5. Kiezen van een activiteit of thema
• Doelgericht
• Interesse/ belevingswereld van het kind
• Spelniveau/ cognitieve niveau
• Aansluiten bij seizoen/thema in de klas
• Thema’s en activiteiten zijn geordend op
complexiteit
7. Uitvoering
• Scripts als functionele context
• Concreet handelen of rollenspel
• Kind volgen en spelelementen toevoegen
• Vanaf 4;0 jaar onverwachte
gebeurtenissen introduceren.
8. Lexicon
• 6 tot 10 woorden per script
• Verschillende woordsoorten
• Koppel nieuwe woorden aan bekende
woorden
• Receptief - productief
• Veelvuldig herhalen van woorden
10. Pragmatiek
• Alleen als dit het hoofddoel is
• 1 pragmatiekdoel per behandeling
• Indexen
• Syntactische structuur
11. Doelwoorden en doelconstructies
op laten vallen
• Spreektempo
• Benadrukken van woorden
• Doelwoorden in zinnen aanbieden
• Finale positie in de zin
• Constrastzinnen
13. Ervaringsopdracht
• In groepjes van 4 a 5 personen
• Pak een casusbeschrijving
• Bekijk welke activiteit je kunt uitvoeren.
Kies uit de volgende activiteiten:
- Dierentuin - Autorijden
- Supermarkt - De vuilniswagen
- Kledingwinkel - Het vliegtuig
- Piraten zoeken de schat - Circus
- Soldaten en ridders - De trein
• Welke doelwoorden/zinsstructuren bied je aan?