God is de Schepper van alles
Geen waarheid in de Schrift is zó elementair als het gegeven dat er één God is. Waaruit blijkt dat? En waarom is dat zo elementair? Wat hebben Mozes, de profeten, Jezus zelf, de apostelen en in het bijzonder de apostel Paulus over de waarheid van de ene God naar voren gebracht?
2. 2
Hebreeën 1:
De Zoon hoger dan de engelen
(=overtreft alle Godsverschijningen)
Hebreeën 2:
De Zoon hoger dan Adam
(= de Ben Adam)
Hebreeën 3:
De Zoon hoger dan Mozes
(= gesteld over het huis Gods)
Hebreeën 4:
De Zoon hoger dan Jozua
(= die het volk in de rust zal brengen)
3. 3
Hebreeën 4:12,13
12 Want HET WOORD GODS
is levend en krachtig
en scherper dan enig tweesnijdend zwaard
en het dringt door, zo diep, dat het vaneenscheidt
ziel en geest, gewrichten en merg,
en het schift overleggingen
en gedachten des harten;
13 en geen schepsel is voor Hem verborgen,
want alle dingen liggen open en ontbloot voor de
ogen van Hem, voor wie wij
rekenschap hebben af te leggen.
HET WOORD hebben.
4. 4
Hebreeën 4
14 Daar wij nu een grote hogepriester hebben,
die de hemelen is doorgegaan,
Jezus, de Zoon van God,
laten wij aan die belijdenis vasthouden.
5. 5
Hebreeën 4
14 Daar wij nu een grote hogepriester hebben,
die de hemelen is doorgegaan,
Jezus, de Zoon van God,
laten wij aan die belijdenis vasthouden.
6. 6
• Hij bracht het offer (> brandofferaltaar)
• ging het voorhangsel voorbij (=werd onzichtbaar)
• ging door beide heiligdommen (de hemelen)
• naderde tot het binnenste, de ark (=de troon van God)
7. 7
Hebreeën 4
14 Daar wij nu een grote hogepriester hebben,
die de hemelen is doorgegaan,
Jezus, de Zoon van God,
laten wij aan die belijdenis vasthouden.
8. 8
Hebreeën 4
15 Want wij hebben geen hogepriester,
die niet kan medevoelen met onze zwakheden,
maar een, die in alle dingen
op gelijke wijze als wij is verzocht geweest,
doch zonder te zondigen.
9. 9
Hebreeën 4
15 Want wij hebben geen hogepriester,
die niet kan medevoelen met onze zwakheden,
maar een, die in alle dingen
op gelijke wijze als wij is verzocht geweest,
doch zonder te zondigen.
10. 10
Hebreeën 4
15 Want wij hebben geen hogepriester,
die niet kan medevoelen met onze zwakheden,
maar een, die in alle dingen
op gelijke wijze als wij is verzocht geweest,
doch zonder te zondigen.
11. 11
Hebreeën 4
16 Laten wij daarom met vrijmoedigheid toegaan
tot de troon der genade,
opdat wij barmhartigheid ontvangen
en genade vinden om hulp te verkrijgen
te gelegener tijd.
12. 12
Hebreeën 4
16 Laten wij daarom met vrijmoedigheid toegaan
tot de troon der genade,
opdat wij barmhartigheid ontvangen
en genade vinden
om hulp te verkrijgen
te gelegener tijd.
13. 13
Hebreeën 4
16 Laten wij daarom met vrijmoedigheid toegaan
tot de troon der genade,
opdat wij barmhartigheid ontvangen
en genade vinden
om hulp te verkrijgen
te gelegener tijd.
14. 14
1 Want elke hogepriester,
die uit de mensen genomen wordt,
treedt voor de mensen op bij God,
om gaven en offers te brengen voor de zonden.
Hebreeën 5
15. 15
1 Want elke hogepriester,
die uit de mensen genomen wordt,
treedt voor de mensen op bij God,
om gaven en offers te brengen voor de zonden.
Hebreeën 5
16. 16
1 Want elke hogepriester,
die uit de mensen genomen wordt,
treedt voor de mensen op bij God,
om gaven en offers te brengen voor de zonden.
Hebreeën 5
17. 17
2 Hij kan tegemoetkomend zijn
jegens de onwetenden en dwalenden,
daar hij ook zelf met zwakheid omvangen is,
Hebreeën 5
18. 18
2 Hij kan tegemoetkomend zijn
jegens de onwetenden en dwalenden,
daar hij ook zelf met zwakheid omvangen is,
Hebreeën 5
19. 19
3 die hem verplicht evenzeer als voor het volk,
voor zichzelf offers voor de zonden te brengen.
Hebreeën 5
20. 20
3 die hem verplicht evenzeer als voor het volk,
voor zichzelf offers voor de zonden te brengen.
Hebreeën 5
21. 21
4 En niemand matigt zichzelf
die waardigheid aan,
doch men wordt ertoe geroepen door God,
zoals immers ook Aaron.
Hebreeën 5
22. 22
4 En niemand matigt zichzelf
die waardigheid aan,
doch men wordt ertoe geroepen door God,
zoals immers ook Aaron.
Hebreeën 5
23. 23
5 Zo heeft ook Christus Zichzelf
niet de eer toegekend hogepriester te worden,
maar Hij, die tot Hem sprak:
Mijn Zoon zijt Gij;
Ik heb U heden verwekt;
Hebreeën 5
24. 24
8:4
Indien Hij nu op aarde was,
dan zou Hij niet eens priester wezen,
daar er hier reeds zijn
om volgens de wet de gaven te offeren.
1
25. 25
7:16
16 die dit niet geworden (nl. hogepriester) is
krachtens een wet met een voorschrift
betreffende vleselijke afkomst, maar krachtens
een onvernietigbaar leven.
2
26. 26
5 Zo heeft ook Christus Zichzelf
niet de eer toegekend hogepriester te worden,
maar Hij, die tot Hem sprak:
Mijn Zoon zijt Gij;
Ik heb U heden verwekt;
Hebreeën 5
27. 27
5 Zo heeft ook Christus Zichzelf
niet de eer toegekend hogepriester te worden,
maar Hij, die tot Hem sprak:
Mijn Zoon zijt Gij;
Ik heb U heden verwekt;
Hebreeën 5
28. 28
32 En wij (= Paulus en Barnabas)
verkondigen u,
dat God de belofte,
die aan de vaderen geschied is,
aan ons, hun kinderen,
vervuld heeft door Jezus OP TE WEKKEN,
33 gelijk in de tweede psalm geschreven staat:
Mijn zoon zijt Gij;
Ik heb U HEDEN VERWEKT.
-Handelingen 13-
29. 29
6 zoals Hij ook op een andere plaats spreekt:
Gij zijt priester in eeuwigheid
naar de ordening van Melchisedek.
Hebreeën 5
30. 30
6 zoals Hij ook op een andere plaats spreekt:
Gij zijt priester in eeuwigheid
naar de ordening van Melchisedek.
Hebreeën 5
31. 31
6 zoals Hij ook op een andere plaats spreekt:
Gij zijt priester in eeuwigheid
naar de ordening van Melchisedek.
Hebreeën 5
32. 32
7 Tijdens zijn dagen in het vlees
heeft Hij gebeden en smekingen
onder sterk geroep en tranen geofferd aan Hem,
die Hem uit de dood kon redden,
en Hij is verhoord uit zijn angst,
Hebreeën 5
33. 33
7 Tijdens zijn dagen in het vlees
heeft Hij gebeden en smekingen
onder sterk geroep en tranen geofferd aan Hem,
die Hem uit de dood kon redden,
en Hij is verhoord uit zijn angst,
Hebreeën 5
34. 34
Psalm 22 van David
vers 1-22: het lijden van de Christus
• mijn God, mijn God, waartoe...? (:2)
• veracht door het volk (:7)
• honden hebben mij omringd (:17)
... die mijn handen en voeten doorboren
• zij verdelen mijn klederen onder elkaar (:19)
• verlos mij! (:22)
35. 35
7 Tijdens zijn dagen in het vlees
heeft Hij gebeden en smekingen
onder sterk geroep en tranen geofferd aan Hem,
die Hem uit de dood kon redden,
en Hij is verhoord uit zijn angst,
Hebreeën 5
36. 36
Psalm 22 van David
vers 23-32: de heerlijkheid daarna
• Gij hebt mij geantwoord! (:22c)
• Ik zal Uw naam aan mijn broeders
verkondigen (:23 > Hebr.2:12!!)
• verheerlijk Hem, gij ganse nageslacht van
Israël (:24)
• alle geslachten der aarde zullen zich
neerbuigen (:28)
• "... omdat Hij het gedaan heeft!" (:32)
37. 37
8 en zo heeft Hij,
hoewel Hij de Zoon was,
de gehoorzaamheid geleerd
uit hetgeen Hij heeft geleden,
Hebreeën 5
38. 38
8 en zo heeft Hij,
hoewel Hij de Zoon was,
de gehoorzaamheid geleerd
uit hetgeen Hij heeft geleden,
Hebreeën 5
39. 39
9 en toen Hij het einde had bereikt,
is Hij voor allen, die Hem gehoorzamen,
een oorzaak van eeuwig heil geworden,
Hebreeën 5
40. 40
9 en toen Hij het einde had bereikt,
is Hij voor allen, die Hem gehoorzamen,
een oorzaak van eeuwig heil geworden,
Hebreeën 5