Het delier is een ernstige, vaak onderschatte en niet voldoende opgemerkte, complicatie met grote gevolgen op de korte en lange termijn voor zowel de patiënt zelf als voor familie.
Deliermanagement is een methode om de zorg voor deze kwetsbare groep optimaler te organiseren en in te richten zodat de kwaliteit van zorg en de kwaliteit van leven van de patiënt toeneemt rondom een operatie.
Denk aan een delier bij snelle cognitieve achteruitgang (vooral bij bekende dementie), er is altijd een somatische oorzaak, delier heeft een slechte prognose.
vroegdiagnostiek: is vroeger altijd beter?Arjen Noordzij
Vroegdiagnostiek lijkt DE manier om voor goede gezondheid te zorgen. Helaas is er veel meer aan de hand. Deze presentatie laat zien waarom het bij vroegdiagnostiek niet is wat het lijkt
Denk aan een delier bij snelle cognitieve achteruitgang (vooral bij bekende dementie), er is altijd een somatische oorzaak, delier heeft een slechte prognose.
vroegdiagnostiek: is vroeger altijd beter?Arjen Noordzij
Vroegdiagnostiek lijkt DE manier om voor goede gezondheid te zorgen. Helaas is er veel meer aan de hand. Deze presentatie laat zien waarom het bij vroegdiagnostiek niet is wat het lijkt
Achtergrond: In de huidige Belgische samenleving worden huisartsen in toenemende mate met multiculturaliteit en taaldiversiteit geconfronteerd. Dit fenomeen beperkt zich op de dag van vandaag niet enkel tot grootstedelijke huisartsenpraktijken, maar heeft zich ook verspreid naar kleinere steden en gemeenten. Een taalbarrière kan de communicatie tussen de arts en de patiënt met een migratieachtergrond bemoeilijken en de kwaliteit van medische zorg verlagen. Het spreekt bijgevolg voor zich dat huisartsen hun communicatie en praktijkvoering met deze groep patiënten dienen aan te passen aan hun specifieke noden. Met dit onderzoek willen wij door middel van vragenlijsten deze noden identificeren. Vraagstelling: Wat zijn de huidige hindernissen waar huisartsen en anderstalige patiënten tegenaan lopen wat betreft hun communicatie? Wat zijn de drempels die deze patiënten ervaren in de eerstelijns gezondheidszorg? Tevens wordt aandacht geschonken aan de etnisch-culturele verschillen die de praktijkvoering beïnvloeden. Methodologie: design: Er worden vragenlijsten opgesteld die bij patiënten zullen worden afgenomen. Aan de hand van deze resultaten worden aanbevelingen en aandachtspunten opgesteld ter verbetering van de praktijkvoering. Populatie: Volwassen patiënten met een migratie achtergrond die de Nederlandse, Engelse of Franse taal niet beheersen op een lagere school niveau. Uitkomstmaten: De verbanden tussen de resultaten van de vragenlijsten worden op een statistische wijze getoetst. Conclusie: Met de aanbevelingen die we ontwikkelen, willen we de kwaliteit van zorg voor deze patiëntenpopulatie verbeteren, en die een leidraad vormen voor de huisarts die met deze noden wordt geconfronteerd.
Kritische kijk op de Belgische aanbeveling 'depressie bij volwassenen aanpak ...Julie Mincke
Seminariewerk 2014: Kritische kijk op de Belgische aanbeveling 'depressie bij volwassenen aanpak door de huisarts'
- 4e master Geneeskunde: afstudeerrichting Huisartsgeneeskunde
Pilot Zorgstandaard voor patiënt met Traumatisch Hersenletsel (THL) klaar voo...Mike de Groot
De pilot Zorgstandaard Traumatisch Hersenletsel (THL) is na twee jaar succesvolle toepassing in acht regio’s klaar om landelijk uitgerold te worden. De Hersenstichting nam in 2013 het initiatief om de sector te bewegen een zorgstandaard voor deze groep patiënten te ontwikkelen. Doel was om een einde te maken aan de onvoldoende samenhang en afstemming in de zorg voor hersenletsel. De Hersenstichting wil dat de Zorgstandaard de komende jaren ook écht overal wordt toegepast in de dagelijkse praktijk.
Het vinden van de juiste zorg is het grootste probleem voor patiënten met Niet-Aangeboren Hersenletsel (NAH) en hun mantelzorgers. Deze groep blijkt de zorg rond NAH te ervaren als een doolhof.
Dit bleek uit een onderzoek dat de Hersenstichting in 2011 heeft laten uitvoeren onder patiënten, mantelzorgers, professionals en brancheorganisaties.
Ze weten niet waar ze terecht kunnen met hun zorgvraag en krijgen met veel verschillende zorgverleners te maken. Ook bleek de afstemming en samenhang in de zorg voor hersenletsel onvoldoende. Dit was voor de Hersenstichting aanleiding om het initiatief te nemen om een Zorgstandaard te ontwikkelen.
Jaarlijks 85.000 mensen
Jaarlijks krijgen naar schatting 85.000 mensen traumatisch hersenletsel (THL). Het kan iedereen overkomen, door bijvoorbeeld een val of klap op het hoofd. Een groot deel van de mensen dat THL oploopt herstelt gelukkig volledig.
Maar er is ook een aanzienlijke groep die langere tijd of chronisch problemen ondervindt. Zo kunnen ze levenslang last houden van ernstige klachten zoals overgevoeligheid voor geluid en chronische vermoeidheid.
Voor deze grote groep patiënten wil de Hersenstichting dat de Zorgstandaard de komende jaren ook écht overal wordt toegepast in de dagelijkse praktijk. De stichting is dan ook blij dat de pilotfase een aantal mooie resultaten heeft opgeleverd.
De resultaten van de inspanningen van de acht pilotregio’s worden vandaag gepresenteerd tijdens een slotconferentie. Met hun tips en tools kunnen andere zorgprofessionals zelf aan de slag met de implementatie in eigen regio.
De ervaringen en resultaten uit de pilot worden de komende tijd geëvalueerd. Op basis daarvan worden nieuwe verbeterpunten vastgesteld die in de nieuwe ontwikkelagenda van de Zorgstandaard worden geagendeerd. Om de resultaten meetbaar te maken, worden er met kwaliteitsindicatoren gewerkt.
Achtergrond: In de huidige Belgische samenleving worden huisartsen in toenemende mate met multiculturaliteit en taaldiversiteit geconfronteerd. Dit fenomeen beperkt zich op de dag van vandaag niet enkel tot grootstedelijke huisartsenpraktijken, maar heeft zich ook verspreid naar kleinere steden en gemeenten. Een taalbarrière kan de communicatie tussen de arts en de patiënt met een migratieachtergrond bemoeilijken en de kwaliteit van medische zorg verlagen. Het spreekt bijgevolg voor zich dat huisartsen hun communicatie en praktijkvoering met deze groep patiënten dienen aan te passen aan hun specifieke noden. Met dit onderzoek willen wij door middel van vragenlijsten deze noden identificeren. Vraagstelling: Wat zijn de huidige hindernissen waar huisartsen en anderstalige patiënten tegenaan lopen wat betreft hun communicatie? Wat zijn de drempels die deze patiënten ervaren in de eerstelijns gezondheidszorg? Tevens wordt aandacht geschonken aan de etnisch-culturele verschillen die de praktijkvoering beïnvloeden. Methodologie: design: Er worden vragenlijsten opgesteld die bij patiënten zullen worden afgenomen. Aan de hand van deze resultaten worden aanbevelingen en aandachtspunten opgesteld ter verbetering van de praktijkvoering. Populatie: Volwassen patiënten met een migratie achtergrond die de Nederlandse, Engelse of Franse taal niet beheersen op een lagere school niveau. Uitkomstmaten: De verbanden tussen de resultaten van de vragenlijsten worden op een statistische wijze getoetst. Conclusie: Met de aanbevelingen die we ontwikkelen, willen we de kwaliteit van zorg voor deze patiëntenpopulatie verbeteren, en die een leidraad vormen voor de huisarts die met deze noden wordt geconfronteerd.
Kritische kijk op de Belgische aanbeveling 'depressie bij volwassenen aanpak ...Julie Mincke
Seminariewerk 2014: Kritische kijk op de Belgische aanbeveling 'depressie bij volwassenen aanpak door de huisarts'
- 4e master Geneeskunde: afstudeerrichting Huisartsgeneeskunde
Pilot Zorgstandaard voor patiënt met Traumatisch Hersenletsel (THL) klaar voo...Mike de Groot
De pilot Zorgstandaard Traumatisch Hersenletsel (THL) is na twee jaar succesvolle toepassing in acht regio’s klaar om landelijk uitgerold te worden. De Hersenstichting nam in 2013 het initiatief om de sector te bewegen een zorgstandaard voor deze groep patiënten te ontwikkelen. Doel was om een einde te maken aan de onvoldoende samenhang en afstemming in de zorg voor hersenletsel. De Hersenstichting wil dat de Zorgstandaard de komende jaren ook écht overal wordt toegepast in de dagelijkse praktijk.
Het vinden van de juiste zorg is het grootste probleem voor patiënten met Niet-Aangeboren Hersenletsel (NAH) en hun mantelzorgers. Deze groep blijkt de zorg rond NAH te ervaren als een doolhof.
Dit bleek uit een onderzoek dat de Hersenstichting in 2011 heeft laten uitvoeren onder patiënten, mantelzorgers, professionals en brancheorganisaties.
Ze weten niet waar ze terecht kunnen met hun zorgvraag en krijgen met veel verschillende zorgverleners te maken. Ook bleek de afstemming en samenhang in de zorg voor hersenletsel onvoldoende. Dit was voor de Hersenstichting aanleiding om het initiatief te nemen om een Zorgstandaard te ontwikkelen.
Jaarlijks 85.000 mensen
Jaarlijks krijgen naar schatting 85.000 mensen traumatisch hersenletsel (THL). Het kan iedereen overkomen, door bijvoorbeeld een val of klap op het hoofd. Een groot deel van de mensen dat THL oploopt herstelt gelukkig volledig.
Maar er is ook een aanzienlijke groep die langere tijd of chronisch problemen ondervindt. Zo kunnen ze levenslang last houden van ernstige klachten zoals overgevoeligheid voor geluid en chronische vermoeidheid.
Voor deze grote groep patiënten wil de Hersenstichting dat de Zorgstandaard de komende jaren ook écht overal wordt toegepast in de dagelijkse praktijk. De stichting is dan ook blij dat de pilotfase een aantal mooie resultaten heeft opgeleverd.
De resultaten van de inspanningen van de acht pilotregio’s worden vandaag gepresenteerd tijdens een slotconferentie. Met hun tips en tools kunnen andere zorgprofessionals zelf aan de slag met de implementatie in eigen regio.
De ervaringen en resultaten uit de pilot worden de komende tijd geëvalueerd. Op basis daarvan worden nieuwe verbeterpunten vastgesteld die in de nieuwe ontwikkelagenda van de Zorgstandaard worden geagendeerd. Om de resultaten meetbaar te maken, worden er met kwaliteitsindicatoren gewerkt.
Geneesmiddelen bij ouderen
Farmaceutisch zorgproces
Farmacotherapie bij ouderen
Problemen door geneesmiddelen
Therapie (on-) trouw
Gevolgen van therapieontrouw
Signalen van therapieontrouw
Determinanten
Interventies
Deliermanagement rondom een operatie nl ok dagen 2013
1. Delier managementDelier management
rondom een operatierondom een operatie
Nederlandse OK da
8 en 9 oktober
Miran va
Verpleegkundig spec
intensieve zorg – ger
Jeroen Bosch Zieke
2. • Het delier is een ernstige, vaak onderschatte en niet
voldoende opgemerkte, complicatie met grote
gevolgen op de korte en lange termijn voor zowel de
patiënt zelf als voor familie.
• Deliermanagement is een methode om de zorg voor
deze kwetsbare groep optimaler te organiseren en in
te richten zodat de kwaliteit van zorg en de kwaliteit
van leven van de patiënt toeneemt rondom een
operatie.
3. Delier
• Meest voorkomende psychiatrische
aandoening in het algemeen ziekenhuis
• Per jaar 40.000 – 160.000 patiënten
IGZ, 2005
4. Voorkomen van het delier
• Prevalentie in het hele ziekenhuis ongeveer 20%
• 11-42% bij patiënten op een interne afdeling
• Tot 80-90% van de palliatieve – en intensieve care patienten
• Tot 2-62% van de operatie patiënten,
• Delier in algemeen ziekenhuis bij 41% van demente patiënten
en bij 65% bij verpleeghuispatiënten.
5. Delier
• Het delier is de psychiatrische stoornis die in
het ziekenhuis het vaakst voorkomt, en die
tegelijkertijd het meest verwaarloosd wordt.
Leentjes, Nederlands Tijdschrift voor Psychiatrie, 2007;
Witlox, JAMA, 2010.
6. Delier
• Ernstige verstoring van de hersenfunctie
• Lichamelijke oorzaak!
• Wisselend bewustzijn
• Problemen met de aandacht
• Cognitieve problemen
• Acuut ontstaan
• Wisselend beloop
7.
8. Gevolgen van het delier
korte termijn
• ↓Adequate informatie van patiënt zelf;
• Gedrag patiënt beïnvloed behandeling, verzorging en herstel;
• Minder initiatieven bij revalidatie.
Rudolph & Marcantonio, Anesth Analg, 2011
9. Gevolgen van het delier
langere termijn
• Grotere kans op overlijden
38,0% - 27,5%
• Grotere kans opname verpleeghuis
33,4% - 10,7%
• Grotere kans op cognitieve stoornissen of het op het ontwikkelen van dementie
62,5% - 8,1%
Deze gevolgen staan los van belangrijke confounders als leeftijd en bijkomende
ziekten.
Witlox delirium in the elderly: biomarkers and outcomes, 2010;
Khan, JHM, 2012; Siddiqi et al, Age Aging, 2006
10. Gevolgen delier
Emotioneel
Voor de patiënt:
•Soms vermakelijk en verrassend
Andersson, 2002; Schofield, 1997; Duppils et al 2007; O’Malley, 2008
•Vaak veel angst, zich bedreigend voelen, hopeloosheid, diepe
eenzaamheid, somberheid.
O’Malley, 2008; Andersson, 2002; Schofield, 1997; Fagerberg,2002,
McCurren, 2003; Laitinen, 1996; Duppils, 2007 Senwall, 2008.
•53,3% heeft herinneringen aan het delier
Breitbart, 2002
11. Gevolgen delier
Emotioneel
Voor de naasten:
•Patiënt is ineens iemand anders geworden waarmee geen contact meer te
krijgen is.
•Familie begrijpt niet wat er ineens is gebeurd.
•Familie kan niet geloven dat het ooit weer goed zal komen.
•Motorische onrust, agitatie en verwardheid geven veel emotionele
spanningen en grote psychische nood.
•Familie weet niet hoe te reageren.
Morita, 2007; Breitbart, 2002; O’Malley, 2008
Driessen 2013
12. Kosten
• Dagen langer in het ziekenhuis door
stagnerend herstel en complicaties
• Toename zorgkosten thuis
• Toename institutionalisering
13. Deliermanagement
Management:
•Het bij elkaar brengen van mensen om samen een gewenst doel te
bereiken.
•Het omvat:
- het hebben van een visie,
- het maken van een plan (planning),
- dit (laten) uitvoeren en eventueel (laten) controleren en
bijsturen.
- Het verzamelen van de benodigde middelen in de vorm van
kennis, mensen, geld, etc.; alles wat nodig is.
•Bij voorkeur effectief en efficiënt.
14. Deliermanagement
Fasen in het deliermanagement:
1.Screening
2.Preventie
3.(Vroegtijdige) Diagnostiek
4.Behandeling
5.Nazorg
15. Screening
Geselecteerd worden alle patienten van 70 jaar en ouder. Bij elke
opname en bij iedere geplande operatie wordt het risico op
delirium vastgesteld door het beantwoorden van de volgende
vragen:
• Heeft de patiënt geheugenproblemen?
• Heeft de patiënt in de afgelopen 24 uur hulp nodig gehad bij
zelfzorg?
• Zijn er bij een eerdere opname of ziekte perioden geweest dat de
patiënt in de war was?
• Andere gronden (o.a. meerdere psychotrope medicijnen, fors
alcohol gebruik of hersenletsel)
19. • Bril op
• Gehoorapparaat in
• Familie betrekken
• Optimale oriëntatie
• Behandelen van pijn en
obstipatie
• Voorkomen urine catheters
• Voorkomen van gebruik
deliogene medicatie
• Voldoende intake van vocht en
voeding
• Goede balans rust / activiteit
21. (Vroeg-)diagnostiek
• Observeren op verschijnselen van delier
• Verschillende meetinstrumenten : DOSS, CAM, CAM-ICU.
• 3 keer per dag afnemen van de Delirium Observatie
Screenings Schaal (DOSS)
• DOSS afnemen voor en na belangrijke incidenten.
• 13 Items
• Bij ≥ 3 diagnostiek naar delier nodig.
Verschillende meetinstrumenten maar geen specifiek voor de
recovery
22. Wat als een patiënt delirant is?
Zorgvuldig handelen het is een heel zieke patient
• Overleg met een (delier)
specialist bij DOSS ≥ 3
• Zoek oorzaak van delier
• Behandel deze oorzaak
• Zorg voor optimaal
mogelijke conditie.
24. Veiligheid
Patiënt kan niet overzien welke gevolgen zijn
handelen heeft.
Zorg voor veiligheid ligt bij professional!!
•Zorg voor veiligheid voor patiënt zelf
•Zorg voor je eigen veiligheid
•Zorg voor een veilige omgeving
25. Stel gerust
• Vertel waar patiënt is
• Vertel hoe het met hem gaat
• Vertel patiënt wat er net is gebeurd en waarom
• Vertel dat je bij hem blijft
• Vertel dat de dingen die hij ziet of hoort voor hem heel echt
lijken maar er niet daadwerkelijk zijn.
• Laat een vertrouwd iemand bij het ontwaken zijn die bij de
patiënt kan blijven.
• Heb oog voor de familie op hen heeft deze situatie heel veel
impact!!
27. Overdracht naar de verpleegafdeling
• DOSS score
• Oorzaak delier mits bekend
• Gegeven medicatie: tijdstip en effect
• Afgesproken medicatie
• Gegeven voorlichting aan patiënt en aan
familie
• Verder beleid
28. Verdere behandeling
• Gericht op de oorzaak delier
• Gericht op optimaliseren functioneren
• Afbouwen antipsychotica
• Voortdurende voorlichting aan patient en familie,
ook na het delier.
• Uitnodigen op nazorg poli om delierervaring te
bespreken, voorlichting te geven over oa preventie,
inventarisatie restschade langere termijn.
30. Dank u wel voor uw aandacht en
veel succes !!!
Miran van Eijk
Verpleegkundig specialist intensieve zorg– geriatrie
Jeroen Bosch Ziekenhuis
‘s-Hertogenbosch
• M.v.Eijk@jbz.nl
• http://www.linkedin.com/in/miranvaneijk
Editor's Notes
Goedemorgen allemaal,
Mijn naam is Miran van Eijk en ik ben verpleegkundig specialist intensieve zorg op de geriatrie in het Jeroen Bosch Ziekenhuis.
Ik kom u vanmorgen iets vertellen over het deliermanagement rondom een operatie.
Maar voor ik daarmee ga beginnen, wil ik eerst de organisatie bedanken voor de uitnodiging om hier iets te mogen komen vertellen.
Ik wil beginnen met de twee belangrijkste boodschappen uit deze presentatie:
Het delier is een ernstige, vaak onderschatte en niet voldoende opgemerkte, complicatie met grote gevolgen op de korte en lange termijn voor zowel de patiënt zelf als voor familie.
Deliermanagement is een methode om de zorg voor deze kwetsbare groep optimaler te organiseren en in te richten zodat de kwaliteit van zorg en de kwaliteit van leven van de patiënt toeneemt rondom een operatie.
Het delier is geen ziekte op zich maar een verschijnsel dat er in het lichaam iets erg mis is . Het delier is een zeer ernstige complicatie.
Wat er precies in de hersenen gebeurd dat weet men eigenlijk nog niet precies. Duidelijk is wel dat de hersenfunctie ernstig verstoort raakt door een lichamelijk ontregeling elders in het lichaam.
In 2005 heeft de Inspectie voor de Volksgezondheid een rapport geschreven over de oudere verwarde patient in het ziekenhuis, daarin geeft de inspectie aan dat 40 tot 160 duizend patienten per jaar een delier krijgen.
Dat betekent dat per ziekenhuis in Nederland gemiddeld enkele honderden patienten per jaar een delier krijgen.
O.a. deze complicatie draagt er aan bij 30 tot 60% van de oudere patiënten in onze ziekenhuizen met blijvend functieverlies dat te voorkomen was, met onherstelbare schade naar huis gaat.
En dat is wel heel ernstig!!!
Men schat dat de prevalentie van het delier in de hele ziekenhuispopulatie ongeveer 20% bedraagt. Bij de patienten met een vorm van dementie komt het delier zelfs wel tot 41% voor en bij patienten uit een verpleeghuis komt het delier nog vaker voor als zij worden opgenomen in het ziekenhuis.
Je ziet bij deze cijfers een grote spreiding dat komt omdat er in onderzoeken verschillen diagnostische criteria worden gebruik en bijv verschillende populaties zijn onderzocht.
Het meest kwetsbaar zijn echter oudere patienten met al bestaande cognitieve stoornissen, met comorbiditeit en functionele beperkingen.
En deze categorie patienten zullen we door de komende tijd steeds meer in het ziekenhuis zien.
Terwijl het delier enerzijds zo veel voorkomt, is het anderzijds ook een stoornis die nog te vaak verwaarloosd wordt. Dat gaf dr Leentjes Psychiater jarengeleden al aan en Witlox heeft dat in 2010 nogmaals onderstreept.
In het ziekenhuis waar ik zelf werk, het Jeroen Bosch Ziekenhuis, is al vele jaren veel aandacht voor het delier.
Toch zag ik nog maar enkele weken geleden een oncologie patiente op de poli die van een MDL arts had gehoord “dat het op haar leeftijd heel normaal is dat zij na de operatie een paar daagjes in de war zal zijn. “
Maar wat is nou een delier, hoe ziet dat het er uit?
Het delier een zoals gezegd een ernstige verstoring van de hersenfunctie door een lichamelijke ontregeling, bijv een pneumonie, een UWI, hypoxie, hypotensie maar er zijn tal van andere redenen.
Door de verstoring van allerlei chemische processen in de hersenen zie je dat de patient een wisselend bewustzijn heeft. De patient kan zijn aandacht niet goed richten, niet vasthouden en niet goed verplaatsen. Hij kan zich niet goed concentreren. Daarbij treden er allerlei cognitieve stoornsisen op. Het geheugen functioneert niet meer oke, patient kan zich niet orienteren, patient kan onvoldoende het verschil merken tussen wat er daadwerkelijk aan de hand is en wat hij bedacht heeft, de waarneming kan gestoord zijn. Patienten zien dingen die er in werkelijkheid niet zijn maar het kan ook zijn dat een patiënt jou heel anders ziet!
Het delier ontstaat acuut en heeft een wisselend beloop.
Ik wil jullie een stukje uit de film “donkere gedaantes” laten zien. Het AMC toont op deze DVD drie patienten met een delier.
Het delier heeft vaak een enorme impact op de patiënt en de mensen om hem heen.
Zowel op de korte als op de langere termijn.
Tijdens het delier kan de patient door de verwardheid onvoldoende adequate informatie geven over hoe het met hem gaat. De onrust of juist de apathie, de achterdocht, de hallucinaties maken dat de patient onvoldoende mee kan helpen met de behandeling en de revalidatie. Dat hij soms juist dingen doet die zijn gezondheid schaden. Denk aan het uit bed proberen te klimmen terwijl de verdoving nog niet is uitgewerkt, aan het op de recovery steeds losmaken van zaken die nodig zijn voor de bewaking van de vitale functies, het een stukje verwijderen van een voedingssonde of maaghevel omdat de pleister jeukt, waardoor de patient aspireert, het trekken aan de urine cathetrer omdat de patient het gevoel heeft niet te kunnen plassen door de slangetje.
Hierdoor ontstaan weer nieuwe complicaties die de algehele gezondheid van de patient doen verslechteren en het functioneren en de cognitie verder doen verminderen.
•Patiënten die succesvol zijn geopereerd, bezwijken dan helaas toch nog aan de gevolgen van het delier.
Naast korte termijn gevolgen, ondervindt de patient ook op de lange termijn nog gevolgen van het delier.
Deze studies tonen aan dat patienten met een delier een verhoogd risico hebben om te overlijden. Maar liefst bijna een derde van de delirante patiënten overlijdt op enigerlei moment aan de gevolgen van het delier.
Patiënten met een postoperatief delirium hebben een groter risico op overlijden binnen twee jaar na de operatie, ook als gecorrigeerd wordt voor andere risicofactoren
Ook werden aanzienlijk meer patiënten in de delier-groep binnen 14 maanden opgenomen in een verpleeghuis
Tenslotte blijkt het delier ook de kans op dementie zeer sterk te vergroten en worden bestaande cognitieve stoornissen door het delier veel erger.
Binnen drie tot vijf jaar werd 62.5 procent van de ooit delirante patiënten dement; in de controlegroep bedroeg dat percentage iets meer dan acht.
In 2010 was hiervoor nog maar beperkt bewijs, inmiddels zijn er veel meer studies die hetzelfde aangeven. Hoe dit komt weet men nog niet.
Door de jaren heen heb ik van heel veel patienten hun delirante ervaringen gehoord. Heel soms ervaarden patienten het delier als verrassend of verwonderlijk.
Maar vaak vond men het beangstigend. Hallucinaties waren niet prettig. Patiënten ervaarden het delier als een dramatische gebeurtenis, vol
emotionele gevoelens van angst, paniek, boosheid, hopeloosheid, eenzaamheid, verdriet, achterdocht, men probeerde zich wanhopig duidelijk te maken aan de mensen om hen heen.
Ze ervaarden een plotselinge realiteitsverandering, ze hadden het gevoel te dromen en tegelijk wakker te zijn.
Breitbard en collega’s noemen dat meer dan 50% (53.5 %) van de patiënten herinneringen hebben aan de delirante periode.
Veel patiënten hebben behoefte om over die periode te praten, hoewel een aantal ook het liefst die hele periode wil vergeten.
Ook voor de naasten van de patient is een delier een traumatische ervaring.
Patiënt is ineens iemand anders geworden waarmee geen contact meer te krijgen is.
Familie begrijpt niet wat er ineens is gebeurd.
Familie kan niet geloven dat het ooit weer goed zal komen.
Motorische onrust, agitatie en verwardheid geven veel emotionele spanningen en grote psychische nood.
Familie weet niet hoe te reageren.
En alsof dat allemaal nog niet genoeg is nemen ook de kosten voor de gezondheidszorg enorm toe door het delier.
Tot zover iets over het delier zelf en de gevolgen op korte en langere termijn.
Maar wat nu? Hoe kunnen we de zorg voor deze kwetsbare patienten verbeteren?
Hoe kan de zorg beter? Zo ontstond in 2010 het deliermanagement in Nederland.
Management is het bij elkaar brengen van mensen om een bepaald doel te bereiken.
Daarvoor heb je een visie nodig en een plan van aanpak nodig met de juiste mensen en middelen zodat je effectief en efficient aan de slag kunt.
Het resultaat meet je, controleerje en vervolgens stel je weer bij.
Die mensen bij elkaar brengen om de zorg voor het delier te verbeteren was niet zo moeilijk. Die waren zo gevonden.
De visie was ook helder. We willen allemaal een patient helpen om beter te worden en hem geen extra schade toebrengen. We willen voorkomen dat een patient zieker en beperkter het ziekenhuis uit gaat dan hij erin is gekomen.
Niemand is trots dat 30 tot 60 % van de oudere ziekenhuispatienten blijvende schade in het ziekenhuis heeft op gelopen die te voorkomen was geweest!!!
De zorg die we willen geven moet dus patientgericht, op maat zijn en veilig zijn.
En zo ontstond het landelijke project kwetsbare ouderen vanuit het Veiligheids Management Systeem.
Een onderdeel van het project kwetsbare ouderen was het thema delirium.
Dit project werd uitgerold op alle afdelingen in het ziekenhuis en bij de Pre-operatieve screening.
Inmiddels is het project afgesloten. Projecten gaan nu eenmaal niet voor altijd door want dan is het geen project meer.
Nu is het aan de ziekenhuizen zelf met hulp van de inspectie om de zorg voor patienten met een risico op een delier verder te verbeteren. Om steeds meer afdelingen te betrekken en de zorg steeds verder te verbeteren.
Een voorbeeld hiervan is de zorg voor een patient met een verhoogd risico rondom de operatie.
Het delier management begint met het screening van patiënten om een onderscheid te kunnen maken in patiënten met wel en geen verhoogd risico.
Daarom wordt, binnen 24 uur na opname op bij de pre- operatieve screening, aan iedere patient van 70 jaar en ouder drie vragen gesteld:
Geheugenproblemen?
Afgelopen 24 uur hulp bij wassen en aankleden nodig gehad?
Eerder delier?
Scooort een patiënt op een van deze vragen “ja” dan heb je hier te maken met een patient met een verhoogd risico op een delier. En moet gestart worden met preventieve maatregelen.
Preventieve maatregelen moeten gericht zijn op beinvloedbare risicofactoren
Aan de gevorderde leeftijd van de patient, aan een evt eerder delier daar is niets meer aan te doen.
Maar soms kun je nog wel invloed uitoefenen op de mate van ondervoeding, op zintuigelijke beperkingen, op de hoeveel alcohol die iemand gebruikt, op de mate van pijn die een patient ervaart, op de deliogene of de hoeveelheid medicatie die een patient gebruikt, op de kwaliteit en de hoeveelheid slaap van de patient.
Je ziet op deze dia van iedere groep enkele voorbeelden maar dit overzicht is zeker niet compleet!!
We weten inmiddels wel dat maar liefst 1/3 van de delieren op deze manier is te voorkomen!
Wat ook duidelijk is gevonden in vele onderzoeken is dat één interventie alleen niet zinvol is in de preventie van het delier als je de andere risico factoren laat liggen. Alleen een multicomponent strategie gericht op alle risicofactoren bij de desbetreffende patient is effectief.
We krijgen in de gezondheidszorg te maken met allerlei doelgroep.
Sommige hebben een speciale benadering nodig omdat ze nog maar klein zijn. Sommige hebben aan het einde van hun leven zintuigelijke beperkingen of cognitieve beperkingen en zijn daardoor kwetsbaar.
Bij kinderen hebben we daar jaren geleden al allerlei specifieke programma’s voor ontwikkeld.
We gebruiken voor kleutertjes boekjes zoals nijntje in het ziekenhuis, computerprogramma’s voor tieners, we spelen dat beer een operatie krijgt, papa of mama is bij de voorbereiding op de operatie, één van de twee mag mee naar de ok en blijft bij je als je gaat slapen en als je wakker wordt zorgen je papa en mama dat ze weer bij je zijn en dat je knuffeltje veilig naast je ligt net als altijd.
Maar hoe is onze voorbereiding bij ouderen die door hun gevorderde leeftijd zintuiglijke en cognitieve problemen hebben gekregen?
Wat weet je op de voorbereiding, ok en recovery over deze beperkingen van de patient?
Wat weet je over de de ernst van de dementie en hoe speel je in op het delier risico?
Kennen we de manier waarop zij kunnen communiceren? Passen we ons optimaal aan aan hun zintuigelijke beperkingen? Weet je wat iemand ziet met een maculadegeneratie? Weet je wat iemand hoort zonder hoorapparaat?
Hoe checken we of iemand ons heeft begrepen? Of de patient kan onthouden wat we verteld hebben?
Kun je je verplaatsen in een demente dame die haar heup heeft gebroken?
Die door de beginnende dementie last van woordvindingsstoornissen heeft en door de stresse en de pijn helemaal niet meer snel kan zeggen wat ze wil?
Probeer je je eens te verplaatsen hoe de voorbereidingskamer eruit ziet, het plafond, de muren, de geurtjes, de geluiden, probeer je voor te stellen dat je echt niet weet waar je bent .
Als je op een bed ligt dat niet jouw bed van thuis is,
als je niet weet waar je bent,
als je niet meer weet waar je net vandaan komt en
niet begrijpt waar je naar toe gaat.
Als je de mensen om je heen niet kunt verstaan met een mondmasker voor.
Als je niet meer weet waar je ergens in je leven bent, ben je net getrouwd, of moeder van drie kleutertjes, of een weduwe in de serviceflat.
Iedereen in deze ruimte is op zijn of haar manier lief, maar iedereen is druk in de weer, ze zeggen van alles maar ik hoor ze niet en ik kan niet goed zien waar ik ben. Ik heb pijn maar waardoor dat komt weet ik niet meer. Waar is dinges nou, ze was er net toch nog. Ik herken haar altijd zo maar waar is ze nu. Ik ben hier verkeerd, ik ben haar kwijt geraakt, ik moet terug en haar vinden.
Voor ouderen met cognitieve beperkingen, voor ouderen met een verhoogd risico op een delier zijn intenationaal verschillende programma’s ontwikkeld ter preventie van het delier.
En inmiddels hebben we ook heel veel ervaring met het feit dat als de een wel het preventie programma uitvoerd en de ander doet het maar half of helemaal niet omdat het zo’n suffe interventies zijn. Tja inmiddels weten we nu ook dat het dan ook helemaal geen effect heeft.
We zullen dus allemaal aan de bak moeten, ieder op zijn eigen gebiedje maar wel echt aan de gang moeten gaan. Omdat het onze visie is om veilig zorg te geven omdat we de patient willen helpen en niet willen dat 30 tot 60% van de oudere patienten met blijvende schade ons ziekenhuis verlaat.
Dus handen uit de mouwen! Dit zijn de preventieve interventies op een afdeling:
Blijf naast de preventieve maatregelen de patient observeren op de verschijnselen van een delier.
Hiervoor zijn verschillende screenings meetinstrumenten ontwikkeld.
De Delirium Observatie Screenings Schaal (DOSS) is een vragenlijst van 13 items
Af te nemen niet als een test maar tijdens je werkzaamheden bij een patient.
De een DOSS ≥ 3 diagnostiek naar delier nodig. Verpleegkundigen en artsen gebruiken dit op de verpleegafdelingen.
Op de IC wordt de Confusion Assessment Method gebruikt voor de ICU.
Als de DOSS hoger is als drie, is overleg met een arts nodig. Mogelijk heeft de patient een delier en is de hersenfunctie dus ernstig aan het ontregelen.
De arts dient te zoeken naar de oorzaak van het delier en deze oorzaak te behandelen. Alleen op deze wijze gaat het delier weer een keer over.
Ondertussen probeer je samen de conditie van de patient zo optimaal mogelijk te houden!!
Patiënt kan niet overzien welke gevolgen zijn handelen heeft.
Zorg voor veiligheid ligt bij professional!!
Zorg voor veiligheid voor patiënt zelf. Zorg dat patient niet kan vallen, zich geen pijn kan doen, zich on bedoeld beschadigd.
Zorg voor je eigen veiligheid, een patient kan overwacht reageren, ga niet met je rug naar de patient toe staan.
Zorg voor een veilige omgeving, laat geen spullen binnen handbereid van de patient liggen.
En als je bovenstaande interventies echt hebt geprobeerd en deze onvoldoende succesvol zijn,
en alleen als een patient lijdt onder het delier geef je een antipsychoticum.
Waarbij geldt : Start low go slow.
Bij zijn medicijnen die heftige bijwerkingen kunnen geven en als je een patient plat spuit dan heeft hij daar op de afdeling veel hinder en waarschijnlijk schade van. Bedenk dat de uitscheiding van oudere mensen door een verminderde werking van de nieren en door een andere verhouding tussen water en vet in het lichaam deze medicatie heel heftig kan werken.
Begin met een lage dosis van 1 mg en geef deze nog eens als de patient onrustig blijft.
Ik heb u iets willen vertellen over het delier over de oorzaken en de gevolgen maar vooral over hoe het is om delirant te zijn. Over de grote gevolgen op korte en lange termijn.
Ik heb u verteld over het deliermanagement in de Nederlandse ziekenhuizen en tenslotte heb ik met u proberen mee te denken hoe de zorg rondom deze kwtsbare doelgroepen op de ok verder geoptimaliseerd kan worden en waar aansluitingen met de rest van de klkiniek te maken zijn.
Ter afsluiting wil ik u nog laten zien hoe de heer …. Is na het delier.
Als allerlaatste wil ik iedereen in de zaal bedanken voor de aandacht.