Onderwijs en ondernemerschap verbinden (essay)Hilde Agterbos
Essay over de vormen van ondernemerschapsonderwijs in het Nederlandse onderwijsstelsel, van basisschool tot universiteit. Zowel de wettelijke kaders als diverse onderwijsmethoden en -programma's worden toegelicht.
Crisis tempert verwachtingen jongeren over arbeidsmarkt.
Bij ManpowerGroup willen we bedrijven laten winnen in de veranderende wereld van werk.
Een manier om dat te doen, is het delen van kennis over de arbeidsmarkt met onze relaties. ManpowerGroup doet daarom regelmatig onderzoek naar een actueel arbeidsmarktthema.
De resultaten daarvan geven we op praktische wijze weer in een compacte uitgave, een M/Powerbook.
Lees meer op www.manpower.nl/jongtalent
De arbeidsmarkt ingedeeld naar verschillende generaties. Wat maakt elke generatie uniek op de arbeidsmarkt en hoe ga je als HR Manager om met verschillende generatie binnen één onderneming.
Onderwijs en ondernemerschap verbinden (essay)Hilde Agterbos
Essay over de vormen van ondernemerschapsonderwijs in het Nederlandse onderwijsstelsel, van basisschool tot universiteit. Zowel de wettelijke kaders als diverse onderwijsmethoden en -programma's worden toegelicht.
Crisis tempert verwachtingen jongeren over arbeidsmarkt.
Bij ManpowerGroup willen we bedrijven laten winnen in de veranderende wereld van werk.
Een manier om dat te doen, is het delen van kennis over de arbeidsmarkt met onze relaties. ManpowerGroup doet daarom regelmatig onderzoek naar een actueel arbeidsmarktthema.
De resultaten daarvan geven we op praktische wijze weer in een compacte uitgave, een M/Powerbook.
Lees meer op www.manpower.nl/jongtalent
De arbeidsmarkt ingedeeld naar verschillende generaties. Wat maakt elke generatie uniek op de arbeidsmarkt en hoe ga je als HR Manager om met verschillende generatie binnen één onderneming.
In voorliggende nota gaan we verder met de onderwijskundige verkenning van het duaal leren die we in 2016 gestart zijn .
We focussen ons ditmaal op het leerpotentieel van de werkplek en hoe dit leerpotentieel kan gevaloriseerd worden. Uitgaand van een ondernemingsgerichte invulling van het duaal leren, pleiten we om in duale opleidingstrajecten de specifieke begeleidingsmethodiek van de werkplek radicaal door te trekken naar het campusleren. Hierbij introduceren we het CCV-model als een ideaal duaal opleidingsmodel.
We beredeneren waarom deze vorm van ‘radicaal duaal’ bijdraagt tot een verhoogde doelmatigheid van het duaal leren.
Presentatie van de krachtlijnen van de ontwerp-beleidsnota Werk en Sociale Economie, Bram Van Braeckevelt, Stad Gent - voor het Bedrijvenplatform Sociale Economie - 4 maart 2020
'Alle werknemers moeten komend jaar kunnen merken dat het beter gaat met de Nederlandse economie. Ik wil in 2015 cao-afspraken met een fatsoenlijke loonontwikkeling, goede scholingsbudgetten en herstel van het derde WW-jaar. Het geld dat vrijkomt door lagere pensioenpremies moet bij werknemers terechtkomen’, zegt CNV voorzitter Maurice Limmen in een toelichting op de vandaag in het Algemeen Bestuur gepresenteerde conceptarbeidsvoorwaardennota 2015 ‘Werkenden op waarde geschat!’.
Aandacht voor techniek op alle basisscholen in 2020. Een investeringsfonds om techniek in het onderwijs te stimuleren en duizend beurzen per jaar voor techniekstudenten. Honderd miljoen euro om de technische kennis van docenten te vergroten en drie honderd miljoen euro voor bij- en omscholing van mensen met interesse in techniek.
Dit zijn enkele van de 22 afspraken die werknemers, werkgevers en het onderwijsveld hebben gemaakt met het kabinet en regionale overheden. De afspraken zijn vastgelegd in het zogeheten nationaal Techniekpact 2020.
De tewerkstellingsmotor van de Belgische arbeidsmarkt draait dermate snel dat vacatures alsmaar vaker niet ingevuld geraken. Het is een bekend gegeven dat tal van fricties de inzetbaarheid van doelgroepen bemoeilijken. De golf van digitalisering en automatisering komt daar nu bovenop. Die werkt de flexibilisering van onze arbeidsmarkt in de hand, maar biedt tegelijk ook nieuwe tewerkstellingskansen.
Gegeven de lage mobiliteit op onze arbeidsmarkt zullen bedrijven in hun zoektocht naar talent creatief moeten te werk gaan. Dat kan door water bij de wijn te doen, maar ook door in te zetten op de maakbaarheid van de medewerker. Arbeidsmarkt 4.0 is een zaak van durven denken en dat vraagt dat men oog heeft voor het onontgonnen talent binnen de organisatie en dat men tegelijk via opleiding werkt aan een ‘rematching’ in functie van nieuwe functievereisten.
Co-sourcing, loonoverleg op ondernemingsniveau en een aangepast kader van statuten (Cf. intrapreneurship) zijn welgekomen hulpmiddelen om die uitdagingen waar te maken.
Dit voorjaar worden in meer dan 400 gemeenten nieuwe colleges geïnstalleerd. Hoe bestuurders hun sociaal-economische agenda gaan oppakken, zal in deze tijd het verschil gaan maken. Er wordt van deze gemeente-besturen meer gevraagd, terwijl er minder geld is. Meer van hetzelfde zal daarbij niet gaan werken.
http://inarocket.com
Learn BEM fundamentals as fast as possible. What is BEM (Block, element, modifier), BEM syntax, how it works with a real example, etc.
In voorliggende nota gaan we verder met de onderwijskundige verkenning van het duaal leren die we in 2016 gestart zijn .
We focussen ons ditmaal op het leerpotentieel van de werkplek en hoe dit leerpotentieel kan gevaloriseerd worden. Uitgaand van een ondernemingsgerichte invulling van het duaal leren, pleiten we om in duale opleidingstrajecten de specifieke begeleidingsmethodiek van de werkplek radicaal door te trekken naar het campusleren. Hierbij introduceren we het CCV-model als een ideaal duaal opleidingsmodel.
We beredeneren waarom deze vorm van ‘radicaal duaal’ bijdraagt tot een verhoogde doelmatigheid van het duaal leren.
Presentatie van de krachtlijnen van de ontwerp-beleidsnota Werk en Sociale Economie, Bram Van Braeckevelt, Stad Gent - voor het Bedrijvenplatform Sociale Economie - 4 maart 2020
'Alle werknemers moeten komend jaar kunnen merken dat het beter gaat met de Nederlandse economie. Ik wil in 2015 cao-afspraken met een fatsoenlijke loonontwikkeling, goede scholingsbudgetten en herstel van het derde WW-jaar. Het geld dat vrijkomt door lagere pensioenpremies moet bij werknemers terechtkomen’, zegt CNV voorzitter Maurice Limmen in een toelichting op de vandaag in het Algemeen Bestuur gepresenteerde conceptarbeidsvoorwaardennota 2015 ‘Werkenden op waarde geschat!’.
Aandacht voor techniek op alle basisscholen in 2020. Een investeringsfonds om techniek in het onderwijs te stimuleren en duizend beurzen per jaar voor techniekstudenten. Honderd miljoen euro om de technische kennis van docenten te vergroten en drie honderd miljoen euro voor bij- en omscholing van mensen met interesse in techniek.
Dit zijn enkele van de 22 afspraken die werknemers, werkgevers en het onderwijsveld hebben gemaakt met het kabinet en regionale overheden. De afspraken zijn vastgelegd in het zogeheten nationaal Techniekpact 2020.
De tewerkstellingsmotor van de Belgische arbeidsmarkt draait dermate snel dat vacatures alsmaar vaker niet ingevuld geraken. Het is een bekend gegeven dat tal van fricties de inzetbaarheid van doelgroepen bemoeilijken. De golf van digitalisering en automatisering komt daar nu bovenop. Die werkt de flexibilisering van onze arbeidsmarkt in de hand, maar biedt tegelijk ook nieuwe tewerkstellingskansen.
Gegeven de lage mobiliteit op onze arbeidsmarkt zullen bedrijven in hun zoektocht naar talent creatief moeten te werk gaan. Dat kan door water bij de wijn te doen, maar ook door in te zetten op de maakbaarheid van de medewerker. Arbeidsmarkt 4.0 is een zaak van durven denken en dat vraagt dat men oog heeft voor het onontgonnen talent binnen de organisatie en dat men tegelijk via opleiding werkt aan een ‘rematching’ in functie van nieuwe functievereisten.
Co-sourcing, loonoverleg op ondernemingsniveau en een aangepast kader van statuten (Cf. intrapreneurship) zijn welgekomen hulpmiddelen om die uitdagingen waar te maken.
Dit voorjaar worden in meer dan 400 gemeenten nieuwe colleges geïnstalleerd. Hoe bestuurders hun sociaal-economische agenda gaan oppakken, zal in deze tijd het verschil gaan maken. Er wordt van deze gemeente-besturen meer gevraagd, terwijl er minder geld is. Meer van hetzelfde zal daarbij niet gaan werken.
http://inarocket.com
Learn BEM fundamentals as fast as possible. What is BEM (Block, element, modifier), BEM syntax, how it works with a real example, etc.
Content personalisation is becoming more prevalent. A site, it's content and/or it's products, change dynamically according to the specific needs of the user. SEO needs to ensure we do not fall behind of this trend.
Bij duaal leren wordt het grootste deel van de competenties op de werkvloer verworven. De Vlaamse regering wil via de uitbouw van een stelsel van duaal leren vanaf september 2017 de arbeidsmarktgericht opleidingen in ons onderwijs opwaarderen. In principe kan je hier niets op tegen hebben en de zaak alleen maar toejuichen.
Er dringen zich echter een aantal kritische vragen op. Deze ETION-inspiratienota gaat hier dieper op in.
CNV Voorzitter Maurice Limmen: ‘Studenten in het Middelbaar Beroepsonderwijs (MBO) moeten veel beter worden voorbereid op een duurzame positie op de arbeidsmarkt. Zeker omdat die nu volop in beweging is, anders komen zij halverwege hun loopbaan aan de zijlijn te staan.’
In voorliggende nota gaan we verder met de onderwijskundige verkenning van het duaal leren die we in 2016 gestart zijn .
We focussen ons ditmaal op het leerpotentieel van de werkplek en hoe dit leerpotentieel kan gevaloriseerd worden. Uitgaand van een ondernemingsgerichte invulling van het duaal leren, pleiten we om in duale opleidingstrajecten de specifieke begeleidingsmethodiek van de werkplek radicaal door te trekken naar het campusleren. Hierbij introduceren we het CCV-model als een ideaal duaal opleidingsmodel.
We beredeneren waarom deze vorm van ‘radicaal duaal’ bijdraagt tot een verhoogde doelmatigheid van het duaal leren.
1 op 3 schoolverlaters zoekt stage, maar vindt die moeilijk of niet!
StepStone lanceert www.stages.be om drempel te verlagen en jongeren sneller te activeren In tijden van hoge jeugdwerkloosheid kan een stage de weg effenen naar een eerste job. Dat blijkt ook uit een onderzoek van StepStone. Zowel de werkgevers als de jongeren zijn ervan overtuigd dat stages een belangrijke rol spelen bij de start van je carrière.
40% van de beroepsbevolking heeft interesse in een baan als leraar. Hoe komen ze ook echt in het onderwijs terecht?
Ervaringen uit onder andere het programma 'Eerst De Klas' lieten zien dat het aanbieden van een hybride traineeship, waarin de combinatie van onderwijs en bedrijfsleven centraal staat, een nieuwe doelgroep high potentials aantrok voor het onderwijs.
De drie grote decentralisaties komen er aan. Binnen Bouwstenen is nagedacht of het maatschappelijk vastgoed, en dan met name de multifunctionele accommodatie, een bijdrage kan leveren aan die decentralisaties. Niet als deel van het probleem, maar als weg naar de oplossing. Op basis van een aantal praktijksituaties zijn vijf concrete businessmodellen samengesteld. Daarvoor is de zogenaamde Canvasmethodiek gebruikt. Canvas toont alle ondernemingsfacetten in één overzichtelijk schema.
Geert Driessen (1995) Did Het bedrijfsleven moet nog wennen aan tussenopleidi...Driessen Research
Driessen, G. (1995). Het bedrijfsleven moet nog even wennen aan tussenopleidingen. Alternatieve opleidingen techniek geëvalueerd. Didaktief, 25(5), 38-39.
ISSN 0169-4820
NL- Module 1 - Het onbenutte potentieel van student werknemers
Advies Zicht Op Werk Van Commissie Werkscholen
1. Advies
Commissie
Werkscholen
Zicht op werk
De Werkschool als
werkend perspectief
2.
3. Inhoud
Voorwoord 2
Samenvatting: Jongeren zonder startkwalificatie aan het werk 5
1. Inleiding 15
2. Analyse 19
2.1 Onderwijs 20
2.1.1 Een heterogene doelgroep 20
2.1.2 Variatie in duur, volume en bekostiging 22
2.2 Uitkering in plaats van werk 22
2.3 Arbeidsmarkt 24
2.3.1 Kerncijfers arbeidsmarkt 24
2.3.2 Relevante ontwikkelingen 26
2.4. Het werkgeversperspectief 30
2.5 Het perspectief van de jongere 32
2.6 De maatschappelijke opdracht 36
2.7 Beschouwing commissie 37
3. De Werkschool: het antwoord 39
3.1 Waarom Werkschool? 40
3.2 De pijlers 42
4. De Werkschool: uitwerking 45
4.1 Contouren Werkschool 46
4.2 Het Werkschooltraject 50
4.3 De Werkschool: bundeling van krachten 58
4.4 Organisatie en bekostiging 60
4.4.1 De organisatie 60
4.4.2 Spelregels 62
4.4.3 Kosten en baten 62
4.5. Werkend perspectief en invoering 65
4.5.1 Werkend perspectief 65
4.5.2 Invoering 66
4.6. Conclusie 71
Bijlagen 73
Bijlage 1 Instellingsbesluit 74
Bijlage 2 Samenstelling commissie 78
Bijlage 3 Overzicht van geconsulteerde partijen 79
Bijlage 4 Literatuuropgave 80
Bijlage 5 Infographic voorzieningenlandschap 82
Bijlage 6 Ingebrachte schriftelijke adviezen 84
4. Voorwoord
Het vorige kabinet heeft in zijn demissionaire periode met interesse
kennisgenomen van de gedachte om tot het oprichten van een zo-
genoemde Werkschool te komen. Jongeren zonder startkwalificatie
leren op de Werkschool in de praktijk een vak en krijgen voldoende
bagage mee om zich geheel of gedeeltelijk zelfstandig te redden
op de arbeidsmarkt. Een groot deel van deze jongeren stroomt
nu direct dan wel indirect de uitkering in. Dat is niet nodig. Dat is
niet wenselijk. Voor deze jongeren moet een betere verbinding zijn
tussen onderwijs en arbeidsmarkt. De Werkschool beoogde oor-
spronkelijk een directe verbinding te leggen tussen het voortgezet
speciaal onderwijs (vso) en het bedrijfsleven. De focus lag op het
vso, omdat deze onderwijsvorm nog niet de expliciete opdracht
heeft gekregen om zijn leerlingen naar de arbeidsmarkt toe te
leiden.
Voorzichtige eerste gesprekken geven aan dat het bedrijfsleven
niet onwelwillend tegenover een dergelijk initiatief staat en bereid is
om ook jongeren onder startkwalificatieniveau een kans te bieden
op werkervaring en uiteindelijk op reguliere arbeid. Maar om een
dergelijk experiment te laten slagen dienen financiële middelen
ontschot te worden ingezet – over de departementale grenzen en
over de grenzen van het centrale en lokale bestuur heen. Dat blijkt
binnen de bestaande kaders niet goed mogelijk. Bedrijven die
met ‘Werkschooljongeren’ aan de slag gaan, zouden in ieder geval
de Wajong-faciliteiten moeten kunnen benutten (no riskpolis, loon-
dispensatie enzovoort.). Maar dan zouden de jongeren in kwestie
ook eerst de Wajong in moeten. Dat dient met de Werkschool juist
te worden voorkomen.
Tevens kunnen allerlei gemeentelijke voorzieningen niet gemak-
kelijk in het kader van het reguliere onderwijs worden ingezet.
Hetzelfde geldt voor re-integratiegelden die niet eenvoudig preven-
tief kunnen worden gebruikt voor jongeren die nog op school zitten,
maar waarvan de praktijk leert dat de kans op werkloosheid hoog is.
Tenslotte wijst de eerste verkenning uit dat bedrijven zelden bekend
zijn met de diverse typen van onderwijsvormen onder het start-
kwalificatieniveau. En dat het dus ook niet voor de hand ligt om bij
al die verschillende onderwijsinstellingen hun stage- en leerwerk-
plekken aan te bieden.
2
5. Voorwoord
Het toenmalige demissionaire kabinet en zijn opvolger erkenden de
mogelijke voordelen van de Werkscholen en begrepen dat tussen
droom en daad wetten staan en praktische bezwaren. Tegen die
achtergrond verzochten zij aan een kleine en naar achteraf bleek
hechte en eensgezinde commissie een advies uit te brengen over
de wenselijkheid van een Werkschool; niet alleen voor het vso maar
voor alle vormen van onderwijs onder het startkwalificatieniveau.
Tevens verzocht het kabinet de condities waaronder de Werkschool
kan opereren in kaart te brengen, alsmede de wijze van financieren.
Het bijgaande advies is tot stand gekomen dankzij de inbreng
van een groot aantal deskundigen. De commissie dankt hen allen
voor hun waardevolle inbreng. Zij dankt ook de verschillende mede-
werkers van de Ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
en Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor de voortreffelijke
manier waarop zij de commissie van alle gevraagde informatie
hebben voorzien.
De commissie is samengesteld uit leden die vanuit een verschil-
lende aanvliegroute het vraagstuk waar de commissie voor stond
benaderden. Desondanks kwam de commissie al snel tot een
unaniem standpunt betreffende de Werkschool. De commissie heeft
gedurende haar bestaan gemerkt dat er bij een grote variatie aan
partijen draagvlak voor de Werkschool is. Het is belangrijk het reeds
ontstane draagvlak te koesteren.
Hans Kamps (voorzitter)
Piet Boekhoud
Rita Damhof
Jan van Heerikhuize
Rob Slagmolen
3
8. Samenvatting:
Jongeren zonder
startkwalificatie
aan het werk
Maatschappelijk en economisch is het niet acceptabel
als jongeren langdurig buiten het arbeidsproces staan.
Toch is dat de dreigende realiteit. De werkloosheid onder
jongeren in de leeftijdsgroep van 15 tot 25 jaar bedraagt
meer dan tien procent. Met name jongeren zonder
startkwalificatie staan aan de kant: onder hen is de
werkloosheid procentueel twee keer hoger dan onder
hun leeftijdsgenoten die wél een startkwalificatieniveau
hebben gehaald. Ook op latere leeftijd is het moeilijker
om zonder startkwalificatie werk te vinden en aan het
werk te blijven.
6
9. Een relevante vraag is of de terugkeer kansloos zijn voor de arbeidsmarkt en
van de economische groei en het komen- welke jongeren niet. Maar dat veronder-
de vertrek van ‘babyboomers’ van de stelt een reëel alternatief: uitzicht op een
arbeidsmarkt deze jongeren wel aan de passende reguliere baan. Deze noodzaak
slag helpen. Natuurlijk, een krappe legt een zware verantwoordelijkheid bij
arbeidsmarkt is ook in hun voordeel alle partijen die betrokken zijn bij de
Samenvatting: Jongeren zonder startkwalificatie aan het werk
maar zal de zwakke positie van jongeren toeleiding naar de arbeidsmarkt. Zij
zonder startkwalificatie op de arbeids- moeten de brug naar de arbeidsmarkt
markt niet structureel verbeteren. Want slaan.
de concurrentiedruk op bedrijven neemt
voortdurend toe, en daarmee de eisen Scholen als ankerpunt
die aan werknemers worden gesteld. Het aanknopingspunt om ‘zwakke’ jon-
Jongeren zonder startkwalificatie kosten geren naar reguliere arbeid te begelei-
in het algemeen meer tijd om in te wer- den, is de school. Het gaat dan met name
ken voor bedrijven, en zijn moeilijker om het voortgezet speciaal onderwijs
inzetbaar binnen het bedrijf. Bovendien (33.000 jongeren), het praktijkonderwijs
vragen zij om investeringen, in de vorm (27.000 jongeren) en AKA / mbo 1 van het
van intern opleiden door het bedrijfs- middelbaar beroepsonderwijs (24.000
leven, die niet altijd zijn terug te verdie- jongeren). De opgave voor deze scholen
nen. De arbeidsproductiviteit in relatie om hun leerlingen na hun opleiding
tot de arbeidskosten is vaak een pro- perspectief op werk te bieden is zwaar.
bleem evenals de risico’s die bedrijven Docenten staan voor de opdracht om het
nemen, in de vorm van mogelijke uitval. maximale rendement uit jongeren met
Onder de jongeren zonder startkwalifi- individueel uiteenlopende problemen en
catie zijn er die juist door te leren in beperkingen te halen, hen voor te berei-
de praktijk meer tot hun recht komen den op de arbeidsmarkt én contacten
maar er zijn ook jongeren waar in eerste met bedrijven en instellingen te leggen
instantie zorgtrajecten voor nodig zijn. ten behoeve van hun pupillen. Het maat-
werk dat deze scholen moeten leveren is
De werkgelegenheid bestaat voor onge- groot en tijdrovend en legt een zware
veer een kwart uit banen op ongeschoold druk op de docenten. Zij zijn tegelijker-
of geoefend niveau. Maar deze banen tijd opleider, opvoeder, jeugdwerker
worden voor een belangrijk deel bezet en intermediair op de arbeidsmarkt.
door mensen met een hogere kwalificatie Hun maatschappelijke waardering is
dan noodzakelijk is. Dit komt ook omdat onderbelicht.
werknemers mee moeten kunnen bewe-
gen met de nieuwe technieken binnen Commitment van bedrijfsleven
het bedrijf en wendbaar moeten zijn om Werk kan niet zonder werkgever.
breed inzetbaar te zijn als dat nodig is. Voor een succesvolle toeleiding naar
De arbeidsmarkt is een verdringings- de arbeidsmarkt is commitment van
markt! werkgevers onontbeerlijk. Het bedrijfs-
Een perspectief voor jongeren met een leven heeft een bedrijfseconomische
zwakke arbeidsmarktpositie kan en mag verantwoordelijkheid. Vanuit deze ver-
niet de uitkering zijn. De weg van school antwoordelijkheid kan het bedrijfsleven
direct naar de Wajong, de bijstand of de belang hebben bij de toeleiding van
sociale werkvoorziening is nagenoeg de jongeren waar het in dit advies over
afgesloten. Daarmee komt naar verwach- gaat. Deze bedrijven merken in toe-
ting de sterke groei van de Wajong tot nemende mate de effecten van de ver-
stilstand: van 134.000 in 2003 tot 190.000 grijzing en de consequenties die dit
in 2009. Het is daarbij ook nodig om voor de arbeidsmarkt heeft. Voor het
scherper te maken welke jongeren echt bedrijfsleven blijven er vacatures
7
10. bestaan aan de onderkant van de arbeids- de verschillende scholen naar het
markt. Door de vergrijzing zullen de bedrijfsleven toe. Deze bundeling
accenten verschuiven: zo zal er bijvoor- van krachten heeft grote voordelen.
beeld meer behoefte zijn aan laag- of Om er enkele te noemen:
ongeschoold personeel in de zorg. Daar-
naast zijn er natuurlijk bedrijven die 1. De Werkschool specialiseert zich in
het belangrijk vinden om deze jongeren het verzamelen van stage- en leer-
een kans te geven. Dat kan alleen als werkplaatsen voor de leerlingen van
werkgevers goed gefaciliteerd worden. de aangesloten scholen, ontzorgt
De kosten zullen altijd tegen de baten de scholen, ontlast de bedrijven,
moeten opwegen. De toeleiding naar en zorgt ervoor dat de talloze instru-
werk kent echter zoveel hobbels, risico’s menten en financiële middelen
en onzekerheden dat het niet aantrekke- op landelijk en regionaal niveau in
lijk is om deze jongeren zo maar een plek onderlinge samenhang ‘ontschot’
te geven op de arbeidsmarkt. Werkgevers worden ingezet.
moeten niet alleen gefaciliteerd worden. 2. De Werkschool is een instrument om
Het bedrijfsleven wil één aanspreek- decentralisatie van beleid vorm te
punt hebben, ontzorgd worden, heldere geven. Decentralisatie van beleid
voorwaarden kunnen stellen en geen – dicht bij de burgers en bedrijven –
financiële risico’s lopen. is een groot goed, maar mag niet
leiden tot het verloren gaan van de
De Werkschool: brug naar werk samenhang tussen sociale zekerheid,
De Werkschool is een instrument om schuldsanering, onderwijs, jeugd-
voor en namens de genoemde scholen zorg en arbeidsmarktbeleid. De Werk-
de brug naar de arbeidsmarkt te slaan. school moet voor die samenhang zorg
Zij is bedoeld voor leerlingen zonder dragen en is zo het instrument om
startkwalificatie, die niet kunnen door- decentraal beleid – vanuit de gemeen-
stromen naar vervolgonderwijs én niet ten maar met een landelijke opdracht
op eigen kracht de stap naar de reguliere – uit te voeren. Door het ontschot en
arbeidsmarkt kunnen maken. De Werk- in samenhang inzetten kunnen aan-
school wordt op regionaal niveau vorm- zienlijke besparingen worden bereikt
gegeven, waarbij in geografische zin en zal de efficiency van de arbeids-
aangesloten wordt bij de bestaande toeleiding vanuit de scholen sterk
dertig arbeidsmarktregio’s. De Werk- toenemen. De Werkschool heeft de
school dient overigens niet te worden rol van opdrachtnemer.
gezien als een grote school met lokalen 3. De Werkschool geeft invulling aan
en docenten, waar alle leerlingen door- de arbeidsmarktdoelstelling van
deweeks verblijven en les krijgen. de genoemde scholen en legt de
Het gaat hier om een kleine flexibele verantwoordelijkheid voor de
organisatie op regionaal niveau die arbeidsmarkttoeleiding bij de
schakelt tussen de bedrijven en de scho- daarin gespecialiseerde Werkschool.
len / leerlingen, en alle ondersteuning Deze maakt gebruik van de schaal-
regelt die noodzakelijk is om de leerling voordelen doordat zij namens en
een geslaagd werktraject bij de bedrijven voor alle scholen in de regio optreedt.
te laten doorlopen, én het bedrijf als 4. De bedrijven en instellingen hebben
tevreden afnemer van de leerling aan de voor jongeren zonder startkwalifica-
Werkschool te binden. De Werkschool- tie met één regionaal aanspreekpunt
periode duurt tussen de 1 en 3 jaar, waar- te maken waar zij hun stage- en leer-
van de leerling maximaal twee jaar een werkplaatsen kunnen aanmelden
stage- en/of een leerwerkplaats vervult. of van waaruit zij worden opgehaald.
De Werkschool bundelt de krachten van Dit voorkomt dat ondernemers
8
11. vanuit verschillende instellingen ‘ieder voor zich’ gaat. Na een transi-
worden aangesproken om telkens tieperiode is het wenselijk dat het
voor een iets andere doelgroep stage- eigen netwerk van de toeleverende
of leerwerkplekken ter beschikking school ten dienste wordt gesteld van
te stellen. de Werkschool en dus van alle andere
5. De Werkscholen worden centraal deelnemende scholen: ter versterking
Samenvatting: Jongeren zonder startkwalificatie aan het werk
gecoördineerd, waardoor ‘best practi- van het geheel. De Werkschool bestaat
ces’ snel in alle regionale scholen immers niet naast de scholen maar
kunnen worden geïntroduceerd en opereert namens en ten behoeve van
een uniforme aanpak / marketing alle deelnemende scholen en hun
kan worden ontwikkeld naar de be- leerlingen. Zo ontstaat in de praktijk
drijven met als doel om daar de stage- één krachtig centraal aanspreekpunt
en leerwerkplaatsen op te halen. voor de bedrijven in plaats van een
Op centraal niveau worden samen- versnipperd en dus niet effectief
werkingsverbanden afgesloten met netwerk van contacten vanuit de
landelijke partijen waarvan iedere verschillende onderwijssoorten.
regio profiteert. Te denken is aan: 7. De Werkschool draagt de verantwoor-
delijkheid om aan het einde van het
• werktraject de opgedane ervaring
groot belang zijn voor de acquisi- in een EVC-certificaat te vertalen
tie van leerwerkplaatsen bij en zo aan te sluiten bij de bestaande
erkende leerwerkbedrijven; kwalificatiestructuur van het
• het UWV dat een belangrijke rol beroepsonderwijs.
kan spelen bij de bepaling van de
werkcapaciteit van de leerling Regionale voorziening
en het bepalen van de ondersteu- met toeleverende scholen
ningsbehoefte van de leerling; Het toeleverende onderwijs bestaat uit
• de VNG die van belang is om aan het vso, cluster drie ( lichamelijk gehan-
de ontschotting van regionale, dicapte, zeer moeilijk lerende en lang-
gemeentelijke middelen vorm durig zieke jongeren) en cluster vier
te geven; (zeer moeilijk opvoedbare jongeren),
• de REA-colleges, vanwege de Praktijkonderwijs en AKA/mbo1.
expertise op het gebied van de Leerlingen uit cluster 1 en 2 van het vso
toeleiding van arbeidsbeperkte komen alleen voor de Werkschool in
jongeren naar de arbeidsmarkt; aanmerking, daar waar de Werkschool
• de jeugdzorg vanwege de expertise complementair kan zijn aan de voorzie-
op het gebied van zorgjongeren; ningen van de school door het bieden
• brancheorganisaties om aan te van praktijkervaring/arbeidsmarkttoe-
sluiten bij de Werkschool en te leiding. Het is aan te bevelen dat vso en
bewerkstelligen dat daar stage- praktijkonderwijs in het laatste twee jaar
en leerwerkplaatsen worden aan- van hun reguliere opleiding een richting
geboden; introduceren die jongeren voorbereidt
• Brancheorganisaties om aan te op instroom in de regionale Werkschool.
sluiten bij de Werkschool en Voor AKA/mbo1 is een voorselectie niet
te bewerkstelligen dat daar stage- mogelijk vanwege de korte duur van de
en leerwerkplaatsen worden opleiding. Wel is belangrijk om in die
aangeboden. periode te werken aan arbeidsvaardig-
heden en beroepenoriëntatie. Het over-
6. Het netwerk van contacten met grote deel van de jongeren dat niet aan
bedrijven wordt voor iedere school de Werkschool wordt toegeleverd, kan
breder en kansrijker dan in het geval dan naar mbo2 doorstromen.
9
12. Werkschool: brede voorziening De directeur van de Werkschool zal zijn
maar met de vraag als bottleneck eigen beoordeling moeten maken over de
De uiteindelijke doelstelling van de kansrijkheid van iedere aangeboden leer-
Werkschool is om voor alle leerlingen ling, want de vraag is leidend. Daar staat
zonder startkwalificatie die extra steun tegenover dat de Werkschool wel uit een
nodig hebben de brug naar werk te zijn. breder pallet van maatregelen en exper-
Maar vanzelfsprekend staat of valt de tise kan putten dan de individuele school
Werkschool met de mogelijkheden dat kan Wat kansarm is in de ogen van de
van de werkgevers om hun stage- en toeleverende school kan daardoor kans-
leerwerkplekken ter beschikking aan rijk worden gemaakt in de context van de
de Werkschool te stellen. Het aantal Werkschool.
van deze plekken is bepalend voor de
opnamecapaciteit van de Werkschool. Nogmaals, zolang het aantal stage- en
De Werkschool is vraaggericht; niet leerplaatsen kleiner is dan het aantal
vanuit keuze maar vanuit noodzaak! potentiële deelnemers is wél selectie
Zolang het contingent stage- en leer- noodzakelijk, die echter niet langs de –
werkplekken niet groot genoeg is om alle voor de beoogde onderwijssoorten wel
in aanmerking komende leerlingen van erg relatieve – scheidslijnen sterk of
de scholen te bedienen, moet er een zwak lopen. Bovendien zullen de stage-
selectie plaatsvinden van de Werkschool. en leerwerkplaatsen naar tevredenheid
Dat is onvermijdelijk. Immers op dit van de werkgevers moeten worden
moment lukt het net om voldoende vervuld. De kwalitatieve intermediaire
stage/leerplekken aan te bieden voor het functie van de Werkschool komt tot zijn
reguliere onderwijs, zoals blijkt uit de recht als er één-op-één doorstroom is
Colo-barometer. Echter per sector en tussen school, Werkschool en bedrijf.
regio zijn er verschillen tussen vraag en Anders is het ‘eens maar nooit meer’
aanbod. Selectie betekent echter niet dat en snijden zowel de Werkschool als de
alleen ‘de beste’ leerlingen van de school toeleverende scholen in eigen vlees.
naar de Werkschool zullen doorstromen: Na de acceptatie van de leerling door de
Werkschool ligt deze verantwoordelijk-
Leerlingen die naar een vervolgopleiding heid geheel bij de Werkschool en heeft
kunnen doorgaan, komen niet in aan- de toeleverende school aan zijn arbeids-
merking voor de Werkschool. marktverplichting voldaan. De Werk-
Leerlingen die zonder extra steun, op school zelf wordt afgerekend op de plaat-
eigen kracht, na het voltooien van de sing van leerlingen op stage- en
opleiding, een plek op de arbeidsmarkt leerplaatsen.
kunnen vinden, hebben de Werkschool
(en de toeleverende school) als inter- Als regulier werk niet mogelijk is
mediair naar de arbeidsmarkt niet nodig De scholen zullen ook jongeren in de
en komen dus ook niet in aanmerking geleding hebben voor wie de overgang
voor plaatsing. naar de arbeidsmarkt op korte termijn
Selectie van de overige leerlingen vindt niet tot de mogelijkheden behoort.
niet eenzijdig plaats door de directeur Voor deze groep is de Werkschool dus
van de Werkschool. Er is sprake van ook geen alternatief. Het ontslaat de
directe besprekingen en onderhandelin- maatschappij en de scholen niet van de
gen tussen de Werkschool en de toe- verplichting ook voor deze groep een
leverende school. Het ligt in de lijn der verantwoordelijkheid te nemen in de
verwachting dat de toeleverende school vorm van toeleiding naar een bescherm-
een ‘package deal’ (een combinatie van de werkomgeving of het aanbieden van
relatief zwak en sterk) wil sluiten met op individuele maat gesneden trajecten
de directeur van de Werkschool. en projecten. Regulier werk – ook met
10
13. inzet van het huidige instrumentarium gedragen maar minimaal twee jaar daar-
– is voor deze groep jongeren (nog) geen voor. Tevens zou er sprake moeten zijn
optie. Vanwege de andere doelgroep van van een uniform, gemiddelde bijdrage
leerlingen en de andere afnemers is het vanuit de reguliere financiering, zodat
niet wenselijk deze groepen in de Werk- van een oneigenlijke sturing naar de
school met elkaar te vermengen. Dat ‘meest lucratieve schoolsoort’ geen
Samenvatting: Jongeren zonder startkwalificatie aan het werk
zou uiteindelijk ten koste gaan van het sprake kan zijn en ook de (uitgefinan-
volume aan stage- en leerwerkplaatsen. cierde) AKA/mbo1-leerling meebekos-
tigd wordt. Ook de bedrijven moeten van
Schaarse publieke middelen te voren helder krijgen wat hun bijdrage
Met publiek geld dient efficiënt en effec- is in de kosten, want de investeringen
tief te worden omgegaan: niet alleen in zijn hoog: bedrijven moeten extra kosten
tijden van crises maar ook daarbuiten. in vorm van praktijkbegeleiding maken
De financiering van de Werkschool dient omdat jongeren zonder startkwalificatie
dan ook niet als een additionele voorzie- in een ander tempo en op andere wijze
ning te worden gezien en dus uit extra leren. Uiteindelijk gaat het om te leren
middelen te worden betaald. Zij moet uit in de praktijk en dat de leerling zich
herschikking van bestaande middelen verschillende competenties eigen maakt.
worden gefinancierd. Naar de bedrijven Dit zal over het algemeen in de vorm
toe is het noodzakelijk dat bestaande van stage gebeuren en soms in de vorm
voorzieningen die nu van toepassing zijn van een tijdelijke leer-werkovereen-
voor ondernemingen die met Wajongers komst.
aan de slag gaan ook gelden voor ‘Werk-
schooljongeren’. Dat geldt ook voor de Een aantrekkelijk perspectief
begeleiding door job coaches die door Het kabinet streeft ernaar om jongeren
het UWV worden ingezet en bestaande zo snel mogelijk naar werk, en niet in een
re-integratiemiddelen. Daarnaast dienen uitkeringsafhankelijke situatie, te bren-
alle gedecentraliseerde voorzieningen gen. Dat betekent preventief werken: de
‘ontschot’ in het kader van de Werk- brug naar werk moet al vanuit de school
school te kunnen worden ingezet. worden geslagen. Het overgrote deel van
De Werkschool voorkomt immers een de jongeren onder het startkwalificatie-
beroep op Wajong-middelen, een beroep niveau kan en wil werken. Maar deze
op de gemeentelijke Wet Investeren in jongeren kunnen niet altijd zonder
Jongeren (WIJ) en mogelijkerwijs op gerichte en op de persoon toegesneden
jeugdzorgvoorzieningen en re-integratie- steun op eigen kracht een arbeidsplek
budgetten. De grote financiële winnaar veroveren. De bemiddeling naar werk
van een succesvolle regionale Werkschool moet zo vroeg mogelijk worden ingezet:
zijn de gemeenten (op termijn zou een niet na het beëindigen van de school-
zij-instroom vanuit de Wet Werk en periode maar tijdens. Bij volledige uitrol
Bijstand tot de mogelijkheden behoren). van het Werkschoolconcept met het
Het is aan het kabinet om zorg te dragen ontschot inzetten van regionale midde-
voor het ‘ontschotten’ van middelen. len, verwachten wij dat:
Voor de onderwijsinstellingen betekent
dit dat bij de overdracht van leerlingen • Het aantal stage- en leerwerkplaatsen
naar de Werkschool de reguliere dat ter beschikking wordt gesteld aan
financiering met de leerling meegaat leerlingen onder startkwalificatie-
(afhankelijk van de gerealiseerde niveau sterk zal toenemen.
ontschotte regionale middelen). • Daardoor steeds meer leerlingen die
De consequenties zijn dat leerlingen op eigen kracht de stap naar werk niet
niet in het laatst bekostigde leerjaar kunnen maken, werkervaring kunnen
van vso en pro kunnen worden over- opdoen in de Werkschool.
11
14. • De scholen zich kunnen concentreren uitkering significant verminderen.
op hun leerdoelen en schaalvoordelen • Biedt de werkgever een gekwalifi-
kunnen behalen bij hun arbeids- ceerde werknemer. Het bedrijfsleven
opleiding. kampt met moeilijk vervulbare
• Scholen als toeleverancier van de vacatures. Mede door de vergrijzing
Werkschool het onderwijs arbeids- ontstaat er aan de onderkant van
marktgerichter gaan inrichten, de arbeidsmarkt werk. Daar is wel
waardoor het rendement van het gekwalificeerd personeel voor nodig.
onderwijs toe zal nemen. De Werkschool zal dit personeel
• De efficiency van centrale en decen- kunnen leveren.
trale publieke middelen aanzienlijk • Biedt de overheid meer rendement
zal toenemen, doordat zij in samen- met minder middelen. Op dit moment
hang kunnen worden ingezet. worden alleen miljarden, geïnvesteerd
• Een sluitende aanpak voor alle jonge- in de jongeren voor wie de Werk-
ren met arbeidscapaciteit kan worden school bedoeld is. De Werkschool zal
gerealiseerd: of op eigen kracht of het rendement aanzienlijk verhogen.
via de Werkschool naar arbeid. Bovendien, de Werkschool kan bud-
• Ook de leerlingen die geen perspec- gettair neutraal worden ingevoerd.
tief op werk hebben – en waarvoor de Daarnaast is het op basis van een
Werkschool dus ook geen oplossing voorzichtige inschatting mogelijk
biedt – op een effectievere manier om door ontschotte inzet van midde-
kunnen worden geholpen, doordat len in de domeinen onderwijs, zorg,
de groep helder is afgebakend en arbeidsmarkt en sociale zekerheid
maatregelen dus gericht kunnen een besparing te realiseren van
worden ingezet. ten minste 20%. Het gaat om een
directe besparing. Op middellange
De commissie beveelt aan om op korte en lange termijn zullen de besparin-
termijn een experiment van twee jaar gen groter zijn. Van de Werkschool
met minimaal vijf Werkscholen te zal een preventieve werking uitgaan:
starten met als opdracht: creëer zicht werk bespaart een langdurige
op werk voor leerlingen die dat anders uitkering.
niet zouden hebben gehad. Vervolgens
kan de Werkschool in jaar 3 uitgerold Kritische succesfactoren
worden over alle 30 arbeidsmarktregio’s. Voor een succesvolle invoering kent
Uiteraard afhankelijk van de ervaringen de Werkschool een aantal kritische
die in de praktijk zijn opgedaan. succesfactoren:
• Werk is leidend. Het volume van
De Werkschool is het structurele ant- de Werkschool wordt bepaald door
woord om een wezenlijk deel van de het aantal beschikbare stage- en
jongeren aan de onderkant van de leerwerkplaatsen.
arbeidsmarkt aan het werk te krijgen. • De Werkschool gaat uit van praktijk-
Invoering van de Werkschool: gericht leren. De Werkschoolleerling
• Biedt de jongere werk in plaats van leert door te werken.
een uitkering. Om een beeld te geven: • De Werkschool moet op alle fronten
uiteindelijk stroomt meer dan 70% die essentieel zijn in te toeleiding
van de leerlingen van vso cluster 3, van de jongere naar de arbeidsmarkt
ongeveer 35% van de leerlingen de werkgever kunnen ontzorgen.
van vso cluster 4 en ongeveer 45% • De Werkschool moet op alle fronten
van de leerlingen van het praktijk- die essentieel zijn in te toeleiding
onderwijs de Wajong in. De Werk- van de jongere naar de arbeidsmarkt
school zal deze uitstroom naar de de jongere kunnen ontzorgen.
12
15. • Hiervoor moet de Werkschool de
middelen, die hiervoor nodig zijn,
ontschot kunnen inzetten.
• De Werkschool moet een goede en
onafhankelijke positie hebben tussen
onderwijs en bedrijfsleven. De Werk-
Samenvatting: Jongeren zonder startkwalificatie aan het werk
school moet ook vanuit een uniforme
kwaliteitsstandaard werken. Hiervoor
is de franchiseformule met Werk-
scholen en Werkmaatschappij het
antwoord.
13
18. 1.
Inleiding
Een groot aantal jongeren is niet in staat een startkwalificatie te
behalen, mist in de huidige leerlijnen van het onderwijs de aan-
sluiting met de arbeidsmarkt en wordt in plaats van duurzaam eco-
nomisch zelfstandig duurzaam uitkeringsafhankelijk. De commissie
constateert dat voor, tijdens en na de economische crisis de werk-
loosheid binnen deze groep te hoog is. Zonder additionele begelei-
ding bereiken deze jongeren niet de arbeidsmarkt. Er is een betere
toeleiding van onderwijs naar arbeidsmarkt nodig.
Doelstelling van de Werkschool is om deze toeleiding vorm te geven
en zo de overstap naar de arbeidsmarkt voor deze jongeren te
vergemakkelijken. De doelgroep van de Werkschool is de groep
jongeren die niet in staat is via de bestaande trajecten de arbeids-
markt te bereiken. Dat wil niet zeggen dat een beroepskwalificatie
voor deze doelgroep niet haalbaar is. De stap naar de arbeidsmarkt
kan door deze jongeren niet worden genomen via de bestaande
scholingstrajecten.
De minister van OCW heeft namens het kabinet de commissie
gevraagd het concept van de Werkschool nader uit te werken.
Meer specifiek dient de commissie een antwoord te geven op
de volgende hoofdvragen:
1. Welke doelgroep bedient de Werkschool?
2. Hoe wordt de Werkschool vormgegeven?
3. Welke kwalificaties worden op de Werkschool behaald?
4. Wat voor infrastructuur is nodig om succesvol naar de
arbeidsmarkt toe te leiden?
5. Hoe wordt de Werkschool gefinancierd en welke
randvoorwaarden zijn verder noodzakelijk?
16
19. 1. Inleiding
Aandachtspunten voor de commissie zijn:
De Werkschool moet een duurzame en integrale oplossing
bieden. Gewaakt moet worden voor een nieuwe loot in het woud
van al bestaande voorzieningen. De Werkschool moet wezenlijk
iets toevoegen en bij voorkeur integreren.
Bundeling in doelgroep kan het concept versterken, maar
tegelijkertijd wordt van de Werkschool dan wel gevraagd om met
een grote diversiteit aan problemen en doelgroepen om te gaan.
De commissie dient te onderzoeken of de Werkschool budgettair
neutraal kan worden ingevoerd.
De commissie ziet dat Nederland in een economische crisis
verkeert. Een crisis die ingrijpende gevolgen zal hebben op
de middelen die van overheidswege ingezet kunnen worden.
Meer doen met minder is hierbij het devies. Dit vergt creativiteit
en ondernemerschap. Of zoals Albert Einstein ooit verwoordde:
‘We can’t solve problems by using the same kind of thinking we
used when we created them.’
De commissie heeft een aantal gesprekken gevoerd met mensen
die zich professioneel bezig houden met arbeidsmarkt, onderwijs
en (jeugd-)zorg om vanuit verschillende invalshoeken de contouren
van de Werkschool scherp te krijgen. Daarnaast heeft een aantal
partijen op eigen initiatief hun standpunt ingebracht bij de
commissie. Bij het opstellen van dit advies heeft de commissie
deze standpunten betrokken. In bijlage 3 is een overzicht te
vinden van partijen/personen die geconsulteerd zijn.
17
22. 2.1 Onderwijs voor sommige leerlingen mogelijk is
ook na hun 20e in het vso te zitten.
2.1.1 Een heterogene doelgroep De beperkingen van deze jongeren zijn
zeer divers. Het betreft onder andere
De onderwijssoorten meervoudig gehandicapten jongeren,
De Werkschool richt zich op jongeren zeer moeilijk lerende jongeren en
die in de bestaande leerlijnen de aanslui jongeren met een gedragsprobleem.
ting met de arbeidsmarkt missen, terwijl De mogelijkheden van de jongeren
aansluiting wel mogelijk is met additio lopen vanwege het verschil in beper
nele begeleiding. De problemen/beper king sterk uiteen. Een globale inschat
kingen van de jongeren kennen een grote ting laat zien dat een deel van de
heterogeniteit. Gemeenschappelijk is jongeren in staat is om met de juiste
dat de jongeren door hun beperkingen begeleiding een regulier diploma te
en problemen niet in staat zijn een start halen (circa 25 – 30 %), een deel van
kwalificatie te halen en daardoor een de jongeren zal zonder diploma de
grote afstand hebben tot de arbeids arbeidsmarkt kunnen betreden (circa
markt. De overlap in doelgroep is ook 4050%), en een deel van de jongeren
zichtbaar in de regionale verdeling van zal vanwege zijn beperking niet in
het aantal leerlingen pro, vso en mbo1. staat zijn een diploma te behalen of
Een globaal beeld laat zien dat in Gronin te participeren op de arbeidsmarkt
gen het aantal leerlingen in het speciaal (circa 2530%). Grote uitdaging voor
onderwijs bijvoorbeeld relatief laag is, het speciaal onderwijs is om de groep
terwijl het aantal leerlingen in het pro jongeren die niet in staat is een regu
en mbo1 juist relatief hoog is. In de lier diploma te behalen, direct naar de
omgeving Eindhoven is juist het aantal arbeidsmarkt te begeleiden. Een deel
leerlingen in het speciaal onderwijs van de scholen heeft deze focus op
relatief hoog, en het aantal leerlingen arbeidstoeleiding al in hun onderwijs
in het praktijkonderwijs relatief laag. aangebracht, een ander deel staat
hierin nog in de beginfase.
De commissie richt zich dan ook op de De commissie richt zich vooral op
onderwijssoorten waar deze aansluiting cluster 3 (lichamelijk gehandicapte
problematisch is, maar geenszins on kinderen, zeer moeilijk lerende kinde
mogelijk. Het gaat dan primair om de ren ZMLK en langdurig zieke kinde
onderwijssoorten die niet opleiden tot ren met een lichamelijke handicap,
startkwalificatieniveau (een diploma of meervoudig gehandicapte kinderen
mbo2, havo of vwo is een startkwalifi die één van deze handicaps hebben)
catie), te weten: en cluster 4 (zeer moeilijk opvoedbare
kinderen ZMOK langdurig zieke
• Voorgezet speciaal onderwijs (‘vso’): kinderen anders dan met een lichame
• Cluster 1 lijke handicap en kinderen in scholen
• Cluster 2 met aan pedologische instituten).
• Cluster 3 Jongeren uit cluster 1 (visueel gehandi
• Cluster 4 capte kinderen of meervoudig gehan
dicapte kinderen met een visuele
Circa 33.000 jongeren met een beper handicap) en cluster 2 (dove of slecht
king volgen onderwijs in het voort horende kinderen, kinderen met
gezet speciaal onderwijs. Het vso geeft ernstige spraakmoeilijkheden of
onderwijs aan leerlingen tot 20 jaar. meervoudig gehandicapte kinderen
Indien nodig kan de Onderwijsinspec die één van deze handicaps hebben)
tie het onderwijs telkens met één jaar hebben primair een fysieke beperking.
ontheffing verlenen, waardoor het Dit zegt niets over intelligentie of
20
23. leervermogen. Vaak is er echter bij • Middelbaar beroepsonderwijs
deze jongeren meer aan de hand dan (‘mbo’):
alleen de aanwezigheid van de fysieke • Arbeidsmarktgekwalificeerd
beperking. De jongeren uit cluster 3 Assistent (‘AKA’)
en 4 hebben vaak te maken met multi • Niveau 1: assistent beroepsbeoefe
problematiek die, hetzij aangeboren, naar (geen startkwalificatie)
2. Analyse
hetzij later ontstaan is en hen beperkt
de arbeidsmarkt te betreden. Circa 24.000 jongeren volgen onder
wijs in het mbo1/AKA. De instroom
• praktijkonderwijs (‘pro’) in het mbo1/AKA is drempelloos.
Dit betekent dat jongeren die in het
Circa 27.000 jongeren volgen onderwijs voortgezet onderwijs geen diploma
in het praktijkonderwijs. Het praktijk gehaald hebben toch het mbo in kun
onderwijs geeft onderwijs aan leerlin nen stromen. Ook oud leerlingen uit
gen tot 18 jaar. Indien nodig kan de het vso en Praktijkonderwijs behoren
Onderwijsinspectie twee maal het tot de populatie van het mbo1/AKA.
onderwijs telkens met één jaar onthef De uitval in het mbo1/AKA is groot.
fing verlenen, waardoor het voor som Een groot deel van de deelnemers
mige leerlingen mogelijk is om tot het haalt geen mbo1 diploma (percentage
20e jaar praktijkonderwijs te volgen. vsv’ers in bol1: 33,4 % en bbl1 39,5%,
Deze jongeren zijn moeilijk lerend (IQ voorlopige cijfers 20082009), en een
tussen de 55 en 80) en zijn in principe nog lager percentage is vervolgens
niet in staat om een startkwalificatie te in staat om een startkwalificatie te
behalen. Het praktijkonderwijs heeft behalen. In het mbo1 komt veel sociale
daarom de wettelijke opdracht om problematiek samen. Vanwege de
direct op te leiden voor de arbeids drempelloze instroom in het mbo zijn
markt. De laatste jaren is een tendens er in mbo2 vooral bij ongediplomeer
zichtbaar dat jongeren na het verlaten den problemen in de aansluiting met
van het praktijkonderwijs toch probe de arbeidsmarkt
ren een mbo 1 diploma te behalen.
Een aantal van hen slaagt hierin, een • De REAinstituten
groot aantal echter ook niet. Ook
wanneer de leerling er wel in slaagt Er bestaan vijf REAscholingsinstitu
een mbo1 of 2 diploma te behalen, is ten die scholing verzorgen voor Wa
het risico groot dat de leerling vervol jongers met ernstige scholingsbelem
gens de stap naar de arbeidsmarkt meringen met als doel plaatsing op de
niet zonder begeleiding kan maken. arbeidsmarkt. Met ingang van januari
Het praktijkonderwijs heeft zich de 2006 heeft de minister van SZW een
afgelopen jaren steeds beter ingericht vorm van marktwerking voor deze
in de arbeidsmarkttoeleiding van deze instituten in het leven geroepen.
groep jongeren en hiervoor expertise De REAinstituten, maar ook andere
opgebouwd. Wel is de afstand tot de private aanbieders, kunnen elk jaar
arbeidsmarkt van praktijkschoolleer een subsidieverzoek bij het UWV in
lingen groter dan van mboleerlingen. dienen voor het scholen van Wajon
Ook zijn er grote regionale verschillen gers. Hoewel tot op heden elk jaar
in het praktijkonderwijs als het gaat alleen de REAinstituten de subsidie
om het rendement van arbeidsmarkt kregen toegekend, vrezen de REA
toeleiding. Op dit moment is het prak instituten vanwege de gekozen finan
tijkonderwijs een grote toeleverancier cieringssystematiek voor hun voort
van de Wajong. bestaan en het daardoor verloren gaan
van de door hen opgebouwde expertise.
21
24. Deze bestaansonzekerheid ligt ten Er is, mede op basis van gegevens van
grondslag aan de wens van de REA het UWV, wel het een en ander bekend
instituten om onder het OCWdomein over de instroom in de Wajong. De door
te worden gebracht. De gezamenlijke stroom van onderwijs naar Wajong
REAinstituten begeleiden jaarlijks wordt in onderstaand schema weer
ongeveer 400 deelnemers. Het budget gegeven. Ook vanuit de andere onder
dat hier bij hoort bedraagt ongeveer wijssoorten is er instroom in de Wajong.
13,3 miljoen. In 2009 en 2010 hebben Deze instroom is echter van een margi
de REA instituten € 2,5 miljoen extra naal karakter.
financiering ontvangen. Met de aanpassing van de Wajong
(per 01012010) en de gemeentelijke
De commissie laat het vmbo expliciet verantwoordelijkheid die is vastgelegd
buiten de reikwijdte van haar opdracht. in de WIJ, is er nog onduidelijkheid
Het vmbo heeft als opdracht op te leiden over hoe de groep schoolverlaters nu
tot startkwalificatieniveau. Dat neemt doorstroomt. Over de effecten van de
niet weg dat er vmboleerlingen zijn nieuwe Wajong is nog onvoldoende
die in de praktijk de aansluiting met de bekend om daar een uitspraak over te
arbeidsmarkt missen en ook niet in staat kunnen doen.
zijn door te stromen naar een hoger > zie schema 2 op pagina 25
onderwijsniveau. Deze leerlingen horen
in dat geval thuis in het praktijkonder Op 1 oktober 2009 werd de Wet investe
wijs of – zij het in mindere mate – het ren in jongeren (WIJ) ingevoerd. Deze
vso. De commissie beveelt daarom wel wet verplicht gemeenten om jongeren
aan om een scherpe selectie aan de poort tot 27 jaar die zich melden voor een
te houden van het vmbo en een goede uitkering een aanbod te doen op het
aansluiting tussen vmbo en praktijk gebied van (door)leren, werken of een
onderwijs te borgen voor die jongeren combinatie van beide. Dit is een inge
die niet in staat zijn het vmbo met goed wikkelde opgave voor gemeenten, omdat
gevolg af te ronden. zij (bijna niet) over dit aanbod gaan en
afhankelijk zijn van anderen (werkgevers
2.1.2 Variatie in duur, volume en en onderwijs).
bekostiging
Op 1 januari 2010 is de nieuwe Wajong
De duur, populatie en bekostiging van ingevoerd. Deze wet richt zich op jong
deze onderwijssoorten varieert sterk. gehandicapten. De nieuwe Wajong be
> zie schema 1 op pagina 23 oogt ten opzichte van de oude Wajong
een springplank te zijn in plaats van
2.2 Uitkering in plaats van werk een vangnet: waar eerst inkomensonder
steuning centraal stond, gaat het nu om
De jongeren waar het in dit advies over het vinden en behouden van werk en
gaat lopen het risico de aansluiting met de ondersteuning die hiervoor nodig is.
de arbeidsmarkt te missen. Dat betekent Maar daarmee is het vangnet voor een
dat een aantal van deze onderwijssoorten groot deel van de Wajonggerechtigden
direct of indirect grote toeleveranciers weggevallen. Daarbij moet bedacht
zijn van overheidsuitkeringen. De com worden dat Wajongers geen arbeidsver
missie constateert dat er weinig bekend leden hebben en daardoor een zeer grote
is over de uitstroom van jongeren uit afstand tot de arbeidsmarkt hebben ten
het onderwijs en de mate waarin deze opzichte van andere uitkeringsgerech
jongeren in staat zijn direct dan wel tigden. De kans om uit de Wajong te
indirect duurzaam economisch zelfstan stromen is aanzienlijk lager dan de kans
dig te worden. om uit andere uitkeringen te stromen.
22
25. schema 1
Huidige onderwijsbeskostiging per jaar per leerling
aantal leerlingen per jaar
bron: Kerncijfers OCW 2005-2009
MbO 4 Theoretisch
MBO
Onderbouw
MBO 3
Gemengd
VMBO
MBO 2
Basisonderwijs
€ 5.000 Kader
MBO 1/AKA
1 BBL 9.200
1 BOL 4.100 € 7.400
Basis
AKA BBL € 5.000
11.000
AKA BOL € 7.400
Onderwijsvorm
LWOO
PRO 27.000 € 12.000
PRO
250 € 31.500
onderwijs
REC 1
Speciaal
REC 2 2.200 € 17.500
REC 3 13.000 € 16.500
VSO
REC 4 18.000 € 13.500
Leeftijd
19-20
20-21
19
13
18
17
16
15
14
-12
-
18-
12-
17-
16-
15-
14-
13-
23
26. Het UWV – de uitvoerder van de Wajong 2.3
constateerde in 2007 al: ‘Jonggehandi
capten stromen vooral in als ze jong zijn, Arbeidsmarkt
vaak direct van school. School of studie
is daarom een belangrijke herkomst 2.3.1 Kerncijfers arbeidsmarkt
categorie. Deze categorie is vooral van
belang omdat het aantal leerlingen op de In 2009 bedroeg de totale Nederlandse
schooltypes met veel jonggehandicapten beroepsbevolking bijna 8 miljoen men
(het praktijkonderwijs (pro)) en het sen, waarvan iets meer dan 900.000
voorgezet speciaal onderwijs (vso)) de jongeren in de leeftijd 1525 jaar. Van de
laatste jaren sterk toeneemt. Niet alleen totale beroepsbevolking zijn 377.000
school als herkomsttype is dus van mensen werkloos, een percentage van
belang maar ook het schooltype.’ Er is 4,8% op de totale beroepsbevolking.
volgens het UWV weinig reden om aan Binnen de leeftijdsgroep 1525 jaar ligt
te nemen dat het actuele beeld sterk is dit percentage ruim tweemaal zo hoog,
gewijzigd. In hetzelfde onderzoek stelt op 11%. 99.000 van de 900.000 jongeren
het UWV: ‘We hebben vastgesteld dat zijn werkloos. Het Kabinet verwacht in
de instroom van de Wajong vooral toe de Miljoenennota 2011 dat de werkloos
neemt vanwege de toenemende door heid in zowel 2010 als 2011 oploopt tot
stroom vanuit de Bijstand (inclusief 5,5% (circa 435.000 personen).
indirecte invloed), de stijgende instroom
vanuit het vso/pro en een toenemende Actuele cijfers van UWV en CBS laten het
instroom van jongeren met vooral autis volgende zien:
tisch spectrumstoornissen. (…) Ook het • In september 2010 (gegevens UWV):
aantal leerlingen op het vso/pro blijft • Aantal Niet Werkende Werkzoe
stijgen (de laatste twee jaar met bijna kenden (NWW’ers; bij UWV inge
10% per jaar) [NB de afgelopen jaren schreven werkzoekenden van 1564
groeit het praktijkonderwijs niet meer]. jaar zonder werk of minder dan 12
Omdat deze groep ruim 40% van de uur per week werkzaam): 488.200,
instroom uitmaakt, leidt een stijging waarvan 116.000 ongeschoold
van het aantal leerlingen met 10% tot een • 270.000 mensen in de WW
toename van circa 4%.’ Over het profiel • In augustus 2010 (gegevens CBS):
van de Wajonger zegt het UWV dat ‘de • 396.000 Werkloze Beroeps Bevol
gemiddelde Wajonger niet iemand is king (WBBérs; personen van 1564
met een lichamelijke aandoening die is jaar zonder werk of minder dan 12
aangewezen op een rolstoel, maar iemand uur per week werkzaam die direct
met een verstandelijke beperking of beschikbaar zijn voor de arbeids
andere ontwikkelingsstoornis, of met markt en actief naar werk zoeken
een psychische problematiek. Deze zijn • 340.000 mensen in de WWB
samen goed voor 85% van de instroom
in 2006.’ Startkwalificatie
In totaal kent Nederland ongeveer 2
miljoenen jongeren in de leeftijdscate
Werkloze Werkloosheids
Beroepsbevolking
beroepsbevolking percentage
1525 jaar 902.000 99.000 11,0%
1565 jaar 7.846.000 377.000 4,8%
24
27. schema 2
Uitstroom per jaar
Instroom in Wajong (2008) en werk
bron: UWV onderzoek ‘De groei van de Wajongstroom’ (2007-2008)
MBO 4 Theoretisch
MBO
Onderbouw
MBO 3
Gemengd
VMBO
MBO 2
1 BBL Kader
MBO 1/AKA
3.200 5.300
Diploma
Basisonderwijs
Uitval
1 BOL
Basis
AKA BBL
3.800 4.300
AKA BOL
Onderwijsvorm
LWOO
Werk
Doorstroom
opleiding
anders
1.700
3.200
200
700
2.200
PRO
PRO 6.000
onderwijs
Speciaal
REC 1+2 500
REC 3 2600
VSO
REC 4 3400
260
1.500
200
1.400
Direct
(Deels) WAJONG
Indirect
1.000
1.400
400
40
REC 1+2
REC 3
REC 4
PRO
Leeftijd
19-20
20-21
19
13
18
17
16
15
14
-12
-
18-
12-
17-
16-
15-
14-
13-
25
28. gorie 15 tot 25 jaar. 185 duizend van deze • (Door vergrijzing) zal er meer vraag
jongeren (9 %) zat in 2009 niet meer op naar laag geschoold verzorgend
school en was ook niet in het bezit van personeel (alfahulp, thuishulp A).
een startkwalificatie, zo blijkt uit gege
vens van CBS. De werkloosheid onder 2.3.2 Relevante ontwikkelingen
deze groep is gemiddeld bijna tweemaal
zo hoog als van jongeren die wel een De commissie identificeert een aantal
startkwalificatie bezitten. Zo lag in 2009 ontwikkelingen die betekenisvol zijn
de werkloosheid onder jongeren zonder voor het Werkschoolconcept:
startkwalificatie op bijna 12%, tegen 1. Vraag naar andere competenties
bijna 7% onder jongeren met startkwali van personeel
ficatie. Deze 2:1verhouding is het afgelo 2. Uittreding babyboomgeneratie
pen decennium tamelijk stabiel gebleven, 3. Vergrijzing
ondanks conjuncturele schommelingen. 4. Gevolgen huidige crisis
> zie schema 3 op pagina 27 5. Arbeidsmarktdiscrepanties
Onderkant arbeidsmarkt 1: Vraag naar andere competenties van
Van alle werkzoekenden is 24% laagop personeel
geleid: zij hebben hoogstens een vmbo Voor een deel van de jongeren met
diploma. In het onderzoek ‘Minder werk ontwikkelingsstoornissen en gedrags
voor laagopgeleiden?’ heeft het SCP problematiek is routinewerk zonder
onderzocht hoe de arbeidsmarkt zich de werkdruk het meest geschikt. Dit botst
afgelopen twintig jaar heeft ontwikkeld met de ontwikkelingen die de Neder
voor laagopgeleiden (hoogstens vmbo landse economie de afgelopen decennia
diploma of gelijkwaardig) en wat de heeft doorgemaakt richting een kennis
verwachtingen zijn voor de toekomstige en diensteneconomie, met meer auto
vraag naar laaggeschoolde arbeid. nomie voor de werknemer, (een zekere
Ongeveer 8% van de totale werkgelegen mate van) verandering, strakkere dead
heid bestaat uit elementaire banen (hier lines en de vervanging door technologie
is geen opleiding voor nodig) en 22% van bij de uitvoering van routinetaken.
de totale werkgelegenheid bestaat uit Daarnaast wordt van de moderne werk
banen waarvoor een opleiding op vmbo nemer meer sociale vaardigheden
niveau nodig is. Het aandeel laagopge verwacht, als gevolg van kennisdeling,
leiden is de afgelopen decennia sterker meer communicatie/samenwerking
gedaald dan het aandeel laaggeschoolde en impliciete regels en verwachtingen.
banen. Dat betekent dat er in principe Deze trend, waarop ondermeer de SER
voldoende banen zouden moeten zijn heeft gewezen in haar advies ‘De winst
voor deze groep. Het beroepsniveau van van maatwerk’, zorgt voor een toegeno
laagopgeleiden daalde wel: ze hebben men belang van arbeidsmarkttoeleiding.
vaker dan vroeg een baan op het laagste
niveau (elementair werk). 2: Vergrijzing
De verandering in bevolkingsopbouw
• Het aandeel laaggeschoold werk is (vergrijzing) legt een groter beslag op
de afgelopen twintig jaar constant het werkende deel van de beroepsbevol
gebleven. Hoewel de verwachtingen king en dit beslag zal de komende jaren
ten aanzien van de toekomst volgens (gezien het grote aantal 40 tot 65jari
het SCP uiteen lopen lijkt de aard van gen) alleen maar toenemen. Dit maakt
laaggeschoold te gaan veranderen: het van belang dat er zoveel mogelijk
• (door mechanisering) zal er minder mensen aan het werk zijn.
agrarisch en technisch/industrieel/
ambachtelijk werk zijn;
26
30. 3: Uittreding babyboomgeneratie len in te zetten voor deze groepen laag
Met de verandering van de bevolkings en ongeschoolden en voor die groepen
opbouw zal ook de samenstelling van wier loonwaarde te laag ligt om aan een
de beroepsbevolking veranderen. reguliere baan te komen, de komende
De beroepsbevolking is de afgelopen tien jaren sterker aanwezig dan ooit. Zonder
jaar naar verhouding ouder geworden extra ondersteuning is werk voor ieder
(zoals blijkt uit onderstaande grafiek). een immers een illusie. Ondanks tal van
Een fors percentage van de beroepsbe subsidiemaatregelen (…) bleven groepen
volking zit in de leeftijdscategorie 55 tot laaggeschoolden, ouderen, gedeeltelijk
65 jaar (de babyboomgeneratie) en zal arbeidsgeschikten en jongeren uit bij
de komende jaren met pensioen gaan. voorbeeld het voortgezet speciaal onder
Van de jongere generaties wordt verwacht wijs ook in een periode van grote krapte
dat ze de plekken gaan overnemen. op de arbeidsmarkt zonder werk. (…)
Hiertoe moeten deze generaties wel De RWI pleit er in dit verband voor om
voldoende geëquipeerd zijn. (…) ook marktpartijen meer te betrekken
> zie schema 4 op pagina 29 (in publiekprivate samenwerking) om
gebruik te maken van het instrumenten
4: Gevolgen huidige crisis palet dat aanwezig is. Dat betekent geen
Vooral de groep lager opgeleiden zal op nieuwe maatregelen en voorzieningen
de langere termijn de gevolgen ervaren op hetgeen er al is stapelen, maar eerder
van de economische crisis. In de woorden het bestaande toegankelijker en aan
van de OECD (2010): trekkelijker maken voor werkgevers en
alle (groepen van) werkzoekenden.’
‘Since the risk of being unemployed in difficult
economic times is typically greater for less De toekomstige arbeidsmarkt stelt nieu
educated individuals, it is for this group that we eisen aan werkgevers en werkenden.
cyclical unemployment can become a market Zo vraagt de grotere internationale
nor actively seeking employment. concurrentie om innovatieve manieren
Once individuals are out of the labour force for om de arbeidsproductiviteit te vergroten,
an extended period, it is, in many instances, bijvoorbeeld door slimmer werken en
difficult for them to re-enter because of skill door technische innovatie. Door struc
obsolescence, deteriorating incentives to seek tuurverschuivingen zullen er meer
employment, and other barriers to labour dienstverlenende functies zijn. Mede
market re-entry. Many jobs that are lost will daardoor zal laaggeschoold werk naar
not reappear once the economy returns to verwachting niet verdwijnen.
growth, particularly in the lower skills segment.’
De kwantitatieve en kwalitatieve discre
5: Discrepanties op de arbeidsmarkt panties op de arbeidsmarkt zullen voor
In de Arbeidsmarktanalyse 2010 stelt doen, ongeacht het opleidingsniveau.
het RWI voor de situatie in Nederland: Hoewel een krapper wordende arbeids
‘Veel zorg moet uitgaan naar de onder markt (deels door vergrijzing) meer
kant van de arbeidsmarkt, waar een baankansen biedt, ook voor lager op
groot maatschappelijk probleem dreigt geleiden, blijven binnen sectoren of in
te ontstaan. Er zijn voldoende onge regio’s personeelsoverschotten of tekor
schoolde banen en deze nemen ook niet ten bestaan. Voor lager opgeleide en
in aantal af. De arbeidsmarktanalyse laat kwetsbare jongeren kunnen arbeids
zien dat ongeschoolde werknemers marktdiscrepanties gepaard gaan met
echter worden verdrongen door werk hoge werkloosheid en langdurige uit
nemers met een opleiding op of rond keringsafhankelijkheid. Het laagopge
startkwalificatieniveau.’ En: ‘Daarnaast leid zijn is een belangrijke risicofactor,
is het van belang om gerichte maatrege ofschoon werk aan de onderkant van
28
31. 24 Sept. 1999 tot 29 Sept. 2000 29 Sept. 2000 tot 28 sept. 2001
28 Sept. 2001 tot 27 Sept. 2002 27 Sept. 2002 tot 26 Sept. 2003
24 Sept. 2004 tot 30 Sept. 2005
schema 4
26 Sept. 2003 tot 24 Sept. 2004
30 Sept. 2005 tot 29 Sept. 2006 29 Sept. 2006 tot 28 Sept. 2007
2500
2000
1500
1000
x 1000 personen
bron: Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen 22-9-2010
500
0
29
Arbeidsdeelname totale bevolking naar leeftijd en geslacht; stromen
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
0 tot 15
75 jaar
en ouder
15 tot 25
25 tot 35
35 tot 45
45 tot 55
55 tot 65
65 tot 75
32. de arbeidsmarkt niet verdwijnt. In een recente internationale vergelij
Het is daarom des te belangrijker dat king van Kenniscentrum CrossOver valt
jongeren ondersteuning krijgen om te lezen (Een schets van het buitenland,
voldoende productief te worden en Kenniscentrum CrossOver, 2010):
daarmee werken aan hun toekomstige ‘Werkgevers zijn over het algemeen
positie op de arbeidsmarkt. niet zomaar bereid om iemand met een
beperking aan te nemen. Als eerste is het
van belang dat ze voldoende informatie
2.4. krijgen over de betekenis voor het func
Het werkgevers- tioneren in de werksituatie als ze een
jongere met een beperking aannemen.
perspectief Als ze vervolgens door externen worden
ondersteund in het aannemen en bege
leiden van de jonge werknemer met een
Ervaringen van werkgevers beperking, vergroot dit de kans op aan
Zonder gemotiveerde werkgevers komen name. Met andere woorden, als „hen
deze jongeren nooit aan het werk. Er is de zorgen uit handen wordt genomen’,
onderzoek verricht naar de motivatie en zullen werkgevers eerder geneigd zijn
drempels van werkgevers om jongeren om over de streep te gaan. Als ze boven
aan te trekken in het kader van beroeps dien worden gecompenseerd voor de
praktijkvorming. Werkgevers zijn veelal eventuele lagere productie van de jonge
gemotiveerd vanwege: werknemer met een beperking, vergroot
dit wederom de kans op aanname.
• een persoonlijke of levensbeschouwe Werkgevers zijn ook gebaat bij een groter
lijke overtuiging; arsenaal aan contractvormen, voor al
• het streven naar maatschappelijk hun werknemers, dus ook voor de jonge
verantwoord ondernemen; werknemer met een beperking.’ Ook het
• het economischpragmatische CPB constateerde in 2007 dat er een
motief; informatieprobleem is met betrekking
• een combinatie van bovenstaande tot de productiviteit. Werkgevers,
motieven. Wajongers en hun begeleiders hebben
geen scherp beeld van de mogelijkheden
Van de werkgevers heeft meer dan en de productiviteit van de Wajonger.
90 procent goede ervaringen met
Wajong’ers en AKAjongeren. AKA Belangrijke randvoorwaarden voor
leerlingen zijn volgens leerbedrijven werkgevers zijn:
prima inzetbaar: 88% geeft aan voldoen • de betreffende jongere moet over
de werkzaamheden voor een AKA bepaalde werknemersvaardigheden
stagiair(e) te hebben en 51 % is van beschikken. Het ontbreken van een
mening dat een gediplomeerde AKA zeker niveau van dergelijke vaardig
stagiaire voldoende inzetbaar is. heden vergroot het risico op uitval;
Werkgevers die ervaring hebben met • er moeten mogelijkheden zijn voor
de doelgroep noemen Wajongers over aansturing en begeleiding bij de
het algemeen zeer gemotiveerd en en uitvoering van werkzaamheden;
thousiast. Maar uit een peiling van • werkgevers moeten goed inzicht
Kenniscentrum CrossOver onder hebben in de (on)mogelijkheden
P&O’ers en HRM’ers blijkt ook dat ‘extra van de kandidaat
aandacht en extra tijd (…) de meest • werkgevers moeten inzicht hebben
genoemde overwegingen [zijn] om geen in de voorzieningen en overtuigd zijn
Wajongere in dienst te nemen. Geld van de duurzame beschikbaarheid
speelt hierin een veel mindere rol.’ daarvan;
30
33. • Interne en externe begeleiding van de arbeidsproces. Voor werkgevers is het
kandidaat moeten goed op elkaar zijn echter moeilijk om in te schatten wat de
afgestemd. jongere wel kan en niet kan. Een aantal
landen heeft dit probleem erkend en er
Werkgevers lopen ten aanzien Wajongers passende maatregelen voor ontwikkeld,
tegen het volgende aan: zo blijkt uit een internationale vergelij
2. Analyse
• ingewikkelde en ondoorzichtige king (Een schets van het buitenland,
regelgeving. Regelgeving rondom Kenniscentrum Crossover, 2010).
voorzieningen (zoals inzet Wajong
instrumentarium) is complex en Ervaringen van leerbedrijven
weinig transparant. Daardoor zijn Bedrijven willen een volwaardige samen
niet alle werkgevers zich bewust van werkingspartner van het onderwijs zijn.
de mogelijkheden om gebruik te Door het gebrek aan communicatie
maken van deze – permanente – en informatieuitwisseling tussen leer
voorzieningen; bedrijf, leerling en school hebben de
• de administratieve lasten rondom leerbedrijven geen duidelijk beeld van
de aanvraag van de beschikbare voor de oorspronkelijke structuur van de
zieningen voor werkgevers; samenwerking tussen school en leer
• beperkte mogelijkheden om functies bedrijf: ‘wie behoort wat nu precies te
aan te passen doen?’ Een derde deel van de leerbedrij
• de werkgever heeft onvoldoende ven geeft dan ook aan dat de duidelijk
informatie over de mogelijkheden heid qua verantwoordelijkheids en
en beperkingen van een jongere; taakverdeling tussen bedrijf en school
• beeldvorming over jongeren met een knelpunt is. Bedrijven ervaren dat
een beperking; zij onnodige tijd besteden aan het bege
• onbekendheid met de Wet Wajong leiden van het leerproces van leerlingen,
en bijbehorende voorzieningen; ten gevolge van de onvolledige voor
• Wajongers zijn moeilijk vindbaar bereiding, gebrekkige samenwerking en
voor werkgevers; grote verschillen tussen scholen.
• de kwaliteit van de jobcoach; De leerbedrijven zijn er van overtuigd
• communicatie en gevoel van urgentie. dat de wil tot samenwerken er aan de
kant van de school, bij de docenten,
Bedrijven zijn vooral op zoek naar duide zeker is. Maar deze wil loopt in de prak
lijkheid. Door de vele experimenten tijk stuk op allerlei praktische en organi
zien ze door de bomen het bos niet meer. satorische zaken. De leerbedrijven geven
Onderstaand overzicht van Edunova aan het gevoel te hebben dat de scholen
geeft een niet uitputtend beeld van een gelijkwaardige samenwerking met
processen die in het onderwijs lopen op leerbedrijven qua tijd en organisatie
het snijvlak ‘onderwijs/arbeidsmarkt’. eigenlijk niet goed aan kunnen: ‘te wei
> zie schema 5 op pagina 33 nig geld, te weinig tijd, teveel verande
ring… de scholen zijn murw’ (Uit: Det
Tenslotte is het belangrijk om te consta mar & De Vries, Beroepspraktijkvorming
teren dat jongeren niet altijd in staat zijn in het mbo, ervaringen van leerbedrijven,
om een regulier diploma te halen. In het 2009).
huidige systeem betekent dit dat deze
jongeren per definitie minder kansen Meer uniformiteit tussen onderwijs
op de arbeidsmarkt hebben omdat ze instellingen in de vormgeving BPV en
„niet gekwalificeerd zijn. Het officieel inhoud van het onderwijs is noodzake
niet gekwalificeerd zijn, wil niet zeggen lijk. De diversiteit en verschillen tussen
dat de jongere niet geschikt is om deel te onderwijsinstellingen en onderwijssoor
nemen aan het reguliere of beschermde ten zorgen voor een onwerkbare situatie
31
34. voor leerbedrijven die met verschillende Conclusie
scholen samenwerken. Hierdoor worden De commissie stelt dat de bereidheid van
de eerder genoemde knelpunten aan werkgevers om jongeren te begeleiden in
zienlijk versterkt. De Algemene Reken de route naar de arbeidsmarkt wel aan
kamer heeft in 2008 de beroepspraktijk wezig is maar niet automatisch tot stand
vorming onderzocht. De Rekenkamer komt. Er moet voldaan worden aan een
stelt dat voor goede resultaten een goede aantal heldere condities. De toeleiding is
samenwerking tussen alle betrokkenen niet werkgeversvriendelijk ingericht.
van wezenlijk belang is, maar dat deze
samenwerking in het stelsel zoals het nu
werkt, lang niet altijd vanzelf tot stand 2.5
komt en ook lang niet altijd zo goed is als
ze zou moeten zijn Het perspectief
MKB Nederland en VNONCW hebben
van de jongere
ondermeer in december 2006 aangegeven
dat een extra impuls nodig is om de Voor de jongeren die niet doorstromen
instroom van goed opgeleide vaklieden naar een vervolgopleiding, maar wel in
(en het opschalen van werkenden in staat zouden moeten zijn productief
het MKB) te stimuleren. De werkgevers te zijn in regulier werk, is het de vraag
organisaties bevelen een ‘flexibele welke ondersteuningsbehoefte zij heb
vakmanschapsroute’ aan, waarin erken ben en tegen welke belemmeringen
de beroepsopleidingen op een veel flexi zij oplopen.
beler wijze worden aangeboden in de
vorm van werkend leren trajecten. MKB In het onderzoek ‘De ondersteuning
Nederland en VNONCW geven even wel geregeld’ heeft Kenniscentrum
aan dat het beroepsonderwijs zich meer CrossOver het afgelopen jaar het
en meer verplaatst naar de bedrijven Wajonglandschap in Helmond in kaart
(waarbij wordt gewezen op onderzoek gebracht vanuit het perspectief van
van het SCP, juni 2006), dat de lasten tien jongeren. Gekeken is naar de erva
druk rond praktijkleren fors is (en toe ringen van jongeren – van diverse
neemt), de vergoedingen/middelen schoolniveaus en met diverse beperkin
achterblijven en de begeleiding vanuit gen – tijdens school en stage en in de
de scholen wat betreft kwaliteit sterk toeleiding naar werk en in het werk zelf.
verschilt (zie het overzicht). Deze jongeren blijken negen ondersteu
ningsvragen te hebben. Ze willen op
maat ondersteuning om zo min mogelijk
Lastendruk Ondernemers besteden gemiddeld 16 werkdagen per jaar aan het
begeleiden van stagiairs en zo’n 25 volle werkdagen per jaar aan
het begeleiden van een bblleerling.
Financiën De begeleidingskosten van ondernemers voor het opleiden van een
leerling (rekeninghoudend met inverdieneffecten door geleverde
arbeid) ligt gemiddeld op € 8.500, € 11.000, per bblleerling of ruim
€ 4.500, per stagiair.
Begeleiding Er zijn instellingen die alleen bij begin of einde van de praktijkleerperi
ode contact opnemen of zelfs helemaal niet, naast goede en intensieve
contacten. Daarnaast verschillen schoolbegeleiders in kwaliteit wat
betreft vakdeskundigheid, actueel kennisniveau en zorgvuldigheid in
het maken van afspraken.
32
35. Oriëntatie Beroepsgericht Transitie Nazorg
Wet Kwaliteit VSO (kerndoelen & passend kwalificeren incl. waarderingskader)
schema 5
LOB , AT, Burgerschapkunde CED/VOx/InZicht/ MBO 2010 WPL
bron: Edunova
Databases kenniscentrum Crossover, WIO, Equal, LIESA, Toolbox Assessment, LWPrO
Pro-REC/ATC’s/REC’s/BAP/Regionale Wajong netwerken
ESF 2007-2013
Kwaliteit en deskundigheid w.o. Slope/WOSO/CED
‘Boris’ (COLL & WEC-Raad)
Werkschool (Commisie Kamps)
Duale trajecten (Actis PrO WEG)
Onderzoek TNO/WEC-Raad,IVA,Kohnstamm e.a.
Convenant UWV/WEC-Raad
Experimentenregeling UWV
Programma Cultuuromslag Wajong (SZW)
Stakeholdersoverleg & Informatieprogramma Wajong (UWV)
Wet WIJ/Wajong/VVSW
SLO. Bouwstenen voor het VSO. Uitstroomprofiel arbeid
Processen onderwijs/arbeidsmarkt in het onderwijs
Regiosessies kwetsbare jongeren (Rader Advies, i.o.v. JGZ en SZW i.r.t. Actieplan Jeugdwerkloosheid
Koppeling met ZAT & CJS
Ontwikkelingsperspectief via IHP naar Transitieplan naar Participatieplan
33
Portfolio
LVS ?
36. „last te hebben van de specifieke gevol during wisselen en dit aanspreekpunt
gen van de aanwezige beperking. Er is moet iemand zijn die hij kan vertrou
afstemming nodig van benodigde zorg, wen en waarvan hij merkt dat hij er
therapieën en/of ziekenhuisopname. ook daadwerkelijk steun
Jongeren hebben een vervoersvoorzie van krijgt.’
ning nodig voor vervoer van en naar • ‘Jongeren die in therapie of behande
school, stageplaats of werk. Daarnaast ling zijn, willen graag zo min moge
kan de toegankelijkheid van de gebouw lijk vertraging in hun school en willen
de omgeving kan een drempel opwerken. ook zo min mogelijk uitvallen in
Verder willen de jongeren graag mee stage of werk. Zij zijn erg geholpen
doen in school, stage en/of werk, met als zorg, school/stage en/of werk op
betrekking tot: elkaar worden afgestemd; zowel
a. omgaan met instructies; inhoudelijk als roostertechnisch.’
b. groepswerk en gezamenlijke • ‘Jongeren met een beperking hebben
opdrachten; extra ondersteuning nodig bij de
c. werktempo, dagindeling, rooster; overgang van school naar werk, in de
d. vaardigheids en kennistesten. werksituatie en bij hun hernieuwde
Zoals ook de SER constateert hebben zoektocht naar werk als ze hun baan
jongeren behoefte aan een vast aan kwijtraken. Werken is voor velen van
spreekpunt. Ook willen jongeren gehol hen nieuw en het omgaan met hun
pen worden als het gaat om pesten en beperkingen in de werksituatie vraagt
gevoelens van eenzaamheid. De jongeren van hen een extra inzet om goed mee
willen inzien wat de gevolgen van de te kunnen draaien in de werksituatie.’
beperkingen voor de beroepskeuze zijn.
Tenslotte hebben zij begeleiding nodig Bij dit onderzoek waren 27 organisaties
in de overgang van school naar stage en betrokken uit de gemeente die constate
werk. ren: ‘De knelpunten die de organisaties
ervaren hebben vaak te maken met de
De jongeren lopen in hun ondersteu transitiemomenten, zoals de overgang
ningsvragen tegen vier hoofdproblemen van school naar vervolgonderwijs of de
op: overgang van school naar regulier werk,
1. de indicatie voor de therapie of be gesubsidieerd werk of een andere vorm
handeling laat lang op zich wachten; van dagbesteding.’
2. de behandelende instanties houden
geen rekening met het normale leven Deze organisaties zijn vaak verbonden in
van de jongere; een netwerk. In een onderzoek uit 2008
3. de behandeling wordt gestopt om (Organisatienetwerken rond jongeren
leeftijdsredenen, niet omdat de met een arbeidshandicap of beperking)
behandeling niet meer nodig is; trekt Kenniscentrum CrossOver een
4. de behandelende instanties werken aantal conclusies. Allereerst bestaan
niet samen bij de behandeling er op regionaal niveau bestaan verschil
van dezelfde jongere. lende organisatienetwerken met ieder
een eigen focus, deelnemers en werk
Een aantal interessante bevindingen wijze. Veel van deze organisatienetwer
uit dit onderzoek: ken zijn geïnitieerd door het rijk en
• ‘De jongere heeft een duidelijke vraag volgende verkokering die al op Rijks
om één aanspreekpunt in school, niveau ontstaat. Zo wordt het Wajong
stage of werk en in de begeleiding die netwerk gecoördineerd door het UWV
hij krijgt. Dit aanspreekpunt moet en is gericht op participatie (SZW), de
blijvend zijn, dat wil zeggen, dezelfde ZAT’s zijn gericht op leerlingenzorg
persoon blijven en niet bij voort (VWS) en de RMC’s zijn gericht op voor
34
37. tijdig schoolverlaten (OCW). Daarnaast kan slaan bij de jongere en zijn ouders,
worden de meeste door het rijk geïniti de school en de werkgever.
eerde organisatienetwerken toegevoegd
bovenop bestaande organisaties. De commissie constateert dat er geen
De coördinerende tussenlaag groeit hier compleet overzicht is van het voorzie
door. Naast de regionale organisatie ningenlandschap voor jongeren die in
2. Analyse
netwerken zijn er organisatienetwerken een multiprobleemsituatie verkeren en
rond een bepaalde aandoening: categori jongeren die gehandicapt zijn. En dan
ale organisatienetwerken. En er is nau specifiek voor die voorzieningen die
welijks verbinding tussen de regionale voor jongere, werkgever en school rele
organisatienetwerken en categoriale vant kunnen zijn in de route school/stage/
organisaties of netwerken. Tenslotte zijn werk. Er zijn diverse bronnen geraad
werkgevers niet of nauwelijks betrokken pleegd en diverse ministeries, belangen
bij organisatienetwerken die zich richten organisaties en experts benaderd.
op het verwerven en behouden van
(betaald) werk door jongeren met een In bijlage 5 is een overzicht te vinden van
arbeidshandicap of beperking. een aantal belangrijke voorzieningen.
Dit lijkt, met de kennis die de commissie
Een belangrijke conclusie uit het onder inmiddels heeft, een fragment te zijn
zoek is: ‘Uitgaan van de ondersteunings van het totale voorzieningenlandschap.
vraag van de jongeren, betekent voor Het lijkt voor de hand te liggen dat zowel
de dienstverlenende organisaties dat zij jongeren als werkgevers door de com
met elkaar en in onderlinge samen plexiteit van het voorzieningenland
werking, onder regie van een partij, schap en het gebrek aan overzicht
vaststellen op welke wijze zij diensten geconfronteerd worden met tegenstrij
in een gezamenlijk, geïntegreerd en digheden in wet en regelgeving. In 2009
op elkaar afgestemd aanbod kunnen heeft Kenniscentrum CrossOver aan de
aanbieden aan de jongere.’ hand van casuïstiek in het ‘Botsboek’
laten zien waar jongeren tegenaan lopen.
Jongeren die ondersteuning nodig heb Kenniscentrum CrossOver constateert
ben in de route naar de arbeidsmarkt verder (Organisatienetwerken rond
kunnen te maken krijgen met meerdere jongeren met een arbeidshandicap of
voorzieningen. Deze voorzieningen beperking, 2008) dat de verantwoorde
vloeien voort uit verschillende wettelijke lijkheid voor jongeren met een arbeids
kaders, worden door verschillende par handicap of beperking is versnipperd
tijen uitgevoerd en/of vertrekt, worden over diverse publieke organisaties en dat
in het ene geval toegekend aan de jon publieke organisaties op hun beurt voor
gere, in het andere geval aan school de uitvoering weer een breed scala aan
of werkgever. Voorzieningen kunnen organisaties inzetten. Dit vergroot het
domeingebonden zijn. Een jonggehandi aantal organisaties waarmee jongeren
capte die vervoer nodig heeft voor zijn te maken krijgen.
privéleven, school, stage en werk, komt
niet in aanmerking voor één vervoers Tenslotte blijkt uit een recent onderzoek
voorziening (het blijft immers gaan om van Kenniscentrum CrossOver (Past het
dezelfde jongere), maar kan in aanmer onderwijs?, 2010) onder jongeren die
king komen voor WMOvervoer, AWBZ onder de werkingssfeer van passend
vervoer, leerlingenvervoer, een vervoers onderwijs vallen dat één op de drie jon
voorziening vanuit de Wajong, et cetera. geren vindt dat de school hen goed voor
Deze voorzieningen gaan gepaard met bereid op werk. Jongeren die meer of
uiteenlopende toewijzingsprocedures en andere ondersteuning hadden gewild,
de bijbehorende bureaucratie die neer noemen met name meer voorbereiding
35