SlideShare a Scribd company logo
DE BABY
Algemeen
   Prenataal  fysiologische
    ontwikkeling

   1ste levensjaar  psychologische
    ontwikkeling
1. Uitrusting van de pasgeborene
   1.1. Motorische reacties



   Slapen (ca. 2/3 van de tijd)
   Aangeboren reactiewijzen:
       Huilen
       Verschillende soorten reflexen
Reflexen
   Reflex = erfelijk
    voorgeprogrammeerde reactie die
    uitgelokt wordt door een specifieke
    prikkel

   Blijvende reflexen en voorbijgaande
    reflexen
Blijvende reflexen
   Ooglidreflex
   Pupilreflex
   Kniepeesreflex
   Niezen
   Slikken
   …
Voorbijgaande reflexen
   Asymmetrische tonische nekreflex
   Grijpreflex
   Zoek- of snuffelreflex
   Zuigreflex
   Babinski-reflex
   Moro-reflex
   Kruipreflex
   Stap- of loopreflex
   zwemreflex
Voorbijgaande reflexen
Moro-reflex
Loopreflex
1.2. Waarneming en cognitieve
functies

   Adualisme (Piaget)
     nog geen subject-objectsplitsing

   Goed ontwikkelde zintuigen: tastzin,
    gehoor, smaak en reuk

   Nog niet klaar om volledig goed te
    functioneren: gezichtszin
   Elementaire leerprocessen:
       Habituatie
       Klassieke conditionering
1.3. Sociale gerichtheid en emoties
   Huilen als primitief communicatiemiddel
    aangeboren aanpassingsmechanisme
     biologisch vs psychologisch taalgedrag
   De pasgeborene als asociaal wezen
       de pasgeborene heeft een biologische, maar nog
        geen doorleefde sociale behoefte
       Louter zintuiglijke voorkeuren van het kind voor
        menselijke stem, de geur van de moeder, …
       Gevoeligheden van de volwassene voor
        attractieve eigenschappen en het sterke appèl
        van het gehuil
   Beperkte gevoelswereld
       Gradaties tussen vitaal welbehagen-onbehagen
       Solitaire glimlach
2. De verdere motorische ontwikkeling
   Rijping (myelinisering van delen van het
    zenuwstelsel) + oefening

   Fysiologische rijping: 2 ontwikkelingslijnen:
     cefalo-caudale ontw.
     proximo-distale ontw.
   Motoriek 1ste levensjaar: 4 stadia

   Kijkstadium (0-3 m)
   Grijpstadium (3-6 m)
   Zitstadium (6-9 m)
   Rechtopstaand stadium (9-12 m)
   Loopstadium (12-15 m)
Het kijken
   Gerichte besturing van oogspieren en
    halsspieren  blik richten
   3 m: bewegende voorwerpen volgen
Het grijpen
   Belang: manipuleren, betasten, grijpen
   Grijpreflex verdwijnt (3-4m)
   Ontwikkeling grijpen: - rijfgreep
                          - handgreep (6m)
                          - pincetgreep (9-10m)
                          - tanggreep (11-12m)
Het zitten
   Beheersing nekspieren
   Schouder- en armgewrichten: zich met hulp
    optrekken vanuit rugligging naar zithouding
   Romp- en heupgewricht: overeind blijven
    wanneer neergezet
   Zelfstandig zitten: +/- 9m
Het rechtopstaand stadium
   Kruipreflex verdwijnt
   Doelgericht gebruik van de onderste ledematen
    vanaf 9m: kruipen
   Rond 9m: kort met steun rechtop blijven staan,
    indien in die positie gezet door volwassene
   10m: zich zelfstandig optrekken aan meubilair
   11 à 12m: zonder steun rechtstaan
Het loopstadium
   Voortbewegen vastgehouden met beide
    handen
   11m: stappen vastgehouden aan 1 hand
   Zich vasthoudend aan meubilair zijwaarts
    voortbewegen
   Zelfstandig eerste stapjes zetten: 13-15m
3. Ontwikkeling in de waarneming en
het mentaal functioneren

   Relatie met het verwerven van
    nieuwe motorische vaardigheden:
    evolutie naar gericht waarnemen en
    vergroten van de actie- en
    exploratieruimte
3.1. De sensomotorische
ontwikkelingsperiode (PIAGET)

6 stadia
 Ongecoördineerde
  reflexhandelingen (0-1m)
     bij geboorte: reflexen = zeer elementaire
      schema’s  worden uitgelokt door specifieke
      prikkel en verlopen stereotiep
     Kort daarna: organisatie tot groter geheel
     Na enkele weken: accommodatie (aanpassing
      aan object)
   Primaire circulaire reacties
    (1-4m)
       uit eigen beweging bepaalde
        gedragingen stellen en herhalen, zonder
        dat daar een externe prikkel aan te pas
        komt, de handeling op zich verschaft
        voldoende plezier
   Secundaire circulaire reacties
    (4-8m)
       herhalen van het gedrag omwille van de
        effecten die het teweegbrengt in de
        buitenwereld
       Nog geen doelgerichte handelingen: een
        toevallige handeling wordt toevallig
        gevolgd door een onverwacht effect
   Intentioneel handelen (8-12m)
       1ste tekenen praktisch intelligent
        handelen: een gedrag vroeger ervaren als
        toevallige aanbrenger van een bepaald effect nu
        gebruiken om een nieuw effect uit te lokken
       Beginnende objectpermanentie: het kind
        begint te beseffen dat objecten niet meteen
        verdwijnen wanneer hij ze niet meer ziet, maar
        dat het op zichzelf bestaande dingen zijn die
        ergens toch aanwezig blijven
Objectpermanentie
   Tertiaire circulaire reacties (12-
    18m)
       Doelgericht nieuwe effecten uitproberen
        door systematisch variaties aan te
        brengen in de wijze waarop hij een
        gedrag herhaalt
   Geïnterioriseerde tertiaire
    circulaire reacties (18-24m)
       “voorstellingen”: basis voor het
        preoperationeel denken
       Geïnterioriseerde experimenten: het
        inwendig oproepen van verschillende
        gedragsvarianten om vooraf aan de weet
        te komen wat hun mogelijke gevolgen
        kunnen zijn
3.2. Taalontwikkeling
   Kwestie van erfelijk meegegeven
    programma en stimulans van de sociale
    omgeving

   1ste levensjaar = prelinguale periode

    1.   Interesse in menselijke stemgeluiden
         Huilen = actief taalgebruik
2.   Vocaliseren (6 weken): welbehagen,
     aandacht van volwassenen,
     opeenvolging van korte open klinkers
3.   Brabbelfase (4m) (polyglot):
     experimenteren met universele
     klanken, nonsenswoordjes, volledig
     gestuurd door rijpingsprocessen
4.   Beurtnemen (vanaf 6m): gebrabbel
     onderbreken wanneer de volwassene
     zich tot hem richt
5.   Aangepast of sociaal brabbelen
     (8m) (monoglot): filtering klanken
     moedertaal, intonatie en melodie van
     de gangbare taal
6.   Brabbelwoordjes systematisch
     gebruiken om er iets bepaalds mee aan
     te duiden: taal (ca. 1 jaar)
4. Sociale en
persoonlijkheidsontwikkeling
   Vorderingen op perceptueel en cognitief
    vlak  herkennen en onthouden van
    vertrouwde gezichten

   Veilige band + nieuwe motorische
    mogelijkheden  exploreren
4.1. Sociale ontwikkeling
   Differentiatie in de sociale
    gerichtheid
       6 à 8 weken: sociale glimlach,
        allemansvriend, lachen naar expressief
        gezicht

       Vanaf 3m: lacht sneller en intenser
        naar vertrouwde gezichten, aarzelende
        reactie bij onbekend gezicht
   Vanaf 8m:
     vreemdenangst: ronduit negatieve
    reacties bij onbekend gezicht
     scheidingsangst: heftig reageren als
    de vertrouwde volwassene zich
    verwijdert

   Rond 9m: baby wil contact in stand
    houden of uitlokken (bv. armpjes
    strekken om gepakt te worden, achterna
    kruipen)
   Ontstaan van een hechtingsrelatie
    (BOWLBY)
   Belang goede hechtingsband voor
    het leren van cognitieve, sociale en
    taalvaardigheden

   4 periodes       (laatste in de kleuterperiode)
    1.   Voorhechtingsfase (tot 2m)
         weinig belangstelling voor mensen en dingen,
         toch een aantal instinctieve gevoeligheden =
         primitieve hechtingsstrategieën
2.   Beginnende gehechtheid (2 tot 6 à
     8m)
     voorkeur voor één of meer bekende personen,
     reageert anders op vreemden
     (cfr. vreemdenangst)
2.   Feitelijke gehechtheid (vanaf +/- 6m
     tot einde peutertijd)
   zeer hechte band met één of enkele personen,
   hiërarchie, voorwaarde: sensitieve
responsiviteit
   (separatie-angst)
4.2. Dynamisch-affectieve ontwikkeling
   Nieuwe behoeften:
     verlangen naar contact,

     toenemende interesse voor de
      zintuiglijke wereld,
     verlangen om actief om te gaan met de
      dingen rondom hem,
     functiespel (experimenteren met eigen
      mogelijkheden)
   Beginnende differentiatie van de
    gevoelens:
       meer oog krijgen voor mensen en dingen
       gevoelens meer op de buitenwereld gericht
       Verdere uitsplitsing:
        + plezier in contact, interesse in dingen,
        enthousiasme door aandacht voor zelf
        teweeggebrachte effecten
        - boosheid als hij zijn zin niet krijgt, vreemden-
        en scheidingsangst

More Related Content

What's hot

3. De Baby
3. De Baby3. De Baby
3. De Babysofie
 
7. De adolescent
7. De adolescent7. De adolescent
7. De adolescentsofie
 
PPT inleiding ontwikkelingspsychologie
PPT inleiding ontwikkelingspsychologiePPT inleiding ontwikkelingspsychologie
PPT inleiding ontwikkelingspsychologieAnneliesMON
 
Estudio de la medicion del apego final
Estudio de la medicion del apego finalEstudio de la medicion del apego final
Estudio de la medicion del apego finalNorelysVillarreal
 
Cognitive Development in Infancy 1
Cognitive Development in Infancy 1Cognitive Development in Infancy 1
Cognitive Development in Infancy 1Cee Emm
 
Child Psychology Presentation2
Child Psychology Presentation2Child Psychology Presentation2
Child Psychology Presentation2guestcf461
 
How to help infants attain gross motor skills: Practical Ideas for caregivers...
How to help infants attain gross motor skills: Practical Ideas for caregivers...How to help infants attain gross motor skills: Practical Ideas for caregivers...
How to help infants attain gross motor skills: Practical Ideas for caregivers...Julie Wattenberg, PT, MPT, DPT
 
El desarrollo cognitivo de Jean Piaget
El desarrollo cognitivo de Jean PiagetEl desarrollo cognitivo de Jean Piaget
El desarrollo cognitivo de Jean PiagetSilvina89
 
Fine motor
Fine motor  Fine motor
Fine motor jeh20717
 
Descripción breve del Test de Desarrollo Psicomotor TEPSI
Descripción breve del Test de Desarrollo Psicomotor TEPSIDescripción breve del Test de Desarrollo Psicomotor TEPSI
Descripción breve del Test de Desarrollo Psicomotor TEPSILuis Torres
 
Piaget's cognitive development theory
Piaget's cognitive development theoryPiaget's cognitive development theory
Piaget's cognitive development theoryLethane Sakiwat
 
Il disegno infantile lowenfeld
Il disegno infantile  lowenfeldIl disegno infantile  lowenfeld
Il disegno infantile lowenfeldimartini
 

What's hot (20)

De kleuter deel 1
De kleuter deel 1De kleuter deel 1
De kleuter deel 1
 
3. De Baby
3. De Baby3. De Baby
3. De Baby
 
7. De adolescent
7. De adolescent7. De adolescent
7. De adolescent
 
PPT inleiding ontwikkelingspsychologie
PPT inleiding ontwikkelingspsychologiePPT inleiding ontwikkelingspsychologie
PPT inleiding ontwikkelingspsychologie
 
Estudio de la medicion del apego final
Estudio de la medicion del apego finalEstudio de la medicion del apego final
Estudio de la medicion del apego final
 
Cognitive Development in Infancy 1
Cognitive Development in Infancy 1Cognitive Development in Infancy 1
Cognitive Development in Infancy 1
 
Child Psychology Presentation2
Child Psychology Presentation2Child Psychology Presentation2
Child Psychology Presentation2
 
How to help infants attain gross motor skills: Practical Ideas for caregivers...
How to help infants attain gross motor skills: Practical Ideas for caregivers...How to help infants attain gross motor skills: Practical Ideas for caregivers...
How to help infants attain gross motor skills: Practical Ideas for caregivers...
 
CapíTulo7
CapíTulo7CapíTulo7
CapíTulo7
 
Zarządzanie emocjami
Zarządzanie emocjamiZarządzanie emocjami
Zarządzanie emocjami
 
El desarrollo cognitivo de Jean Piaget
El desarrollo cognitivo de Jean PiagetEl desarrollo cognitivo de Jean Piaget
El desarrollo cognitivo de Jean Piaget
 
Piaget.report
Piaget.reportPiaget.report
Piaget.report
 
Fine motor
Fine motor  Fine motor
Fine motor
 
Descripción breve del Test de Desarrollo Psicomotor TEPSI
Descripción breve del Test de Desarrollo Psicomotor TEPSIDescripción breve del Test de Desarrollo Psicomotor TEPSI
Descripción breve del Test de Desarrollo Psicomotor TEPSI
 
Tema 1
Tema 1Tema 1
Tema 1
 
CapíTulo6
CapíTulo6CapíTulo6
CapíTulo6
 
Piaget's cognitive development theory
Piaget's cognitive development theoryPiaget's cognitive development theory
Piaget's cognitive development theory
 
Physical development
Physical developmentPhysical development
Physical development
 
Il disegno infantile lowenfeld
Il disegno infantile  lowenfeldIl disegno infantile  lowenfeld
Il disegno infantile lowenfeld
 
capitulo 7 PAPALIA (5).pptx
capitulo 7 PAPALIA (5).pptxcapitulo 7 PAPALIA (5).pptx
capitulo 7 PAPALIA (5).pptx
 

Similar to De baby

Hoofdstuk 3 de baby pbko
Hoofdstuk 3 de baby pbkoHoofdstuk 3 de baby pbko
Hoofdstuk 3 de baby pbkoHnnlr
 
Actief leren bundel 4
Actief leren  bundel 4Actief leren  bundel 4
Actief leren bundel 4benoitjouret
 
Deel 4 ass
Deel 4 assDeel 4 ass
Deel 4 asssofie
 
Bijeenkomst 7 ontwikkelingspsychologie
Bijeenkomst 7 ontwikkelingspsychologieBijeenkomst 7 ontwikkelingspsychologie
Bijeenkomst 7 ontwikkelingspsychologieDjtewalvaart
 
Op Stap Naar Het Eerste Leerjaar
Op Stap Naar Het Eerste LeerjaarOp Stap Naar Het Eerste Leerjaar
Op Stap Naar Het Eerste LeerjaarLieven_Coppens
 
PPT ASS
PPT ASSPPT ASS
PPT ASSsofie
 
Hoofdstuk 6 het lagereschoolkind pbko
Hoofdstuk 6 het lagereschoolkind pbkoHoofdstuk 6 het lagereschoolkind pbko
Hoofdstuk 6 het lagereschoolkind pbkoHnnlr
 
Hanneke maas geesteranus leefstijl
Hanneke maas geesteranus   leefstijlHanneke maas geesteranus   leefstijl
Hanneke maas geesteranus leefstijlVNUEE
 
Hanneke maas geesteranus Leefstijl- 4 nov
Hanneke maas geesteranus Leefstijl- 4 novHanneke maas geesteranus Leefstijl- 4 nov
Hanneke maas geesteranus Leefstijl- 4 novVNUEE
 
Wired to connect, attachment bij paren
Wired to connect, attachment bij parenWired to connect, attachment bij paren
Wired to connect, attachment bij parenAlbert Neeleman
 
Hoofdstuk 5 de kleuter pbko
Hoofdstuk 5 de kleuter pbkoHoofdstuk 5 de kleuter pbko
Hoofdstuk 5 de kleuter pbkoHnnlr
 
Hoofdstuk 4 de peuter pbko
Hoofdstuk 4 de peuter pbkoHoofdstuk 4 de peuter pbko
Hoofdstuk 4 de peuter pbkoHnnlr
 
Bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychologie
Bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychologieBijeenkomst 3 ontwikkelingspsychologie
Bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychologieDjtewalvaart
 
Powerpoint observeren rapporteren
Powerpoint observeren rapporterenPowerpoint observeren rapporteren
Powerpoint observeren rapporterenFebeTott
 
Leerreflectie svea van_malder_og_7_lko
Leerreflectie svea van_malder_og_7_lkoLeerreflectie svea van_malder_og_7_lko
Leerreflectie svea van_malder_og_7_lkosveavanmalder
 
“Wat heeft mijn kind?” Kinderobservatie in het Westfriesgasthuis
“Wat heeft mijn kind?” Kinderobservatie in het Westfriesgasthuis“Wat heeft mijn kind?” Kinderobservatie in het Westfriesgasthuis
“Wat heeft mijn kind?” Kinderobservatie in het WestfriesgasthuisROS_ZONH
 

Similar to De baby (20)

Hoofdstuk 3 de baby pbko
Hoofdstuk 3 de baby pbkoHoofdstuk 3 de baby pbko
Hoofdstuk 3 de baby pbko
 
Actief leren bundel 4
Actief leren  bundel 4Actief leren  bundel 4
Actief leren bundel 4
 
sessie 11 ppt talenten en kwaliteiten van kleuters
sessie 11 ppt talenten en kwaliteiten van kleuterssessie 11 ppt talenten en kwaliteiten van kleuters
sessie 11 ppt talenten en kwaliteiten van kleuters
 
Deel 4 ass
Deel 4 assDeel 4 ass
Deel 4 ass
 
Bijeenkomst 7 ontwikkelingspsychologie
Bijeenkomst 7 ontwikkelingspsychologieBijeenkomst 7 ontwikkelingspsychologie
Bijeenkomst 7 ontwikkelingspsychologie
 
Op Stap Naar Het Eerste Leerjaar
Op Stap Naar Het Eerste LeerjaarOp Stap Naar Het Eerste Leerjaar
Op Stap Naar Het Eerste Leerjaar
 
PPT ASS
PPT ASSPPT ASS
PPT ASS
 
Presentatie%20beeldvorming[1]
Presentatie%20beeldvorming[1]Presentatie%20beeldvorming[1]
Presentatie%20beeldvorming[1]
 
Hoofdstuk 6 het lagereschoolkind pbko
Hoofdstuk 6 het lagereschoolkind pbkoHoofdstuk 6 het lagereschoolkind pbko
Hoofdstuk 6 het lagereschoolkind pbko
 
Hanneke maas geesteranus leefstijl
Hanneke maas geesteranus   leefstijlHanneke maas geesteranus   leefstijl
Hanneke maas geesteranus leefstijl
 
Hanneke maas geesteranus Leefstijl- 4 nov
Hanneke maas geesteranus Leefstijl- 4 novHanneke maas geesteranus Leefstijl- 4 nov
Hanneke maas geesteranus Leefstijl- 4 nov
 
Wired to connect, attachment bij paren
Wired to connect, attachment bij parenWired to connect, attachment bij paren
Wired to connect, attachment bij paren
 
ASS
ASSASS
ASS
 
sessie 47 A4 kleuters ontwikkeling overzicht
sessie 47 A4 kleuters ontwikkeling overzichtsessie 47 A4 kleuters ontwikkeling overzicht
sessie 47 A4 kleuters ontwikkeling overzicht
 
Hoofdstuk 5 de kleuter pbko
Hoofdstuk 5 de kleuter pbkoHoofdstuk 5 de kleuter pbko
Hoofdstuk 5 de kleuter pbko
 
Hoofdstuk 4 de peuter pbko
Hoofdstuk 4 de peuter pbkoHoofdstuk 4 de peuter pbko
Hoofdstuk 4 de peuter pbko
 
Bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychologie
Bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychologieBijeenkomst 3 ontwikkelingspsychologie
Bijeenkomst 3 ontwikkelingspsychologie
 
Powerpoint observeren rapporteren
Powerpoint observeren rapporterenPowerpoint observeren rapporteren
Powerpoint observeren rapporteren
 
Leerreflectie svea van_malder_og_7_lko
Leerreflectie svea van_malder_og_7_lkoLeerreflectie svea van_malder_og_7_lko
Leerreflectie svea van_malder_og_7_lko
 
“Wat heeft mijn kind?” Kinderobservatie in het Westfriesgasthuis
“Wat heeft mijn kind?” Kinderobservatie in het Westfriesgasthuis“Wat heeft mijn kind?” Kinderobservatie in het Westfriesgasthuis
“Wat heeft mijn kind?” Kinderobservatie in het Westfriesgasthuis
 

De baby

  • 2. Algemeen  Prenataal  fysiologische ontwikkeling  1ste levensjaar  psychologische ontwikkeling
  • 3. 1. Uitrusting van de pasgeborene 1.1. Motorische reacties  Slapen (ca. 2/3 van de tijd)  Aangeboren reactiewijzen:  Huilen  Verschillende soorten reflexen
  • 4. Reflexen  Reflex = erfelijk voorgeprogrammeerde reactie die uitgelokt wordt door een specifieke prikkel  Blijvende reflexen en voorbijgaande reflexen
  • 5. Blijvende reflexen  Ooglidreflex  Pupilreflex  Kniepeesreflex  Niezen  Slikken  …
  • 6. Voorbijgaande reflexen  Asymmetrische tonische nekreflex  Grijpreflex  Zoek- of snuffelreflex  Zuigreflex  Babinski-reflex  Moro-reflex  Kruipreflex  Stap- of loopreflex  zwemreflex
  • 10. 1.2. Waarneming en cognitieve functies  Adualisme (Piaget)  nog geen subject-objectsplitsing  Goed ontwikkelde zintuigen: tastzin, gehoor, smaak en reuk  Nog niet klaar om volledig goed te functioneren: gezichtszin
  • 11. Elementaire leerprocessen:  Habituatie  Klassieke conditionering
  • 12. 1.3. Sociale gerichtheid en emoties  Huilen als primitief communicatiemiddel aangeboren aanpassingsmechanisme  biologisch vs psychologisch taalgedrag  De pasgeborene als asociaal wezen  de pasgeborene heeft een biologische, maar nog geen doorleefde sociale behoefte  Louter zintuiglijke voorkeuren van het kind voor menselijke stem, de geur van de moeder, …  Gevoeligheden van de volwassene voor attractieve eigenschappen en het sterke appèl van het gehuil
  • 13. Beperkte gevoelswereld  Gradaties tussen vitaal welbehagen-onbehagen  Solitaire glimlach
  • 14. 2. De verdere motorische ontwikkeling  Rijping (myelinisering van delen van het zenuwstelsel) + oefening  Fysiologische rijping: 2 ontwikkelingslijnen:  cefalo-caudale ontw.  proximo-distale ontw.
  • 15. Motoriek 1ste levensjaar: 4 stadia  Kijkstadium (0-3 m)  Grijpstadium (3-6 m)  Zitstadium (6-9 m)  Rechtopstaand stadium (9-12 m)  Loopstadium (12-15 m)
  • 16. Het kijken  Gerichte besturing van oogspieren en halsspieren  blik richten  3 m: bewegende voorwerpen volgen
  • 17. Het grijpen  Belang: manipuleren, betasten, grijpen  Grijpreflex verdwijnt (3-4m)  Ontwikkeling grijpen: - rijfgreep - handgreep (6m) - pincetgreep (9-10m) - tanggreep (11-12m)
  • 18. Het zitten  Beheersing nekspieren  Schouder- en armgewrichten: zich met hulp optrekken vanuit rugligging naar zithouding  Romp- en heupgewricht: overeind blijven wanneer neergezet  Zelfstandig zitten: +/- 9m
  • 19. Het rechtopstaand stadium  Kruipreflex verdwijnt  Doelgericht gebruik van de onderste ledematen vanaf 9m: kruipen  Rond 9m: kort met steun rechtop blijven staan, indien in die positie gezet door volwassene  10m: zich zelfstandig optrekken aan meubilair  11 à 12m: zonder steun rechtstaan
  • 20. Het loopstadium  Voortbewegen vastgehouden met beide handen  11m: stappen vastgehouden aan 1 hand  Zich vasthoudend aan meubilair zijwaarts voortbewegen  Zelfstandig eerste stapjes zetten: 13-15m
  • 21.
  • 22. 3. Ontwikkeling in de waarneming en het mentaal functioneren  Relatie met het verwerven van nieuwe motorische vaardigheden: evolutie naar gericht waarnemen en vergroten van de actie- en exploratieruimte
  • 23. 3.1. De sensomotorische ontwikkelingsperiode (PIAGET) 6 stadia  Ongecoördineerde reflexhandelingen (0-1m)  bij geboorte: reflexen = zeer elementaire schema’s  worden uitgelokt door specifieke prikkel en verlopen stereotiep  Kort daarna: organisatie tot groter geheel  Na enkele weken: accommodatie (aanpassing aan object)
  • 24. Primaire circulaire reacties (1-4m)  uit eigen beweging bepaalde gedragingen stellen en herhalen, zonder dat daar een externe prikkel aan te pas komt, de handeling op zich verschaft voldoende plezier
  • 25. Secundaire circulaire reacties (4-8m)  herhalen van het gedrag omwille van de effecten die het teweegbrengt in de buitenwereld  Nog geen doelgerichte handelingen: een toevallige handeling wordt toevallig gevolgd door een onverwacht effect
  • 26. Intentioneel handelen (8-12m)  1ste tekenen praktisch intelligent handelen: een gedrag vroeger ervaren als toevallige aanbrenger van een bepaald effect nu gebruiken om een nieuw effect uit te lokken  Beginnende objectpermanentie: het kind begint te beseffen dat objecten niet meteen verdwijnen wanneer hij ze niet meer ziet, maar dat het op zichzelf bestaande dingen zijn die ergens toch aanwezig blijven
  • 28. Tertiaire circulaire reacties (12- 18m)  Doelgericht nieuwe effecten uitproberen door systematisch variaties aan te brengen in de wijze waarop hij een gedrag herhaalt
  • 29. Geïnterioriseerde tertiaire circulaire reacties (18-24m)  “voorstellingen”: basis voor het preoperationeel denken  Geïnterioriseerde experimenten: het inwendig oproepen van verschillende gedragsvarianten om vooraf aan de weet te komen wat hun mogelijke gevolgen kunnen zijn
  • 30. 3.2. Taalontwikkeling  Kwestie van erfelijk meegegeven programma en stimulans van de sociale omgeving  1ste levensjaar = prelinguale periode 1. Interesse in menselijke stemgeluiden Huilen = actief taalgebruik
  • 31. 2. Vocaliseren (6 weken): welbehagen, aandacht van volwassenen, opeenvolging van korte open klinkers 3. Brabbelfase (4m) (polyglot): experimenteren met universele klanken, nonsenswoordjes, volledig gestuurd door rijpingsprocessen 4. Beurtnemen (vanaf 6m): gebrabbel onderbreken wanneer de volwassene zich tot hem richt
  • 32. 5. Aangepast of sociaal brabbelen (8m) (monoglot): filtering klanken moedertaal, intonatie en melodie van de gangbare taal 6. Brabbelwoordjes systematisch gebruiken om er iets bepaalds mee aan te duiden: taal (ca. 1 jaar)
  • 33. 4. Sociale en persoonlijkheidsontwikkeling  Vorderingen op perceptueel en cognitief vlak  herkennen en onthouden van vertrouwde gezichten  Veilige band + nieuwe motorische mogelijkheden  exploreren
  • 34. 4.1. Sociale ontwikkeling  Differentiatie in de sociale gerichtheid  6 à 8 weken: sociale glimlach, allemansvriend, lachen naar expressief gezicht  Vanaf 3m: lacht sneller en intenser naar vertrouwde gezichten, aarzelende reactie bij onbekend gezicht
  • 35. Vanaf 8m:  vreemdenangst: ronduit negatieve reacties bij onbekend gezicht  scheidingsangst: heftig reageren als de vertrouwde volwassene zich verwijdert  Rond 9m: baby wil contact in stand houden of uitlokken (bv. armpjes strekken om gepakt te worden, achterna kruipen)
  • 36. Ontstaan van een hechtingsrelatie (BOWLBY)
  • 37. Belang goede hechtingsband voor het leren van cognitieve, sociale en taalvaardigheden  4 periodes (laatste in de kleuterperiode) 1. Voorhechtingsfase (tot 2m) weinig belangstelling voor mensen en dingen, toch een aantal instinctieve gevoeligheden = primitieve hechtingsstrategieën
  • 38. 2. Beginnende gehechtheid (2 tot 6 à 8m) voorkeur voor één of meer bekende personen, reageert anders op vreemden (cfr. vreemdenangst) 2. Feitelijke gehechtheid (vanaf +/- 6m tot einde peutertijd) zeer hechte band met één of enkele personen, hiërarchie, voorwaarde: sensitieve responsiviteit (separatie-angst)
  • 39. 4.2. Dynamisch-affectieve ontwikkeling  Nieuwe behoeften:  verlangen naar contact,  toenemende interesse voor de zintuiglijke wereld,  verlangen om actief om te gaan met de dingen rondom hem,  functiespel (experimenteren met eigen mogelijkheden)
  • 40. Beginnende differentiatie van de gevoelens:  meer oog krijgen voor mensen en dingen  gevoelens meer op de buitenwereld gericht  Verdere uitsplitsing: + plezier in contact, interesse in dingen, enthousiasme door aandacht voor zelf teweeggebrachte effecten - boosheid als hij zijn zin niet krijgt, vreemden- en scheidingsangst