2. Programma
Introductie op de periode
Herhaling: retailmarketing
Winkelformule
Retailmix
Opdracht: Vergelijkend
winkelonderzoek
3. Definitie marketing (pag. 11)
Onder marketing verstaan we alle
activiteiten om de verkoop te
bevorderen met de wensen en
behoeften van afnemers als
uitgangspunt
5. Wat is retail? (pag. 12)
Retail is een verzamelnaam voor
bedrijven die goederen én diensten
direct aan consumenten leveren;
Detailhandel is de verzamelnaam voor
bedrijven die alléén tastbare goederen
aan consumenten leveren, dus geen
diensten.
6. Retailmarketing
Onder retailmarketing verstaan we alle
activiteiten om de verkoop van
goederen en diensten aan
consumenten te bevorderen door het
centraal stellen van de wensen en
behoeften van de potentiële afnemer.
Een andere naam is hiervoor is
business-to-consumer marketing, als
tegenhanger van de business-to-
business marketing.
7. Retailmix (pag 25)
De 6 P’s (+ één S)
Product
Prijs
Plaats
Promotie
(Personeel)
(Presentatie)
Service
9. Winkelformule (blz 23)
De winkelformule bestaat uit 3
onderdelen (DAP formule:
De doelgroep
Assortiment (retailmix)
Positionering
In boek: 4e aspect – de behoeften van
de doelgroep
10. Doelgroep Totale markt
Met een markt bedoelen we een ‘plaats’
waar vraag en aanbod van een bepaald
product of dienst samenkomen.
11. 3 Marketing strategieën (blz
19)
Ongedifferentieerde marketing Je past één
marktbenadering toe op de gehele markt.
Gedifferentieerde marketing Je verdeelt de
markt in groepen met gelijke kenmerken,
wensen en behoeften (segmenten) die je met
een apart marketingprogramma benadert.
Geconcentreerde marketing Je richt je op
één of enkele specifieke deelmarkten binnen
de totale markt.
12. Marketing
Totale markt = totale
vraag naar een
product
Marktleiders (ongedifferentieerde marketing)
B en C-merken
Niche spelers
(geconcentreerde
marketing)
Niche spelers
Niche spelers
Niche
spelers
13. Geconcentreerde marketing
Het is beter een grote speler te zijn in
een kleine markt, dan een kleine speler
in een grote markt.
Niche spelers richten zich daarom op
specifieke doelgroepen binnen een
markt of deelmarkt.
Bedrijven die een focus strategie
hanteren zijn bijvoorbeeld
speciaalzaken, of fabrikanten van
speciale producten
14. Marktsegmentatie(blz 65)
1. Verdeel de afnemers in groepen
afnemers met dezelfde kenmerken (
segmenten). Dit noemen we
segmentatie.
2. Vervolgens definieer een doelgroep,
waarop je de marktingmix instrumenten
op kan richten.
3. Voer een strategie en je acties uit
teneinde de gedefineerde doelgroepen
zo goed mogelijk te bedienen.
20. Gedragscriteria
Koopgedrag:
Hoe vaak bezoekt een klant een
winkel;
Online vs offline winkel;
Hoe gebruikt een klant een product;
Routinematig vs uitgebreid
probleemoplossend koopgedrag;
Particulier vs zakelijke afnemers.
21. Doelgroepomschrijving
1. Omschrijf de doelgroep voor jullie
product en onderneming.
◦ Bijv: Leeftijd, sexe, inkomen, opleiding,
baan, leefsituatie, interessegebieden,
hobbies, culturele achtergrond, etc.
2. Visualiseer een stereotype voorbeeld
van de doelgroep, en geef hem een
identiteit (=persona)
22. Doelgroep
Dit is Gio. Hij is 22 jaar. Vier
dagen in de week werkt hij
bij de modespeciaalzaak
Jack & Jones. Op de
maandagen volgt hij de BOL
opleiding filiaalmanager
Mode en kleding.
Gio luistert naar hiphop en
gaat in de weekenden
graag uit. Hij doet aan
fitness en besteedt veel
aandacht aan persoonlijke
verzorging en kleding zodat
hij er altijd piekfijn uitziet.
Gio neemt zichzelf serieus
en stelt hoge eisen aan
kwaliteit. Alleen het beste is
goed genoeg.
23. Marktpositionering (blz 25)
Een winkel die zich hoog in de markt
positioneert, voegt extra diensten (zoals
advies, service, en winkelsfeer) toe aan
de artikelen; klanten zijn bereid
daarvoor meer te betalen
(=servicedistributie).
Een winkel die zich laag in de markt
positioneert heeft vaak een minder
goede service, maar daarentegen weer
voordeligere prijzen (=prijsdistributie)
25. Opdracht: vergelijkend
winkelonderzoek
Doe een onderzoek naar verschillende
bedrijven in de aan jouw groepje toebedeelde
branche.
Omschrijf in ieder geval de volgende zaken.
1. Doelgroep
2. Assortiment en retailmix
3. Positionering (maak een
positioneringsmatrix)
Schrijf in de conclusie welke winkelformule
volgens jullie het sterkste is?
26. To do (vóór 8 mei):
Maak een groepje van ca. 4
studenten;
Doe een vergelijkend winkelonderzoek
voor de aan jouw groepje toebedeelde
branche;
Maak een presentatie over jullie
onderzoeksverslag
Lever het onderzoek en de powerpoint
voor 8 mei in de inlevermap
Leren hoofdstuk 1 en de begrippen uit
het boek retailmarketing