Deze presentatie behandelt de seksuele ontwikkeling en de seksuele opvoeding en vorming van kinderen volgens de visie van Sensoa. Deze visie beantwoordt aan de standaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie. Deze presentatie werd gegeven in 2014 aan CLB-medewerkers van het Gemeenschapsonderwijs van Vlaanderen.
Deze presentatie behandelt de seksuele ontwikkeling en de seksuele opvoeding en vorming van kinderen volgens de visie van Sensoa. Deze visie beantwoordt aan de standaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie. Deze presentatie werd gegeven in 2014 aan CLB-medewerkers van het Gemeenschapsonderwijs van Vlaanderen.
Vele ouders vinden het heel moeilijk om een balans te vinden tussen streng zijn, veel regels stellen zodat alles op orde is en tegelijk liefdevol zijn en vrijheid geven.
Hoe kan je als ouder daar een goede balans in vinden?
Dit slideset brengt je een inleiding rond hoe je je rol als ouder kan beginnen te zien, waardoor je veel gemakkelijker de balans kan vinden.
www.reconnectyourself.be
www.mindfulouder.be
9. Voelen (mensen kunnen tegenstrijdige gevoelens hebben, ze kunnen blij kijken maar zich anders voelen)
10.
11. sociaal gedrag In de psychologie spreken we over sociaal gedrag als het gaat om gedrag ten opzichte van de ander. (een neutrale term dus) prosociaal gedrag :positief gedrag naar de ander; (meeleven, helpen en delen) antisociaal gedrag : negatief gedrag naar de ander.
12.
13. een heel jong kind kan al meegaan in een emotie, dat is niet afhankelijk van verstandelijke ontwikkeling
33. De ontwikkelingstheorie van Erikson Hoort tot de psychoanalytische stroming Elke levensfase kent zijn eigen ontwikkelingstaak. Erikson noemde zo’n taak een psycho-sociaal conflict. De oplossing van dat conflict kan positief dan wel negatief uitvallen. Elke oplossing is weer de basis voor het oplossen van het volgende conflict.
34. Fase 1 (0 tot 1 jaar) Fundamenteel vertrouwen tegenover fundamenteel wantrouwen Wordt ontwikkeld op basis van gunstige dan wel ongunstige ervaringen die met name de moeder verschaft. Eigenschap die zich onder gunstige omstandigheden ontwikkelt is de hoop
35. Fase 2 (1 tot 4 jaar) Autonomie tegenover schaamte en twijfel Kind streeft naar onafhankelijkheid en zelfbeschikking maar weet waar nodig hulp in te schakelen. Keuzes leren maken en grenzen leren kennen. Eigenschap uit deze periode: wilskracht
36. Fase 3 (4 tot 6 jaar) Initiatief tegenover schuld Kind leert om initiatieven te ontplooien, bij teveel beperking ontstaat schuldgevoel. Eigenschap uit deze fase: doelgerichtheid
37. Fase 4 (6 tot 12 jaar) Vlijt tegenover minderwaardigheid Taakgerichtheid en succes hebben, prestaties leveren. Minderwaardigheidsgevoelens als het kind niet aan de verwachtingen van zichzelf of van anderen kan voldoen. Eigenschap die hieruit kan ontstaan: competentie
38. Fase 5 (12 tot 19 jaar) Identiteit tegenover identiteitsverwarring Zelfstandig worden en op eigen verantwoordelijkheden aangesproken kunnen worden is de centrale ontwikkelingstaak in deze periode. Eigenschap bij gunstige uitkomst: loyaliteit
49. Stromingen binnen de psychologie: De psychodynamische benadering De biologische benadering De cognitieve benadering De behavioristische benadering De humanistische benadering De systeem benadering De omgevingsbenadering