2. Hebreeën 1
1 Nadat God eertijds
vele malen en op vele wijzen
tot de vaderen gesproken had
in de profeten,
heeft Hij nu in het laatst der dagen
tot ons gesproken in de Zoon,
2
3. Hebreeën 1
1 Nadat God eertijds
vele malen en op vele wijzen
tot de vaderen gesproken had
in de profeten,
heeft Hij nu in het laatst der dagen
tot ons gesproken in de Zoon,
3
4. 4 immers, zij zijn ISRAELIETEN,
hunner is de aanneming tot zonen
en de heerlijkheid
en de verbonden
en de wetgeving
en de eredienst
en de beloften;
5 HUNNER ZIJN DE VADEREN
en uit hen is, wat het vlees betreft,
de Christus, die is boven alles,
God, te prijzen tot in de aeonen! Amen.
-Romeinen 9-
4
5. Hebreeën 1
1 Nadat God eertijds
vele malen en op vele wijzen
tot de vaderen gesproken had
in de profeten,
heeft Hij nu in het laatst der dagen
tot ons gesproken in de Zoon,
profeet = mond
5
6. Hebreeën 1
1 Nadat God eertijds
vele malen en op vele wijzen
tot de vaderen gesproken had
in de profeten,
heeft Hij nu in het laatst der dagen
tot ons gesproken in de Zoon,
6
7. 4Maar toen de volheid des tijds
gekomen was,
heeft God zijn Zoon uitgezonden,
geboren uit een vrouw,
geboren onder de wet,
-Galaten 4-
7
8. Hebreeën 1
1 Nadat God eertijds
vele malen en op vele wijzen
tot de vaderen gesproken had
in de profeten,
heeft Hij nu in het laatst der dagen
tot ons gesproken in de Zoon,
8
9. 18 EEN PROFEET ZAL IK HUN VERWEKKEN
uit het midden van hun broederen,
zoals gij (=Mozes) zijt;
Ik zal mijn woorden
in zijn mond leggen,
en hij zal alles tot hen zeggen,
wat Ik hem gebied.
-Deuteronomium 18-
9
10. Hebreeën 1
2 die Hij gesteld heeft 1
tot erfgenaam van alle dingen,
door wie Hij ook de wereld geschapen heeft.
10
11. Hebreeën 1
2 die Hij gesteld heeft 2
tot erfgenaam van alle dingen,
door wie Hij ook de wereld geschapen heeft.
de aeonen maakt
11
12. 8 maar van de Zoon:
Uw troon, o God,
is TOT IN DE AEON VAN DE AEON
en de scepter der rechtmatigheid
is de scepter van zijn koningschap.
-Hebreeën 1-
12
13. Hebreeën 1
3 Deze, de afstraling zijner heerlijkheid 3
en de afdruk van zijn wezen,
die alle dingen draagt
door het woord zijner kracht,
(....)
13
14. 6 Want de God, die gesproken heeft:
Licht schijne uit het duister,
heeft het doen schijnen in onze harten,
tot verlichting van
de kennis van DE HEERLIJKHEID GODS
IN HET AANGEZICHT VAN CHRISTUS.
-2Korinthe 4-
14
15. Hebreeën 1
3 Deze, de afstraling zijner heerlijkheid 4
en de afdruk van zijn wezen,
die alle dingen draagt
door het woord zijner kracht,
(....)
aanname,
onder-stelling
15
16. Hebreeën 1
3 Deze, de afstraling zijner heerlijkheid 5
en de afdruk van zijn wezen,
die alle dingen draagt
door het woord zijner kracht,
(....)
= God
16
17. Hebreeën 1
3 (....) 6
heeft, na de reiniging der zonden
tot stand gebracht te hebben,
Zich gezet aan de rechterhand
van de majesteit in den hoge,
Lett.
reiniging van zonden doende
17
18. 14 hoeveel te meer
zal HET BLOED VAN CHRISTUS,
die door de eeuwige Geest
Zichzelf als een smetteloos offer
aan God gebracht heeft-,
ons bewustzijn reinigen van dode werken,
om de levende God te dienen?
-Hebreeën 9-
18
19. Hebreeën 1
3 (....) 7
heeft, na de reiniging der zonden
tot stand gebracht te hebben,
Zich gezet aan de rechterhand
van de majesteit in den hoge,
= is gezeten
19
20. 1 De hoofdzaak van ons onderwerp is,
dat wij zulk een hogepriester hebben,
die gezeten is
ter rechterzijde
van de troon der majesteit
in de hemelen...
-Hebreeën 8-
20
21. Hebreeën 1
4 zoveel machtiger geworden
dan de engelen,
als Hij uitnemender naam
boven hen als erfdeel ontvangen heeft.
lett. beter
13 x in de Hebreeën-brief
21
22. Hebreeën 1
4 zoveel machtiger geworden
dan de engelen,
als Hij uitnemender naam
boven hen als erfdeel ontvangen heeft.
22
23. Hebreeën 1
5 Immers, tot wie der engelen
heeft Hij ooit gezegd:
Mijn Zoon zijt gij;
Ik heb U heden verwekt?
En wederom: Ik zal Hem tot Vader zijn,
en Hij zal Mij tot Zoon zijn.
23
24. Hebreeën 1
5 Immers, tot wie der engelen
heeft Hij ooit gezegd:
Mijn Zoon zijt gij;
Ik heb U heden verwekt?
En wederom: Ik zal Hem tot Vader zijn,
en Hij zal Mij tot Zoon zijn.
24
25. 7 Ik wil gewagen van het besluit des Heren:
Hij sprak tot mij:
Mijn zoon zijt gij;
Ik heb u heden verwekt.
8 Vraag Mij en Ik zal volken geven tot uw
erfdeel, de einden der aarde tot uw bezit.
-Psalm 2-
25