‘Het CNV bepleit een breed gedragen aanpak van de structurele problemen in ons land,’ aldus voorzitter Jaap Smit, daarom lanceert de christelijke vakbeweging een Sociaal Politiek Program, met aanbevelingen voor de politiek om uit de recessie te komen en de overheidsfinanciën duurzaam op orde te krijgen. De voorzitter pleit er nadrukkelijk voor sociale partners te betrekken bij deze ingewikkelde (arbeidsmarkt)hervormingen.
Zo staan er in het Sociaal Politiek Program (onder het hoofdstuk Arbeidsmarkt) ideeën zoals die van de oprichting van nieuwe regionale transfercentra die het proces van-werk-naar-werk gaan regelen, waarin werkgevers en werknemers samen verantwoordelijk zijn. Een ander idee is dat de uitvoering van de WW in handen komt van werkgevers en werknemers. Onder het hoofdstuk Pensioenen staat bijvoorbeeld dat wat het CNV betreft het automatisch leeftijdsontslag bij het bereiken van de 65 jarige leeftijd moet worden afgeschaft, maar dat werknemers zelf moeten kunnen bepalen wanneer ze AOW opnemen. En werknemers met zware beroepen en een lange loopbaan moeten op hun 65ste kunnen stoppen met werken, zonder dat ze er meer dan 1,5 procent in inkomen op achteruit gaan.
De vakbonden zijn ontevreden met de kabinetsplannen uit het regeerakkoord. Met name aan de plannen voor Flex, WW en ontslagrecht kan er veel verbeterd worden. Maar er zijn meer onderwerpen waar ruimte is voor verbetering.
Daarom wordt er sinds eind 2012 wordt door vakbonden, werkgevers en het kabinet gesproken over de zogenoemde sociale agenda.
Vanaf 1 januari 2013 is de AOW-leeftijd met één maand verhoogd. De komende jaren zal de AOW-leeftijd waarop je voor het eerst AOW ontvangt, verder stijgen. In de ogen van het CNV heeft deze verhoging alleen nut als het werknemers ook echt lukt om langer door te werken. Werknemers moeten niet al op 55-jarige leeftijd aan de kant komen te staan. Om te zorgen dat werknemers ook daadwerkelijk langer kunnen doorwerken hebben sociale partners in 2011 een aantal afspraken gemaakt. Dit pakket aan afspraken wordt ook wel de ‘Beleidsagenda 2020’ genoemd.
De CNV-bonden willen in 2013 harde afspraken in de cao’s om de lasten van de crisis eerlijk te verdelen. Het kan niet zo zijn dat wanneer de lonen bij cao-personeel moeten worden gematigd, dit niet in dezelfde verhouding gebeurt bij de topinkomens van werknemers boven cao-niveau. Daarmee doet het CNV een klemmend moreel beroep op de mensen met topinkomens.
De aanstaande verkiezingen kunnen ingrijpende gevolgen hebben voor de werkenden en werkzoekenden in Nederland. Onderstaand schema helpt om de conceptverkiezingsprogramma's van de grote politieke partijen te vergelijken met elkaar en met het CNV-standpunt. Niet op alle, maar wel op enkele voor het CNV belangrijke onderwerpen.
De vakbonden zijn ontevreden met de kabinetsplannen uit het regeerakkoord. Met name aan de plannen voor Flex, WW en ontslagrecht kan er veel verbeterd worden. Maar er zijn meer onderwerpen waar ruimte is voor verbetering.
Daarom wordt er sinds eind 2012 wordt door vakbonden, werkgevers en het kabinet gesproken over de zogenoemde sociale agenda.
Vanaf 1 januari 2013 is de AOW-leeftijd met één maand verhoogd. De komende jaren zal de AOW-leeftijd waarop je voor het eerst AOW ontvangt, verder stijgen. In de ogen van het CNV heeft deze verhoging alleen nut als het werknemers ook echt lukt om langer door te werken. Werknemers moeten niet al op 55-jarige leeftijd aan de kant komen te staan. Om te zorgen dat werknemers ook daadwerkelijk langer kunnen doorwerken hebben sociale partners in 2011 een aantal afspraken gemaakt. Dit pakket aan afspraken wordt ook wel de ‘Beleidsagenda 2020’ genoemd.
De CNV-bonden willen in 2013 harde afspraken in de cao’s om de lasten van de crisis eerlijk te verdelen. Het kan niet zo zijn dat wanneer de lonen bij cao-personeel moeten worden gematigd, dit niet in dezelfde verhouding gebeurt bij de topinkomens van werknemers boven cao-niveau. Daarmee doet het CNV een klemmend moreel beroep op de mensen met topinkomens.
De aanstaande verkiezingen kunnen ingrijpende gevolgen hebben voor de werkenden en werkzoekenden in Nederland. Onderstaand schema helpt om de conceptverkiezingsprogramma's van de grote politieke partijen te vergelijken met elkaar en met het CNV-standpunt. Niet op alle, maar wel op enkele voor het CNV belangrijke onderwerpen.
De CNV-bonden zetten in 2014 in op koopkrachtverbetering voor de af te sluiten cao’s, waarbij het aan de slag houden van mensen de grootste prioriteit heeft. Daar waar het mogelijk is wordt niet nagelaten een hoge loonvraag neer te leggen
Banenplan 2014 - 300 duizend extra banen in 2020 CNV Vakcentrale
De werkloosheid is onaanvaardbaar hoog, bijna 700.000 mensen zitten zonder werk. FNV, CNV en VCP hebben woensdag een Banenplan gepresenteerd om mensen op een goede manier aan het werk te helpen en te houden. Deze maatregelen voor echte banen moeten de werkloosheid in 2020 naar minder dan 400.000 mensen brengen. De vakcentrales willen snel afspraken maken met werkgevers en de politiek om voor zekerheid te kiezen voor meer mensen. Werk moet snel topprioriteit nummer 1 worden in Nederland.
De vakcentrales stellen concrete maatregelen voor om werk te scheppen, werk eerlijk te verdelen en goed werk te behouden.
Veel 2014-nieuwtjes in de nieuwsbrief van De Wert accountants. Van duurzame energie en maatschappelijke betrokkenheid tot pensioen, loonbelasting en tandartsen en nog veel meer!
Veel leesplezier!
Het CNV staat voor belangenbehartiging van werknemers en voor het streven naar een samenleving waarin mensen zoveel mogelijk gelijke kansen hebben en duurzaamheid een centraal begrip is. Deze elementen komen goed naar voren in het werk wat we doen op het gebied van pensioenen. Onze bestuurders in pensioenfondsen zetten zich in voor een goed pensioen voor werknemers, maar tegelijkertijd vragen we aan pensioenfondsen dat ze verder kijken dan alleen het rendement. De rendementen op pensioenen mogen niet 'verdient' worden door werknemers die werken onder erbarmelijke omstandigheden en fabrieken die geen oog hebben voor milieuvervuiling.
Om deze reden stuurt het CNV haar bestuurder op pad met een beleggingscode. In de beleggingscode staan de randvoorwaarden voor duurzaam beleggen waaraan minimaal moet worden voldaan in de ogen van het CNV. Daarnaast gaat de beleggingscode over de wijze waarop verantwoording afgelegd dient te worden aan de deelnemers van een pensioenfonds. Doel van de code is te komen tot een rechtvaardig en duurzaam beleggingsbeleid.
Het CNV beleefde in 2010 wederom een opmerkelijk jaar. CNV Vakmensen ontstond na een fusie tussen de CNV BedrijvenBond en CNV Hout & Bouw. Op de Tiberdreef in Utrecht werd druk verbouwd en verhuisd om dit ook qua huisvesting mogelijk te maken, maar het meest opvallende was toch wel het aantreden van een volledig nieuw dagelijks bestuur van de Vakcentrale.
Orde scheppen in de pensioenchaos die de regering creëert. De vragen van de mensen beantwoorden. Daarom verdelen de drie vakbonden op grote schaal een pensioenkrant.
‘Vragen over je pensioen’ staat op de cover van de pensioenkrant van de drie vakbonden. Een miljoen exemplaren van deze krant worden de komende weken verdeeld. Met deze krant willen we antwoord bieden op de talrijke vragen van de mensen.
Tot wanneer zal ik moeten werken?
Zal ik kunnen leven van mijn pensioen?
Wat bij een onvoorziene gebeurtenis?
Moet ik me als jongere zorgen maken over mijn pensioen?
Waarom zijn vrouwen het grootste dupe van het pensioengeknoei?
Is het logisch dat we langer werken?
Wat met zware beroepen en het puntensysteem?
Tegelijk tonen we aan dat al die vragen eigenlijk niet hoeven. Want dit gaat allemaal over keuzes. Wij kiezen alvast voor solidariteit.
Ontdek in deze pensioenkrant waarom en hoe.
Het ABVV wil samen met de andere vakbonden zorgen voor duidelijkheid en zekerheid. Voor jong en oud. Niemand wil dat pensioenen nog langer de inzet zijn van politiek gehakketak. Goede pensioen zijn een absolute voorwaarde voor een zorgeloze oude dag. De keuze is dus politiek.
Samen moeten we onze schouders zetten onder een betere pensioentoekomst.
Betere pensioenen, dat is onze keuze!
Stel dat een van uw medewerkers een dure operatie moet ondergaan om een sportblessure te
verhelpen. De zorgverzekering vergoedt de kosten daarvan niet volledig en de medewerker vraagt
of u als werkgever wilt delen in de kosten. Hoe gaat u daarmee om?
Betaalt u niet, dan loopt u het risico dat de medewerker langdurig uitvalt. Aan de andere
kant: is de sportblessure niet het gevolg van hoe de medewerker zijn vrije tijd besteedt?
Veel werkgevers worstelen met dergelijke dilemma’s. Welke afspraken u ook maakt, feit is dat
de financiële gevolgen van zieke medewerkers en ex-medewerkers steeds meer voor rekening
komen van werkgevers. Tegelijkertijd neemt het risico op ziekteverzuim toe door
maatschappelijke ontwikkelingen als vergrijzing en ontgroening. U heeft er dus veel belang bij
dat uw medewerkers op lange termijn gezond, gemotiveerd en productief blijven.
In deze whitepaper leest u hoe u de duurzame inzetbaarheid van uw medewerkers kunt verbeteren.
We behandelen de factoren die invloed hebben op de inzetbaarheid van uw medewerkers en geven u
concrete tips.
Meer weten? Bezoek onze website: http://bit.ly/1LNU0og
De CNV-bonden zetten in 2014 in op koopkrachtverbetering voor de af te sluiten cao’s, waarbij het aan de slag houden van mensen de grootste prioriteit heeft. Daar waar het mogelijk is wordt niet nagelaten een hoge loonvraag neer te leggen
Banenplan 2014 - 300 duizend extra banen in 2020 CNV Vakcentrale
De werkloosheid is onaanvaardbaar hoog, bijna 700.000 mensen zitten zonder werk. FNV, CNV en VCP hebben woensdag een Banenplan gepresenteerd om mensen op een goede manier aan het werk te helpen en te houden. Deze maatregelen voor echte banen moeten de werkloosheid in 2020 naar minder dan 400.000 mensen brengen. De vakcentrales willen snel afspraken maken met werkgevers en de politiek om voor zekerheid te kiezen voor meer mensen. Werk moet snel topprioriteit nummer 1 worden in Nederland.
De vakcentrales stellen concrete maatregelen voor om werk te scheppen, werk eerlijk te verdelen en goed werk te behouden.
Veel 2014-nieuwtjes in de nieuwsbrief van De Wert accountants. Van duurzame energie en maatschappelijke betrokkenheid tot pensioen, loonbelasting en tandartsen en nog veel meer!
Veel leesplezier!
Het CNV staat voor belangenbehartiging van werknemers en voor het streven naar een samenleving waarin mensen zoveel mogelijk gelijke kansen hebben en duurzaamheid een centraal begrip is. Deze elementen komen goed naar voren in het werk wat we doen op het gebied van pensioenen. Onze bestuurders in pensioenfondsen zetten zich in voor een goed pensioen voor werknemers, maar tegelijkertijd vragen we aan pensioenfondsen dat ze verder kijken dan alleen het rendement. De rendementen op pensioenen mogen niet 'verdient' worden door werknemers die werken onder erbarmelijke omstandigheden en fabrieken die geen oog hebben voor milieuvervuiling.
Om deze reden stuurt het CNV haar bestuurder op pad met een beleggingscode. In de beleggingscode staan de randvoorwaarden voor duurzaam beleggen waaraan minimaal moet worden voldaan in de ogen van het CNV. Daarnaast gaat de beleggingscode over de wijze waarop verantwoording afgelegd dient te worden aan de deelnemers van een pensioenfonds. Doel van de code is te komen tot een rechtvaardig en duurzaam beleggingsbeleid.
Het CNV beleefde in 2010 wederom een opmerkelijk jaar. CNV Vakmensen ontstond na een fusie tussen de CNV BedrijvenBond en CNV Hout & Bouw. Op de Tiberdreef in Utrecht werd druk verbouwd en verhuisd om dit ook qua huisvesting mogelijk te maken, maar het meest opvallende was toch wel het aantreden van een volledig nieuw dagelijks bestuur van de Vakcentrale.
Orde scheppen in de pensioenchaos die de regering creëert. De vragen van de mensen beantwoorden. Daarom verdelen de drie vakbonden op grote schaal een pensioenkrant.
‘Vragen over je pensioen’ staat op de cover van de pensioenkrant van de drie vakbonden. Een miljoen exemplaren van deze krant worden de komende weken verdeeld. Met deze krant willen we antwoord bieden op de talrijke vragen van de mensen.
Tot wanneer zal ik moeten werken?
Zal ik kunnen leven van mijn pensioen?
Wat bij een onvoorziene gebeurtenis?
Moet ik me als jongere zorgen maken over mijn pensioen?
Waarom zijn vrouwen het grootste dupe van het pensioengeknoei?
Is het logisch dat we langer werken?
Wat met zware beroepen en het puntensysteem?
Tegelijk tonen we aan dat al die vragen eigenlijk niet hoeven. Want dit gaat allemaal over keuzes. Wij kiezen alvast voor solidariteit.
Ontdek in deze pensioenkrant waarom en hoe.
Het ABVV wil samen met de andere vakbonden zorgen voor duidelijkheid en zekerheid. Voor jong en oud. Niemand wil dat pensioenen nog langer de inzet zijn van politiek gehakketak. Goede pensioen zijn een absolute voorwaarde voor een zorgeloze oude dag. De keuze is dus politiek.
Samen moeten we onze schouders zetten onder een betere pensioentoekomst.
Betere pensioenen, dat is onze keuze!
Stel dat een van uw medewerkers een dure operatie moet ondergaan om een sportblessure te
verhelpen. De zorgverzekering vergoedt de kosten daarvan niet volledig en de medewerker vraagt
of u als werkgever wilt delen in de kosten. Hoe gaat u daarmee om?
Betaalt u niet, dan loopt u het risico dat de medewerker langdurig uitvalt. Aan de andere
kant: is de sportblessure niet het gevolg van hoe de medewerker zijn vrije tijd besteedt?
Veel werkgevers worstelen met dergelijke dilemma’s. Welke afspraken u ook maakt, feit is dat
de financiële gevolgen van zieke medewerkers en ex-medewerkers steeds meer voor rekening
komen van werkgevers. Tegelijkertijd neemt het risico op ziekteverzuim toe door
maatschappelijke ontwikkelingen als vergrijzing en ontgroening. U heeft er dus veel belang bij
dat uw medewerkers op lange termijn gezond, gemotiveerd en productief blijven.
In deze whitepaper leest u hoe u de duurzame inzetbaarheid van uw medewerkers kunt verbeteren.
We behandelen de factoren die invloed hebben op de inzetbaarheid van uw medewerkers en geven u
concrete tips.
Meer weten? Bezoek onze website: http://bit.ly/1LNU0og
De premiekorting vervalt. Hiervoor komen wel weer nieuwe kortingen terug. Van welke korting kunt u vanaf 2017 gebruik maken? Staat u er bijvoorbeeld voor open om een medewerker uit een risicogroep in dienst te nemen? Hoe kunt u dit omzetten in kansen? Door de banenafspraak kunt u in 2017 gebruik maken van diverse voordelen. Tijdens deze sessie gaan wij in op de diverse premiekortingen en subsidiemogelijkheden in 2017. Daarnaast zullen ook de fiscale aspecten van beloning gericht op de vitaliteit van medewerkers aan bod komen.
Presentatie kmo event the war for customers & talentAttentia
Als kmo staat u voor heel wat uitdagingen en pasklare oplossingen vinden is niet evident. Samen met TeamLeader wil Attentia een aantal van deze topics tackelen en u op weg helpen om klanten en talenten te scoren. Dit doen we bij het nuttigen van een heerlijke ambachtelijke brunch bij Bruud in Gent.
Teamleader komt er een tipje van de sluier tot succes lichten en vertelt hoe zij hun klanten bijstaan in de ‘war for customers’. We illustreren u hoe u talent in huis kunt houden en aan u kunt binden. En tenslotte zetten we kort een aantal sociaal-juridische actua op een rijtje, zodat u 2019 goed voorbereid tegemoet kunt gaan.
Kortom, een boeiende voormiddag waarop u niet kunt ontbreken. Het volledige programma vindt u hier.
Een samenhang tussen inclusie en zorg en welzijn. een integrale benadering kan veel winst opleveren. Vernieuwing en duurzaamheid zijn in deze transitie sleutel woorden om op een lange termijn resultaat te boeken. samenwerken met bedrijfsleven, beter benutten van allerlei van buurtwerk en investeren in nieuwe professionals.
verschillende contracttypes, hoe ze te gebruiken en in welke context
juridische trends voor 2016
tips en tricks om uw loonadministratie met een gerust hart af te sluiten op het einde van het jaar
'Alle werknemers moeten komend jaar kunnen merken dat het beter gaat met de Nederlandse economie. Ik wil in 2015 cao-afspraken met een fatsoenlijke loonontwikkeling, goede scholingsbudgetten en herstel van het derde WW-jaar. Het geld dat vrijkomt door lagere pensioenpremies moet bij werknemers terechtkomen’, zegt CNV voorzitter Maurice Limmen in een toelichting op de vandaag in het Algemeen Bestuur gepresenteerde conceptarbeidsvoorwaardennota 2015 ‘Werkenden op waarde geschat!’.
CNV Internationaal Future of you(th) (Español)CNV Vakcentrale
Evento Future of You(th) > Este fue un evento en línea de tres días, donde se reunieron jóvenes de Asia, África y América Latina. Por región, definieron y debatieron sus desafíos, y luego propusieron soluciones y medidas para abordar sus principales problemas. Este evento permitió plantear soluciones así como un plan de acción concreto para afrontar los retos que se plantean a los jóvenes de las tres regiones.
In deze snel veranderende en onzekere wereld komt het CNV, vanuit zijn christelijk-sociale waarden, op voor de belangen van werkenden, anders actieven en gepensioneerden in het algemeen en onze leden in het bijzonder. In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen publiceert het CNV daarom zijn Sociaal Politiek Program: ‘De tijden veranderen: we doen het weer samen’. Het CNV wil met dit program een bijdrage leveren aan de verkiezingsprogramma’s van de verschillende politieke partijen.
Het doel is dat de parlementsverkiezingen van 2021, en het daaruit volgende regeerakkoord, een bijdrage leveren aan de rechtvaardige samenleving die het CNV voor ogen heeft.
Het CNV wil een sociaal, eerlijk en stabiel Europa. Dat is hard nodig om het draagvlak voor Europese samenwerking te behouden en om oneerlijke concurrentie, verdringing en uitbuiting tegen te gaan. In aanloop naar de Europese verkiezingen in 2019 presenteert het CNV tien maatregelen om Europa socialer te maken.
Je eigen loopbaan kunnen bepalen, invloed hebben op de inhoud van je werk en ook kunnen sturen op je werktijden. Met een duurder woord: eigen regie. Dat is wat het CNV betreft een belangrijke inzet voor het komende cao-jaar. Lees meer in deze glossy "Eigen regie: In de schijnwerpers van het CNV".
Inbreng vakcentrale's FNV en CNV bij Algemeen Overleg ParticipatiewetCNV Vakcentrale
Gezamenlijke brief van de vakcentrale's van FNV en CNV aan de vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid in de Tweede Kamer over beschutte werkplekken.
Gezamenlijke brief vakbonden Nederland, Malta en Slowakije over Detacheringsr...CNV Vakcentrale
Gezamenlijke brief van de vakbonden CNV, FNV, VCP en de bonden uit Slowakije en Malta aan eurocommissaris Marianne Thyssen over de Detacheringsrichtlijn.
Brief vakcentrales aan Tweede Kamer over rentegevoeligheid pensioenCNV Vakcentrale
Brief van CNV, FNC en VCP aan de Tweede Kamer over de rentegevoeligheid van pensioenen. Veel pensioenfondsen verkeren in zwaar weer als gevolg van de kunstmatig lage rente. Het wordt tijd dat de politiek haar verantwoordelijkheid neemt. Dat zeggen alle Nederlandse vakbonden vandaag in een brief aan de Tweede Kamer. Komende woensdag is een Algemeen Overleg in de Kamer over pensioenen.
Brief aan de Tweede Kamer in aanloop naar het debat op 28 april in de Tweede Kamer over robotisering. Het CNV pleit in de brief voor maatregelen om iedereen te laten profiteren van robotisering.
Organizarse en sindicato es un derecho laboral y humano fundamental. ,
¿Por qué es tan importante la libertad sindical? En primer lugar, para mejorar las condiciones de trabajo es crucial abrir un diálogo sustancial a nivel de la empresa, o en los sectores, e incluso a nivel nacional. Los sindicatos independenties, a nombre de sus miembros, negocian con los empleadores, o sus representantes, acerca de las condiciones colectivas de trabajo. Los resultados de ese diálogo luego son plasmados en los convenios colectivos de trabajo. En numerosos países, sin embargo, es un derecho restringido para los trabajadores que quieran unirse.
Las condiciones así negociadas se refieren a salarios, remuneraciones, horarios laborales y períodos de descanso. De manera general, los individuos no tienen la capacidad para negociar por sí solos tales convenios, mientras que los sindicatos tienen más posibilidades para ello.
Leer mas:
https://www.cnvinternationaal.nl/
http://www.wellmade.org/
La presente ficha temática fue elaborada para el proyecto WellMade, un proyecto financiado por la Unión Europea. Los seminarios WellMade y la página Web de apoyo (http://www.wellmade.org/) surgen de una iniciativa conjunta de la Fundación Fair Wear y sus contrapartes CIR, CNV Internationaal, SOMO, Ethical Trading Initiative. Las contrapartes agradecen especialmente a la Unión Europea por su generoso apoyo al proyecto WellMade. Esta ficha temática sólo refleja las opiniones de sus autores. La Unión Europea no puede ser responsable del uso eventual de la información aquí contenida.
La liberte syndicale Fiche Info CNV Internationaal CNV Vakcentrale
S’organiser en syndicat est un droit du travail et humain fondamental. Malheureusement, dans de nombreux pays, ce droit est restreint pour les travailleurs qui veulent s’unir.
Pourquoi la liberté syndicale est-elle si importante? Tout d’abord, elle est cruciale pour ouvrir un dialogue utile au niveau de l’entreprise, dans les secteurs et même au plan national. Ainsi, au nom de leurs membres, les syndicats indépendant négocient avec les employeurs, ou leurs représentants, sur les conditions collectives de travail. Le fruit de ce dialogue fait ensuite l’objet de conventions collectives de travail. Les conditions de travail ainsi négociées concernent les salaires, les rémunérations, les horaires de travail et les périodes de repos. En général, les individus n’ont pas la capacité de négocier seuls de telles conventions, alors que les syndicats ont plus de succès.
Cette fiche info a été élaborée pour le projet WellMade, un projet financé par l’Union européenne. Les séminaires WellMade et le site Web de soutien (http://www.wellmade.org/) sont nés d’une initiative conjointe de la Fondation Fair Wear et CIR, CNV Internationaal, SOMO, Ethical Trading Initiative. Les partenaires tiennent à remercier le soutien généreux de l’Union européenne au projet WellMade. Cette fiche info ne reflète que les opinions de ses auteurs. L’Union européenne ne peut en aucun cas être tenue responsable de l’utilisation qui serait donnée à l’information reprise ici.
Pour en savoir plus
https://www.cnvinternationaal.nl/en/
http://www.wellmade.org
2. Sociaal Politiek Program CNV
“Wij zijn één samenleving”
Het CNV bepleit een breed gedragen aanpak van onze structurele problemen waarbij het bevorderen
van de onderlinge verbondenheid tussen mensen, die dé samenleving vormen, centraal staat.
Het CNV wil daarom dat in de politiek sociale en groene duurzaamheid, solidariteit, persoonlijke
verantwoordelijkheid en het kansen bieden aan mensen belangrijke elementen zijn.
Werk is belangrijk voor mensen. Al was het maar omdat mensen in hun levensonderhoud moeten kunnen
voorzien. Maar werk is meer dan geld verdienen. Het geeft een zinvolle invulling en structuur aan het
leven. Mensen krijgen de kans zich te ontwikkelen en om met anderen samen bij te dragen aan de
ontwikkeling van onze samenleving. Dat is van belang en moet herkenbaar zijn in goed en toekomstgericht
sociaal-economisch en arbeidsmarktbeleid.
ARBEIDSMARKT
Alle cijfers wijzen uit dat onze beroepsbevolking gaat krimpen. Dat komt doordat er veel mensen
met pensioen gaan en doordat er steeds minder jongeren zijn. Daarnaast stijgen de kosten in onze
samenleving de komende jaren fors, bijvoorbeeld in de zorg. Daarom is het nodig dat onze economie
groeit. De productiviteit per werknemer moet omhoog, omdat er op langere termijn anders tekorten
dreigen. Hiervoor zijn scholing, preventie, mogelijkheden om zorg en werk te combineren en een integraal
arbeidsmarktbeleid, met aandacht voor arbeidsmigratie, essentieel. Het CNV komt hiervoor met concrete
voorstellen.
• De loopbaancheck moet een vast onderdeel zijn van het personeelsbeleid om op die manier te
voorkomen dat mensen vroegtijdig uit het arbeidsproces verdwijnen en tot aan hun aow-gerechtigde
leeftijd duurzaam inzetbaar zijn.
• Goed gedrag moet beloond worden. De inspanning van werkgever en werknemer naar aanleiding van
de loopbaancheck kunnen van invloed zijn op de eventuele ontslagvergoeding.
• Ondernemingsraden krijgen als het gaat om duurzame inzetbaarheid een belangrijke rol zodat
maatwerk geleverd kan worden.
• Jongeren, inclusief jongeren met een handicap, die hun schoolopleiding afronden moeten na die
opleiding een baan krijgen, stage lopen of een andere (vervolg)opleiding volgen.
• In cao’s moeten afspraken gemaakt worden over een leven lang leren en duurzame inzetbaarheid.
• De overheid moet meer investeren in onderwijs en onderzoek.
• Werknemers hebben een scholingsrecht dat wordt gefinancierd door de sector waarin zij werken.
• O&O fondsen moeten sectoroverstijgend samenwerken. Persoonlijke ontwikkelingsbudgetten moeten
echt persoonlijk worden en bij verandering van baan kunnen worden meegenomen.
• Werkgevers en werknemers moeten afspraken maken over de combinatie werk en zorg, de overheid
ondersteunt deze door financiële of fiscale maatregelen.
• De opzegtermijnen moeten worden verlengd en deze periode moet gebruikt worden om van-werk-
naar-werk trajecten te realiseren.
• Nieuwe regionale transfercentra moeten het proces van-werk-naar-werk ondersteunen.
• Werkgevers en werknemers zijn samen verantwoordelijk voor deze regionale transfercentra.
• Na de verlengde opzegtermijn, en zonder nieuwe baan, komt een werknemer in dienst van een
transfercentrum.
• De uitvoering van de WW moet in handen komen van werkgevers en werknemers.
• De huidige WW kan omgevormd worden tot (regionale) fondsen waaruit de verlengde loondoorbetaling
en de kosten van het transfercentrum worden betaald.
2
3. • Mensen met een arbeidsbeperking die er ondanks begeleiding niet in slagen een plek op de
arbeidsmarkt te verwerven dienen – net als nu – een beschutte werkplek in de sociale werkvoorziening
te krijgen. Daarbij geldt dat voor niemand het salaris onder het minimumloon mag komen.
• Gelijk werk moet gelijk beloond worden. Verdringing moet worden tegengegaan. Daarom moeten cao’s
op alle werknemers (van binnen of buiten de EU) binnen Nederland van toepassing zijn.
• De Inspectie SZW moet gaan toezien op het naleven van de cao’s; dit vraagt aanpassing van de wet en
uitbreiding van de capaciteit.
• Op lokaal niveau kan geëxperimenteerd worden om uitkeringsgerechtigden te stimuleren werk aan te
nemen. Hiervoor moet wel voldoende begeleiding geboden worden.
• Ook zelfstandigen uit het buitenland moeten verplicht worden zichzelf in te schrijven bij de Kamer van
Koophandel en een verklaring arbeidsrelatie (VAR) aan te vragen bij de belastingdienst.
• Om oneigenlijke detacheringsconstructies tegen te gaan moet een centraal (internet)loket ingesteld
worden waar mensen uit het buitenland die in Nederland willen werken zich moeten melden.
• De Wet Arbeid Vreemdelingen en de Wet Arbeidsvoorwaarden bij Grensoverschrijdende Arbeid
moet gewijzigd worden om oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden en verdringing op de
arbeidsmarkt tegen te gaan.
• De hoofdaannemer van een opdracht, ongeacht de sector waarin hij actief is, moet aansprakelijk zijn
voor de gehele keten aan onderaannemers. Zo kunnen fraude en het misbruik via schijnzelfstandigen
voorkomen worden.
PENSIOENEN
De komende jaren wordt Nederland geconfronteerd met de gevolgen van de vergrijzing. Er moet meer
pensioen uitbetaald worden omdat het aantal 65-plussers snel toeneemt en omdat we ouder worden
dan verwacht. Het CNV vindt het belangrijk dat er maatregelen genomen worden zodat het huidige,
unieke pensioenstelsel met zijn drie pijlers waar het CNV nog steeds grote waarde hecht bestand is
tegen deze ontwikkelingen en ook in de toekomst zijn waarde kan bewijzen. Het CNV voelt zich hiervoor
verantwoordelijk. Pensioenen zijn een centraal thema in het overleg tussen werkgevers en werknemers.
Het CNV staat daarom ook nu voluit achter het pensioenakkoord, want voor het CNV geldt: afspraak is
afspraak.
• Er moet een plan komen om hetzelfde percentage werknemers onder de 55-jaar als boven de 55-jaar
aan het werk te krijgen.
• De Inkomensvoorziening Oudere Werklozen (IOW) moet voortgezet worden zolang bovenstaande
doelstelling nog niet behaald is.
• Werknemers met zware beroepen en een lange loopbaan moeten op hun 65ste kunnen stoppen met
werken zonder dat ze er meer dan 1,5% in inkomen op achteruit gaan ten opzichte van uittreding op
66-jarige leeftijd. Doorwerkbonussen zijn een goed middel om dit te bereiken.
• Het automatisch leeftijdsontslag bij het bereiken van de aow-gerechtigde leeftijd moet worden
afgeschaft. Daarnaast moeten werknemers zelf kunnen bepalen wanneer ze hun aow opnemen.
• Bij een snellere verhoging van de aow-leeftijd dan in het pensioenakkoord afgesproken, moet rekening
gehouden worden met werknemers die al gestopt zijn met werken; voor hen moet een passende en
realistische overgangsregeling komen zonder inkomensverlies.
• Pensioenfondsen moeten maatwerk kunnen blijven leveren. De maximale fiscale pensioenpremies
moeten hiervoor gehandhaafd blijven.
• Werknemers lopen veel meer risico dan werkgevers als het gaat om pensioenen. Het aantal zetels
voor werknemersorganisaties in pensioenfondsbesturen moet daarom gehandhaafd blijven.
• Een zetel voor pensioengerechtigden in het bestuur van een pensioenfonds moet ten koste gaan van
een zetel van werkgevers.
• De Solvency 2 regels zouden niet moeten gelden voor pensioenfondsen, want mocht dit wel het geval
worden dan moeten de financiële buffers van de fondsen ten kosten van veel geld worden vergroot.
3
5. ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN
Een veilige en een gezonde werkplek is essentieel. Het CNV signaleert dat de overheid haar rol bij het
beschermen van goede arbeidsomstandigheden steeds meer in handen legt van sociale partners. Voor het
CNV is toezicht en handhaving door de overheid van essentieel belang. Daarom stelt het CNV het volgende
voor:
• Bij het uitvoeren van dezelfde werkzaamheden moeten voor iedereen dezelfde regels voor
arbeidsomstandigheden gelden. Dit geldt voor zowel werknemers, zelfstandigen, arbeidsmigranten als
flexwerkers.
• Er moet geen (Brusselse) regelgeving komen waardoor werknemers 48 uur per week aan het werk
gezet kunnen worden.
• Eén kennis- en onderzoekscentrum voor veiligheid en gezondheid ter ondersteuning van partijen in het
veld. Dit kenniscentrum moet onder verantwoordelijkheid van de overheid komen te vallen. Het aanbod
van kennis en onderzoek wordt nu te veel versnipperd aangeboden door verschillende partijen.
• Preventiemedewerkers en ondernemingsraden moeten meer gestimuleerd worden om hun rol voor de
veiligheid en gezondheid binnen hun organisatie beter op te pakken, ondersteund door het kennis- en
onderzoekscentrum.
• Effectiever registreren van mensen die tijdens het werk blootgesteld zijn aan gevaarlijke stoffen of een
beroepsziekte hebben opgelopen. Nu is dit veel te veel afhankelijk van de willekeur van werkgevers.
• Er moet voortgang gemaakt worden met het opstellen van grenswaarden voor arbeidsrisico’s, zoals
werkdruk, hittestress en tillen, zodat partijen de oplossingen kunnen uitwerken in arbocatalogi.
• De bedrijfsgezondheidszorg dient onafhankelijk en toegankelijk te zijn voor ieder die werkt. Werkenden
moeten bij een bedrijfsarts terecht kunnen met alle vragen over hun gezondheid in relatie tot
hun werk. De bedrijfsgezondheidszorg moet daarom anders gepositioneerd worden, weg van de
werkgevers en meer gepositioneerd tussen de reguliere gezondheidszorg.
ZORG
Nederland heeft een kwalitatief hoogwaardige publieke sector nodig. Een goed, toegankelijk en solidair
zorgstelsel is daarvan een belangrijk onderdeel. Dat moet zo blijven. De kosten van het stelsel dreigen
echter onbeheersbaar te worden. Deels is dit het gevolg van een stijgende levensverwachting, deels het
gevolg van het niet optimaal functioneren van het huidige systeem. Door de stijgende kosten neemt de
druk van de zorglasten op de Rijksbegroting toe, en ook de burger betaalt steeds meer voor de zorg. De
komende periode is het van groot belang dat de kosten beheersbaar worden zonder dat werknemers of
zwakkeren in de samenleving eenzijdig de rekening betalen. Daarom vindt het CNV het volgende:
• De huidige eerlijke verdeling van de kosten tussen werkgever en werknemer is een leidend principe bij
de verdeling van de zorgkosten
• Het basispakket mag niet verder worden uitgehold.
• Via invoeren van inkomensafhankelijke bijdragen kan de solidariteit tussen generaties en tussen rijk en
arm worden vormgegeven.
• Preventie voorkomt gezondheidsklachten en kosten. Werkgevers en werknemers zijn gezamenlijk
verantwoordelijk om preventie te verbeteren.
• De bureaucratie in de zorg moet worden beperkt en de schotten tussen disciplines worden afgebroken.
Dit vraagt extra aandacht voor opleidingen in de zorg.
• Geef de professionals in de zorg de ruimte adequate zorg te verlenen.
• Specifiek arbeidsmarktbeleid in de zorg om aan de groeiende zorgvraag te voldoen is essentieel.
5
6. EUROPA
Europa bepaalt in zeer hoge mate de kaders van het Nederlands beleid. Het CNV staat voor een sterk
Europa volgens het Rijnlandse model waarin de mens centaal staat en niet de markt. Een Europa
gebaseerd op democratie, solidariteit en verantwoordelijkheid. Een gemeenschappelijke markt waarin
niet het behalen van zo veel mogelijk winst centraal staat, maar waar het welzijn van de mensen het
belangrijkst is. Het CNV staat daarom voor het volgende:
• Het CNV staat voor een sterk, sociaal Europa volgens het Rijnlands model, waarbij een belangrijke rol
is weggelegd voor het maatschappelijk middenveld naast een rol voor de overheid.
• Europa moet investeren in haar democratische legitimiteit door aanpassing van de institutionele
structuur en door lidstaten de ruimte te laten de toekomst van hun eigen burgers vorm te geven.
Sociale partners moeten in een vroeg stadium en intensiever betrokken worden bij de totstandkoming
van Europese wetgeving en beleidsvorming.
• Het Stabiliteit- en Convergentieprogramma (SCP) schept de budgettaire en economische kaders
waarbinnen het kabinet haar beleidsvoornemens bepaalt. Sociale partners moeten in een vroeg
stadium betrokken worden bij het SCP en het Nationaal Hervormingsprogramma (NHP).
• Sociale grondrechten zijn nooit ondergeschikt aan economische vrijheden van de interne markt.
Nederland moet zich blijven verzetten tegen voorstellen om dit te wijzigingen, zoals Monti II. Sociale
grondrechten moeten op verdragsniveau gewaarborgd worden.
• De financiële sector moet zo hervormd worden dat de risico’s van een systeemcrisis in de toekomst
worden beperkt. Hiertoe moet het toezicht op de financiële markten Europees worden georganiseerd.
• De banken moeten bijdragen aan de kosten van de crisis die deels door hen veroorzaakt is. Dit kan via
een bankenbelasting.
• Het CNV steunt geen transactiebelasting die de Nederlandse pensioenfondsen buiten proportioneel
treft.
• Eurobonds zijn op de korte termijn geen optie.
INTERNATIONAAL BELEID
Globalisering leidt tot groeiende internationale afhankelijkheid. Internationale solidariteit en mondiaal
burgerschap vormen een belangrijke peiler van christelijk-sociaal gedachtegoed van het CNV. Daarnaast
zijn wederzijdse economische belangen in toenemende mate van belang voor Nederland en een
drijfveer voor internationale samenwerking. Gezien de (economische) afhankelijkheid van en invloed
op de wereldeconomie, heeft Nederland en daarom het CNV belang bij een duurzame inrichting van de
internationale handel.
• Het budget voor Ontwikkelingssamenwerking moet op 0,7 % van het BNP blijven.
• De Nederlandse bijdrage aan de ILO dient ook in de toekomst gehandhaafd te blijven.
• De Nederlandse inzet bij de ILO voor het handhaven van de fundamentele arbeidsnormen dient
onverminderd te blijven.
• Sociale partners moeten in de toekomst sneller en intensiever bij nationale en Europese processen
rond het Europees handelsbeleid betrokken worden.
• Bedrijven die overheidssubsidies ontvangen moeten de OESO-richtlijnen voor multinationale
ondernemingen naleven.
6
7. WONEN EN WERKEN
Een functionerende woningmarkt is belangrijk voor mensen en voor de overheid. Mensen moeten kunnen
wonen op een plek die bij hen past. Het stilvallen van de markt zorgt ervoor dat mensen niet in staat zijn
hun woonwensen te vervullen, met onverkoopbare woningen zitten, wachten op een huurwoning en verder
van hun werk wonen dan gewenst. Daarnaast drukt fiscale behandeling van hypotheken ernstig op de
financiële positie van Nederland. Het CNV vindt daarom dat er op de woningmarkt moet worden hervormd.
• De woningmarkt moet integraal worden hervormd, zowel koop- als huurmarkt.
• De hypotheekrenteaftrek kan worden afgetopt tegen het 42% tarief en vervolgens worden afgebouwd,
zodat niet lenen maar aflossen wordt gestimuleerd.
• Mensen met hoge inkomens in woningen met een (te) lage huur kunnen meer huur betalen en
gestimuleerd worden om naar een duurdere huurwoning te verhuizen of in de koopmarkt te stappen.
• Een blijvende verlaging van de overdrachtsbelasting kan bijdragen aan het op gang brengen van de
woningmarkt en draagt daardoor ook bij aan de werkgelegenheid in de bouw.
• De onbelaste kilometervergoeding voor woon-werkverkeer, moet zonder dat er een goed alternatief is
kostendekkend blijven. Daarbij is het ook van belang dat wij ons werk zo slim mogelijk organiseren.
• Het regime voor leasewagens moet niet het bezit, maar het gebruik minder aantrekkelijk maken.
• Er zou naast de Werkkostenregeling een apart ‘reisbudget’ beschikbaar moeten komen waarin
werknemers en werkgevers de vrijheid hebben om maatwerkafspraken te maken. Zonder kloof tussen
woon-werkverkeer en zakelijk verkeer en met voldoende financiële ruimte, ook voor OV-reizen.
• De decentrale uitvoering van de WMO leidt tot rechtsongelijkheid en onherkenbaarheid van het beleid.
Er moeten er landelijke uitvoeringsregels komen om op gemeentelijk niveau een verantwoorde zorg te
garanderen.
7
8. Toelichting Sociaal Politiek Program CNV
1. VOORAF
Onze economie verkeert begin 2012 voor de tweede keer op korte termijn in een recessie, de
overheidsfinanciën ontwikkelen zich zorgelijk en wij worden geconfronteerd met structurele sociaal-
economische en financiële problemen. Het bestuur van ons land vertoont instabiele kenmerken, want
kabinetten kennen een korte zittingstermijn. Dit geldt ook voor het minderheidskabinet-Rutte, dat na het
wegvallen van de gedoogsteun in het parlement moest besluiten tot nieuwe verkiezingen.
In zijn sociaal-politiek program wil het CNV uiteenzetten welke de zienswijze van de christelijke
vakbeweging is op de gewenste politieke en sociaal-economische ontwikkelingen. Een visie die het
Verbond ter overweging voorlegt aan politieke partijen. Kern van deze visie is dat het CNV een breed
gedragen aanpak van onze structurele problemen bepleit waarbij het bevorderen van de onderlinge
verbondenheid tussen mensen, die dé samenleving vormen, centraal staat.
2. HOOFDLIJN
Het CNV wil dat politieke partijen sociale en groene duurzaamheid, solidariteit, persoonlijke
verantwoordelijkheid en het kansen bieden aan mensen centraal stellen. De eurocrisis, en
maatschappelijke onrust vereisen een krachtige overheid die deze waarden centraal stelt. We willen geen
(financiële en ecologische) rekeningen doorsturen naar volgende generaties. Om dat te voorkomen doet
het CNV in zijn sociaal-politiek program een reeks voorstellen op voor de vakbeweging relevante thema’s.
Deze voorstellen worden voorafgegaan door een paragraaf waarin het CNV zijn uitgangspunten toelicht en
door een paragraaf waarin wordt ingegaan op de ontwikkelingen in de omgeving.
Uitgangspunten van het CNV
Het CNV is een christelijk-sociale organisatie. Dat betekent het zijn doen en laten baseert op waarden
als solidariteit, rechtvaardigheid en rentmeesterschap. Waarden die in deze tijd vragen om een nieuwe
vertaling, maar actueler zijn dan ooit! Veel van de vraagstukken van vandaag gaan over een rechtvaardige
verdeling van lasten en lusten. Daarin staat de vraag naar solidariteit en rechtvaardigheid centraal.
Rentmeesterschap is een oud en bekend woord dat gaat over de vraag hoe wij deze aarde nalaten aan
onze kinderen en kleinkinderen. Een wereld die wij geërfd hebben van onze voorouders en in bruikleen
hebben van onze kinderen.
Waarden kunnen eeuwigheidswaarde hebben, rechten zijn daarvan de tijdelijke vertaling. CNV maakt
zich sterk voor het behoud van verworven waarden en is zich bewust van de noodzaak om rechten die
gebaseerd zijn op die waarden waar nodig tegen het licht te houden en opnieuw vorm te geven die past bij
de actualiteit. Daarmee blijft de waarde overeind en wordt zij telkens opnieuw in actuele vorm, het recht,
gegoten. Dat schept en continuïteit en veranderingsbereidheid!
Werk is belangrijk voor mensen. Al was het maar omdat mensen in hun levensonderhoud moeten kunnen
voorzien. Maar werk is meer dan geld verdienen. Het geeft zinvolle invulling en structuur aan het leven.
Mensen krijgen de kans zich te ontwikkelen en om met anderen samen bij te dragen aan de ontwikkeling
van onze samenleving. Dat is van belang en moet herkenbaar zijn in goed en toekomstig gericht sociaal-
economisch en arbeidsmarktbeleid.
Voor het CNV is de kern van het beleid van de toekomst dat werknemers duurzaam inzetbaar zijn om op
die manier bij te dragen aan onze welvaart en het goede leven. Het gaat om het versterken van de wend-
en weerbaarheid van mensen.
1
9. 3. DE OMGEVING
Globalisering en individualisering
Globalisering en individualisering bieden mensen nieuwe, onbekende ruimte om zichzelf te ontwikkelen en
te ontplooien. Aan de ene kant werken globalisering en individualisering bevrijdend en bieden persoonlijke
en economische kansen. Daar staat tegenover dat de globalisering en individualisering mensen de
zekerheden van een rustig, overzichtelijk en voorspelbaar bestaan ontnemen. Mensen raken ontheemd
en voelen zich bedreigd. De bevrijdende kracht blijkt een valkuil vol onzekerheden. Zeker de vakbeweging
wordt geconfronteerd met beide kanten van deze medaille. De ondernemende werknemer plukt op het
eerste gezicht de voordelen van globalisering en individualisering, maar de ander voelt zich of wordt
daadwerkelijk bedreigd in zijn bestaanszekerheid.
Eén van de bedreigingen van deze ontwikkeling is dat de maatschappelijke cohesie afneemt, dat mensen
de samenleving niet langer als een samenhangend geheel zien en zich verloren voelen. Er ontstaat
een wereld van ‘wij’ en ‘zij’, een wereld die verbrokkelt in plaats van een wereld waarin mensen zijn
verbonden.
Europa
Nederland hoort bij de zes landen die in reactie op de Tweede Wereldoorlog besloten om door
economische samenwerking de tegenstellingen tussen de landen duurzaam te overbruggen om zo een
fundament te leggen onder een vreedzame ontwikkeling van ons deel van de wereld. Sinds het ontstaan
van de samenwerking in de jaren ’50 is die samenwerking verdiept en hebben veel meer landen zich
aangesloten. De vreedzame economische ontwikkeling van Europa heeft krachtig bijgedragen aan de groei
van onze welvaart. Nederland moet er onverkort voor kiezen die ingeslagen weg te blijven volgen, zeker in
een wereld die snel verandert en waarin de concurrentie eerder toe- dan afneemt.
Het CNV ziet een zorgelijke ontwikkeling met betrekking tot houding tegenover Europa. Te gemakkelijk
wordt voorbij gegaan aan de grote waarde die de Europese samenwerking ook voor Nederland heeft. De
Nederlandse economie is afhankelijk van de ontwikkelingen in de ons omringende landen, want meer
dan 80% van onze export blijft binnen de EU. Om die reden is het niet de vraag of we ons ten gunste van
Europese samenwerking moeten uitspreken, maar veeleer tot hoever we onze bevoegdheden willen
overdragen aan Brussel en hoe we er dan toch nog steeds grip op kunnen houden. De vraag naar de
manier waarop het zogenoemde subsidiariteitsbeginsel moet worden toegepast1 is een belangrijk punt
op de Europese en nationale agenda. Voor het CNV is het daarbij van belang dat de Europese Unie meer is
dan een op marktdenken gerichte economische samenwerking. De Europese Unie is een sociaal project
dat haar inwoners vrede, veiligheid, rechtszekerheid, welvaart en bestaanszekerheid moet bieden – zonder
dat de Unie daarbij de verantwoordelijkheden van de nationale overheden tekort doet.1
1
Het subsidiariteitsbeginsel houdt in algemene zin in dat hogere instanties niet iets moeten doen wat door
lagere instanties kan worden afgehandeld.
2
10. De overheid, de crisis en de maatschappelijke ordening
Bijzondere aandacht vraagt de rol van de overheid, die ten dienste van de samenleving eigen taken moet
vervullen.
Ons land heeft een hoog niveau van welvaart weten te bereiken, maar er is een aantal duidelijke
bedreigingen voor welvaart en welzijn. Als gevolg van de bankencrisis in 2008, gevolgd door de Eurocrisis
die in 2011 begon, zijn de overheidsfinanciën uit het lood geslagen. Deze moeten weer in evenwicht worden
gebracht. Daarnaast kent ons land – zeker in Europees perspectief en ondanks de crisis - een relatief
matige werkloosheid, maar met een hardnekkige component aan de onderkant van de arbeidsmarkt
– de re-integratie van laagopgeleiden en arbeidsgehandicapten blijft een probleem. Het streven naar
een kennisintensieve economie stelt hoge eisen aan de uitbouw van ons onderwijs, dat tot het beste
ter wereld zou moeten behoren en dat een leven lang leren stimuleert. Ook kan gewezen worden op
de klimaatgevolgen van ons productieproces en onze levensstijl – een zaak die overigens alleen in
internationaal verband kan worden opgelost, maar waarin Nederland een rol moet spelen.
Deze vraagstukken stellen onze samenleving voor dilemma’s: aan de ene kant is het belangrijk om de
genoemde problemen op te lossen, daartoe is het nodig om in de toekomst te investeren. Aan de andere
kant is het nodig om de overheidsfinanciën op orde te krijgen en geen hoge schulden na te laten aan het
nageslacht, en dat dwingt maakt het juist nodig te bezuinigen. In die dilemma’s moeten moeilijke keuzes
gemaakt worden.
Het CNV staat traditioneel voor een sterk maatschappelijk middenveld met een daarbij passende rol voor
de overheid. Die overheidsrol moet krachtig zijn waarbij burgers hun overheid kunnen vertrouwen. Onze
samenleving vraagt grote inspanningen van de overheid. Het terugbrengen van de overheidstaken kan
dan ook niet zonder meer, maar vraagt om een ontwikkeling in de samenleving waardoor die samenleving
eigen verantwoordelijkheid op kan pakken. Dat vergt een proces van zorgvuldig overleg en overdracht
– afbraak van de overheid en uitholling van de publieke diensten uit financieel perspectief past daar
niet bij. Daarbij moeten (oude en nieuwe) middenveldorganisaties bereid zijn hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid te nemen.
Het maatschappelijk gezag van partijen in de overlegeconomie staat onder druk. Daarbij speelt interne
verdeeldheid een rol, maar ook dat de overheid zich op belangrijke dossiers niet langer laat leiden
door de resultaten van het overleg, maar eigen oplossingen verkiest. Het besluit van de zogenoemde
Kunduz-coalitie rond het pensioenakkoord is daarvan een recent voorbeeld. Alleen als de overheid een
betrouwbare partner is, kan het maatschappelijk midden de verantwoordelijkheid nemen om bij te dragen
aan eigentijdse en toekomstgerichte oplossingen voor de structurele problemen die ons land kent. Het
CNV wil dit doen.
De onderneming
De veranderingen op het gebied van arbeid spelen zich af in een veranderende onderneming. Binnen
veel – vooral grote – ondernemingen is het accent meer en meer komen te liggen op het verhogen van de
aandeelhouderswaarde. Er lijkt een permanent debat over de beloning van de leiding van de onderneming.
De topinkomens zijn wellicht marktconform, maar stellig niet maatschappijconform.
De globalisering leidt ertoe dat de nationale economie in toenemende mate onderdeel wordt van de
wereldeconomie. De razendsnelle opkomst van nieuwe economieën (Brazilië, Rusland, India en China)
heeft mondiale verhoudingen op markten ingrijpend veranderd. Deze ontwikkeling zet de komende jaren
door.
3
3
11. Ondernemingen richten zich steeds meer op hun kerntaak, waarbij ondersteunende activiteiten worden
afgestoten. De fusiebewegingen in de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw waren gericht op integratie van
de verschillende productieactiviteiten. Die ontwikkeling is volledig omgekeerd, bedrijven richten zich
steeds meer alleen op kernproces. Ondersteunende diensten worden steeds vaker uitbesteed.
In de zienswijze van het CNV is een onderneming de plaats waar goederen en diensten worden
voortgebracht in samenwerking tussen de mensen in die onderneming en de klant. De jacht op het
vergroten van de aandeelhouderswaarde leidt ertoe dat niet samenwerking of de relatie met de klant
centraal staat, maar de relatie met de financier. De razendsnel om zich heen grijpende bancaire crisis is
daarvan een sprekend voorbeeld. Deze ontwikkeling moet in de zienswijze van het CNV worden gekeerd,
de onderneming moet zich richten op zijn kernfunctie in het economisch proces, het voortbrengen van
goederen en diensten in een duurzame relatie met medewerker en de klant.
Duurzaamheid
Structurele problemen vragen om houdbare, structurele oplossingen. Het duurzaamheidsbegrip kent tal
van varianten, naast sociale duurzaamheid gaat het ook om ecologische of groene duurzaamheid. Kern
van al deze varianten is een gezonde relatie tussen de korte en de lange termijn.
In de kern is onze voortbrenging gebaseerd op verbruik van grondstoffen. Hiervan zijn op enig
moment de grenzen bereikt zo niet al overschreden. De zoektocht naar een andere inrichting van onze
voortbrengingsmethoden moet dan ook een belangrijk aspect zijn in de structurele ontwikkeling van
onze economie. Deze ontwikkeling behoort weliswaar niet direct tot het werk van de vakbeweging, maar
de gevolgen van deze ontwikkeling doen dat wel. Om in die mondiale ontwikkeling mee te spelen is een
kennisintensieve economie nodig en dat stelt tal van eisen aan de kwaliteit van ons onderwijs en de
flexibiliteit van onze beroepsbevolking. Het is daarmee een zaak die het werk van de vakbeweging raakt.
Om sociale duurzaamheid te realiseren moet de onderlinge verbondenheid tussen burgers worden
bevorderd. Daarbij kan en moet de overheid een rol spelen, maar hier ligt ook een belangrijke taak voor
burgers en hun organisaties. Solidariteit vormt de basis voor sociale duurzaamheid. De gedachten dat de
sterkste schouders de zwaarste lasten dragen als er problemen moeten worden opgelost en dat ieder zijn
deel krijgt in de welvaart van ons land spelen, zijn daarbij aan de orde. Mensen zijn weliswaar individuen,
maar zij komen pas tot hun recht in relatie tot en met anderen. Daarom moet de onderlinge verbondenheid
tussen burgers vorm kunnen krijgen in hun organisaties die actief zijn op het maatschappelijk middenveld.
Niet de overheid of de markt zijn alleen de bepalers van de verdelers van onze welvaart, maar ook
institutionele voorzieningen tussen markt en overheid behoren daarbij een rol te spelen.
4
4
12. 4. DE TOEKOMST VAN DE ARBEIDSMARKT
Alle cijfers wijzen uit dat onze beroepsbevolking na 2020 gaat krimpen. Dat komt doordat er veel
mensen met pensioen gaan en omdat er steeds minder jongeren zijn. Daarnaast stijgen de kosten in
onze samenleving de komende jaren fors, bijvoorbeeld in de zorg. Dat maakt het noodzakelijk dat onze
economie groeit. De productiviteit per werknemer moet omhoog, omdat er op langere termijn anders
tekorten dreigen. Hiervoor zijn scholing, preventie, mogelijkheden om zorg en werk te combineren en
een integraal arbeidsmarktbeleid essentieel. Het CNV komt daarom met een groot aantal voorstellen om
mensen aan het werk te houden door betere preventie, voor betere scholing, voor een goede combinatie
tussen werk en zorg en om de werking van de arbeidsmarkt te verbeteren. Daarnaast is het van belang de
arbeidsmigratie binnen en van buiten Europa in goede banen te leiden.
Een betere arbeidsmarkt in de toekomst is zowel van belang voor de private als de publieke sector. In
de private sector om beter in te spelen op schommelingen tussen sectoren en in de publieke sector
om de kwaliteit van de publieke voorzieningen op peil te houden. Door de druk van de bezuinigingen
en de aankomende “grote uittocht” van ouder personeel is de kwaliteit van de overheidsdiensten niet
vanzelfsprekend gegarandeerd. Binnen de publieke sector is het van belang om te voorkomen dat jonger
personeel waarin veel is geïnvesteerd de publieke dienst verlaat, terwijl op middellange termijn grote
tekorten zijn te verwachten. Hiervoor zijn mogelijk specifieke arrangementen noodzakelijk.
Preventie
Werknemers moeten in goede gezondheid en met plezier daadwerkelijk tot hun pensioenleeftijd kunnen
blijven werken. Oudere werknemers worden vaak als eerste ontslagen en krijgen dan nauwelijks ander
werk, jongeren die vroeg zijn begonnen met werken zijn te snel opgebrand. Op dit gebied moet veel
veranderen. Preventie is daarbij de kern: voorkomen moet worden dat werknemers uit het arbeidsproces
vallen. Er moet speciale aandacht zijn voor groepen mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt,
zoals oudere werklozen, jonggehandicapten en mensen met een chronische aandoening. De nadruk moet
liggen op wat mensen wel kunnen, niet op wat zij niet (meer) kunnen. Hierbij moet er extra aandacht zijn
en middelen beschikbaar komen voor ondersteuning naar en op de arbeidsmarkt. Mensen mogen niet
als gevolg van een bezuinigingsdoelstelling van de arbeidsmarkt worden geweerd. Mensen die er ook
met ondersteuning niet in slagen een plaats op de arbeidsmarkt te veroveren, moeten – net als nu – een
beschutte werkplek in de sociale werkvoorziening krijgen. Ook daar geldt dat niemand mag werken tegen
minder dan het minimumloon.
Loopbaanbeleid, door bijvoorbeeld een loopbaancheck (arbeidsmarktpositiekeuring, APK), hoort een
vast onderdeel te zijn van het personeelsbeleid. De ontwikkeling van werknemers is de kern van cao-
afspraken. Door een regelmatige loopbaancheck ontdek je of iemand scholing nodig heeft. Dit leidt tot een
plan van aanpak om duurzame inzetbaarheid te garanderen. De resultaten mogen niet vrijblijvend zijn.
Het onderliggende principe moet zijn dat werkgevers en werknemers die zich inspannen voor het up to
date houden van de arbeidsmarktpositie van een werknemer beloond worden en dat degene die dat niet
doet op de blaren zit. Dit kan door de inzet in verband te brengen met de ontslagvergoeding. Wanneer
de werkgever niet de middelen beschikbaar stelt voor reparaties/ onderhoud naar aanleiding van de
arbeidsmarktpositiekeuring, moet deze een extra hoog bedrag betalen bij eventueel ontslag. Wanneer de
werknemer de aangereikte handschoen niet oppakt zal dit leiden tot een lagere ontslagvergoeding.
5
13. Het is een rol van de vakbeweging haar leden in dat proces te ondersteunen en te adviseren. Een
loopbaancheck kan vooral van belang zijn voor mensen met een zwaar beroep. Aan de hand van de
uitkomsten kunnen mensen hun werkzaamheden aanpassen, zodat zij met plezier aan de slag blijven. De
loopbaancheck moet vanuit de sector worden betaald.
Een gezonde werkomgeving is een belangrijke verantwoordelijkheid voor werkgever en werknemer. Het
levert een belangrijke bijdrage aan duurzame inzetbaarheid van werknemers en vergroot de productiviteit.
Ook ondernemingsraden spelen hierbij een rol, want verantwoord arbeidsomstandighedenbeleid vraagt
om maatwerk per arbeidsorganisatie en deugdelijk toezicht door de overheid.
Scholing
Jongeren die hun schoolopleiding afronden moeten na die opleiding een baan krijgen, stage lopen of
een andere opleiding volgen. Zo ontstaat een sluitende aanpak; niemand die van school komt mag
zonder opleiding of werk thuis komen te zitten. Dit geldt ook voor jongeren met een beperking. Het
aantal jonggehandicapten dat geen werk krijgt is veel te groot, zeker gezien de komende krimp van onze
beroepsbevolking. In het verlengde hiervan is het van belang dat jongeren niet uitsluitend zijn aangewezen
op tijdelijke contracten.
De Nederlandse economie is steeds meer aangewezen op het vertalen en toepassen van kennis. Dat stelt
eisen aan opleidingen. Het onderwijs moet voorbereiden én aansluiten op de arbeidsmarkt. Het doel is
dat zo veel mogelijk mensen met een afgeronde beroepsopleiding van school komen. Scholing is niet een
zaak van jongeren, maar een onderdeel van het gehele beroepsleven van mensen. Van jongs af aan moet
er in het onderwijs worden voorbereid op een leven lang leren. In cao’s moeten hierover afspraken over
gemaakt worden. Het is in belang van alle Nederlanders dat er meer wordt geïnvesteerd in onderwijs en
onderzoek.
Het volgen van onderwijs tijdens het werkzame leven is in eerste instantie een verantwoordelijkheid van
werknemers. Het CNV vindt dat zij hiervoor een scholingsrecht moeten krijgen, dat wordt gefinancierd
door de sector waarin zij werken, maar vrij mag worden besteed. De bestaande O&O-fondsen moeten
hiervoor beschikbaar zijn. Het CNV vindt dat deze fondsen zich niet meer alleen mogen richten op de
eigen sector maar intensief en bovensectoraal met elkaar moeten samenwerken. In dit kader past het
ook om persoonlijke ontwikkelingsbudgetten (pob) , waarover in cao’s afspraken worden gemaakt, echt
persoonlijk te maken. Dat betekent dat iemand bij verandering van baan zijn pob meeneemt naar zijn of
haar nieuwe werkgever.
Combinatie werk en zorg
De meeste mannen en vrouwen in ons land verrichten betaald werk. Vrouwen doen dat veelal in deeltijd.
De vergrijzing leidt ertoe dat werknemers naast de zorgtaak voor eventuele kinderen, ook steeds vaker
zorgtaken krijgen voor hun ouders. Dit gaat in de nabije toekomst, wanneer de vergrijzing doorzet,
knelpunten opleveren. Het vorige kabinet streefde naar een verhoging van de arbeidsparticipatie van
vooral vrouwen om de stijgende kosten in de samenleving de komende jaren op te vangen. Ook werd
de zorg voor de naaste steeds meer een eigen verantwoordelijkheid van mensen, om de zorgkosten
te drukken. Vrouwen die deeltijd werken doen dit in de regel om tijd te hebben voor zorgtaken. Het
stimuleren van een hogere arbeidsparticipatie zal dan ook samen moeten gaan met het creëren van
6
6
14. ruimte voor werknemers om naast een (fulltime) baan mantelzorg te verlenen. Afspraken tussen
werkgevers en werknemers, gesteund door een fiscale of financiële regeling van de overheid, zal de
combinatie van betaald werk met zorgtaken mogelijk moeten maken.
Arbeidsmarktbeleid
De arbeidsparticipatie moet omhoog zodat de economie kan blijven groeien. Om dit te kunnen bereiken is
het nodig dat het arbeidsmarktbeleid wordt herzien. De arbeidsmarkt moet soepeler kunnen anticiperen
op een veranderende omgeving, zonder dat daarbij een duurzaam perspectief voor werknemers verloren
gaat.
Werknemers werken steeds vaker op wisselende locaties en tijdstippen en steeds minder langdurig bij
dezelfde werkgever. Het aantal tijdelijke contracten, payrolling e.d. neemt toe, terwijl het aantal vaste
contracten afneemt. Vooral jongeren in flexibele contracten komen hierdoor in problemen omdat zij geen
perspectief krijgen. Perspectief dat bijvoorbeeld nodig is op de woningmarkt of in het gezinsleven. Deze
tweedeling is ongewenst. Mensen met flexibele (tijdelijke) contracten moeten een gelijke behandeling,
dezelfde rechten en hetzelfde perspectief krijgen als mensen met andere arbeidsovereenkomsten. Ook
mensen die na een langer dienstverband ontslagen worden, verliezen, zeker in deze economische tijden,
het zicht op een duurzaam perspectief en continuïteit in hun bestaan.
Het CNV zet daarom volledig in op van-werk-naar-werk-benadering als het gaat om de arbeidsmarkt.
Hierdoor ontstaat zowel voor starters vanuit een flexcontract zicht op een duurzaam perspectief en krijgen
mensen die ontslagen worden een echte kans om continuïteit in hun bestaan te realiseren. Het CNV heeft
hiervoor een uitgewerkte visie, ook bekend als het Maaslandmodel. Concreet houdt dit het volgende in.
De opzegtermijn moet verlengd worden, omdat, wanneer mensen ontslagen worden, deze vaak te kort
is om een nieuwe baan te vinden. In de verlengde periode moet alles in het werk worden gesteld om
iemand weer aan het werk krijgen. Regionale transfercentra ondersteunen dit. Het CNV kiest voor de
regio omdat in de regio kennis over de ontwikkeling van verschillende sectoren bekend is en omdat
werknemers zich met hun gezinnen vaak geworteld hebben in de regio. Deze regionale centra krijgen tot
taak om vraag en aanbod op de regionale arbeidsmarkt bij elkaar te brengen. Werkgever en werknemer
zijn hiervoor samen verantwoordelijk. Als binnen de verlengde opzegtermijn geen ander werk is
gevonden, verlaat de werknemer, in de visie van het CNV, formeel de onderneming en komt hij in dienst
van het transfercentrum. Deze arbeidsovereenkomst duurt in beginsel een jaar en heeft tot doel om de
werknemer alsnog aan een andere baan te helpen.
Voor de regionale aanpak zijn regionale middelen. Dat geld wordt ingezet om de verplichting tot
loondoorbetaling te financieren, om de inspanningen van het transfercentrum mogelijk te maken en indien
noodzakelijk van bij- of omscholing te financieren. In de visie van het CNV komt dit geld beschikbaar door
de huidige WW om te vormen tot regionale fondsen.
Een van de belangrijke doelstellingen van een herinrichting van de arbeidsmarkt is dat mensen van werk
naar werk gaan. De betekenis van het ontslagbeleid zal dan ook aanmerkelijk minder worden. Ondanks die
verwachting ligt het voor de hand dat bij een nieuwe vormgeving van het functioneren van de arbeidsmarkt
ook nagedacht moet worden over de vormgeving van het sluitstuk daarvan, het ontslagbeleid. Het CNV is
bereid om afspraken te maken over de aanpassing van het ontslagbeleid – bijvoorbeeld in een SER-advies
7
15. over de toekomst van de arbeidsmarkt waarin tegemoet wordt gekomen aan de CNV visie op de toekomst
van de arbeidsmarkt. Daarbij blijft overigens de bescherming van werknemers het leidende principe.
Arbeidsmigratie
De grote toestroom van arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa sinds 2007 biedt voor sommige
economische sectoren een makkelijke oplossing bij de vervulling van vacatures. Deze ontwikkeling
zorgt echter ook voor forse maatschappelijke problemen als het gaat om de arbeidsvoorwaarden,
arbeidsomstandigheden en huisvesting van migranten en het toezicht op de handhaving van de geldende
regels. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden tussen de instroom van werknemers uit landen binnen
de Europese Unie en van buiten. Het stroomlijnen van de Europese interne markt moet hand in hand gaan
met het toezicht en het handhaven van de regels.
In alle gevallen meent het CNV dat er geen sprake mag zijn van oneerlijke concurrentie op
arbeidsvoorwaarden: gelijk loon, voor gelijk werk. Alle werknemers in Nederland, ook arbeidsmigranten,
hebben recht op de bescherming van de Nederlandse wetten en regels, inclusief de gangbare cao in
een sector. Om de handhaving hiervan te verbeteren moet de hoofdaannemer aansprakelijk zijn voor
werknemers in de gehele keten aan onderaannemers. Daarmee wordt sociale fraude voorkomen.
Verdringing op de arbeidsmarkt dient voorkomen te worden. Het CNV staat open voor experimenten met
financiële prikkels om uitkeringsgerechtigden te stimuleren om aan het werk te gaan. Hierbij moet niet
alleen strenger worden opgetreden tegen uitkeringsgerechtigden die werk weigeren, maar ook tegen
werkgevers die aanbod van werkzoekenden door het UWV en/of gemeenten afslaan. Het is van belang
dat, door prikkels zoals strengere controle en hardere boetes, het voor werkgevers voldoende ‘loont’ om
mensen in dienst te nemen volgens de geldende wet- en regelgeving. Daarnaast dienen er volwaardige en
kwalitatief goede banen geboden te worden aan werkzoekenden.
Het werklandbeginsel is voor het CNV van groot belang, met als doel een level playingfield. Een Level
playingfield is een voorwaarde om te voorkomen dat grote groepen migranten in de illegaliteit belanden
en om te voorkomen dat werkgevers niet anders kunnen dan goedkope externe arbeidskrachten aan te
nemen om de concurrentie aan te kunnen. Wanneer een Portugees in Nederland zijn diensten aanbiedt,
gelden zo lang hij op Nederlands grondgebied werkt, de Nederlandse regels. Wanneer dit principe wordt
losgelaten, worden Nederlandse arbeidskrachten weggeconcurreerd door bijvoorbeeld goedkopere
Portugese aanbieders van diensten. Het werklandbeginsel in de dienstenrichtlijn dient te allen tijde
behouden te blijven. Ook in de voorstellen voor verbetering van de handhaving van de detacheringsrichtlijn,
dient het ‘werkland-principe’ behouden te blijven. Vooral in de bouwsector en in de land- en tuinbouw
is helaas te zien dat de regels vaak worden ontweken. Het CNV pleit voor wetgeving die het werkgevers
onmogelijk maakt om via een omweg de regels van gelijke behandeling te ontduiken en pleit voor strikte
controle hierop.
8
8
16. 5. PENSIOENEN
De komende jaren wordt Nederland geconfronteerd met de gevolgen van de vergrijzing. Er moet meer
pensioen uitbetaald worden omdat het aantal 65-plussers snel toeneemt en omdat we ouder worden dan
verwacht. Het CNV vindt het belangrijk dat er maatregelen genomen worden zodat het pensioenstelsel
bestand is tegen deze ontwikkelingen en ook in de toekomst zijn waarde kan bewijzen. Het CNV voelt
zich hiervoor verantwoordelijk. Pensioenen zijn een centraal thema in het overleg tussen werkgevers en
werknemers.
Duurzame inzetbaarheid
Om ons pensioenstelsel toekomstbestendig te houden en om onze collectieve voorzieningen, zoals de
zorg, op peil te houden ontkomen we er niet aan om langer door te werken. Het succes van het verhogen
van de AOW-leeftijd is echter sterk afhankelijk van de mogelijkheden voor oudere werknemers om ook
echt langer aan het werk te blijven. Overheid, werkgevers en werknemers hebben in dit licht de komende
jaar nog genoeg te doen. De overheid moet zorgen dat langer doorwerken en investeren in duurzame
inzetbaarheid fiscaal gestimuleerd wordt, werkgevers moeten hun personeelsbeleid aanpassen en
werknemers moeten bereid zijn te investeren in hun eigen inzetbaarheid.
In dit kader is het bespreekbaar om bovenwettelijke uitkeringsrechten bij werkloosheid (behalve
voor mensen vanaf 55 jaar) ter discussie te stellen om ‘van werk naar werk trajecten’ te realiseren.
Voor mensen van boven de 55 jaar is inkomenszekerheid van belang omdat gegeven de situatie op de
arbeidsmarkt verwacht wordt dat het slagingspercentage van ‘werk naar werk trajecten’ voor deze
categorie zeer laag is.
Het is volgens het CNV van belang dat de politiek zich committeert aan het doel dat in de beleidsagenda
2020 is geformuleerd; dat “hetzelfde percentage onder de 55-jaar als boven de 55-jaar aan het werk is’ en
dat er een plan wordt opgesteld om dit doel te bereiken. De ‘Beleidsagenda 2020’ kan als leidraad gebruikt
worden in de nabije toekomst.
Deze cultuurverandering kost tijd. Hoewel voor sommige werknemers en werkgevers langer doorwerken
nu geen probleem is, zijn er ook situaties waarin dit wel een probleem is. Wij denken dan vooral aan
laagopgeleiden die vroeg zijn begonnen met werken en die hun hele leven zwaar werk hebben gedaan.
Deze personen kunnen ook minder lang van hun pensioen genieten omdat ze 5 à 7 jaar korter leven.
Aan de politiek vraagt het CNV dat rekening wordt gehouden met het feit dat de bekwaamheid om te
werken, en werk te vinden, aanzienlijk van persoon tot persoon verschilt en dat de levensverwachting en
gezondheid op 65-jarige leeftijd over het algemeen lager is bij laagopgeleiden.
Pensioenakkoord
Door het afsluiten van het Pensioenakkoord met werkgeversorganisaties en de overheid heeft het
CNV geprobeerd om bovenstaande zaken goed te regelen. Daarnaast staan er in het Pensioenakkoord
afspraken over de aanvullende pensioenen. Doel van deze afspraken is dat Pensioenfondsen zich meer
gaan richten op een reëel, aan stijgende lonen en prijzen aangepast, pensioen en dat veranderingen in
de levensverwachting of op financiële markten sneller doorgerekend worden in het pensioen zodat ons
pensioenstelsel ook voor toekomstige generaties behouden blijft. Het CNV steekt daarom ook nu nog zijn
nek uit voor het pensioenakkoord, want voor het CNV geldt: afspraak is afspraak.
9
17. Witboek pensioenen
Het CNV maakt zich zorgen over de voorstellen die de Commissie volgens het Witboek zal doen met
betrekking tot strengere financiële regelgeving in de IORP-richtlijn (Solvency II). De Solvency II eisen
voor verzekeraars zouden dan mogelijk ook voor pensioenfondsen gaan gelden. Dat zou betekenen dat
pensioenfondsen 99,5 procent zekerheid en daarmee ook hogere buffers zouden moeten hanteren. Het
gevolg kan zijn dat de pensioenresultaten drastisch omlaag gaan.
Pensioenfondsen zijn niet te vergelijken met verzekeraars. Pensioenfondsen leveren een product
dat anders is dan een verzekering, onder meer vanwege de ingebouwde solidariteit en de
sturingsmogelijkheden die pensioenfondsen hebben om risico’s door te geven aan deelnemers. De
strengere financiële eisen voor verzekeraars (Solvency II), zoals 99,5 procent zekerheid en daarmee
hogere buffers moeten daarom niet voor pensioenfondsen gelden.
Het CNV staat er daarentegen positief tegenover dat de Europese Commissie het uitwisselen van
ervaringen en good practices tussen lidstaten faciliteert. De Commissie moet wel sociale partners
raadplegen als zij op basis hiervan tot maatregelen komt. Hoewel Europa een rol heeft in het toezicht
op financiën van landen moet het zich niet via directe regelgeving met de pensioenstelsels van lidstaten
bemoeien.
10
10
18. 6. ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN
Het CNV signaleert dat de overheid haar rol op het gebied van arbeidsomstandigheden steeds vaker
overhevelt naar partijen in het veld. Hierbij stelt zij een groot vertrouwen in burgers en bedrijven en ziet
een steeds kleinere rol voor de overheid. Naast sociale partners participeren ook andere partijen als
verzekeraars, kenniscentra en gecertificeerde deskundigen op het gebied van arbeidsomstandigheden.
Dit werkt tweedeling tussen sectoren in de hand. Sectoren die hun verantwoordelijkheid goed oppakken
tegenover sectoren die dit niet gaan doen, met alle gevolgen voor werkenden. Ook tussen werkenden
kan een tweedeling gaan ontstaan. Tussen werknemers met en zonder een veilige en gezonde plek en
een tweedeling tussen werkenden met en zonder een vast dienstverband (flexkrachten, zelfstandigen en
migranten)
Voor het CNV is toezicht en handhaving van de overheid van essentieel belang op het gebied van
arbeidsvoorwaarden, evenals het ontwikkelen van stimuleringsmaatregelen als sectorenoverzicht op
arbo-inzet, certificeringsystemen, arbokeurmerken en audits. Deze maatregelen moeten eerst hun
effectiviteit hebben bewezen voordat de overheid zich verder kan terugtrekken tot de drie resterende
kerntaken: wetgeving, informatieverstrekking, toezicht en handhaving. Het is belangrijk dat er toezicht
blijft op de marktwerking binnen het arbo-stelsel. Marktwerking in het stelsel mag nooit ten koste gaan
van de gezondheid en veiligheid van mensen. Voor werkenden dient ruimte te blijven voor leefvermogen:
het vermogen om naast het werk activiteiten te kunnen ontplooien om fit en vitaal te blijven.
11
19. 7. ZORG
Nederland heeft een goed, toegankelijk en solidair zorgstelsel. Dat moet zo blijven. De kosten
van het stelsel dreigen echter onbeheersbaar te worden. Deels is dit het gevolg van een stijgende
levensverwachting, deels van het niet optimaal functioneren van het huidige systeem. Door de stijgende
kosten neemt de druk van de zorglasten op de Rijksbegroting toe, maar ook de burger betaalt steeds meer
voor de zorg. Ondanks de toenemende kosten neemt de gezondheidswinst niet evenredig toe. De huidige
eerlijke verdeling van de kosten tussen werkgever en werknemer is hierbij een leidend principe.
Toegankelijkheid en solidariteit
De toegankelijkheid en solidariteit als basisprincipes onder ons zorgstelsel staan voor het CNV op nummer
1. Het inperken van het basispakket holt het solidariteitsprincipe uit. Die kant wil het CNV niet uit. Het
invoeren van inkomensafhankelijke bijdragen is een goede manier om de solidariteit tussen arm en rijk en
oud en jong vorm te geven.
Om de kosten beheersbaar te maken moet het huidige stelsel tegen het licht gehouden worden. Het
stelsel is bijvoorbeeld weinig transparant en doelmatig om de toegankelijkheid voor iedereen te kunnen
waarborgen. Er zijn daarom prikkels nodig die werken. Doelmatigheid is binnen het huidige stelsel van
groot belang om het verlenen van overbodige zorg tegen te gaan. Het verbeteren van de afstemming
tussen de verschillende specialismen is daarbij een punt van aandacht. Het CNV ziet wat betreft het
beperken van de kosten heil in 1) het terugdringen van de bureaucratie en de uit de hand gelopen
beloningen in de zorg, en 2) preventie, want het voorkomen van ziekten zorgt dat mensen uiteindelijk
een kleiner beroep doen op de zorg. Wat dit laatste betreft is er een belangrijke rol weggelegd voor
werkgevers en werknemers.
Financiering
Zoals we in 2006 bij de invoering van het nieuwe ziektekostenstelsel zagen, leidt een andere
financieringsstructuur niet tot een kostendaling. Die retoriek aan vooral overheidszijde is onhoudbaar
gebleken. Collectiviteit is voor het CNV het uitgangspunt. Het systeem mag wel ruimte bieden om naar
persoonlijke voorkeur invulling te geven aan de zorg. Het CNV zal er nauwlettend op toezien dat dit niet
leidt tot betere zorg voor mensen met een grote portemonnee.
Arbeidsmarkt in de zorg
Binnen de zorg neemt druk op de werknemers toe. Er is steeds minder tijd voor de patiënt, dit komt het
plezier in het werk en het welzijn van de patiënt niet ten goede. Met de verwachte groeiende zorgvraag
neemt de druk op de werknemers in de zorg echter toe. Concreet arbeidsmarktbeleid om aan deze vraag
te voldoen is daarom noodzakelijk. Duurzame inzetbaarheid en de mogelijkheden om vanuit andere
sectoren over te stappen naar de zorg zijn daarbij van groot belang.
12
12
20. 8. EUROPA2
Europa bepaalt in zeer grote mate de kaders van het Nederlands beleid. Het CNV staat voor een sterk
Europa volgens het Rijnlandse model waarin de mens centaal staat en niet de markt. Een Europa
gebaseerd op democratie, solidariteit en verantwoordelijkheid. Een gemeenschappelijke markt waarin
niet het behalen van zo veel mogelijk winst centraal staat, maar waar het welzijn van de mensen het
belangrijkst is. In dit model is daarbij een belangrijke rol weggelegd voor het maatschappelijk middenveld
naast een rol voor de overheid. Dit betekent voor het CNV dat de afspraken op financieel-economisch
gebied hand in hand moeten gaan met de doelstellingen op sociaal-economisch gebied. De economie
is bedoeld om de mens te dienen en niet andersom. Voor het CNV is daarbij op dit moment op Europees
niveau specifiek het volgende van belang.
Democratie
De Europese democratische legitimiteit staat onder druk. Besluiten worden genomen, zonder
voorafgaan te worden door een goed democratisch proces. Europa moet daarom meer investeren in haar
democratische legitimiteit. Dit dient enerzijds te gebeuren door naar de institutionele structuur te kijken,
en anderzijds door lidstaten de ruimte te laten de toekomst van hun burgers vorm geven. Dit zorgt ervoor
dat de burgers weer achter Europa kunnen blijven staan.
Consultatie sociale partners
Steeds meer wordt op Europees niveau bepaald. Daarbij hebben Europese afspraken buiten de primaire
beleidsterreinen van sociale partners steeds vaker invloed op de werknemer in Nederland. Te denken
valt aan besluiten over het geld dat beschikbaar is om te investeren in onderwijs en werkgelegenheid, of
besluiten over migratie van werknemers van buiten de EU naar de EU, die een directe invloed hebben op
de dynamiek van nationale arbeidsmarkten. De sociale partners op Europees niveau worden echter alleen
geconsulteerd over direct sociaal beleid. Het komt voor dat dit pas gebeurt nadat belangrijke besluiten al
zijn gevallen. Dat is geen goede zaak.
Een voorbeeld is de EU 2020 strategie en het Europees Semester. Hiervoor moeten lidstaten hun
Nationale Hervormingsprogramma’s (NHP) samen met de Stabiliteit- en Convergentieprogramma’s
(SCP’s) opstellen. Het stabiliteitsprogramma bevat de budgettaire en economische kaders waarbinnen het
kabinet de beleidsvoornemens, zoals beschreven in het Nationaal Hervormingsprogramma wil realiseren.
Beide programma’s moeten daarmee in onderlinge samenhang beschouwd worden. Helaas werden de
sociale partners te weinig geconsulteerd over het concept-Stabiliteitsprogramma. Hierdoor heeft de
consultatie van sociale partners het karakter van een verplicht rondje gekregen. Van een echte dialoog
tussen sociale partners en het kabinet over de nationale invulling van de EU 2020 strategie is zo geen
sprake.
CNV wil dat sociale partners tijdige en intensiever betrokken worden bij de totstandkoming van Europese
wetgeving en beleidsvorming.
2
Voor specifieke dossiers wordt ook verwezen naar de specifieke thema-hoofdstukken in dit programma, zoals
het hoofdstuk pensioenen over het witboek pensioenen.
13
21. Sociale grondrechten mogen nooit ondergeschikt worden aan de interne markt
De interne markt is in het leven geroepen met het doel de welvaart in Europa te vergroten en mag dus
geen doel op zich worden. De huidige praktijk is echter dat de obsessie van de Europese Commissie voor
‘marktperfectie’ er toe leidt dat sociale rechten die voor ons in Nederland vanzelfsprekend zijn, zoals
stakingsrecht, in sommige gevallen ondergeschikt worden gemaakt aan de economische vrijheden van de
interne markt. In het Monti II voorstel staat dat fundamentele sociale grondrechten geen voorrang hebben
boven economische vrijheden. Dit suggereert dat sociale grondrechten niet belangrijker zijn dan de
vrijheid van bedrijven. Dit is in strijd met internationale rechten van de mens. Het is ook in strijd met ILO
verdragen en het Europees Sociaal Handvest en beperkt de autonomie van vakbonden. Het CNV stelt dat
mensenrechten boven die van het vrij verkeer van diensten horen te staan. Het CNV zet zich wereldwijd in
zodat de autonomie van vakbonden en mensenrechten gerespecteerd worden, zodat werknemers voor hun
eigen belang kunnen opkomen.
Het CNV meent kort en goed dat sociale grondrechten nooit ondergeschikt mogen worden gemaakt aan
de economische vrijheden. De huidige onduidelijkheid hierover, o.a. in het kader van de interpretatie van
de Diensten- en Detacheringsrichtlijn, dient dan ook verholpen te worden.
Europese financiële markten
Het hebben van een gemeenschappelijke munt bindt de Europese landen samen. Dit is vooral merkbaar in
de financiële sector. Een grote staatsschuld van het ene land kan grote risico’s met zich meebrengen voor
andere landen en het falen van een bank in het ene land kan grote gevolgen hebben voor de bankensector
en complete economie in een ander land. Goede coördinatie op Europees niveau is essentieel.
CNV vindt dat de financiële sector zo moet worden hervormd dat de risico’s van een systeemcrisis
in de toekomst worden beperkt en vindt dat banken moeten bijdragen in de kosten van de crisis
die deels door hen veroorzaakt is. Het toezicht op de financiële markten moet Europees worden
georganiseerd. Een bijdrage van de banken aan de crisis kan via een bankenbelasting. Het CNV steunt
geen transactiebelasting die de Nederlandse pensioenfondsen buitenproportioneel treft, dan betalen
werkenden en gepensioneerden alsnog de rekening.
Om de schuldencrisis te bestrijden wordt gesproken over Euro-obligaties of Eurobonds. Niet individuele
landen hebben een schuld bij investeerders, maar investeerders geven een lening aan de Eurozone. Er zijn
verschillende manieren zijn waarop Eurobonds kunnen worden vormgegeven. Voor alle alternatieven geldt
dat Nederland bij invoering op korte termijn meer rentelasten zal moeten betalen. Op langere termijn,
na vergaande economische integratie, kan een iets hogere rentelast opwegen tegen de naar verwachting
toegenomen stabiliteit.
Eurobonds als toekomstperspectief zijn daarom alleen denkbaar bij veel verdere Europese integratie
waarbij in eerste instantie gefocust wordt op schuldreductie en macro-economische verbeteringen.
Democratische legitimiteit en de overdracht van bevoegdheden zijn in een dergelijk proces belangrijke
toetsstenen. Het CNV steunt de introductie van Eurobonds in dit stadium van de Europese integratie niet.
14
14
22. 9. INTERNATIONAAL PERSPECTIEF
Globalisering leidt tot groeiende internationale afhankelijkheid. Internationale solidariteit en mondiaal
burgerschap vormen een belangrijke peiler van christelijk-sociaal gedachtengoed van het CNV.
Daarnaast zijn wederzijdse economische belangen in toenemende mate van belang voor Nederland en
een drijfveer voor internationale samenwerking. Gezien de (economische) afhankelijkheid van en invloed
op de wereldeconomie, heeft Nederland en daarom het CNV belang bij een duurzame inrichting van de
internationale handel. Daarnaast zet het CNV zich wereldwijd in voor de autonomie van vakbonden en
de naleving van mensenrechten. Werknemers waar ook ter wereld moeten voor hun belang kunnen
opkomen.
Ontwikkelingssamenwerking
Het budget voor Ontwikkelingssamenwerking moet op 0,7 % van het BNP blijven. Internationale
samenwerking met de nadruk op de ontwikkeling van de allerarmsten is een kernwaarde voor het
CNV. Een sterk maatschappelijk middenveld als ‘tegenmacht’ is cruciaal voor het bevorderen van goed
bestuur, vooral in landen waar de democratie nog niet zo ontwikkeld is. Vakbonden, als democratische
ledenorganisaties, kunnen hier een belangrijke rol in spelen. Zoals de geschiedenis in Zuid-Afrika en
Polen laat zien, maar ook recent weer in (delen van) de Arabische wereld.
Vakbonden spelen een belangrijke rol bij bevordering van duurzame economische groei in
ontwikkelingslanden, zowel vanwege hun bijdrage aan eerlijke welvaartsverdeling en fatsoenlijk werk, als
vanwege hun bijdrage aan democratisering en goed bestuur.
Sociale dialoog tussen vakbonden, werkgevers en de overheid draagt bij aan de economische groei in
een land, doordat ze sociale rust bevordert en daarmee het investeringsklimaat. Dit zorgt ervoor dat
economische groei daadwerkelijk resulteert in meer fatsoenlijk werk, met een redelijk inkomen, voor de
bevolking in brede zin.
Het belang van fatsoenlijk werk en het bevordering van sociale dialoog moet daarom voldoende aandacht
krijgen in het Nederlandse ontwikkelingsbeleid, onder andere door de ondersteuning van sociale partners
in ontwikkelingslanden. In lijn hiermee dient de Nederlandse bijdrage aan de ILO ook in de toekomst
gehandhaafd te blijven. Verder is het van belang dat bevordering van (naleving van) de fundamentele
arbeidsnormen van de ILO integraal onderdeel van het Nederlandse mensenrechten en private sector
beleid is.
Internationaal Verantwoord Maatschappelijk Ondernemen
In de visie van het CNV moeten bedrijven die overheidssubsidies ontvangen de OESO-richtlijnen voor
multinationale ondernemingen naleven. Bedrijven dienen dit vooraf aan te tonen en, wanneer een subsidie
eenmaal is toegekend, verantwoording af te leggen door transparante en volledige maatschappelijke
verslaglegging. In geval van falende inspanning tot het naleven van de OESO-richtlijnen, moet een subsidie
worden teruggevorderd.
In landen waar een verhoogd risico op schending van de mensenrechten bestaat, moet volgens het
CNV, economische diplomatie gekoppeld worden aan het mensenrechtenbeleid. MVO dient standaard
aandachtspunt te zijn bij handelsmissies en (lokale) maatschappelijke organisaties dienen standaard
15
23. betrokken te worden bij de ontwikkeling van de handelsmissie programma’s. Daarnaast vindt het CNV
dat ambassades voldoende expertise in huis moeten hebben over relevante aspecten van IMVO, zoals de
OESO-richtlijnen en fundamentele arbeidsnormen van de ILO. Tot slot, dient de Nederlandse overheid in te
zetten op betere bewustwording van Nederlandse bedrijven, vooral in het midden- en kleinbedrijf, over de
fundamentele arbeidsnormen en de OESO richtlijnen.
Handelsbeleid
Volgens het CNV moeten sociale partners in de toekomst op tijd en intensiever bij nationale en
Europese processen rond het Europees handelsbeleid betrokken worden. Essentieel hierbij is tijdige
informatievoorziening over mogelijk te starten onderhandelingen over een vrijhandelsakkoord
of andere relevante ontwikkelingen op handelsgebied. De gevolgen van (mogelijke) bilaterale
handelsovereenkomsten dienen tijdig door de regering aan de Tweede Kamer en het bredere publiek
gecommuniceerd worden. Deze beoordelingen kunnen een beeld geven van de aanpassingskosten voor
werknemers en ecologie. Tijdige communicatie hiervan geeft politiek en maatschappelijk middenveld
beter de kans een gefundeerd oordeel over (de wenselijkheid van) een nieuw handelsverdrag te geven.
Het CNV roept Nederland op zich er bij alle Europese handelsovereenkomsten voor in te zetten dat de
fundamentele arbeidsnormen van de ILO worden opgenomen in een mensenrechtenclausule, die wordt
aangemerkt als ‘essentieel’. Hierdoor kan een handelsovereenkomst eenzijdig worden opgeschort indien
een land de fundamentele arbeidsnormen van de ILO niet respecteert.
16
24. 10. WONEN EN WERKEN
Een functionerende woningmarkt is belangrijk voor mensen – zeker ook voor starters - en voor de
overheid. Mensen moeten kunnen wonen op een plek die bij hen past. Het stilvallen van de markt zorgt
ervoor dat mensen niet in staat zijn hun woonwensen te vervullen en verder van hun werk wonen dan
gewenst. Ook zorgt het stilvallen van de woningmarkt dat sommige mensen met onverkoopbare woningen
zitten en hoge schulden, terwijl anderen vast zitten in hun huurwoning. Ook voor de overheid is het
noodzakelijk dat de woningmarkt weer gaat functioneren. Hervorming van de woningmarkt wordt door alle
(inter-) nationale financiële instellingen genoemd als noodzaak om de economie op orde te krijgen.
Integrale aanpak woningmarkt
De woningmarkt moet integraal hervormd worden. Daarbij moet aandacht zijn voor het beperken van
het scheefwonen, de overgang tussen koop- en huurmarkt en de druk op de overheidsfinanciën van de
hypotheekrenteaftrek.
Het doorbreken van het taboe op de aanpak van de hypotheekrenteaftrek is goed. CNV is voorstander
van het aftoppen van de hypotheekrenteaftrek tegen het 42% tarief en het vervolgens afbouwen van
de aftrek. Op deze manier kunnen meerdere vliegen in één klap geslagen worden. De structuur
van de economie verbetert, de subsidie voor hoge inkomens met dure huizen wordt beperkt en de
overheidsfinanciën worden verbeterd. Op lange termijn is het CNV voor een systeem dat ervoor zorgt dat
niet het maken van schulden, maar het aflossen ervan stimuleert.
Het scheefwonen moet worden tegengegaan. Het is goed om van hogere inkomens in woningen met
een (te) lage huur meer te vragen en hen te stimuleren om naar een duurdere huurwoning te gaan of in
de koopmarkt te stappen. Het over de hele linie met stappen verhogen van de huren heeft wat het CNV
betreft ongewenste effecten voor de koopkracht van grote groepen huurders met een kleine portemonnee.
Het blijvend laag houden van de overdrachtsbelasting kan bijdragen aan het op gang brengen van de
woningmarkt en draagt daardoor ook bij aan de werkgelegenheid in de bouw.
Onbelaste kilometervergoeding
De onbelaste kilometervergoeding is belangrijk voor iedereen die een bepaalde afstand moet afleggen
van zijn woning naar het werk en die voor zijn werkgever moet reizen naar bijvoorbeeld klanten. Veel
werknemers hebben niet de keuze om dichter bij hun werk te wonen. Bijvoorbeeld omdat hun partner ook
werkt, omdat ze door reorganisaties gedwongen zijn om verder van hun huis te werken en omdat de banen
op dit moment niet voor het oprapen liggen. Het CNV vindt het daarom logisch dat mensen die kosten
maken om bij hun werk te komen, een kostendekkende vergoeding krijgen.
Het CNV ziet wel in dat om het aantal files in Nederland aan te pakken via de fiscaliteit een bijdrage
geleverd kan worden. De filedruk kost werknemers namelijk veel frustratie, kost het bedrijfsleven
veel geld en is slecht voor het milieu. Tegelijkertijd mag dit niet betekenen dat de vergoedingen voor
werknemers –zonder duidelijk alternatief- omlaag gaan. Het CNV vindt dat reiskostenvergoedingen
slimmer vorm gegeven kunnen worden. Werknemers en werkgevers moeten meer vrijheid krijgen om
maatwerkafspraken te maken met elkaar, en voor slimme en duurzame reiskeuzes moet fiscale ruimte
blijven. Een onderscheid maken tussen zakelijke reizen en woon-werkverkeer heeft niet onze voorkeur en
de reiskostenvergoeding moet niet gaan concurreren met andere vergoedingen in de werkkostenregeling.
17