3. • Waar werkt hij of zij?
• Welke functie heeft hij of zij?
• In welke stad woont hij of zij?
• Wat doet hij of zij het liefste (in zijn job)?
• Is hij of zij getrouwd? Heeft hij of zijn een relatie?
• Heeft hij of zij kinderen? Hoeveel?
• Wat maakt hem of haar blij?
• Waar loopt hij of zij tegenaan?
• Hoe zou hij of zij ergens mee kunnen helpen?
• …
Wat weet je over de ander?
4. Netwerken draait om de ander
Vraag je af: hoe kan ik de ander helpen?
Luister actief: stel vragen, maar laat de ander vertellen.
Durf doorvragen: met vragen stuur je het gesprek.
• Gesloten vragen om te openen en af te sluiten.
• Open vragen om in de diepte te gaan.
Wie? Wat? Waar? Wanneer? Hoe? (en waarom?)
• De vraag waarop je een antwoord zoekt:
“Hoe kan ik (als contact) van waarde zijn voor de ander?”
5. Maak nu echt kennis
• Hoe ben jij in de sector gerold?
• Wat vind je het aangenaamst in je job?
• Welk advies zou jij een nieuwkomer in de
sector geven?
• Welke grote veranderingen heb jij
ondervonden in de sector over de
afgelopen jaren?
• Hoe denk je dat de sector gaat evolueren?
• Wat is het vreemdste of grappigste dat jou
is overkomen in je job?
• Als mensen jouw job zouden beschrijven,
welke woorden zou je dan willen horen?
Zoek uit hoe je van waarde
kan zijn voor de ander.
6. Goud om zes maand lang te smeden
• De ander heeft mogen zeggen wat belangrijk is.
voelt zich positief over jou.
• Je hebt netwerkopties die je maandenlang kan warmhouden.
• Houd de controle: verzamel visitekaartjes/LinkedIn-gegevens
zodat jij kan bellen.