SlideShare a Scribd company logo
1 of 18
Samenvatting van pagina 5 tot pagina 18

Wat is leren?

Definitie : leren is een activiteit/ gebeurtenis die jou een nieuwe vaardigheid oplevert,
een nieuw inzicht of nieuwe feitenkennis.
leren is ook een activiteit/ gebeurtenis waardoor er veranderingen optreden in jouw
mentale vermogens.
het is in eerste plaats zichtbaar in de nieuwe vaardigheden, nieuwe gezichten en nieuwe
feitenkennis die je verworven hebt.


Er is een onderscheid tussen leren als ‘activiteit’ en leren als ‘gebeurtenis’ :

Leren als activiteit : het is een bedoelde poging om iets te leren, deze poging wordt
gedaan op eigen initiatief van de leerling, de student maar het kan ook van de leraar
komen ( de leraar wil de student iets leren)

Leren als gebeurtenis : onbewuste activiteit waarin het leren je overkomt. Je realiseert
pas achteraf dat je iets geleerd hebt, het kan ook zijn dat je helemaal niet realiseert dat je
geleerd hebt.
Het is dus onbewust.


Leren wordt dus makkelijk geassocieerd met studeren maar dat is niet helemaal waar
want je leert ook door onbewust iets te doen.
Bv : je voeten hebben koud, dus je hebt geleerd om de verwarming hoger te zetten.
Je hebt ook geleerd om je te gedragen, je zal bijvoorbeeld nooit liegen, stelen,kwetsen.
Het is rechtvaardigheid die je moet nastreven.
Kortom je doet overal en altijd ‘kennis,vaardigheden en attitudes’ op .

Je leert altijd en overal, maar daarom ook niet met altijd evenveel kwaliteit.

Leren is niet altijd even leuk, soms heb je veel tijd nodig om iets te leren, terwijl een
ander dat snel kan.
Leren gebeurt dus altijd en overal maar ook op verschillende wijzen.
Als toekomstige leerkracht moet je afvragen welke wijzen van het leren het beste effect
hebben om kinderen iets te leren. => actief leren, deze verhoogd de kwaliteiten en
effecten van het leren.
Leerenergie

om actief leren te kunnen spreken moeten er eerst 3 voorwaarden voldaan worden :

   1. de leerder voelt leer-energie stromen
   2. de leerder wordt uitgedaagd
   3. de leerder wordt op verschillende, creatieve en afwisselende manieren
      benaderd, mocht zelf ook initiatief nemen, meedoen of mee handelen.

Leer-energie zit van binnen :
Actief leren blijft in de eerste plaats iets wat je voelt !
Actief leren zit dan ook in je buik,hoofd,hart – heel je lijf.
Als je actief leert, stroomt ‘’leer-energie’’ je door de aderen.

Wanneer voel je leer-energie?
Deze energie wijst op een bijna onverzadigbare drang om meer te willen weten. Je
verlangt, hongert naar kennis, vaardigheid en inzicht.
Je wilt meer over iets weten, je wil meer greep krijgen op de werkelijkheid zondanig dat
je ermee iets kunt doen, je bent moeilijk te stoppen en stuurt zelf je leren.
bv : het gevoel dat je voor de televisie zit gekluisterd omdat je geen woord wilt missen
van wat er gezegd wordt. Als je blijft piekeren over een schooltaak omdat het echt goed
moet zijn. Je te pletter oefenen omdat je basketbalworp perfect moet zijn…
Kenmerken van leer-energie door ‘Ferre Laevers’ ( pg 8) :

Betrokkenheid : dit moeten we in de persoon situeren, betrokkenheid heeft te maken
met de wijze waarop een situatie ervaren wordt. Het gaat om een bepaalde kwaliteit,
het is een toestand waarin een mens zich bevindt.
Geconcentreerd,aangehouden en tijdvergeten bezigzijn is één van de duidelijkste
indicaties voor betrokkenheid.
Mensen die betrokken zijn gemotiveerd, geboeid en creëren geen afstand tussen
zichzelf en de activiteit.
Deze personen ervaren dingen op een intense wijze.
De inspanning wordt zelfsprekend geleverd en niet gepaard met een gevoel van dwang
of verplichting.
Wie betrokken is, voelt zicht goed, heeft een gevoel van voldoening en geniet ten volle.

Wij ontdekken dat het soort van betrokkenheid dat ons hier interesseert, ontstaat
wanneer aan behoeften van welbepaalde categorie tegemoet komen wordt =>
exploratiedrang.
en denken daarbij aan beweging- en activiteitsdrang, de experimenteerdrang, de
competentie en weetdrang van mensen.
Bevrediging van de exploratie drang drukt zich uit in zich aangesproken te voelen,
geboeid zijn, aandacht voor motivatie en begeestering.

De mensen die zich in deze toestand van betrokkenheid bevinden bewegen zich aan de
grens van hun mogelijkheid.

Kort samengevat !
BETROKKENHEID IS :
- EEN BIJZONDERE KWALITEIT VAN MENSELIJK ACTIVITEIT.
- HERKENNEN AAN GECONCENTREERD, AANGEHOUDEN EN TIJDVERGETEN
BEZIGZIJN.
- WAARBIJ DE PERSOON : ZICH GEMOTIVEERD VOELT, GEBOEID,
GEFACINEERD,GEWAARWORDIGEN EN GEDACHTEN TEN VOLLE
AANVAART
- ZICH OPENSTELT
- OP EEN INTENSE WIJZE WAARNEEMT
-BETEKENISSEN ERVAART
-ENERGIE VRIJMAAKT
OMDAT DE PERSOON : DRANG HEEFT OM TE EXPLOREREN
    - GRENS VAN EINGEN MOGELIJKHEID VERTOEFT.
Kenmerken van ‘ De Weide ‘ :

   1. goede sfeer : kinderen moeten zich goed in hun vel voelen, er moet een goede
      sfeer zijn en een goede relatie tussen lln en lkr.
   2. Werken op eigen niveau : leerstof en activiteiten worden afgestemd op het
      niveau van het kind.
   3. Werkelijkheidnabijheid : het onderwijs gaat uit van contexten en situaties die
      voor kinderen inleefbaar zijn en betekenisvol zijn, eigen ervaringen en inbreng
      van kinderen is hier belangrijk.
   4. Activiteit : kinderen moeten mogelijkheid krijgen om zoveel mogelijk actief te
      zijn.
   5. Leerlingeninitiatief verruimen : kinderen kunnen bezig zijn die aansluitend bij
      hun belangstelling en behoeften horen. Door ruimte te creëren voor eigen keuze
      en eigen inbreng komt de individuele belangstelling pas op zijn recht.

Leerlingeninitiatief verruimen :

Hier werkt men op basis van eigen keuzes en zelfstandigheid
Vrijheid is essentieel voor de ontplooiing van de persoonlijkheid van een kind.
Het kind krijgt de ruimte om eigen grenzen en gevolgen van keuzes te leren kennen.
Vrijheid ligt dan in een soort van activiteit, het tempo waarin het kind zelf werkt en ook
samenwerking of alleen.
Deze keuzes worden bepaald door de taak die het kind gekregen heeft, deze taken
verschillen van niveau en leeftijd.
Zelf actief probleem oplossen leert het kind ontdekken en verwonderen het geeft hun
zelfvertrouwen.
Een contract ( leerkracht bepaald taken en lln lost het zelf op) moeten de kinderen een
kans geven om zelf creatief te kunnen denken en doen.
Hoe zelfstandiger het kind wordt hoe gemakkelijker hij/zij de juiste keuze zal maken.
Uitdaging

Wat is uitdaging ?
mensen en kinderen leren pas wanneer ze uitgedaagd worden.
Het is een zaak, daad of uiting die prikkelt tot een reactie.

Uitdaging geeft een antwoord op je exploratiedrang, het daagt de leerlingen uit zich in te
zetten verder te doen.

Het onderwijs wilt dat de kinderen betrokken zijn en inzicht hebben in hun leerproces.
Als de leerkracht zelf initiatief neemt en creativiteit bij de leerlingen stimuleert zal dit
een positieve invloed hebben bij het leerproces.

Het is een uitdaging op vlak van :
   - inhoud : intressen opwekken, het is gekend, herkenbaar,het spreekt aan.
        - moeilijkheidsgraag : het mag niet gemakkelijk en niet te moeilijk zijn maar wel
        uitdagend.
   - Manier van aanbieding : mogelijk tot zelf nadenken, zelf uitdaging aangaan
   - Tempo : niet te snel en ook niet te traag, tijd om creatief na te denken
   - Aansluiting bij leefwereld
   - Een probleem dat wordt voorgelegd
   - Zelf initiatief nemen
   - Zelfsturend zijn

De uitdaging ligt in de zone van naaste ontwikkeling ; dit is een plaats wat je al kent en
beheerst en kan en wat je ook nog niet kan.

Zone van naaste ontwikkeling :
Het verschil wat de lln al zelfstandig kan ( actuele niveau) en wat leerling kan maar met
ondersteuning van een volwassene of een medeleerling ( meerwetende partners).
In praktijk gaan het om het samen uitvoeren van een activiteit.
de volwassene sluit aan bij de actuele kennis en behoefte van de leerling.

Wanneer je uitgedaagd wordt, wordt je alert gemaakt op een aantal dingen, bijvoorbeeld
bij de opbouw van een reclamespot, hier wordt er gebruik gemaakt van het AIDA model.

AIDA-Model :

Attention : aandacht van de lezer krijgen
Interestn: interesse opwekken van de lezer.
Desire : verlangen opwekken
Action : kopen van een product
Om initiatieven en creativiteit te bevorderen dient men onderwijs aan te bieden waarin
leerlingen binnen de grenzen opzoek gaan naar wegen, problemen, oplossingen..
Het maakt lln zelfstandiger, vindingrijker en verantwoordelijk.
De leeromgeving is dan ook zeer belangrijk.

Wat betekend dit voor leraar ?

Lrk moet aandacht hebben voor de leeractiviteiten van de leerlingen.
Lrk zorgt er voor dat het initiatief van de lln regelmatig gevoed wordt en het een
uitdaging wordt.

Wat betekend dit voor leerling?

Onderwijs waarbij creatief en initiatief gestimuleerd wordt.
Ze worden vindingrijk, zelfstandiger en verantwoordelijk.
En worden betrokken bij hun leerproces.


Effectief :

   -   onderwijs en opvoeding
   -   lln steunen bij studiemethode
   -   ontwikkelen van verantwoordelijkheidsbesef
   -   informatie leren verwerken
   -   ontwikkelen van probleemoplossend gedrag
   -   differentiatie
   -   gezond gedragspatroon promoten

positief schoolklimaat :

   -   lln moeten zich veilig en goed voelen op school
   -   eigenheid van de lln gewaardeerd worden
   -   lrk moeten zich gemotiveerd en consequent gedragen.
Afwisseling

Wat is variatie ?
oefeningen moeten een sterk gevarieerd karakter hebben.
Oefeningen zijn nodig om het geleerde te kunnen beheersen

Waarom gevarieerd?

   -    met gevarieerde oefeningen vermeid je routinehandelingen
   -    je vermeid dat leerlingen trucs toepassen
   -    je leert ze inzichtelijk werken
   -    leerlingen krijgen dan een idee van de breedte van situaties
   -    lln gaan het geleerde spontaan gebruiken buiten school
   -    het werkt motiverender

wat betekend dit voor de leraar?
Als zij/ hij de leerlingen iets wilt leren, zij/ hij ook zorg moet dragen voor gevarieerde
oefeningen in verschillende situaties

Wat betekend dit voor de leerling?
Door gevarieerde oefeningen te maken gaat de lln inzichtelijker werken en leert ook het
nut zien van de oefeningen.
Daarnaast wordt de lln ook meer gestimuleerd.


Meer variatie in werkvormen kan volgende effecten hebben :

   1.   competentievergroting van de leerlingen
   2.   Ordeprobleem
   3.   Betere en positievere dynamiek in de groep
   4.   Voorkomen en verminderen van individuele gedrags- en leerprobleem
   5.   Een positievere sfeer.
Actief leren (bundel 4 pg 84)

Het ontwikkeling van het kind staat centraal:
   - Ze ontwikkelen hun vermogens in een voorspelbare volgorde. (vb: 1st kruipen,
       dan lopen)
   - Ieder kind heeft unieke kenmerken die leiden, tot een unieke persoonlijkheid.
   - Een educatieve methode moet aan bepaalde criteria ’s voldoen:
            De vermogens van de kinderen stimuleren.
            De kinderen helpen om hun unieke persoonlijkheid te ontwikkelen.

Theorie van Piaget
Hij gaat ervan uit dat de kinderen kennis verwerven door interacties aan te gaan met
hun omringende wereld. Hij noemt dit een cognitieve structuur/ schema.
Met behulp van zo’n schema kan een kind ervaringen en informatie in zich opnemen.
(assimilatie)
Als een kind een tegenstrijdigheid tussen zijn cognitief schema en ervaring/ informatie
ondervind, moet hij zijn schema aanpassen. (accommodatie)
Er zijn 3 fasen in de cognitieve ontwikkeling:
    - De sensomotorische fase (0 tot 2 jaar)
    - De concreet-operationele fase (2 tot 12 jaar)
    - De formeel-operationele fase (12 en ouder)

De kinderen zijn steeds beter in staat om voorwerpen te sorteren op een bepaald
kenmerk (classificeren) en om binnen een bepaalde klasse voorwerpen te rangschikken
(seriëren).
Kritiek op Piaget => Zijn indeling in fasen toont een stapsgewijze ontwikkeling, terwijl
ontwikkeling eigenlijk een continu doorgaand proces is.
Theorie van Dewey
Volgens hem moet onderwijs cognitieve, communicatieve, sociale en morele
bekwaamheden van kinderen bevorderen, en zich inzetten voor de anderen.
Samenspraak en samenwerking is de basis.
Hij gaat voor werken in groepjes, samenwerken zodat kinderen van elkaar kunnen leren.
Theorie van Vygotsky
Volgens hem staat centraal dat kinderen zich ontwikkelen door de omgang met
volwassenen en door deelname aan cultuur.
Hoe een kind zich ontwikkeld wordt volgens hem sterk beïnvloed door het cultuur
waarin het kind groeit. In het ontwikkelingsproces speelt de interactie met de sociaal-
culturele omgeving een hoofdrol (interiorisatie).
Kinderen moete zelf handelen, de leraar moet de activiteiten begeleiden, goede richting
geven. De activiteiten moete aansluiten bij de actuele vaardigheden en interesses van de
kinderen.


Theorie van Gardner
Hij ontwikkelde de theorie van de meervoudige intelligentie. Volgens hem beschikken
mensen over 8 verschillende intelligenties.
       1. De verbaal-linguïstische intelligentie
            Taal kunnen gebruiken. (spreken, luisteren, lezen, schrijven)
2. De logisch-mathematische intelligentie
           Kunnen redeneren en analyseren. (patronen ontdekken, rekenen)
       3. De visueel-ruimtelijke intelligentie
           Begrippen ruimtelijk kunnen voorstellen. (gebouwen, plattegronden)
       4. De lichamelijk-kinetische intelligentie
           Leren door gebruik maken van beweging. (manipuleren, voelen)
       5. De muzikaal-ritmische intelligentie
           Gevoel voor melodie, ritme.
       6. De interpersoonlijke intelligentie
           Kunnen leren van en met, door elkaar. (samen spelen, elkaar gevoelens
              aanvoelen)
       7. De intrapersonale intelligentie
           Kunnen reflecteren op zichzelf.
       8. De naturalistische intelligentie
           Grotere verbanden kunnen zien in de omringende wereld. (interesse voor
              fauna, flora, natuurlijke fenomenen)

Actief leren
Staat voor:
   - Zelf met de dingen bezig zijn.
   - Nadenken over het eigen handelen.
   - Problemen oplossen.
   - Zelf ontdekken en conclusies trekken.

       Zelf met dingen bezig zijn:
Kinderen moeten spelen met allerlei materialen. Op hun eigen manier, met hun lichaam
en zintuigen.

      Nadenken over het eigen handelen:
De behoefte om hun eigen ideeën te toetsen en antwoorden te vinden op hun vragen.

       Problemen oplossen:
Ontwikkelen van hun denkvermogen. Ze proberen hun ervaring te vergelijken met wat
ze al weten over de wereld.

      Zelf ontdekken en conclusies trekken:
Op onderzoek gaan. Ze experimenteren en trekken conclusies. Ze zijn vragenstellers en
ontdekkers.



Het belang van problemend oplossen is dat ze zelf een logischer beeld proberen te
krijgen van de werkelijke wereld.

Rol van de leerkracht bij actief leren:
-   Stimuleren van de kinderen.
   -   Stellen de kinderen in staat om hun eigen leerproces in eigen hand te nemen.
   -   Hij heeft een bewuste participerende observatie.
   -   Spelen en spreken met de kinderen om te ontdekken hoe ieder kind denkt &
       redeneert.
   -   Oog hebben voor wat kinderen bezighoudt & voor de sterke kanten van ieder
       kind.

Leerkrachten kunnen kinderen ondersteunen door :
   - De omgeving in te richten.
   - Een dagschema te hanteren.
   - Zorg dragen voor een positieve sfeer.
   - De kinderen steunen in hun proces.
   - Sleutelervaringen te maken door het aanbieden van activitieten.

Sleutelervaringen:
Deze beschrijven sociale, cognitieve en lichamelijke ontwikkeling van kinderen in de
leeftijd van 2 tot 6 jaar. (beschrijvingen van de ervaringen die jonge kinderen in hun
dagelijks leven hebben)

Categorieën van sleutelervaringen:
   - Creatieve representatie
   - Taal en ontluikende geletterdheid
   - Initiatief & sociale relaties
   - Beweging
   - Muziek
   - Classificeren
   - Seriëren
   - Hoeveelheden
   - Ruimte
   - Tijd
Bundel 4 :Wat gebeurt er in een actieve leeromgeving (p.20 – 37 )

Centrale vragen bij het hoofdstuk :

       Wat doen kinderen in een actieve leeromgeving?
       Wat doen leerkrachten in een actieve leeromgeving?
       Hoe gaan leerkrachten en kinderen met elkaar om?
       Wat zijn de voordelen van deze manier van werken zowel kinderen als
       leerkrachten?

1) Wat doen kinderen in een actieve leeromgeving?
a) kinderen handelen vanuit persoonlijke interesses

De kinderen :

 maken keuzes op basis van hun interesses in een actieve leeromgeving
 zijn intensief bezig met plannen en uitvoeren van eigen ideeën
 met de juiste ondersteuning van leerkrachten of leidsters

b) kinderen kiezen de materialen en bepalen wat zij ermee doen

Kinderen vinden het heel leuk om met materialen bezig te zijn (ateliers, hoekenwerk, ...)
en zeker als ze het materiaal zelf mogen kiezen.

De vrijheid van dergelijke keuzes te maken is essentieel bij actief leren, door het ZELF te
kiezen gaan de kinderen beter weten wat ze willen bereiken , welke vragen ze willen
beantwoorden en welke conclusie’s ze eruit willen trekken.

Wat ook belangerijk is bij kinderen is dat ze niet bewust zijn dat bijvoorbeeld een
opdracht over beeld belangrijker is dan je handen te gaan wassen, de kinderen hebben
nood aan een actieve deelname in de klas.

c) Kinderen onderzoeken de materialen actief met al hun zintuigen

Bij actief leren zijn de zintuigen van groot belang. Wanneer je een onbekend voorwerp
aan een kind geeft begint hij ermee te prutsen of gaat hij eronder kruipen,ruiken en
misschien ook proeven enz... .
Terwijl ze het voorwerp onderzoeken , gaan de kinderen beter snappen hoe het
voorwerp functioneert.



d) Kinderen ontdekken relaties door met dingen bezig te zijn

Wanneer de kinderen het voorwerp kunnen gebruiken gaan ze deze vergelijken met
andere voorwerpen, ze gaan de voorwerpen in relatie zetten met anderen dingen.
Bv : Bart kan nu al heel goed blokken opstapelen, maar wat gebeurt er nu als ik één blok
weghaal?

 Het kind begrijpt dat de blokken niet meer kunnen blijven staan als hij er één blok
van weghaalt.

Leerkrachten en volwassenen moeten de kinderen deze waarneming zelf laten
ontdekken, dan is het kind 100% bezig met actief leren.

e) Kinderen veranderen en combineren materialen

Bv : Ahmed speelt met zand, maar niet zo maar, hij merkt dat het zand van textuur
verandert door er water bij te gieten en dat het een soort van soep wordt.
Het kind speelt met materialen en manipuleert ze op verschillende manieren.
Leerkrachten kunnen dergelijke waarnemingen stimuleren door te zorgen voor
geschikte materialen en hun waardering te laten blijken voor wat de kinderen met de
materialen doen.

Van vorm veranderen, welke dingen kinderen zoal doen :
      Verf mengen
      Kleurstoffen met water mengen
      Bellen blazen
      Een natte spons uitwringen
      ...

f)Kinderen gebruiken voor hen geschikt gereedschap en apparaten

Op drie-jarige leeftijd kunnen kinderen al 2 of 3 handelingen coördineren.
Ze kunnen bv. een scala aan gereedschap en apparaten hanteren.

Door dergelijke eenvoudige materialen te hanteren verhogen kinderen hun
coördinatievermogen of een fijne motoriek.

Door te spelen met gereedschap gaan kinderen hun zelfstandigheid stimuleren en niet
altijd de gemakkelijkste weg kiezen, vragen aan de leerkracht.


Ze doen ervaring op met oozaak-gevolgrelaties als je snel zaagt, krijg je veel zaagsel en
het kost je veel energie.
In het begin zijn de kinderen vooral bezig met het onderzoeken van apparaten en
gereedschap.
Bv een jong kind zal het belangrijker vinden om op de on/off knop te drukken van een
stofzuiger en het te laten rijden dan gewoon een tapijt te stofzuigen.

h) Kinderen oefenen hun grove motoriek
Kinderen vinden het belangrijk om hun lichaamskracht te verleggen, ze gaan hun
vriendjes optillen,klei kneden,tafels en stoelen verplaatsen, rondraaien en er duizelig
van worden enz...

Van jonge kinderen wordt er niet verwacht dat al hun bewegingen al automatisch
worden zoals het ademen bv.
Daarom is het belangrijk dat kinderen hun grove motoriek kunnen oefenen.
Leerkrachten zorgen ervoor dat kinderen dus bezig kunnen zijn met voorwerpen die ze
kunnen tillen,duwen,schoppen.... enz.

i) Kinderen vertellen over hun ervaringen

Kinderen vertellen vaak iets over wat ze hun hebben verbaasd, en dan pas zijn ze
geïntereseerd.
Je weet nooit waar zo’n gesprek met het kind zal leiden maar het doet er niet toe, je
merkt dat kinderen hun gevoel kunnen uiten bij iets dat ze meegemaakt hebben n dat is
de essentie.

Als kinderen :

 over relevante dingen praten, gebruiken ze taal om hun gedachten te verwoorden en
er een antwoord op te formuleren.

 hun gedachten aan een ander overbrengen via taal, en luisteren wat de anderen
daarop te zeggen hebben, leren ze dat hun persoonlijke manier van verwoorden wordt
gerespecteerd. De stem van ieder kind wordt dan gehoord.




j) Kinderen praten over wat ze aan het doen zijn, in hun eigen woorden

Wat kinderen zeggen is een weerspiegeling van hun ervaringen en hun begrip.
Jonge kinderen redeneren vaak volgens een ander logica dan volwassenen.

Bv : Melissa heeft een boederij gemaakt met blokken en zegt ‘‘ ik heb geen dieren in mijn
boerderij, alleen maar paarden en koeien.‘‘

Waarom dan kinderen laten uitdrukken in hun eigen woorden als het zo vaak onjuist is?

Om het denkvermogen zo goed mogelijk te laten gebruiken, en niet steeds vertellen dat
paarden en koeien dieren zijn, voor haar is een paard een paard en zo is het.

Melissa beredeneerd dat wat ze meemaakt zo goed mogelijk, in dat opzicht is haar visie
wel juist.
Naarmate ze ouder wordt, worden haar ovbservaties vanzelf logischer en realistischer.

ONTDEKKEN : essentiële voorwaarden :

      Ze moeten gemakkelijk bij de materialen kunnen
      Ze moeten vrij zijn in het gebruik van de materialen; onderzoeken, in relaties
      brengen enz...
      Ze moeten de tijd krijgen om met de materialen bezig te zijn




B) Wat doen volwassenen in een actieve leeromgeving?
a) Volwassenen zorgen voor een scala aan materialen

Volwassenen kiezen geschikt materiaal voor elke leeftijdsgroep :

      Geen gevaarlijke materialen (scherpe randen bij blikjes)
      Geen moeilijke materialen voor bepaalde leeftijdsgroep (Monopoly bv.)

Huis-tuin-keukenvoorwerpen
Kinderen vinden het leuk om te spelen met dezelfde materialen als de grote mensen,
zoals het broodtrommeltje van papa,krulspelden van mama en de oorbellen van de
oudere zus.

Dingen die je in de natuur kunt vinden en kosteloze materialen
Dingen die je kan vinden zoals schelpen, eikels en dennenappels.
Kosteloze materialen zoals kartonnen dozen en kokers van wc-rollen, spreken kinderen
aan omdat ze deze voor meerdere doelen kunnen gebruiken.

Gereedschap
Gereedschap is even belangrijk voor volwassenen als kinderen, gereedschap kan je
gebruiken om een klus klaar te maken.
Maar let op! Het gereedschap moet aan de veiligheidsnormen voldoen.
Materialen waarmee je kan knoeien
Materialen zoals :
        Zand
        Klei
        Water
        Verf
Zijn bijzonder aantrekkelijk voor de kinderen interessante zintuigelijke ervaringen
opwekken.

Zware en grote materialen
Kinderen ontwikkelen hun lichaamskracht wanneer ze bezig zijn met grote
blokken,karren,wielen enz... .

Kleine materialen
Gemakkelijk voor de kinderen omdat ze geen hulp van de volwassenen nodig hebben.
Bv : knopen,wasknijpers,knikkers...



b) Ruimte en tijd om materialen te gebruiken

Kinderen een gestructureerde ruimte nodigoptimal gebruik van materialen.
Een voorbeeld hiervan is in hoeken te gaan werken waar elke hoek een bepaalde
activiteit krijgt (bib,atelier,ministad,zand enz... .

Een dagschema is dan ook belangrijk om de tijd tussen de verschillende hoeken te
kunnen bepalen.
Tijdens het speelleren alle kinderen en volwassenen samen bezig groep
Tijdens het buitenspelen bezig met grotere materialen zoals schommels,fietsen enz...

Het materiaal wordt concequent bepaald door de ruimte en de tijd (dagschema).

c) Wat is de bedoeling van de kinderen?

Bv Stefan is aan het kruipen en de leidster ziet het, ze doet mee.
Stefan merkt dat ze meedoet en stopt ermee, de leidster stopt dan ook.
Stefan merkt dat de leidster met hem aan het spelen is en kruipt dan verder maar sneller
deze keer en de leidster doet hem na. Stefan lacht naar de juf om het spelletjes die hij net
heeft uitgevonden en juf lacht terug.

 De leidster gaat met hem mee in zijn leefwereld en dit maakt het fijn voor het kindje.

d) Luisteren naar de gedachtegangen van de kinderen

Een belangrijk leerproces de kinderen denken na over wat ze doen en zeggen het
tegen de leiders. De leiders gaan verder in op wat het kind te vertellen heeft, zo
stimuleren we het ontluikende denkvermogen.
Het is nodig om antwoorden en verklaringen van kinderen te accepteren zelf al deze fout
zijn.
De bedoeling is om ze hun gevoel te laten uiten en ze niet afbreken.

e) Kinderen aanmoedigen om dingen zelf te doen

Kinderen moeten leren zelfstandig worden en niet altijd de volwassenen erbij halen als
ze voor een probleem komen te staan.
Daarom is het van belang als ze bv. iets morsen of rommel maken ze het zelf opkuisen en
wanneer ze hun jas moeten dichtritsen hen even laten prutsen aan die jas om het zelf te
ontdekken.
Het is ook belangrijk om de kinderen te stimuleren om het aan elkaar uit te leggen als ze
het niet snappen, zo leren ze banden maken met elkaar en elkaar te vertrouwen.
De belangrijkste elementen van de taak van leerkrachtenin een actieve leeromgeving
zijn :
        Zorg dragen voor materialen
        Kinderen de tijd en ruimte geven , en deze afbakenen
        Nagaan welke bedoelingen kinderen hebben
        Kinderen aanzetten tot denken
        Luisteren naar wat kinderen hardop denken
        Kinderen stimuleren om zelfstandig te handelen

C) Hoe gaan volwassenen en kinderen in een actieve leersituatie met elkaar
om?
a) Kinderen en volwassenen zijn actief en reageren op elkaar

Kinderen kiezen met wie ze spelen en wat ze spelen
Volwassenen spelen in op de kinderen en spelen mee
Kinderen&volwassenen wisselen ideeën met elkaar om

b) Volwassenen en kinderen zijn elkaars partner

Leerkrachten gaan op basis van gelijkwaardigheid met kinderen om en stellen zich als
hun partner op.
Kinderen voelen dat de leerkracht er voor hen is en gaan voort met het exploreren van
de wereld om zich heen.

c) Kinderen en volwassenen bedenken en ontdekken dingen

In een actieve leerituatie gebeuren onverwachte zaken en zijn dus geen richtlijnen die
voor- geschreven zijn.
De leerkracht heeft z’n materiaal klaargezet en de ruimte afgebakend maar weet niet
daarom wat er zal gebeuren en hoe de kinderen zullen reageren.

De effecten van actief leren :
d) kinderen en volwassenen kunnen conflicten meestal vermijden
Door een actieve leersituatie gaan de kinderen zelf mogen kiezen wat ze gaan doen en
zelf conclusie’s mogen trekken, ze gaan zelf mogen denken wat ze willen en dit geeft een
bepaalde vrijheid aan het kind.
Zo kunnen conflicten ook vermijdt worden tussen lkr. en lln.




e) Kinderen en volwassenen ontwikkelen zelfvertrouwen

In hun pogingen om de wereld te begrijpen zijn kinderen vrij om fouten te maken.
De leerkracht zal ze niet onmiddelijk corrigeren maar de kinderen uitdagen om het zelf
te ontdekken.
Daardoor krijgen kinderen een completer beeld van de werkelijkheid.

Aandacht besteden aan hun interesses ipv ze een hele dag stil te laten zitten op hun
bank en ze laten luisteren.

f) Terugvallen op de ervaringen die actief leren met zich meeneemt

Kinderen die actief leren gewoon zijn sneller aanpassen aan andere leersituatie omdat
ze meer zelfvertrouwen hebben en al vele ervaringen meegemaakt.
Samenvatting actief leren

More Related Content

What's hot

Bekrachtig je tiener om te studeren
Bekrachtig je tiener om te studerenBekrachtig je tiener om te studeren
Bekrachtig je tiener om te studerenDeckers An
 
Lesdag 8 samenwerken met ouders
Lesdag 8 samenwerken met oudersLesdag 8 samenwerken met ouders
Lesdag 8 samenwerken met oudersCVO-SSH
 
PPT differentiatie in de klas (p.6-18)
PPT differentiatie in de klas (p.6-18)PPT differentiatie in de klas (p.6-18)
PPT differentiatie in de klas (p.6-18)AnneliesMON
 
Van Droom Naar Werkelijkheid Een Kdv Aan De Vrije School MichaëL Zwolle
Van Droom Naar Werkelijkheid   Een Kdv Aan De Vrije School MichaëL ZwolleVan Droom Naar Werkelijkheid   Een Kdv Aan De Vrije School MichaëL Zwolle
Van Droom Naar Werkelijkheid Een Kdv Aan De Vrije School MichaëL ZwolleAnneStruik
 
1 llolko 1112_al_leerreflectie_de_baetzelier_maaike_og52elj
1 llolko 1112_al_leerreflectie_de_baetzelier_maaike_og52elj1 llolko 1112_al_leerreflectie_de_baetzelier_maaike_og52elj
1 llolko 1112_al_leerreflectie_de_baetzelier_maaike_og52eljMaaikee
 
Onderwijsvernieuwing abc onderwijs spreker arend landman over de reis van de ...
Onderwijsvernieuwing abc onderwijs spreker arend landman over de reis van de ...Onderwijsvernieuwing abc onderwijs spreker arend landman over de reis van de ...
Onderwijsvernieuwing abc onderwijs spreker arend landman over de reis van de ...André de Boer
 
Bouwen aan gods gemeente als kinderwerker
Bouwen aan gods gemeente als kinderwerkerBouwen aan gods gemeente als kinderwerker
Bouwen aan gods gemeente als kinderwerkerRooskinderwerk
 
Studiekeuzegids Flyer Okt2011
Studiekeuzegids Flyer Okt2011Studiekeuzegids Flyer Okt2011
Studiekeuzegids Flyer Okt2011marionvanhoof
 

What's hot (12)

Bekrachtig je tiener om te studeren
Bekrachtig je tiener om te studerenBekrachtig je tiener om te studeren
Bekrachtig je tiener om te studeren
 
Lesdag 8 samenwerken met ouders
Lesdag 8 samenwerken met oudersLesdag 8 samenwerken met ouders
Lesdag 8 samenwerken met ouders
 
PPT differentiatie in de klas (p.6-18)
PPT differentiatie in de klas (p.6-18)PPT differentiatie in de klas (p.6-18)
PPT differentiatie in de klas (p.6-18)
 
Portfolio Presentatie
Portfolio PresentatiePortfolio Presentatie
Portfolio Presentatie
 
Van Droom Naar Werkelijkheid Een Kdv Aan De Vrije School MichaëL Zwolle
Van Droom Naar Werkelijkheid   Een Kdv Aan De Vrije School MichaëL ZwolleVan Droom Naar Werkelijkheid   Een Kdv Aan De Vrije School MichaëL Zwolle
Van Droom Naar Werkelijkheid Een Kdv Aan De Vrije School MichaëL Zwolle
 
1 llolko 1112_al_leerreflectie_de_baetzelier_maaike_og52elj
1 llolko 1112_al_leerreflectie_de_baetzelier_maaike_og52elj1 llolko 1112_al_leerreflectie_de_baetzelier_maaike_og52elj
1 llolko 1112_al_leerreflectie_de_baetzelier_maaike_og52elj
 
Onderwijsvernieuwing abc onderwijs spreker arend landman over de reis van de ...
Onderwijsvernieuwing abc onderwijs spreker arend landman over de reis van de ...Onderwijsvernieuwing abc onderwijs spreker arend landman over de reis van de ...
Onderwijsvernieuwing abc onderwijs spreker arend landman over de reis van de ...
 
(Vrije)tijdsbeleving en spel van kinderen
(Vrije)tijdsbeleving en spel van kinderen(Vrije)tijdsbeleving en spel van kinderen
(Vrije)tijdsbeleving en spel van kinderen
 
Bouwen aan gods gemeente als kinderwerker
Bouwen aan gods gemeente als kinderwerkerBouwen aan gods gemeente als kinderwerker
Bouwen aan gods gemeente als kinderwerker
 
Bij De Les 7 2011
Bij De Les 7 2011Bij De Les 7 2011
Bij De Les 7 2011
 
Studiekeuzegids Flyer Okt2011
Studiekeuzegids Flyer Okt2011Studiekeuzegids Flyer Okt2011
Studiekeuzegids Flyer Okt2011
 
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 2Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 2
 

Viewers also liked

De leerling centraal op het Minkema College
De leerling centraal op het Minkema CollegeDe leerling centraal op het Minkema College
De leerling centraal op het Minkema CollegeStichting VO-content
 
Waarom sCool voor leerplannen media in het basisonderwijs.
Waarom sCool voor leerplannen media in het basisonderwijs. Waarom sCool voor leerplannen media in het basisonderwijs.
Waarom sCool voor leerplannen media in het basisonderwijs. The LearnScape
 
Digitale didactiek | Leerlab leerling 2020 | volledige instructie
Digitale didactiek | Leerlab leerling 2020 | volledige instructieDigitale didactiek | Leerlab leerling 2020 | volledige instructie
Digitale didactiek | Leerlab leerling 2020 | volledige instructieHenk Orsel
 
Breng leren tot leven met ICT - Stichting Borgesius
Breng leren tot leven met ICT -  Stichting BorgesiusBreng leren tot leven met ICT -  Stichting Borgesius
Breng leren tot leven met ICT - Stichting BorgesiusJos Cöp
 
Persoonlijk leren is een teamsport (versie 1)
Persoonlijk leren is een teamsport (versie 1)Persoonlijk leren is een teamsport (versie 1)
Persoonlijk leren is een teamsport (versie 1)Jos Cöp
 
Gepersonaliseerd leren - werkdefinitie SLO
Gepersonaliseerd leren - werkdefinitie SLOGepersonaliseerd leren - werkdefinitie SLO
Gepersonaliseerd leren - werkdefinitie SLOSaxion
 

Viewers also liked (6)

De leerling centraal op het Minkema College
De leerling centraal op het Minkema CollegeDe leerling centraal op het Minkema College
De leerling centraal op het Minkema College
 
Waarom sCool voor leerplannen media in het basisonderwijs.
Waarom sCool voor leerplannen media in het basisonderwijs. Waarom sCool voor leerplannen media in het basisonderwijs.
Waarom sCool voor leerplannen media in het basisonderwijs.
 
Digitale didactiek | Leerlab leerling 2020 | volledige instructie
Digitale didactiek | Leerlab leerling 2020 | volledige instructieDigitale didactiek | Leerlab leerling 2020 | volledige instructie
Digitale didactiek | Leerlab leerling 2020 | volledige instructie
 
Breng leren tot leven met ICT - Stichting Borgesius
Breng leren tot leven met ICT -  Stichting BorgesiusBreng leren tot leven met ICT -  Stichting Borgesius
Breng leren tot leven met ICT - Stichting Borgesius
 
Persoonlijk leren is een teamsport (versie 1)
Persoonlijk leren is een teamsport (versie 1)Persoonlijk leren is een teamsport (versie 1)
Persoonlijk leren is een teamsport (versie 1)
 
Gepersonaliseerd leren - werkdefinitie SLO
Gepersonaliseerd leren - werkdefinitie SLOGepersonaliseerd leren - werkdefinitie SLO
Gepersonaliseerd leren - werkdefinitie SLO
 

Similar to Samenvatting actief leren

Leerreflectie kirsten vancampenhout_al_1112
Leerreflectie kirsten vancampenhout_al_1112Leerreflectie kirsten vancampenhout_al_1112
Leerreflectie kirsten vancampenhout_al_1112KirstenVanCampenhout
 
Leerreflectie
LeerreflectieLeerreflectie
LeerreflectieAmberMeys
 
Les 3, verschil mag er zijn
Les 3, verschil mag er zijnLes 3, verschil mag er zijn
Les 3, verschil mag er zijnCollin Koenen
 
Power Pointpresentatie 2 Competenties
Power Pointpresentatie 2 CompetentiesPower Pointpresentatie 2 Competenties
Power Pointpresentatie 2 Competentiesguest8f9b4f
 
Trends voor trainers, 2011, help ik doe raar
Trends voor trainers, 2011, help ik doe raarTrends voor trainers, 2011, help ik doe raar
Trends voor trainers, 2011, help ik doe raarAnneke Dekkers
 
Ik Zeg Dat Het Zo Is! Verbeterd
Ik Zeg Dat Het Zo Is! VerbeterdIk Zeg Dat Het Zo Is! Verbeterd
Ik Zeg Dat Het Zo Is! VerbeterdMarijke.Schuiling
 
Leervoorkeuren en denkgewoonten
Leervoorkeuren en denkgewoontenLeervoorkeuren en denkgewoonten
Leervoorkeuren en denkgewoontenanitakluit
 
1 llo al_og5_pp6elj_leerreflectie_rocher_sandrine
1 llo al_og5_pp6elj_leerreflectie_rocher_sandrine1 llo al_og5_pp6elj_leerreflectie_rocher_sandrine
1 llo al_og5_pp6elj_leerreflectie_rocher_sandrineSandrine Rocher
 
Slides HvA Honours studenten
Slides HvA Honours studentenSlides HvA Honours studenten
Slides HvA Honours studentenSimonverwer
 
Magazine nr 2 Onderwijs-vanuit het hart, juni 2013
Magazine nr 2 Onderwijs-vanuit het hart, juni 2013Magazine nr 2 Onderwijs-vanuit het hart, juni 2013
Magazine nr 2 Onderwijs-vanuit het hart, juni 2013Angelique Brekelmans
 
DWS gids 2016 - definitieve versie
DWS gids 2016 - definitieve versieDWS gids 2016 - definitieve versie
DWS gids 2016 - definitieve versieJaap Verouden
 
Vandamme De leraar en zijn identiteit VELON VELOV 2015 becommentarieerde pres...
Vandamme De leraar en zijn identiteit VELON VELOV 2015 becommentarieerde pres...Vandamme De leraar en zijn identiteit VELON VELOV 2015 becommentarieerde pres...
Vandamme De leraar en zijn identiteit VELON VELOV 2015 becommentarieerde pres...Deep Evolvement Institute
 
Op Stap Naar Het Eerste Leerjaar
Op Stap Naar Het Eerste LeerjaarOp Stap Naar Het Eerste Leerjaar
Op Stap Naar Het Eerste LeerjaarLieven_Coppens
 
Oog voor talent (workshop)
Oog voor talent (workshop)Oog voor talent (workshop)
Oog voor talent (workshop)Mieke de Vreede
 
Workshop "Oog voor talent"
Workshop "Oog voor talent"Workshop "Oog voor talent"
Workshop "Oog voor talent"Mieke de Vreede
 
Presentatie IiP | actieve zelfstandige leerling
Presentatie IiP | actieve zelfstandige leerlingPresentatie IiP | actieve zelfstandige leerling
Presentatie IiP | actieve zelfstandige leerlingLiemers College
 
Presentatie onderwijs arbeidsmarkt 15 maart 2010
Presentatie onderwijs arbeidsmarkt 15 maart 2010Presentatie onderwijs arbeidsmarkt 15 maart 2010
Presentatie onderwijs arbeidsmarkt 15 maart 2010Annette Smedts
 
DCD-ers in groepstherapie - presentatie DCD congres 2016
DCD-ers in groepstherapie - presentatie DCD congres 2016DCD-ers in groepstherapie - presentatie DCD congres 2016
DCD-ers in groepstherapie - presentatie DCD congres 2016Theo de Groot
 

Similar to Samenvatting actief leren (20)

Leerreflectie kirsten vancampenhout_al_1112
Leerreflectie kirsten vancampenhout_al_1112Leerreflectie kirsten vancampenhout_al_1112
Leerreflectie kirsten vancampenhout_al_1112
 
Leerreflectie
LeerreflectieLeerreflectie
Leerreflectie
 
Les 3, verschil mag er zijn
Les 3, verschil mag er zijnLes 3, verschil mag er zijn
Les 3, verschil mag er zijn
 
Power Pointpresentatie 2 Competenties
Power Pointpresentatie 2 CompetentiesPower Pointpresentatie 2 Competenties
Power Pointpresentatie 2 Competenties
 
Trends voor trainers, 2011, help ik doe raar
Trends voor trainers, 2011, help ik doe raarTrends voor trainers, 2011, help ik doe raar
Trends voor trainers, 2011, help ik doe raar
 
Ik Zeg Dat Het Zo Is! Verbeterd
Ik Zeg Dat Het Zo Is! VerbeterdIk Zeg Dat Het Zo Is! Verbeterd
Ik Zeg Dat Het Zo Is! Verbeterd
 
Leervoorkeuren en denkgewoonten
Leervoorkeuren en denkgewoontenLeervoorkeuren en denkgewoonten
Leervoorkeuren en denkgewoonten
 
1 llo al_og5_pp6elj_leerreflectie_rocher_sandrine
1 llo al_og5_pp6elj_leerreflectie_rocher_sandrine1 llo al_og5_pp6elj_leerreflectie_rocher_sandrine
1 llo al_og5_pp6elj_leerreflectie_rocher_sandrine
 
Slides HvA Honours studenten
Slides HvA Honours studentenSlides HvA Honours studenten
Slides HvA Honours studenten
 
Leerreflectie
LeerreflectieLeerreflectie
Leerreflectie
 
Magazine nr 2 Onderwijs-vanuit het hart, juni 2013
Magazine nr 2 Onderwijs-vanuit het hart, juni 2013Magazine nr 2 Onderwijs-vanuit het hart, juni 2013
Magazine nr 2 Onderwijs-vanuit het hart, juni 2013
 
Magazine onderwijs vanuit het hart 2013juni interview Astrid
Magazine onderwijs vanuit het hart  2013juni interview AstridMagazine onderwijs vanuit het hart  2013juni interview Astrid
Magazine onderwijs vanuit het hart 2013juni interview Astrid
 
DWS gids 2016 - definitieve versie
DWS gids 2016 - definitieve versieDWS gids 2016 - definitieve versie
DWS gids 2016 - definitieve versie
 
Vandamme De leraar en zijn identiteit VELON VELOV 2015 becommentarieerde pres...
Vandamme De leraar en zijn identiteit VELON VELOV 2015 becommentarieerde pres...Vandamme De leraar en zijn identiteit VELON VELOV 2015 becommentarieerde pres...
Vandamme De leraar en zijn identiteit VELON VELOV 2015 becommentarieerde pres...
 
Op Stap Naar Het Eerste Leerjaar
Op Stap Naar Het Eerste LeerjaarOp Stap Naar Het Eerste Leerjaar
Op Stap Naar Het Eerste Leerjaar
 
Oog voor talent (workshop)
Oog voor talent (workshop)Oog voor talent (workshop)
Oog voor talent (workshop)
 
Workshop "Oog voor talent"
Workshop "Oog voor talent"Workshop "Oog voor talent"
Workshop "Oog voor talent"
 
Presentatie IiP | actieve zelfstandige leerling
Presentatie IiP | actieve zelfstandige leerlingPresentatie IiP | actieve zelfstandige leerling
Presentatie IiP | actieve zelfstandige leerling
 
Presentatie onderwijs arbeidsmarkt 15 maart 2010
Presentatie onderwijs arbeidsmarkt 15 maart 2010Presentatie onderwijs arbeidsmarkt 15 maart 2010
Presentatie onderwijs arbeidsmarkt 15 maart 2010
 
DCD-ers in groepstherapie - presentatie DCD congres 2016
DCD-ers in groepstherapie - presentatie DCD congres 2016DCD-ers in groepstherapie - presentatie DCD congres 2016
DCD-ers in groepstherapie - presentatie DCD congres 2016
 

Samenvatting actief leren

  • 1. Samenvatting van pagina 5 tot pagina 18 Wat is leren? Definitie : leren is een activiteit/ gebeurtenis die jou een nieuwe vaardigheid oplevert, een nieuw inzicht of nieuwe feitenkennis. leren is ook een activiteit/ gebeurtenis waardoor er veranderingen optreden in jouw mentale vermogens. het is in eerste plaats zichtbaar in de nieuwe vaardigheden, nieuwe gezichten en nieuwe feitenkennis die je verworven hebt. Er is een onderscheid tussen leren als ‘activiteit’ en leren als ‘gebeurtenis’ : Leren als activiteit : het is een bedoelde poging om iets te leren, deze poging wordt gedaan op eigen initiatief van de leerling, de student maar het kan ook van de leraar komen ( de leraar wil de student iets leren) Leren als gebeurtenis : onbewuste activiteit waarin het leren je overkomt. Je realiseert pas achteraf dat je iets geleerd hebt, het kan ook zijn dat je helemaal niet realiseert dat je geleerd hebt. Het is dus onbewust. Leren wordt dus makkelijk geassocieerd met studeren maar dat is niet helemaal waar want je leert ook door onbewust iets te doen. Bv : je voeten hebben koud, dus je hebt geleerd om de verwarming hoger te zetten. Je hebt ook geleerd om je te gedragen, je zal bijvoorbeeld nooit liegen, stelen,kwetsen. Het is rechtvaardigheid die je moet nastreven. Kortom je doet overal en altijd ‘kennis,vaardigheden en attitudes’ op . Je leert altijd en overal, maar daarom ook niet met altijd evenveel kwaliteit. Leren is niet altijd even leuk, soms heb je veel tijd nodig om iets te leren, terwijl een ander dat snel kan. Leren gebeurt dus altijd en overal maar ook op verschillende wijzen. Als toekomstige leerkracht moet je afvragen welke wijzen van het leren het beste effect hebben om kinderen iets te leren. => actief leren, deze verhoogd de kwaliteiten en effecten van het leren.
  • 2. Leerenergie om actief leren te kunnen spreken moeten er eerst 3 voorwaarden voldaan worden : 1. de leerder voelt leer-energie stromen 2. de leerder wordt uitgedaagd 3. de leerder wordt op verschillende, creatieve en afwisselende manieren benaderd, mocht zelf ook initiatief nemen, meedoen of mee handelen. Leer-energie zit van binnen : Actief leren blijft in de eerste plaats iets wat je voelt ! Actief leren zit dan ook in je buik,hoofd,hart – heel je lijf. Als je actief leert, stroomt ‘’leer-energie’’ je door de aderen. Wanneer voel je leer-energie? Deze energie wijst op een bijna onverzadigbare drang om meer te willen weten. Je verlangt, hongert naar kennis, vaardigheid en inzicht. Je wilt meer over iets weten, je wil meer greep krijgen op de werkelijkheid zondanig dat je ermee iets kunt doen, je bent moeilijk te stoppen en stuurt zelf je leren. bv : het gevoel dat je voor de televisie zit gekluisterd omdat je geen woord wilt missen van wat er gezegd wordt. Als je blijft piekeren over een schooltaak omdat het echt goed moet zijn. Je te pletter oefenen omdat je basketbalworp perfect moet zijn…
  • 3. Kenmerken van leer-energie door ‘Ferre Laevers’ ( pg 8) : Betrokkenheid : dit moeten we in de persoon situeren, betrokkenheid heeft te maken met de wijze waarop een situatie ervaren wordt. Het gaat om een bepaalde kwaliteit, het is een toestand waarin een mens zich bevindt. Geconcentreerd,aangehouden en tijdvergeten bezigzijn is één van de duidelijkste indicaties voor betrokkenheid. Mensen die betrokken zijn gemotiveerd, geboeid en creëren geen afstand tussen zichzelf en de activiteit. Deze personen ervaren dingen op een intense wijze. De inspanning wordt zelfsprekend geleverd en niet gepaard met een gevoel van dwang of verplichting. Wie betrokken is, voelt zicht goed, heeft een gevoel van voldoening en geniet ten volle. Wij ontdekken dat het soort van betrokkenheid dat ons hier interesseert, ontstaat wanneer aan behoeften van welbepaalde categorie tegemoet komen wordt => exploratiedrang. en denken daarbij aan beweging- en activiteitsdrang, de experimenteerdrang, de competentie en weetdrang van mensen. Bevrediging van de exploratie drang drukt zich uit in zich aangesproken te voelen, geboeid zijn, aandacht voor motivatie en begeestering. De mensen die zich in deze toestand van betrokkenheid bevinden bewegen zich aan de grens van hun mogelijkheid. Kort samengevat ! BETROKKENHEID IS : - EEN BIJZONDERE KWALITEIT VAN MENSELIJK ACTIVITEIT. - HERKENNEN AAN GECONCENTREERD, AANGEHOUDEN EN TIJDVERGETEN BEZIGZIJN. - WAARBIJ DE PERSOON : ZICH GEMOTIVEERD VOELT, GEBOEID, GEFACINEERD,GEWAARWORDIGEN EN GEDACHTEN TEN VOLLE AANVAART - ZICH OPENSTELT - OP EEN INTENSE WIJZE WAARNEEMT -BETEKENISSEN ERVAART -ENERGIE VRIJMAAKT OMDAT DE PERSOON : DRANG HEEFT OM TE EXPLOREREN - GRENS VAN EINGEN MOGELIJKHEID VERTOEFT.
  • 4. Kenmerken van ‘ De Weide ‘ : 1. goede sfeer : kinderen moeten zich goed in hun vel voelen, er moet een goede sfeer zijn en een goede relatie tussen lln en lkr. 2. Werken op eigen niveau : leerstof en activiteiten worden afgestemd op het niveau van het kind. 3. Werkelijkheidnabijheid : het onderwijs gaat uit van contexten en situaties die voor kinderen inleefbaar zijn en betekenisvol zijn, eigen ervaringen en inbreng van kinderen is hier belangrijk. 4. Activiteit : kinderen moeten mogelijkheid krijgen om zoveel mogelijk actief te zijn. 5. Leerlingeninitiatief verruimen : kinderen kunnen bezig zijn die aansluitend bij hun belangstelling en behoeften horen. Door ruimte te creëren voor eigen keuze en eigen inbreng komt de individuele belangstelling pas op zijn recht. Leerlingeninitiatief verruimen : Hier werkt men op basis van eigen keuzes en zelfstandigheid Vrijheid is essentieel voor de ontplooiing van de persoonlijkheid van een kind. Het kind krijgt de ruimte om eigen grenzen en gevolgen van keuzes te leren kennen. Vrijheid ligt dan in een soort van activiteit, het tempo waarin het kind zelf werkt en ook samenwerking of alleen. Deze keuzes worden bepaald door de taak die het kind gekregen heeft, deze taken verschillen van niveau en leeftijd. Zelf actief probleem oplossen leert het kind ontdekken en verwonderen het geeft hun zelfvertrouwen. Een contract ( leerkracht bepaald taken en lln lost het zelf op) moeten de kinderen een kans geven om zelf creatief te kunnen denken en doen. Hoe zelfstandiger het kind wordt hoe gemakkelijker hij/zij de juiste keuze zal maken.
  • 5. Uitdaging Wat is uitdaging ? mensen en kinderen leren pas wanneer ze uitgedaagd worden. Het is een zaak, daad of uiting die prikkelt tot een reactie. Uitdaging geeft een antwoord op je exploratiedrang, het daagt de leerlingen uit zich in te zetten verder te doen. Het onderwijs wilt dat de kinderen betrokken zijn en inzicht hebben in hun leerproces. Als de leerkracht zelf initiatief neemt en creativiteit bij de leerlingen stimuleert zal dit een positieve invloed hebben bij het leerproces. Het is een uitdaging op vlak van : - inhoud : intressen opwekken, het is gekend, herkenbaar,het spreekt aan. - moeilijkheidsgraag : het mag niet gemakkelijk en niet te moeilijk zijn maar wel uitdagend. - Manier van aanbieding : mogelijk tot zelf nadenken, zelf uitdaging aangaan - Tempo : niet te snel en ook niet te traag, tijd om creatief na te denken - Aansluiting bij leefwereld - Een probleem dat wordt voorgelegd - Zelf initiatief nemen - Zelfsturend zijn De uitdaging ligt in de zone van naaste ontwikkeling ; dit is een plaats wat je al kent en beheerst en kan en wat je ook nog niet kan. Zone van naaste ontwikkeling : Het verschil wat de lln al zelfstandig kan ( actuele niveau) en wat leerling kan maar met ondersteuning van een volwassene of een medeleerling ( meerwetende partners). In praktijk gaan het om het samen uitvoeren van een activiteit. de volwassene sluit aan bij de actuele kennis en behoefte van de leerling. Wanneer je uitgedaagd wordt, wordt je alert gemaakt op een aantal dingen, bijvoorbeeld bij de opbouw van een reclamespot, hier wordt er gebruik gemaakt van het AIDA model. AIDA-Model : Attention : aandacht van de lezer krijgen Interestn: interesse opwekken van de lezer. Desire : verlangen opwekken Action : kopen van een product
  • 6. Om initiatieven en creativiteit te bevorderen dient men onderwijs aan te bieden waarin leerlingen binnen de grenzen opzoek gaan naar wegen, problemen, oplossingen.. Het maakt lln zelfstandiger, vindingrijker en verantwoordelijk. De leeromgeving is dan ook zeer belangrijk. Wat betekend dit voor leraar ? Lrk moet aandacht hebben voor de leeractiviteiten van de leerlingen. Lrk zorgt er voor dat het initiatief van de lln regelmatig gevoed wordt en het een uitdaging wordt. Wat betekend dit voor leerling? Onderwijs waarbij creatief en initiatief gestimuleerd wordt. Ze worden vindingrijk, zelfstandiger en verantwoordelijk. En worden betrokken bij hun leerproces. Effectief : - onderwijs en opvoeding - lln steunen bij studiemethode - ontwikkelen van verantwoordelijkheidsbesef - informatie leren verwerken - ontwikkelen van probleemoplossend gedrag - differentiatie - gezond gedragspatroon promoten positief schoolklimaat : - lln moeten zich veilig en goed voelen op school - eigenheid van de lln gewaardeerd worden - lrk moeten zich gemotiveerd en consequent gedragen.
  • 7. Afwisseling Wat is variatie ? oefeningen moeten een sterk gevarieerd karakter hebben. Oefeningen zijn nodig om het geleerde te kunnen beheersen Waarom gevarieerd? - met gevarieerde oefeningen vermeid je routinehandelingen - je vermeid dat leerlingen trucs toepassen - je leert ze inzichtelijk werken - leerlingen krijgen dan een idee van de breedte van situaties - lln gaan het geleerde spontaan gebruiken buiten school - het werkt motiverender wat betekend dit voor de leraar? Als zij/ hij de leerlingen iets wilt leren, zij/ hij ook zorg moet dragen voor gevarieerde oefeningen in verschillende situaties Wat betekend dit voor de leerling? Door gevarieerde oefeningen te maken gaat de lln inzichtelijker werken en leert ook het nut zien van de oefeningen. Daarnaast wordt de lln ook meer gestimuleerd. Meer variatie in werkvormen kan volgende effecten hebben : 1. competentievergroting van de leerlingen 2. Ordeprobleem 3. Betere en positievere dynamiek in de groep 4. Voorkomen en verminderen van individuele gedrags- en leerprobleem 5. Een positievere sfeer.
  • 8. Actief leren (bundel 4 pg 84) Het ontwikkeling van het kind staat centraal: - Ze ontwikkelen hun vermogens in een voorspelbare volgorde. (vb: 1st kruipen, dan lopen) - Ieder kind heeft unieke kenmerken die leiden, tot een unieke persoonlijkheid. - Een educatieve methode moet aan bepaalde criteria ’s voldoen:  De vermogens van de kinderen stimuleren.  De kinderen helpen om hun unieke persoonlijkheid te ontwikkelen. Theorie van Piaget Hij gaat ervan uit dat de kinderen kennis verwerven door interacties aan te gaan met hun omringende wereld. Hij noemt dit een cognitieve structuur/ schema. Met behulp van zo’n schema kan een kind ervaringen en informatie in zich opnemen. (assimilatie) Als een kind een tegenstrijdigheid tussen zijn cognitief schema en ervaring/ informatie ondervind, moet hij zijn schema aanpassen. (accommodatie) Er zijn 3 fasen in de cognitieve ontwikkeling: - De sensomotorische fase (0 tot 2 jaar) - De concreet-operationele fase (2 tot 12 jaar) - De formeel-operationele fase (12 en ouder) De kinderen zijn steeds beter in staat om voorwerpen te sorteren op een bepaald kenmerk (classificeren) en om binnen een bepaalde klasse voorwerpen te rangschikken (seriëren). Kritiek op Piaget => Zijn indeling in fasen toont een stapsgewijze ontwikkeling, terwijl ontwikkeling eigenlijk een continu doorgaand proces is. Theorie van Dewey Volgens hem moet onderwijs cognitieve, communicatieve, sociale en morele bekwaamheden van kinderen bevorderen, en zich inzetten voor de anderen. Samenspraak en samenwerking is de basis. Hij gaat voor werken in groepjes, samenwerken zodat kinderen van elkaar kunnen leren. Theorie van Vygotsky Volgens hem staat centraal dat kinderen zich ontwikkelen door de omgang met volwassenen en door deelname aan cultuur. Hoe een kind zich ontwikkeld wordt volgens hem sterk beïnvloed door het cultuur waarin het kind groeit. In het ontwikkelingsproces speelt de interactie met de sociaal- culturele omgeving een hoofdrol (interiorisatie). Kinderen moete zelf handelen, de leraar moet de activiteiten begeleiden, goede richting geven. De activiteiten moete aansluiten bij de actuele vaardigheden en interesses van de kinderen. Theorie van Gardner Hij ontwikkelde de theorie van de meervoudige intelligentie. Volgens hem beschikken mensen over 8 verschillende intelligenties. 1. De verbaal-linguïstische intelligentie  Taal kunnen gebruiken. (spreken, luisteren, lezen, schrijven)
  • 9. 2. De logisch-mathematische intelligentie  Kunnen redeneren en analyseren. (patronen ontdekken, rekenen) 3. De visueel-ruimtelijke intelligentie  Begrippen ruimtelijk kunnen voorstellen. (gebouwen, plattegronden) 4. De lichamelijk-kinetische intelligentie  Leren door gebruik maken van beweging. (manipuleren, voelen) 5. De muzikaal-ritmische intelligentie  Gevoel voor melodie, ritme. 6. De interpersoonlijke intelligentie  Kunnen leren van en met, door elkaar. (samen spelen, elkaar gevoelens aanvoelen) 7. De intrapersonale intelligentie  Kunnen reflecteren op zichzelf. 8. De naturalistische intelligentie  Grotere verbanden kunnen zien in de omringende wereld. (interesse voor fauna, flora, natuurlijke fenomenen) Actief leren Staat voor: - Zelf met de dingen bezig zijn. - Nadenken over het eigen handelen. - Problemen oplossen. - Zelf ontdekken en conclusies trekken. Zelf met dingen bezig zijn: Kinderen moeten spelen met allerlei materialen. Op hun eigen manier, met hun lichaam en zintuigen. Nadenken over het eigen handelen: De behoefte om hun eigen ideeën te toetsen en antwoorden te vinden op hun vragen. Problemen oplossen: Ontwikkelen van hun denkvermogen. Ze proberen hun ervaring te vergelijken met wat ze al weten over de wereld. Zelf ontdekken en conclusies trekken: Op onderzoek gaan. Ze experimenteren en trekken conclusies. Ze zijn vragenstellers en ontdekkers. Het belang van problemend oplossen is dat ze zelf een logischer beeld proberen te krijgen van de werkelijke wereld. Rol van de leerkracht bij actief leren:
  • 10. - Stimuleren van de kinderen. - Stellen de kinderen in staat om hun eigen leerproces in eigen hand te nemen. - Hij heeft een bewuste participerende observatie. - Spelen en spreken met de kinderen om te ontdekken hoe ieder kind denkt & redeneert. - Oog hebben voor wat kinderen bezighoudt & voor de sterke kanten van ieder kind. Leerkrachten kunnen kinderen ondersteunen door : - De omgeving in te richten. - Een dagschema te hanteren. - Zorg dragen voor een positieve sfeer. - De kinderen steunen in hun proces. - Sleutelervaringen te maken door het aanbieden van activitieten. Sleutelervaringen: Deze beschrijven sociale, cognitieve en lichamelijke ontwikkeling van kinderen in de leeftijd van 2 tot 6 jaar. (beschrijvingen van de ervaringen die jonge kinderen in hun dagelijks leven hebben) Categorieën van sleutelervaringen: - Creatieve representatie - Taal en ontluikende geletterdheid - Initiatief & sociale relaties - Beweging - Muziek - Classificeren - Seriëren - Hoeveelheden - Ruimte - Tijd
  • 11. Bundel 4 :Wat gebeurt er in een actieve leeromgeving (p.20 – 37 ) Centrale vragen bij het hoofdstuk : Wat doen kinderen in een actieve leeromgeving? Wat doen leerkrachten in een actieve leeromgeving? Hoe gaan leerkrachten en kinderen met elkaar om? Wat zijn de voordelen van deze manier van werken zowel kinderen als leerkrachten? 1) Wat doen kinderen in een actieve leeromgeving? a) kinderen handelen vanuit persoonlijke interesses De kinderen :  maken keuzes op basis van hun interesses in een actieve leeromgeving  zijn intensief bezig met plannen en uitvoeren van eigen ideeën  met de juiste ondersteuning van leerkrachten of leidsters b) kinderen kiezen de materialen en bepalen wat zij ermee doen Kinderen vinden het heel leuk om met materialen bezig te zijn (ateliers, hoekenwerk, ...) en zeker als ze het materiaal zelf mogen kiezen. De vrijheid van dergelijke keuzes te maken is essentieel bij actief leren, door het ZELF te kiezen gaan de kinderen beter weten wat ze willen bereiken , welke vragen ze willen beantwoorden en welke conclusie’s ze eruit willen trekken. Wat ook belangerijk is bij kinderen is dat ze niet bewust zijn dat bijvoorbeeld een opdracht over beeld belangrijker is dan je handen te gaan wassen, de kinderen hebben nood aan een actieve deelname in de klas. c) Kinderen onderzoeken de materialen actief met al hun zintuigen Bij actief leren zijn de zintuigen van groot belang. Wanneer je een onbekend voorwerp aan een kind geeft begint hij ermee te prutsen of gaat hij eronder kruipen,ruiken en misschien ook proeven enz... . Terwijl ze het voorwerp onderzoeken , gaan de kinderen beter snappen hoe het voorwerp functioneert. d) Kinderen ontdekken relaties door met dingen bezig te zijn Wanneer de kinderen het voorwerp kunnen gebruiken gaan ze deze vergelijken met andere voorwerpen, ze gaan de voorwerpen in relatie zetten met anderen dingen.
  • 12. Bv : Bart kan nu al heel goed blokken opstapelen, maar wat gebeurt er nu als ik één blok weghaal?  Het kind begrijpt dat de blokken niet meer kunnen blijven staan als hij er één blok van weghaalt. Leerkrachten en volwassenen moeten de kinderen deze waarneming zelf laten ontdekken, dan is het kind 100% bezig met actief leren. e) Kinderen veranderen en combineren materialen Bv : Ahmed speelt met zand, maar niet zo maar, hij merkt dat het zand van textuur verandert door er water bij te gieten en dat het een soort van soep wordt. Het kind speelt met materialen en manipuleert ze op verschillende manieren. Leerkrachten kunnen dergelijke waarnemingen stimuleren door te zorgen voor geschikte materialen en hun waardering te laten blijken voor wat de kinderen met de materialen doen. Van vorm veranderen, welke dingen kinderen zoal doen : Verf mengen Kleurstoffen met water mengen Bellen blazen Een natte spons uitwringen ... f)Kinderen gebruiken voor hen geschikt gereedschap en apparaten Op drie-jarige leeftijd kunnen kinderen al 2 of 3 handelingen coördineren. Ze kunnen bv. een scala aan gereedschap en apparaten hanteren. Door dergelijke eenvoudige materialen te hanteren verhogen kinderen hun coördinatievermogen of een fijne motoriek. Door te spelen met gereedschap gaan kinderen hun zelfstandigheid stimuleren en niet altijd de gemakkelijkste weg kiezen, vragen aan de leerkracht. Ze doen ervaring op met oozaak-gevolgrelaties als je snel zaagt, krijg je veel zaagsel en het kost je veel energie. In het begin zijn de kinderen vooral bezig met het onderzoeken van apparaten en gereedschap. Bv een jong kind zal het belangrijker vinden om op de on/off knop te drukken van een stofzuiger en het te laten rijden dan gewoon een tapijt te stofzuigen. h) Kinderen oefenen hun grove motoriek
  • 13. Kinderen vinden het belangrijk om hun lichaamskracht te verleggen, ze gaan hun vriendjes optillen,klei kneden,tafels en stoelen verplaatsen, rondraaien en er duizelig van worden enz... Van jonge kinderen wordt er niet verwacht dat al hun bewegingen al automatisch worden zoals het ademen bv. Daarom is het belangrijk dat kinderen hun grove motoriek kunnen oefenen. Leerkrachten zorgen ervoor dat kinderen dus bezig kunnen zijn met voorwerpen die ze kunnen tillen,duwen,schoppen.... enz. i) Kinderen vertellen over hun ervaringen Kinderen vertellen vaak iets over wat ze hun hebben verbaasd, en dan pas zijn ze geïntereseerd. Je weet nooit waar zo’n gesprek met het kind zal leiden maar het doet er niet toe, je merkt dat kinderen hun gevoel kunnen uiten bij iets dat ze meegemaakt hebben n dat is de essentie. Als kinderen :  over relevante dingen praten, gebruiken ze taal om hun gedachten te verwoorden en er een antwoord op te formuleren.  hun gedachten aan een ander overbrengen via taal, en luisteren wat de anderen daarop te zeggen hebben, leren ze dat hun persoonlijke manier van verwoorden wordt gerespecteerd. De stem van ieder kind wordt dan gehoord. j) Kinderen praten over wat ze aan het doen zijn, in hun eigen woorden Wat kinderen zeggen is een weerspiegeling van hun ervaringen en hun begrip. Jonge kinderen redeneren vaak volgens een ander logica dan volwassenen. Bv : Melissa heeft een boederij gemaakt met blokken en zegt ‘‘ ik heb geen dieren in mijn boerderij, alleen maar paarden en koeien.‘‘ Waarom dan kinderen laten uitdrukken in hun eigen woorden als het zo vaak onjuist is? Om het denkvermogen zo goed mogelijk te laten gebruiken, en niet steeds vertellen dat paarden en koeien dieren zijn, voor haar is een paard een paard en zo is het. Melissa beredeneerd dat wat ze meemaakt zo goed mogelijk, in dat opzicht is haar visie wel juist.
  • 14. Naarmate ze ouder wordt, worden haar ovbservaties vanzelf logischer en realistischer. ONTDEKKEN : essentiële voorwaarden : Ze moeten gemakkelijk bij de materialen kunnen Ze moeten vrij zijn in het gebruik van de materialen; onderzoeken, in relaties brengen enz... Ze moeten de tijd krijgen om met de materialen bezig te zijn B) Wat doen volwassenen in een actieve leeromgeving? a) Volwassenen zorgen voor een scala aan materialen Volwassenen kiezen geschikt materiaal voor elke leeftijdsgroep : Geen gevaarlijke materialen (scherpe randen bij blikjes) Geen moeilijke materialen voor bepaalde leeftijdsgroep (Monopoly bv.) Huis-tuin-keukenvoorwerpen Kinderen vinden het leuk om te spelen met dezelfde materialen als de grote mensen, zoals het broodtrommeltje van papa,krulspelden van mama en de oorbellen van de oudere zus. Dingen die je in de natuur kunt vinden en kosteloze materialen Dingen die je kan vinden zoals schelpen, eikels en dennenappels. Kosteloze materialen zoals kartonnen dozen en kokers van wc-rollen, spreken kinderen aan omdat ze deze voor meerdere doelen kunnen gebruiken. Gereedschap Gereedschap is even belangrijk voor volwassenen als kinderen, gereedschap kan je gebruiken om een klus klaar te maken. Maar let op! Het gereedschap moet aan de veiligheidsnormen voldoen.
  • 15. Materialen waarmee je kan knoeien Materialen zoals : Zand Klei Water Verf Zijn bijzonder aantrekkelijk voor de kinderen interessante zintuigelijke ervaringen opwekken. Zware en grote materialen Kinderen ontwikkelen hun lichaamskracht wanneer ze bezig zijn met grote blokken,karren,wielen enz... . Kleine materialen Gemakkelijk voor de kinderen omdat ze geen hulp van de volwassenen nodig hebben. Bv : knopen,wasknijpers,knikkers... b) Ruimte en tijd om materialen te gebruiken Kinderen een gestructureerde ruimte nodigoptimal gebruik van materialen. Een voorbeeld hiervan is in hoeken te gaan werken waar elke hoek een bepaalde activiteit krijgt (bib,atelier,ministad,zand enz... . Een dagschema is dan ook belangrijk om de tijd tussen de verschillende hoeken te kunnen bepalen. Tijdens het speelleren alle kinderen en volwassenen samen bezig groep Tijdens het buitenspelen bezig met grotere materialen zoals schommels,fietsen enz... Het materiaal wordt concequent bepaald door de ruimte en de tijd (dagschema). c) Wat is de bedoeling van de kinderen? Bv Stefan is aan het kruipen en de leidster ziet het, ze doet mee. Stefan merkt dat ze meedoet en stopt ermee, de leidster stopt dan ook. Stefan merkt dat de leidster met hem aan het spelen is en kruipt dan verder maar sneller deze keer en de leidster doet hem na. Stefan lacht naar de juf om het spelletjes die hij net heeft uitgevonden en juf lacht terug.  De leidster gaat met hem mee in zijn leefwereld en dit maakt het fijn voor het kindje. d) Luisteren naar de gedachtegangen van de kinderen Een belangrijk leerproces de kinderen denken na over wat ze doen en zeggen het tegen de leiders. De leiders gaan verder in op wat het kind te vertellen heeft, zo stimuleren we het ontluikende denkvermogen.
  • 16. Het is nodig om antwoorden en verklaringen van kinderen te accepteren zelf al deze fout zijn. De bedoeling is om ze hun gevoel te laten uiten en ze niet afbreken. e) Kinderen aanmoedigen om dingen zelf te doen Kinderen moeten leren zelfstandig worden en niet altijd de volwassenen erbij halen als ze voor een probleem komen te staan. Daarom is het van belang als ze bv. iets morsen of rommel maken ze het zelf opkuisen en wanneer ze hun jas moeten dichtritsen hen even laten prutsen aan die jas om het zelf te ontdekken. Het is ook belangrijk om de kinderen te stimuleren om het aan elkaar uit te leggen als ze het niet snappen, zo leren ze banden maken met elkaar en elkaar te vertrouwen. De belangrijkste elementen van de taak van leerkrachtenin een actieve leeromgeving zijn : Zorg dragen voor materialen Kinderen de tijd en ruimte geven , en deze afbakenen Nagaan welke bedoelingen kinderen hebben Kinderen aanzetten tot denken Luisteren naar wat kinderen hardop denken Kinderen stimuleren om zelfstandig te handelen C) Hoe gaan volwassenen en kinderen in een actieve leersituatie met elkaar om? a) Kinderen en volwassenen zijn actief en reageren op elkaar Kinderen kiezen met wie ze spelen en wat ze spelen Volwassenen spelen in op de kinderen en spelen mee Kinderen&volwassenen wisselen ideeën met elkaar om b) Volwassenen en kinderen zijn elkaars partner Leerkrachten gaan op basis van gelijkwaardigheid met kinderen om en stellen zich als hun partner op. Kinderen voelen dat de leerkracht er voor hen is en gaan voort met het exploreren van de wereld om zich heen. c) Kinderen en volwassenen bedenken en ontdekken dingen In een actieve leerituatie gebeuren onverwachte zaken en zijn dus geen richtlijnen die voor- geschreven zijn. De leerkracht heeft z’n materiaal klaargezet en de ruimte afgebakend maar weet niet daarom wat er zal gebeuren en hoe de kinderen zullen reageren. De effecten van actief leren : d) kinderen en volwassenen kunnen conflicten meestal vermijden
  • 17. Door een actieve leersituatie gaan de kinderen zelf mogen kiezen wat ze gaan doen en zelf conclusie’s mogen trekken, ze gaan zelf mogen denken wat ze willen en dit geeft een bepaalde vrijheid aan het kind. Zo kunnen conflicten ook vermijdt worden tussen lkr. en lln. e) Kinderen en volwassenen ontwikkelen zelfvertrouwen In hun pogingen om de wereld te begrijpen zijn kinderen vrij om fouten te maken. De leerkracht zal ze niet onmiddelijk corrigeren maar de kinderen uitdagen om het zelf te ontdekken. Daardoor krijgen kinderen een completer beeld van de werkelijkheid. Aandacht besteden aan hun interesses ipv ze een hele dag stil te laten zitten op hun bank en ze laten luisteren. f) Terugvallen op de ervaringen die actief leren met zich meeneemt Kinderen die actief leren gewoon zijn sneller aanpassen aan andere leersituatie omdat ze meer zelfvertrouwen hebben en al vele ervaringen meegemaakt.