1. 1
Denkdag Kerk en Ambt – Basisbeweging 19 januari 2008.
Vrienden,
Vandaag wil ik vanuit twee perspectieven bijdragen tot deze boeiende discussie.
Een eerste perspectief is vanuit mijn werk als godsdienstleerkracht in de tweede
graad ASO in OLV Vlaanderen te Kortrijk, waar de meerderheid van de lln feitelijk
vervreemd is van de Kerk.
Een tweede perspectief is vanuit de tijd die ik mag beleven met mijn vrienden van
onze christelijke jongerenbeweging Jona, waar we allemaal ergens wel vertrouwd
zijn met het kerkelijk gebeuren. (al gebeurt dat wel met een kritisch oog).
De situatie waar we met ons kerkgebeuren en in het bijzonder onze liturgie in
verzeild geraakt zijn is bijzonder complex op het eerste zicht, maar voor mij is het
tegelijkertijd heel eenvoudig.
Enerzijds is er binnen de Kerk een historisch gegroeide scheve verhouding tussen
de praktijk aan de basis en de canonieke voorschriften. De dominicanen hebben dit
tweespalt goed verwoord in hun brochure. Ze hebben met correcte historische en
theologische argumenten de vinger op de wonde gelegd.
Ik kan er enkel aan toevoegen dat Rome blijkbaar steeds kiest voor de strategie van
de ‘contrareformatie’, en dat zo op elke hervorming vanuit de basis gereageerd
wordt met een restaurerende beweging.
De enige reden waarom ze dit volgens mij doen is om hun eigen macht en
hiërarchische structuur blijvend te legitimeren. De argumenten waarmee ze hun
structuur verdedigen zijn dikwijls erg onduidelijk of twijfelachtig en zijn voor een
geoefend denker of kerkganger vlug te doorprikken. Maar met die kritieken zit het
clubje heren van het Vaticaan duidelijk niet mee in.
(Denken we maar aan de vele brieven van broeders uit Latijns-Amerika of aan het
onthaal van deze brochure in de Nederlandse Kerk)
Die nonchalance van de top over het protest aan de basis maakt me kwaad omdat
er geen ruimte is voor een eerlijke dialoog over de toekomst van het christendom
en de Kerk in West-Europa. Een dialoog die dringend nodig is. Dat maakt de situatie
voor mij complex en soms wat moedeloos.
Anderzijds vind ik onze huidige situatie eigenlijk heel eenvoudig en pragmatisch op
te lossen. We moeten met de initiatieven die vanuit de basis gegroeid zijn gewoon
de durf en de moed hebben om door te doen op de ingeslagen weg. En ik heb het
hier niet over ‘5 minuten moed in politieke zin’ maar over echte moed!
Ik heb het over het durven geloven in ons eigen project vanuit een eerlijke
theologie van de basis.
Ik heb het over het bevrijdend denken en schriftlezen dat een baken is voor het
samenkomen met christenen in vier- en leerhuizen.
Ik heb het over een Kerk in spirituele én in politieke zin.
Het kan niet zijn dat enkel het Instituut de termen ‘katholiek’ of ‘christelijk’
claimt. De Kerk heeft die termen in zijn geschiedenis al te veel vernauwd. Het is
tijd dat wij ze terug verbreden en verdiepen!
2. 2
-
Vanuit het standpunt van de tieners op onze school kan ik verder duidelijk zijn: zij
ligger er niet wakker van.
De meeste van onze leerlingen zijn absoluut niet bezig met de toekomst van de
kerk, het priesterambt of het christendom. Zij zouden zich op een dag als deze
waarschijnlijk dood vervelen.
Toch durf ik door de laag kritiek van de leerlingen heen kijken. Want ik begrijp ze.
Hun vaak enige ervaring met liturgie is die van het Vormsel, netjes geregisseerd
door onze vormheren vanuit het bisdom. Uiteindelijk is dat voor velen een
negatieve ervaring geweest die gemaakt heeft dat liturgie synoniem geworden is
voor: oubolligheid, saaie teksten, lange preken en okra-meetings. De officiële kerk
die ze in hun voorbereidingstijd op hun Vormsel ontmoeten kan hen niet bekoren.
Ze worden simpelweg niet aangesproken op hun vragen, ze moeten enkel luisteren
naar onze verhalen. Dit is een beetje kort door de bocht, maar toch ervaren tieners
dit zo.
Het ‘ietsisme’ van de leerlingen verlangt immers niet naar kerkgebouwen met
ingewikkelde liturgie. Ze snappen een heleboel van de woorden en symbolen
uitgesproken in die gebouwen niet meer. De verbinding tussen veel symbolen en
hun betekenis is jammer genoeg doorbroken. Dat feit is echt ernstig als we het
over de toekomst van de kerk hebben.
Ook het gebouw op zich biedt geen uitdaging meer, simpelweg omdat het er vol
oudjes zit.
Vandaar dat het ook niet verwonderlijk is dat ze behoorlijk apathisch staan ten
aanzien van de discussies over het priesterambt. Ze hebben er absoluut niets op
tegen dat priesters getrouwd zijn of homo, integendeel. Aan de andere kant zal je
ze er ook nooit voor zien strijden. Want priesters staan nu eenmaal symbool voor
een kerkmodel die zij in de verste verte niet verlangen.
Toch ben ik hoopvol over de toekomst van mijn tieners. Ik weiger te geloven dat
het christendom hen niets kan bieden. Integendeel!
Als ik lees in de brochure dat de ‘kerk naar mensen moet gaan’, dan zie ik daarin
veel hoop.
Het verhaal van Jezus toont ons een man met een kritische blik op de toenmalige
maatschappij. Als we die achtergrond van de evangelies scherpstellen en de
jongeren met dezelfde kritische blik over de wereld laten reflecteren met hun
verstand en met hun hart, dan ben ik overtuigd dat een aantal van hen ‘geroepen’
zal zijn om gemeenschap te vormen.
Liturgie ‘is’ niet.
Liturgie is geen museumstuk dat -eenmaal onder de juiste temperatuur- kan
bewaard worden en doorgegeven worden aan toekomstige generaties.
Liturgie ‘ontstaat’ pas als jongeren een Woord hebben om samen rond te komen.
Het is onze plicht vanuit de basis om dat Woord terug te laten groeien in jongeren
door onze ervaringen kenbaar te maken aan hen. Getuigen op het werkveld – dus
buiten de kerkmuren - wordt steeds belangrijker.
-
3. 3
Tot slot wil ik ook vanuit Jona enkele perspectieven aanreiken.
Drie jaar geleden sprak ik op de Ontmoetingsdag van Evangelie Levensnabij over
het feit dat onze groep jongvolwassenen allemaal iets gemeen hebben: het
‘tsjolen’. Wat zoïets betekent als zwervend-zoekend-zijn. In ons geval zoekend
zijn naar een passende vorm om ons christen-zijn te beleven in alle openheid en
pluraliteit.
Nu we al meer dan 6 jaar onderweg zijn kan ik getuigen dat kerk-zijn iets is wat
komt bovendrijven. In al die jaren zijn we geëvolueerd naar een vereniging waar
iedereen het woord en het initiatief kan nemen.
Dat resulteerde in het opstarten van een jaarlijks bijbelweekend en maandelijkse
bijbelmomenten. Dit jaar is zelfs sprake van een abdij-driedaagse. We doen dit
niet omdat of opdat we een christelijke vereniging willen zijn, maar we doen dit
vanuit het zoeken zelf. Vanuit onze honger naar inspiratie, vanuit de prikkels en
uitdagingen die uit onze samenleving op ons afkomen en die vragen om reflectie
vanuit onze traditie.
Ik moet daarbij steeds denken aan de eerste kleine beweging van onze traditie. De
Eeuwige vraagt Abraham weg te trekken. En Abraham gaat. Zijn weg is
onduidelijk, maar de horizon scherp. Weg van het vee, het goud, het zilver dat hij
bezat, richting Negeb-woestijn.
In Jona probeert elk van ons ook de horizon scherp te krijgen. Vanuit de verhalen
in de bijbel reflecteren we over de werkelijkheid en wat we in ons dagelijks leven
kunnen bijdragen aan het Koninkrijk van God. Voor sommigen is dat het bouwen
van een eigen passiefhuis, voor anderen het maken van kunst, het zorgzaam
omgaan met ouderen of kansarme jongeren, de glimlach op het werk, de politieke
strijd, een onderwijsproject in El Salvador of het meehelpen in NGO’s. In ieder
geval met de twee voeten op de grond.
Vanuit die ervaringen voelen we in jona dat er nood ontstaat aan nieuwe rituelen
en symbolen, of aan heropfrissing en herontdekking van vroegere rituelen en
symbolen. Zo hechten wij bijvoorbeeld met een aantal veel belang aan het feit dat
we voor de activiteiten samen aan tafel zitten om de week en het eten te delen.
Weg van het offerblok altaar genoemd en de magische transsubstantiatie. Op weg
naar de hoop en het geloof in brood en wijn als tekenen van een verbond met
elkaar-op-weg-te-zijn.
-
In de brochure van de dominicanen vind ik erkenning voor de basisgemeenschappen
en basisgroepen. Het doet me geloven in het initiatief van onderaf. Uit hervorming
aan de rand van de Kerk en daardoor midden in de plaats waar kerk ontstaat.
Als er geen plaats is voor een open en eerlijke dialoog tussen de pastorale basis en
de hiërarchie dan moeten we ook maar hardhorig zijn naar de roep om restauratie.
Een goede herder hoort zijn schapen te hoeden. Maar als de herder aan
intensieve schapenteelt wil beginnen in netjes afgelijnde hokken met maar één
krachtvoer voorhanden, dan wordt het tijd om uit te breken.
4. 4
Ik wil graag afsluiten met ons jona-gebed, uit dankbaarheid geschreven voor wat
bestaat aan de basis:
Eeuwige,
Dat we in dit leven mogen openbloeien,
tot ware en vrije mensen.
Dat we ons niet laten vangen
in leugens om bestwil
in onderdrukking in Uw Naam.
Dat we mogen ten volle leven
en leven geven.
Dank voor Jona.
Omdat we mogen groeien
met elkaar
in vrijheid
misschien wel voor het leven?
Amen