4. Stap 1: We beginnen te boeren
• Onze beginnende boer stopt geld in zijn
bedrijf en leent van de bank.
5. Stap 1: We beginnen met boeren
BALANS
Bankrekening
Eigen vermogen
+/+
Lening
Journaalpost
Aan
Aan
bank
eigen vermogen
lening
+/+
+/+
+/+
+/+
+/+
6. Stap 2: Een koe en hooi kopen
• Onze boer koopt een koe en hooi.
7. Stap 2: Een koe en hooi kopen
BALANS
Bankrekening
-/-
Koe
+/+
Hooi
+/+
Journaalpost
AAN
koe
hooi
bank
+/+
+/+
-/-
Eigen vermogen
Lening
=
=
8. Stap 3: De koe eet hooi
• Onze koe begint hooi te eten.
9. Stap 3: De koe eet hooi
BALANS
Eigen vermogen
Bankrekening
=
Koe
+/+
Hooi
-/-
Journaalpost
Aan
koe
hooi
+/+
-/-
Lening
=
=
10. Stap 4: De koe geeft melk
• Vervolgens wordt onze koe gemolken
11. Stap 4: De koe geeft melk
BALANS
Bankrekening
=
Koe
-/-
Hooi
=
Melk
+/+
Journaalpost
Aan
Melk
Koe
Eigen vermogen
Lening
=
=
12. Stap 5: De koe maakt een vlaai
• Wat gebeurt er?
• Wat is de journaalpost?
13. Stap 5: De koe maakt een vlaai
BALANS
Bankrekening
=
Koe
-/-
Hooi
Eigen vermogen
=
=
Melk
Mest
Lening
=
=
+/+
Wordt de koe minder waard als ie gescheten heeft?
14. Waarom dit voorbeeld?
• Boekhouden is blijven nadenken;
• Er is een verschil tussen een bezit in de
betekenis van productiemiddel en juridisch
bezit (mest);
• Van geld uitgeven word je niet armer
(omzetten productiemiddel);
• Het eigen vermogen is geen pot met geld;
• Veranderingen geven we weer met
journaalposten
16. Angst voor de brandstapel
• Luca Pacioli (1445-1517).
• Een boekhouding zonder negatieve
getallen, om de brandstapel te voorkomen.
• Vgl: De Indiase wiskundige Brahmagupta
noemde in 628 nc negatieve getallen
“schulden”.
17. Leverde een mooi concept op
• Pacioli bedacht het dubbel boekhouden:
– Balans (foto)
– Resultatenrekening (film)
• En vermeed daarbij de 0
• Door de begrippen Debet en Credit /
Debiteren en Crediteren
18. Boekhouden met positieve getallen
Debet
BALANS
Investeringsactiviteiten
•Wat zijn mijn productiemiddelen?
•Bezittingen (productiemiddelen)
•Debiteren = stijging
•Crediteren = daling
Financieringsactiviteiten
•Hoe kom ik aan mijn bezit?
•Schulden en eigen vermogen
•Crediteren = stijging
•Debiteren = daling
Resultatenrekening
Productieactiviteiten
•Gemaakte kosten
•Debiteren = stijging
•(Crediteren = daling)
Realisatieactiviteiten
•Gerealiseerde opbrengsten
•Crediteren = stijging
•(Debiteren = daling)
Credit
19. Hooivorken
• Een boer koopt 3 hooivorken van elk 5
zilverlingen. Hij betaalt contact.
• Wij denken:
– Hooivorken +/+ 15
– Kasgeld
-/- 15
• Maar we noteren:
Hooivorken 15
(bezit stijgt, debiteren)
AAN Kasgeld
15 (bezit daalt, crediteren)
20. De grammatica van het boekhouden
• Boekhouden is een taal.
• Met een hele eenvoudige grammatica.
– Als een debetrekening stijgt moeten we debiteren
– Als een debetrekening daalt, moeten we crediteren
(“AAN”)
– Als een creditrekening stijgt, moeten we crediteren
(“AAN”)
– Als een creditrekening daalt, moeten we debiteren
• Maar onze computers denken niet in debet en
credit!
21. Boekhouden is niet moeilijk!
•
•
•
•
Als zij het kunnen, kunnen wij het ook!
Debiteuren / Crediteuren
Een grammatica van 4 (of 2!) regels
Een idioom van enkele honderden woorden
– Debiteuren: krijg je nog geld van
– Crediteuren: moet je nog betalen
– Etc.
23. Geld op de bank krijgen
• Alex Willems heeft een briljant plan. Hij begint
het bedrijf “Maxima”, een webshop met
virtuele feestartikelen.
• Alex stopt zelf 15.000 euro in zijn bedrijf.
• Zijn moeder gelooft in hem, en leent zijn
bedrijf 5.000 euro.
• Door de goede contacten met zijn broer, leent
de bank van zijn broer hem 10.000 euro.
24. Wat voor activiteiten zijn het?
• Eigen geld erin?
– Financieringsactiviteit
• Lening van zijn moeder?
– Financieringsactiviteit
• Lening van de bank?
– Financieringsactiviteit
• Geld op de bank storten?
– Investeringsactiviteit
25. Geld op de bank krijgen
BALANS
Debet
Bank
30.000
Eigen vermogen
Lening moeder
Banklening
Resultatenrekening
Credit
15.000
5.000
10.000
26. Geld op de bank krijgen
Journaalpost
@
@
@
Bank
30.000
Eigen vermogen
Lening moeder
Banklening
telling
30.000
15.000
5.000
10.000
30.000
27. Investeren in productiemiddelen
• Alex koopt 3.000 virtuele oranje feesthoedjes.
Die hoedjes kosten 1 euro per stuk. Omdat hij
nog niet bekend is bij de leverancier, moet hij
meteen betalen per Ideal.
• De virtuele hoedjes worden na betaling
meteen geleverd (ze zijn immers virtueel).
28. Wat voor activiteiten zijn het?
• Het aanschaffen van hoedjes
– Investeringsactiviteit (vooraad productiemiddelen
“hoedjes” neemt toe)
• Het betalen van de hoedjes
– Desinvesteringsactiviteit (voorraad
productiemiddelen “geld op de bankrekening”
neemt af)
31. Uitgaven en kosten
• Maxima heeft 3.000 betaald voor de hoedjes
(uitgave)
• Maar Maxima is niet armer geworden! (er zijn
geen kosten)
• Maxima heeft alleen het ene productiemiddel
(geld op de rekening) omgezet in een ander
productiemiddel (hoedjes die verkocht
kunnen worden).
32. Kosten maken
• Alex’ bedrijf Maxima heeft nu wel hoedjes die
het wil verkopen, maar tot Alex verbazing
komt er geen klant.
• Alex is misschien wel een beetje dom.
• Maar gelukkig komt er hulp: Winfried Witjes
• Winfried wil promotie maken op zijn site voor
1.000 euro.
33. Kosten maken
• Het bedrijf Maxima betaalt Winfried 1.000
euro voor het maken van reclame voor de
hoedjes op Facebook.
34. Wat voor activiteiten zijn het?
• Het maken van reclamekosten
– Productieactiviteit
• Het betalen van Winfried
– Negatieve investering
37. Verkopen
• Door de actie van Winfried verkoopt Maxima
2.000 hoedjes voor de prijs van 2 euro per
stuk.
• Alle betalingen voor het virtuele hoedje
gebeuren weer direct via Ideal.
• De hoedjes worden virtueel geleverd.
38. Wat voor activiteiten zijn het?
• Verkopen
– Realisatie-activiteit
• Ontvangen betaling
– Investeringsactiviteit (bankrekening stijgt)
• Leveren van de hoedjes
– Desinvesteringsactiviteit (voorraad hoedjes daalt)
• Verkopen van de hoedjes
– Productieactiviteit (opofferen van het
productiemiddel hoedjes)
44. AO, BIV, IC
• BIV: verzamelen, vastleggen en verwerken van
gegevens, gericht op het verstrekken van
informatie
• AO: geheel van organisatorische maatregelen
om BIV op juiste wijze te laten plaatsvinden
• Interne controle: vaststellen dat informatie
betrouwbaar is (intern, vgl externe controle)
47. Inventaris
• Overzicht bezittingen en schulden van een
onderneming
• Verkorte inventaris:
– Goederenvoorraad als 1 post
– Debiteuren als 1 post
– Crediteuren als 1 post
50. Veranderingen balans
• Veranderingen bezittingen en schulden
• Veranderingen eigen vermogen
• Resultatenrekening: de oorzaken van de
veranderingen in het eigen vermogen als
gevolg van bedrijfsactiviteiten (produceren en
realiseren)
52. Opgave 206
BALANS per 1-7
Inventaris
8.000
Voorraad
23.500
Debiteuren
1.190
Bank
1.750
Kasgeld
560
Telling
35.000
Eigen vermogen
Lening
Crediteuren
Telling
16.600
2.000
16.400
35.000
53. Opgave 206
• 1 juli: een debiteur betaalt per kas
• Omzetten ene productiemiddel (debiteur) in
het andere productiemiddel (kas)
Kas
AAN Debiteuren
54. Opgave 206
BALANS per 2-7
Inventaris
8.000
Voorraad
23.500
Debiteuren
640
Bank
1.750
Lening
2.000
Kasgeld
1.110
Crediteuren
16.400
Telling
35.000
Eigen vermogen
Telling
16.600
35.000
55. Opgave 206
• 6 juli: inkoop op rekening
• Er is sprake van een investering (aanschaf
productiemiddel) dat gefinancierd wordt met
een uitgestelde betaling (crediteur).
Voorraad
AAN Crediteuren
56. Opgave 206
BALANS per 6-7
Inventaris
8.000
Voorraad
29.500
Debiteuren
640
Bank
1.750
Lening
2.000
Kasgeld
1.110
Crediteuren
22.400
Telling
41.000
Eigen vermogen
Telling
16.600
41.000
57. Opgave 206
• 14 juli: Betaling aan een leverancier
• Door afname van het productiemiddel bank
wordt een deel van een financiering (de
crediteur) afgelost.
Crediteuren
AAN Bank
58. Opgave 206
BALANS per 14-7
Inventaris
8.000
Voorraad
29.500
Debiteuren
640
Bank
750
Lening
2.000
Kasgeld
1.110
Crediteuren
21.400
Telling
40.000
Eigen vermogen
Telling
16.600
40.000
59. Opgave 206
• Contancte inkoop van voorraad
• Het ene productiemiddel (kas) wordt omgezet
in het andere productiemiddel (voorraad)
Voorraad
AAN Kas
60. Opgave 206
BALANS per 26-7
Inventaris
8.000
Voorraad
30.300
Debiteuren
640
Bank
750
Lening
2.000
Kasgeld
310
Crediteuren
21.400
Telling
40.000
Eigen vermogen
Telling
16.600
40.000
62. Opgave 208
• 4 juni: inkoop op rekening
• Er is sprake van een investering (aanschaf
productiemiddel) dat gefinancieerd wordt met
een uitgestelde betaling (crediteur).
Voorraad
AAN Crediteuren
63. Opgave 208
BALANS per 4-6
Voorraad
144.000
Debiteuren
40.000
Bank
35.000
Kasgeld
17.000
Telling
236.000
Eigen vermogen
Crediteuren
Telling
132.000
104.000
236.000
64. Opgave 208
• 8 juni: Verkoop op rekening
• Een productiemiddel (voorraad) wordt
opgeofferd (kosten, dus een daling van het
eigen vermogen).
Tegelijkertijd is er sprake van een realisatie
(opbrengsten, dus een stijging van het eigen
vermogen).
• Per saldo is er winst, een stijging van het EV
Journaalpost doen we bij H6
65. Opgave 208
BALANS per 8-6
Voorraad
94.000
Debiteuren
112.000
Bank
35.000
Kasgeld
17.000
Telling
258.000
Eigen vermogen
Crediteuren
Telling
154.000
104.000
258.000
66. Opgave 208
• 13 juni: een debiteur betaalt per kas
• Omzetten ene productiemiddel (debiteur) in
het andere productiemiddel (kas)
Debiteuren
AAN Kas
67. Opgave 208
BALANS per 13-6
Voorraad
94.000
Debiteuren
106.000
Bank
35.000
Kasgeld
23.000
Telling
258.000
Eigen vermogen
Crediteuren
Telling
154.000
104.000
258.000
68. Opgave 208
• 18 juni: Betaling van een leverancier
• Door afname van het productiemiddel bank
wordt een deel van een financiering (de
crediteur) afgelost.
Crediteuren
AAN Bank
69. Opgave 208
BALANS per 18-6
Voorraad
94.000
Debiteuren
106.000
Bank
21.000
Kasgeld
23.000
Telling
244.000
Eigen vermogen
Crediteuren
Telling
154.000
90.000
244.000
70. Opgave 208
• 25 juni: Verkoop op rekening
• Een productiemiddel (voorraad) wordt
opgeofferd (kosten, dus een daling van het
eigen vermogen).
Tegelijkertijd is er sprake van een realisatie
(opbrengsten, dus een stijging van het eigen
vermogen).
• Per saldo is er winst, een stijging van het EV
Journaalpost doen we bij H6
71. Opgave 208
BALANS per 25-6
Voorraad
78.000
Debiteuren
106.000
Bank
21.000
Kasgeld
47.000
Telling
252.000
Eigen vermogen
Crediteuren
Telling
162.000
90.000
252.000
72. Opgave 208
• 30 juni: Betalingen in verband met de
productiekosten in de maand juni: de
huurkosten, de loonkosten en overige kosten.
Journaalpost doen we bij H6
73. Opgave 208
BALANS per 30-6
Voorraad
78.000
Debiteuren
106.000
Bank
9.000
Kasgeld
47.000
Telling
240.000
Eigen vermogen
Crediteuren
Telling
150.000
90.000
240.000