DCD-ers in groepstherapie - presentatie DCD congres 2016
Samenvatting actief leren
1. Samenvatting van pagina 5 tot pagina 18
Wat is leren?
Definitie : leren is een activiteit/ gebeurtenis die jou een nieuwe vaardigheid oplevert,
een nieuw inzicht of nieuwe feitenkennis.
leren is ook een activiteit/ gebeurtenis waardoor er veranderingen optreden in jouw
mentale vermogens.
het is in eerste plaats zichtbaar in de nieuwe vaardigheden, nieuwe gezichten en nieuwe
feitenkennis die je verworven hebt.
Er is een onderscheid tussen leren als ‘activiteit’ en leren als ‘gebeurtenis’ :
Leren als activiteit : het is een bedoelde poging om iets te leren, deze poging wordt
gedaan op eigen initiatief van de leerling, de student maar het kan ook van de leraar
komen ( de leraar wil de student iets leren)
Leren als gebeurtenis : onbewuste activiteit waarin het leren je overkomt. Je realiseert
pas achteraf dat je iets geleerd hebt, het kan ook zijn dat je helemaal niet realiseert dat je
geleerd hebt.
Het is dus onbewust.
Leren wordt dus makkelijk geassocieerd met studeren maar dat is niet helemaal waar
want je leert ook door onbewust iets te doen.
Bv : je voeten hebben koud, dus je hebt geleerd om de verwarming hoger te zetten.
Je hebt ook geleerd om je te gedragen, je zal bijvoorbeeld nooit liegen, stelen,kwetsen.
Het is rechtvaardigheid die je moet nastreven.
Kortom je doet overal en altijd ‘kennis,vaardigheden en attitudes’ op .
Je leert altijd en overal, maar daarom ook niet met altijd evenveel kwaliteit.
Leren is niet altijd even leuk, soms heb je veel tijd nodig om iets te leren, terwijl een
ander dat snel kan.
Leren gebeurt dus altijd en overal maar ook op verschillende wijzen.
Als toekomstige leerkracht moet je afvragen welke wijzen van het leren het beste effect
hebben om kinderen iets te leren. => actief leren, deze verhoogd de kwaliteiten en
effecten van het leren.
2. Leerenergie
om actief leren te kunnen spreken moeten er eerst 3 voorwaarden voldaan worden :
1. de leerder voelt leer-energie stromen
2. de leerder wordt uitgedaagd
3. de leerder wordt op verschillende, creatieve en afwisselende manieren
benaderd, mocht zelf ook initiatief nemen, meedoen of mee handelen.
Leer-energie zit van binnen :
Actief leren blijft in de eerste plaats iets wat je voelt !
Actief leren zit dan ook in je buik,hoofd,hart – heel je lijf.
Als je actief leert, stroomt ‘’leer-energie’’ je door de aderen.
Wanneer voel je leer-energie?
Deze energie wijst op een bijna onverzadigbare drang om meer te willen weten. Je
verlangt, hongert naar kennis, vaardigheid en inzicht.
Je wilt meer over iets weten, je wil meer greep krijgen op de werkelijkheid zondanig dat
je ermee iets kunt doen, je bent moeilijk te stoppen en stuurt zelf je leren.
bv : het gevoel dat je voor de televisie zit gekluisterd omdat je geen woord wilt missen
van wat er gezegd wordt. Als je blijft piekeren over een schooltaak omdat het echt goed
moet zijn. Je te pletter oefenen omdat je basketbalworp perfect moet zijn…
3. Kenmerken van leer-energie door ‘Ferre Laevers’ ( pg 8) :
Betrokkenheid : dit moeten we in de persoon situeren, betrokkenheid heeft te maken
met de wijze waarop een situatie ervaren wordt. Het gaat om een bepaalde kwaliteit,
het is een toestand waarin een mens zich bevindt.
Geconcentreerd,aangehouden en tijdvergeten bezigzijn is één van de duidelijkste
indicaties voor betrokkenheid.
Mensen die betrokken zijn gemotiveerd, geboeid en creëren geen afstand tussen
zichzelf en de activiteit.
Deze personen ervaren dingen op een intense wijze.
De inspanning wordt zelfsprekend geleverd en niet gepaard met een gevoel van dwang
of verplichting.
Wie betrokken is, voelt zicht goed, heeft een gevoel van voldoening en geniet ten volle.
Wij ontdekken dat het soort van betrokkenheid dat ons hier interesseert, ontstaat
wanneer aan behoeften van welbepaalde categorie tegemoet komen wordt =>
exploratiedrang.
en denken daarbij aan beweging- en activiteitsdrang, de experimenteerdrang, de
competentie en weetdrang van mensen.
Bevrediging van de exploratie drang drukt zich uit in zich aangesproken te voelen,
geboeid zijn, aandacht voor motivatie en begeestering.
De mensen die zich in deze toestand van betrokkenheid bevinden bewegen zich aan de
grens van hun mogelijkheid.
Kort samengevat !
BETROKKENHEID IS :
- EEN BIJZONDERE KWALITEIT VAN MENSELIJK ACTIVITEIT.
- HERKENNEN AAN GECONCENTREERD, AANGEHOUDEN EN TIJDVERGETEN
BEZIGZIJN.
- WAARBIJ DE PERSOON : ZICH GEMOTIVEERD VOELT, GEBOEID,
GEFACINEERD,GEWAARWORDIGEN EN GEDACHTEN TEN VOLLE
AANVAART
- ZICH OPENSTELT
- OP EEN INTENSE WIJZE WAARNEEMT
-BETEKENISSEN ERVAART
-ENERGIE VRIJMAAKT
OMDAT DE PERSOON : DRANG HEEFT OM TE EXPLOREREN
- GRENS VAN EINGEN MOGELIJKHEID VERTOEFT.
4. Kenmerken van ‘ De Weide ‘ :
1. goede sfeer : kinderen moeten zich goed in hun vel voelen, er moet een goede
sfeer zijn en een goede relatie tussen lln en lkr.
2. Werken op eigen niveau : leerstof en activiteiten worden afgestemd op het
niveau van het kind.
3. Werkelijkheidnabijheid : het onderwijs gaat uit van contexten en situaties die
voor kinderen inleefbaar zijn en betekenisvol zijn, eigen ervaringen en inbreng
van kinderen is hier belangrijk.
4. Activiteit : kinderen moeten mogelijkheid krijgen om zoveel mogelijk actief te
zijn.
5. Leerlingeninitiatief verruimen : kinderen kunnen bezig zijn die aansluitend bij
hun belangstelling en behoeften horen. Door ruimte te creëren voor eigen keuze
en eigen inbreng komt de individuele belangstelling pas op zijn recht.
Leerlingeninitiatief verruimen :
Hier werkt men op basis van eigen keuzes en zelfstandigheid
Vrijheid is essentieel voor de ontplooiing van de persoonlijkheid van een kind.
Het kind krijgt de ruimte om eigen grenzen en gevolgen van keuzes te leren kennen.
Vrijheid ligt dan in een soort van activiteit, het tempo waarin het kind zelf werkt en ook
samenwerking of alleen.
Deze keuzes worden bepaald door de taak die het kind gekregen heeft, deze taken
verschillen van niveau en leeftijd.
Zelf actief probleem oplossen leert het kind ontdekken en verwonderen het geeft hun
zelfvertrouwen.
Een contract ( leerkracht bepaald taken en lln lost het zelf op) moeten de kinderen een
kans geven om zelf creatief te kunnen denken en doen.
Hoe zelfstandiger het kind wordt hoe gemakkelijker hij/zij de juiste keuze zal maken.
5. Uitdaging
Wat is uitdaging ?
mensen en kinderen leren pas wanneer ze uitgedaagd worden.
Het is een zaak, daad of uiting die prikkelt tot een reactie.
Uitdaging geeft een antwoord op je exploratiedrang, het daagt de leerlingen uit zich in te
zetten verder te doen.
Het onderwijs wilt dat de kinderen betrokken zijn en inzicht hebben in hun leerproces.
Als de leerkracht zelf initiatief neemt en creativiteit bij de leerlingen stimuleert zal dit
een positieve invloed hebben bij het leerproces.
Het is een uitdaging op vlak van :
- inhoud : intressen opwekken, het is gekend, herkenbaar,het spreekt aan.
- moeilijkheidsgraag : het mag niet gemakkelijk en niet te moeilijk zijn maar wel
uitdagend.
- Manier van aanbieding : mogelijk tot zelf nadenken, zelf uitdaging aangaan
- Tempo : niet te snel en ook niet te traag, tijd om creatief na te denken
- Aansluiting bij leefwereld
- Een probleem dat wordt voorgelegd
- Zelf initiatief nemen
- Zelfsturend zijn
De uitdaging ligt in de zone van naaste ontwikkeling ; dit is een plaats wat je al kent en
beheerst en kan en wat je ook nog niet kan.
Zone van naaste ontwikkeling :
Het verschil wat de lln al zelfstandig kan ( actuele niveau) en wat leerling kan maar met
ondersteuning van een volwassene of een medeleerling ( meerwetende partners).
In praktijk gaan het om het samen uitvoeren van een activiteit.
de volwassene sluit aan bij de actuele kennis en behoefte van de leerling.
Wanneer je uitgedaagd wordt, wordt je alert gemaakt op een aantal dingen, bijvoorbeeld
bij de opbouw van een reclamespot, hier wordt er gebruik gemaakt van het AIDA model.
AIDA-Model :
Attention : aandacht van de lezer krijgen
Interestn: interesse opwekken van de lezer.
Desire : verlangen opwekken
Action : kopen van een product
6. Om initiatieven en creativiteit te bevorderen dient men onderwijs aan te bieden waarin
leerlingen binnen de grenzen opzoek gaan naar wegen, problemen, oplossingen..
Het maakt lln zelfstandiger, vindingrijker en verantwoordelijk.
De leeromgeving is dan ook zeer belangrijk.
Wat betekend dit voor leraar ?
Lrk moet aandacht hebben voor de leeractiviteiten van de leerlingen.
Lrk zorgt er voor dat het initiatief van de lln regelmatig gevoed wordt en het een
uitdaging wordt.
Wat betekend dit voor leerling?
Onderwijs waarbij creatief en initiatief gestimuleerd wordt.
Ze worden vindingrijk, zelfstandiger en verantwoordelijk.
En worden betrokken bij hun leerproces.
Effectief :
- onderwijs en opvoeding
- lln steunen bij studiemethode
- ontwikkelen van verantwoordelijkheidsbesef
- informatie leren verwerken
- ontwikkelen van probleemoplossend gedrag
- differentiatie
- gezond gedragspatroon promoten
positief schoolklimaat :
- lln moeten zich veilig en goed voelen op school
- eigenheid van de lln gewaardeerd worden
- lrk moeten zich gemotiveerd en consequent gedragen.
7. Afwisseling
Wat is variatie ?
oefeningen moeten een sterk gevarieerd karakter hebben.
Oefeningen zijn nodig om het geleerde te kunnen beheersen
Waarom gevarieerd?
- met gevarieerde oefeningen vermeid je routinehandelingen
- je vermeid dat leerlingen trucs toepassen
- je leert ze inzichtelijk werken
- leerlingen krijgen dan een idee van de breedte van situaties
- lln gaan het geleerde spontaan gebruiken buiten school
- het werkt motiverender
wat betekend dit voor de leraar?
Als zij/ hij de leerlingen iets wilt leren, zij/ hij ook zorg moet dragen voor gevarieerde
oefeningen in verschillende situaties
Wat betekend dit voor de leerling?
Door gevarieerde oefeningen te maken gaat de lln inzichtelijker werken en leert ook het
nut zien van de oefeningen.
Daarnaast wordt de lln ook meer gestimuleerd.
Meer variatie in werkvormen kan volgende effecten hebben :
1. competentievergroting van de leerlingen
2. Ordeprobleem
3. Betere en positievere dynamiek in de groep
4. Voorkomen en verminderen van individuele gedrags- en leerprobleem
5. Een positievere sfeer.
8. Actief leren (bundel 4 pg 84)
Het ontwikkeling van het kind staat centraal:
- Ze ontwikkelen hun vermogens in een voorspelbare volgorde. (vb: 1st kruipen,
dan lopen)
- Ieder kind heeft unieke kenmerken die leiden, tot een unieke persoonlijkheid.
- Een educatieve methode moet aan bepaalde criteria ’s voldoen:
De vermogens van de kinderen stimuleren.
De kinderen helpen om hun unieke persoonlijkheid te ontwikkelen.
Theorie van Piaget
Hij gaat ervan uit dat de kinderen kennis verwerven door interacties aan te gaan met
hun omringende wereld. Hij noemt dit een cognitieve structuur/ schema.
Met behulp van zo’n schema kan een kind ervaringen en informatie in zich opnemen.
(assimilatie)
Als een kind een tegenstrijdigheid tussen zijn cognitief schema en ervaring/ informatie
ondervind, moet hij zijn schema aanpassen. (accommodatie)
Er zijn 3 fasen in de cognitieve ontwikkeling:
- De sensomotorische fase (0 tot 2 jaar)
- De concreet-operationele fase (2 tot 12 jaar)
- De formeel-operationele fase (12 en ouder)
De kinderen zijn steeds beter in staat om voorwerpen te sorteren op een bepaald
kenmerk (classificeren) en om binnen een bepaalde klasse voorwerpen te rangschikken
(seriëren).
Kritiek op Piaget => Zijn indeling in fasen toont een stapsgewijze ontwikkeling, terwijl
ontwikkeling eigenlijk een continu doorgaand proces is.
Theorie van Dewey
Volgens hem moet onderwijs cognitieve, communicatieve, sociale en morele
bekwaamheden van kinderen bevorderen, en zich inzetten voor de anderen.
Samenspraak en samenwerking is de basis.
Hij gaat voor werken in groepjes, samenwerken zodat kinderen van elkaar kunnen leren.
Theorie van Vygotsky
Volgens hem staat centraal dat kinderen zich ontwikkelen door de omgang met
volwassenen en door deelname aan cultuur.
Hoe een kind zich ontwikkeld wordt volgens hem sterk beïnvloed door het cultuur
waarin het kind groeit. In het ontwikkelingsproces speelt de interactie met de sociaal-
culturele omgeving een hoofdrol (interiorisatie).
Kinderen moete zelf handelen, de leraar moet de activiteiten begeleiden, goede richting
geven. De activiteiten moete aansluiten bij de actuele vaardigheden en interesses van de
kinderen.
Theorie van Gardner
Hij ontwikkelde de theorie van de meervoudige intelligentie. Volgens hem beschikken
mensen over 8 verschillende intelligenties.
1. De verbaal-linguïstische intelligentie
Taal kunnen gebruiken. (spreken, luisteren, lezen, schrijven)
9. 2. De logisch-mathematische intelligentie
Kunnen redeneren en analyseren. (patronen ontdekken, rekenen)
3. De visueel-ruimtelijke intelligentie
Begrippen ruimtelijk kunnen voorstellen. (gebouwen, plattegronden)
4. De lichamelijk-kinetische intelligentie
Leren door gebruik maken van beweging. (manipuleren, voelen)
5. De muzikaal-ritmische intelligentie
Gevoel voor melodie, ritme.
6. De interpersoonlijke intelligentie
Kunnen leren van en met, door elkaar. (samen spelen, elkaar gevoelens
aanvoelen)
7. De intrapersonale intelligentie
Kunnen reflecteren op zichzelf.
8. De naturalistische intelligentie
Grotere verbanden kunnen zien in de omringende wereld. (interesse voor
fauna, flora, natuurlijke fenomenen)
Actief leren
Staat voor:
- Zelf met de dingen bezig zijn.
- Nadenken over het eigen handelen.
- Problemen oplossen.
- Zelf ontdekken en conclusies trekken.
Zelf met dingen bezig zijn:
Kinderen moeten spelen met allerlei materialen. Op hun eigen manier, met hun lichaam
en zintuigen.
Nadenken over het eigen handelen:
De behoefte om hun eigen ideeën te toetsen en antwoorden te vinden op hun vragen.
Problemen oplossen:
Ontwikkelen van hun denkvermogen. Ze proberen hun ervaring te vergelijken met wat
ze al weten over de wereld.
Zelf ontdekken en conclusies trekken:
Op onderzoek gaan. Ze experimenteren en trekken conclusies. Ze zijn vragenstellers en
ontdekkers.
Het belang van problemend oplossen is dat ze zelf een logischer beeld proberen te
krijgen van de werkelijke wereld.
Rol van de leerkracht bij actief leren:
10. - Stimuleren van de kinderen.
- Stellen de kinderen in staat om hun eigen leerproces in eigen hand te nemen.
- Hij heeft een bewuste participerende observatie.
- Spelen en spreken met de kinderen om te ontdekken hoe ieder kind denkt &
redeneert.
- Oog hebben voor wat kinderen bezighoudt & voor de sterke kanten van ieder
kind.
Leerkrachten kunnen kinderen ondersteunen door :
- De omgeving in te richten.
- Een dagschema te hanteren.
- Zorg dragen voor een positieve sfeer.
- De kinderen steunen in hun proces.
- Sleutelervaringen te maken door het aanbieden van activitieten.
Sleutelervaringen:
Deze beschrijven sociale, cognitieve en lichamelijke ontwikkeling van kinderen in de
leeftijd van 2 tot 6 jaar. (beschrijvingen van de ervaringen die jonge kinderen in hun
dagelijks leven hebben)
Categorieën van sleutelervaringen:
- Creatieve representatie
- Taal en ontluikende geletterdheid
- Initiatief & sociale relaties
- Beweging
- Muziek
- Classificeren
- Seriëren
- Hoeveelheden
- Ruimte
- Tijd
11. Bundel 4 :Wat gebeurt er in een actieve leeromgeving (p.20 – 37 )
Centrale vragen bij het hoofdstuk :
Wat doen kinderen in een actieve leeromgeving?
Wat doen leerkrachten in een actieve leeromgeving?
Hoe gaan leerkrachten en kinderen met elkaar om?
Wat zijn de voordelen van deze manier van werken zowel kinderen als
leerkrachten?
1) Wat doen kinderen in een actieve leeromgeving?
a) kinderen handelen vanuit persoonlijke interesses
De kinderen :
maken keuzes op basis van hun interesses in een actieve leeromgeving
zijn intensief bezig met plannen en uitvoeren van eigen ideeën
met de juiste ondersteuning van leerkrachten of leidsters
b) kinderen kiezen de materialen en bepalen wat zij ermee doen
Kinderen vinden het heel leuk om met materialen bezig te zijn (ateliers, hoekenwerk, ...)
en zeker als ze het materiaal zelf mogen kiezen.
De vrijheid van dergelijke keuzes te maken is essentieel bij actief leren, door het ZELF te
kiezen gaan de kinderen beter weten wat ze willen bereiken , welke vragen ze willen
beantwoorden en welke conclusie’s ze eruit willen trekken.
Wat ook belangerijk is bij kinderen is dat ze niet bewust zijn dat bijvoorbeeld een
opdracht over beeld belangrijker is dan je handen te gaan wassen, de kinderen hebben
nood aan een actieve deelname in de klas.
c) Kinderen onderzoeken de materialen actief met al hun zintuigen
Bij actief leren zijn de zintuigen van groot belang. Wanneer je een onbekend voorwerp
aan een kind geeft begint hij ermee te prutsen of gaat hij eronder kruipen,ruiken en
misschien ook proeven enz... .
Terwijl ze het voorwerp onderzoeken , gaan de kinderen beter snappen hoe het
voorwerp functioneert.
d) Kinderen ontdekken relaties door met dingen bezig te zijn
Wanneer de kinderen het voorwerp kunnen gebruiken gaan ze deze vergelijken met
andere voorwerpen, ze gaan de voorwerpen in relatie zetten met anderen dingen.
12. Bv : Bart kan nu al heel goed blokken opstapelen, maar wat gebeurt er nu als ik één blok
weghaal?
Het kind begrijpt dat de blokken niet meer kunnen blijven staan als hij er één blok
van weghaalt.
Leerkrachten en volwassenen moeten de kinderen deze waarneming zelf laten
ontdekken, dan is het kind 100% bezig met actief leren.
e) Kinderen veranderen en combineren materialen
Bv : Ahmed speelt met zand, maar niet zo maar, hij merkt dat het zand van textuur
verandert door er water bij te gieten en dat het een soort van soep wordt.
Het kind speelt met materialen en manipuleert ze op verschillende manieren.
Leerkrachten kunnen dergelijke waarnemingen stimuleren door te zorgen voor
geschikte materialen en hun waardering te laten blijken voor wat de kinderen met de
materialen doen.
Van vorm veranderen, welke dingen kinderen zoal doen :
Verf mengen
Kleurstoffen met water mengen
Bellen blazen
Een natte spons uitwringen
...
f)Kinderen gebruiken voor hen geschikt gereedschap en apparaten
Op drie-jarige leeftijd kunnen kinderen al 2 of 3 handelingen coördineren.
Ze kunnen bv. een scala aan gereedschap en apparaten hanteren.
Door dergelijke eenvoudige materialen te hanteren verhogen kinderen hun
coördinatievermogen of een fijne motoriek.
Door te spelen met gereedschap gaan kinderen hun zelfstandigheid stimuleren en niet
altijd de gemakkelijkste weg kiezen, vragen aan de leerkracht.
Ze doen ervaring op met oozaak-gevolgrelaties als je snel zaagt, krijg je veel zaagsel en
het kost je veel energie.
In het begin zijn de kinderen vooral bezig met het onderzoeken van apparaten en
gereedschap.
Bv een jong kind zal het belangrijker vinden om op de on/off knop te drukken van een
stofzuiger en het te laten rijden dan gewoon een tapijt te stofzuigen.
h) Kinderen oefenen hun grove motoriek
13. Kinderen vinden het belangrijk om hun lichaamskracht te verleggen, ze gaan hun
vriendjes optillen,klei kneden,tafels en stoelen verplaatsen, rondraaien en er duizelig
van worden enz...
Van jonge kinderen wordt er niet verwacht dat al hun bewegingen al automatisch
worden zoals het ademen bv.
Daarom is het belangrijk dat kinderen hun grove motoriek kunnen oefenen.
Leerkrachten zorgen ervoor dat kinderen dus bezig kunnen zijn met voorwerpen die ze
kunnen tillen,duwen,schoppen.... enz.
i) Kinderen vertellen over hun ervaringen
Kinderen vertellen vaak iets over wat ze hun hebben verbaasd, en dan pas zijn ze
geïntereseerd.
Je weet nooit waar zo’n gesprek met het kind zal leiden maar het doet er niet toe, je
merkt dat kinderen hun gevoel kunnen uiten bij iets dat ze meegemaakt hebben n dat is
de essentie.
Als kinderen :
over relevante dingen praten, gebruiken ze taal om hun gedachten te verwoorden en
er een antwoord op te formuleren.
hun gedachten aan een ander overbrengen via taal, en luisteren wat de anderen
daarop te zeggen hebben, leren ze dat hun persoonlijke manier van verwoorden wordt
gerespecteerd. De stem van ieder kind wordt dan gehoord.
j) Kinderen praten over wat ze aan het doen zijn, in hun eigen woorden
Wat kinderen zeggen is een weerspiegeling van hun ervaringen en hun begrip.
Jonge kinderen redeneren vaak volgens een ander logica dan volwassenen.
Bv : Melissa heeft een boederij gemaakt met blokken en zegt ‘‘ ik heb geen dieren in mijn
boerderij, alleen maar paarden en koeien.‘‘
Waarom dan kinderen laten uitdrukken in hun eigen woorden als het zo vaak onjuist is?
Om het denkvermogen zo goed mogelijk te laten gebruiken, en niet steeds vertellen dat
paarden en koeien dieren zijn, voor haar is een paard een paard en zo is het.
Melissa beredeneerd dat wat ze meemaakt zo goed mogelijk, in dat opzicht is haar visie
wel juist.
14. Naarmate ze ouder wordt, worden haar ovbservaties vanzelf logischer en realistischer.
ONTDEKKEN : essentiële voorwaarden :
Ze moeten gemakkelijk bij de materialen kunnen
Ze moeten vrij zijn in het gebruik van de materialen; onderzoeken, in relaties
brengen enz...
Ze moeten de tijd krijgen om met de materialen bezig te zijn
B) Wat doen volwassenen in een actieve leeromgeving?
a) Volwassenen zorgen voor een scala aan materialen
Volwassenen kiezen geschikt materiaal voor elke leeftijdsgroep :
Geen gevaarlijke materialen (scherpe randen bij blikjes)
Geen moeilijke materialen voor bepaalde leeftijdsgroep (Monopoly bv.)
Huis-tuin-keukenvoorwerpen
Kinderen vinden het leuk om te spelen met dezelfde materialen als de grote mensen,
zoals het broodtrommeltje van papa,krulspelden van mama en de oorbellen van de
oudere zus.
Dingen die je in de natuur kunt vinden en kosteloze materialen
Dingen die je kan vinden zoals schelpen, eikels en dennenappels.
Kosteloze materialen zoals kartonnen dozen en kokers van wc-rollen, spreken kinderen
aan omdat ze deze voor meerdere doelen kunnen gebruiken.
Gereedschap
Gereedschap is even belangrijk voor volwassenen als kinderen, gereedschap kan je
gebruiken om een klus klaar te maken.
Maar let op! Het gereedschap moet aan de veiligheidsnormen voldoen.
15. Materialen waarmee je kan knoeien
Materialen zoals :
Zand
Klei
Water
Verf
Zijn bijzonder aantrekkelijk voor de kinderen interessante zintuigelijke ervaringen
opwekken.
Zware en grote materialen
Kinderen ontwikkelen hun lichaamskracht wanneer ze bezig zijn met grote
blokken,karren,wielen enz... .
Kleine materialen
Gemakkelijk voor de kinderen omdat ze geen hulp van de volwassenen nodig hebben.
Bv : knopen,wasknijpers,knikkers...
b) Ruimte en tijd om materialen te gebruiken
Kinderen een gestructureerde ruimte nodigoptimal gebruik van materialen.
Een voorbeeld hiervan is in hoeken te gaan werken waar elke hoek een bepaalde
activiteit krijgt (bib,atelier,ministad,zand enz... .
Een dagschema is dan ook belangrijk om de tijd tussen de verschillende hoeken te
kunnen bepalen.
Tijdens het speelleren alle kinderen en volwassenen samen bezig groep
Tijdens het buitenspelen bezig met grotere materialen zoals schommels,fietsen enz...
Het materiaal wordt concequent bepaald door de ruimte en de tijd (dagschema).
c) Wat is de bedoeling van de kinderen?
Bv Stefan is aan het kruipen en de leidster ziet het, ze doet mee.
Stefan merkt dat ze meedoet en stopt ermee, de leidster stopt dan ook.
Stefan merkt dat de leidster met hem aan het spelen is en kruipt dan verder maar sneller
deze keer en de leidster doet hem na. Stefan lacht naar de juf om het spelletjes die hij net
heeft uitgevonden en juf lacht terug.
De leidster gaat met hem mee in zijn leefwereld en dit maakt het fijn voor het kindje.
d) Luisteren naar de gedachtegangen van de kinderen
Een belangrijk leerproces de kinderen denken na over wat ze doen en zeggen het
tegen de leiders. De leiders gaan verder in op wat het kind te vertellen heeft, zo
stimuleren we het ontluikende denkvermogen.
16. Het is nodig om antwoorden en verklaringen van kinderen te accepteren zelf al deze fout
zijn.
De bedoeling is om ze hun gevoel te laten uiten en ze niet afbreken.
e) Kinderen aanmoedigen om dingen zelf te doen
Kinderen moeten leren zelfstandig worden en niet altijd de volwassenen erbij halen als
ze voor een probleem komen te staan.
Daarom is het van belang als ze bv. iets morsen of rommel maken ze het zelf opkuisen en
wanneer ze hun jas moeten dichtritsen hen even laten prutsen aan die jas om het zelf te
ontdekken.
Het is ook belangrijk om de kinderen te stimuleren om het aan elkaar uit te leggen als ze
het niet snappen, zo leren ze banden maken met elkaar en elkaar te vertrouwen.
De belangrijkste elementen van de taak van leerkrachtenin een actieve leeromgeving
zijn :
Zorg dragen voor materialen
Kinderen de tijd en ruimte geven , en deze afbakenen
Nagaan welke bedoelingen kinderen hebben
Kinderen aanzetten tot denken
Luisteren naar wat kinderen hardop denken
Kinderen stimuleren om zelfstandig te handelen
C) Hoe gaan volwassenen en kinderen in een actieve leersituatie met elkaar
om?
a) Kinderen en volwassenen zijn actief en reageren op elkaar
Kinderen kiezen met wie ze spelen en wat ze spelen
Volwassenen spelen in op de kinderen en spelen mee
Kinderen&volwassenen wisselen ideeën met elkaar om
b) Volwassenen en kinderen zijn elkaars partner
Leerkrachten gaan op basis van gelijkwaardigheid met kinderen om en stellen zich als
hun partner op.
Kinderen voelen dat de leerkracht er voor hen is en gaan voort met het exploreren van
de wereld om zich heen.
c) Kinderen en volwassenen bedenken en ontdekken dingen
In een actieve leerituatie gebeuren onverwachte zaken en zijn dus geen richtlijnen die
voor- geschreven zijn.
De leerkracht heeft z’n materiaal klaargezet en de ruimte afgebakend maar weet niet
daarom wat er zal gebeuren en hoe de kinderen zullen reageren.
De effecten van actief leren :
d) kinderen en volwassenen kunnen conflicten meestal vermijden
17. Door een actieve leersituatie gaan de kinderen zelf mogen kiezen wat ze gaan doen en
zelf conclusie’s mogen trekken, ze gaan zelf mogen denken wat ze willen en dit geeft een
bepaalde vrijheid aan het kind.
Zo kunnen conflicten ook vermijdt worden tussen lkr. en lln.
e) Kinderen en volwassenen ontwikkelen zelfvertrouwen
In hun pogingen om de wereld te begrijpen zijn kinderen vrij om fouten te maken.
De leerkracht zal ze niet onmiddelijk corrigeren maar de kinderen uitdagen om het zelf
te ontdekken.
Daardoor krijgen kinderen een completer beeld van de werkelijkheid.
Aandacht besteden aan hun interesses ipv ze een hele dag stil te laten zitten op hun
bank en ze laten luisteren.
f) Terugvallen op de ervaringen die actief leren met zich meeneemt
Kinderen die actief leren gewoon zijn sneller aanpassen aan andere leersituatie omdat
ze meer zelfvertrouwen hebben en al vele ervaringen meegemaakt.