SlideShare a Scribd company logo
1 of 9
Vragen maken
 Om van een ‘gewone’ zin een
 goede vraag te kunnen maken
moet je letten op het AANTAL en
SOORT werkwoorden, en de TIJD
            van de zin.
Kijk hoeveel werkwoorden er in de
              zin staan
1 werkwoord                  2 werkwoorden
• Is het een vorm van het    Als er 2 werkwoorden in de
  ww TO BE (am, is, are,     zin staan heb je te maken
  was, were)?                een hulpwerkwoord en een
  Draai dan onderwerp en     heel werkwoord.
  ww om en je hebt een
  vragende zin               Hulpwerkwerkwoorden zijn
  She is pretty.             Can, could, will, must,
                                have.
  Is she pretty?
                             Draai onderwerp en hww
• ANDER WERKWOORD,
  zie uitleg volgende blz!   om voor een vragende zin.
                             You can open a window.
                             Can you open a window?
1 werkwoord, geen to be
Nu hebben we een vorm van TO DO (do, does, did) nodig
    om de zin vragend te maken. De volgorde van zo’n zin
    is dan:
1. Vorm van TO DO
2. Onderwerp
3. HEEL werkwoord, dus ZONDER –ed of -s
4. Rest

You like spinach.                 Do you like spinach?
Peter studied hard for the test   Did Peter study hard for
                                  the test?
Hoe kies je de juiste vorm van TO DO?

• Kijk naar de TIJD van de zin.
  tegenwoordige tijd = heel ww, of ww+s. In dit geval
  kies je voor DO of DOES
  verleden tijd = ww+ed of onregelmatige vorm. In dit
  geval kies je ALTIJD voor DID
• Bij de tegenwoordige tijd moet je ook nog kijken naar het
  ONDERWERP.
  she-he-it, of wat je daarvoor kan vervangen = DOES
  rest = DO
voorbeelden

Susan walks to school
      hoeveel ww?       1 (walks)
      vorm van be?      Nee
      wat doen?         Vorm van do kiezen
      tijd?             Tegenwoordige tijd
      onderwerp?        Susan
      juiste vorm do?   Does
      vraag?            Does Susan walk to school?
voorbeelden
My parents cleaned the house
      aantal ww?         1 (cleaned)
      vorm van be?       Nee
      wat doen?          Vorm van do kiezen
      tijd?              Verleden tijd
      juiste vorm do?    Did
      vraag?             Did my parents clean the
                         house?
Voorbeelden (laatste!)
He is older than you
       aantal ww?      1 (is)
       vorm van be?    Ja
       wat doen?       Onderwerp en ww omdraaien
       vraag?          Is he older than you?

We must leave now.
     aantal ww?        2 (must en leave)
     wat doen?         Onderwerp en hww omdraaien
     vraag?            Must we leave now?
schema
                   hoeveel ww?


        1                            2

To be           ander ww

Pv en onderw.   ‘do’ + onderw. +   pv en onderw.
Omdraaien       heel ww            omdraaien
Show that you know
1. Peter is a very nice boy.
2. My parents went on holiday last month.
3. It will snow tomorrow.
4. Susan walks to school every day.
5. Mike played football last Saturday.
6. Ms Maes makes very easy excercises.
7. She is a very good teacher.
8. They were friends some years ago.
9. The boys must hurry up.
10. My dad has bought a new car.
11. All the students did their homework.

More Related Content

Similar to Vragen maken

Grammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) - september 2022.pptx
Grammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) - september 2022.pptxGrammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) - september 2022.pptx
Grammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) - september 2022.pptxAleid van de Vooren-Fokma
 
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptx
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptxGrammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptx
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptxAleid van de Vooren-Fokma
 
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptx
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptxGrammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptx
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptxAleid van de Vooren-Fokma
 
Kennismakinggr7 2012
Kennismakinggr7 2012Kennismakinggr7 2012
Kennismakinggr7 2012elke
 
Aangeplakte vragen
Aangeplakte vragenAangeplakte vragen
Aangeplakte vragenmissie_maes
 
Meer grip met de toetsen Begrijpend lezen 3.0
Meer grip met de toetsen Begrijpend lezen 3.0Meer grip met de toetsen Begrijpend lezen 3.0
Meer grip met de toetsen Begrijpend lezen 3.0Cito
 
Zelfstudieles grammatica: zinsdelen
Zelfstudieles grammatica: zinsdelenZelfstudieles grammatica: zinsdelen
Zelfstudieles grammatica: zinsdelenAnouschka
 
Vragen maken met to be en can
Vragen maken met to be en canVragen maken met to be en can
Vragen maken met to be en canmissie_maes
 

Similar to Vragen maken (11)

Grammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) - september 2022.pptx
Grammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) - september 2022.pptxGrammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) - september 2022.pptx
Grammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) - september 2022.pptx
 
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptx
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptxGrammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptx
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptx
 
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptx
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptxGrammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptx
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptx
 
Taaldorp 2014
Taaldorp 2014Taaldorp 2014
Taaldorp 2014
 
Kennismakinggr7 2012
Kennismakinggr7 2012Kennismakinggr7 2012
Kennismakinggr7 2012
 
Aangeplakte vragen
Aangeplakte vragenAangeplakte vragen
Aangeplakte vragen
 
Meer grip met de toetsen Begrijpend lezen 3.0
Meer grip met de toetsen Begrijpend lezen 3.0Meer grip met de toetsen Begrijpend lezen 3.0
Meer grip met de toetsen Begrijpend lezen 3.0
 
Werkwoordspelling
WerkwoordspellingWerkwoordspelling
Werkwoordspelling
 
Zinsdelen
ZinsdelenZinsdelen
Zinsdelen
 
Zelfstudieles grammatica: zinsdelen
Zelfstudieles grammatica: zinsdelenZelfstudieles grammatica: zinsdelen
Zelfstudieles grammatica: zinsdelen
 
Vragen maken met to be en can
Vragen maken met to be en canVragen maken met to be en can
Vragen maken met to be en can
 

More from missie_maes

Antwoorden extra oefeningen chapter 2, 4 mavo
Antwoorden extra oefeningen chapter 2, 4 mavoAntwoorden extra oefeningen chapter 2, 4 mavo
Antwoorden extra oefeningen chapter 2, 4 mavomissie_maes
 
Bijwoorden van tijd
Bijwoorden van tijdBijwoorden van tijd
Bijwoorden van tijdmissie_maes
 
Ontkenningen met be
Ontkenningen met beOntkenningen met be
Ontkenningen met bemissie_maes
 
Present continuous voor toekomst
Present continuous voor toekomstPresent continuous voor toekomst
Present continuous voor toekomstmissie_maes
 
Oefening past continuous
Oefening past continuousOefening past continuous
Oefening past continuousmissie_maes
 
Vragende voornaamwoorden
Vragende voornaamwoordenVragende voornaamwoorden
Vragende voornaamwoordenmissie_maes
 
Extra oefening met aangeplakte vragen
Extra oefening met aangeplakte vragenExtra oefening met aangeplakte vragen
Extra oefening met aangeplakte vragenmissie_maes
 
Voorzetsels van tijd
Voorzetsels van tijdVoorzetsels van tijd
Voorzetsels van tijdmissie_maes
 
Alphabet days-months-the clock
Alphabet days-months-the clockAlphabet days-months-the clock
Alphabet days-months-the clockmissie_maes
 
Wanneer gebruik je the
Wanneer gebruik je theWanneer gebruik je the
Wanneer gebruik je themissie_maes
 
Wanneer gebruik je the
Wanneer gebruik je theWanneer gebruik je the
Wanneer gebruik je themissie_maes
 
S om bezit aan te geven
S om bezit aan te gevenS om bezit aan te geven
S om bezit aan te gevenmissie_maes
 

More from missie_maes (20)

Antwoorden extra oefeningen chapter 2, 4 mavo
Antwoorden extra oefeningen chapter 2, 4 mavoAntwoorden extra oefeningen chapter 2, 4 mavo
Antwoorden extra oefeningen chapter 2, 4 mavo
 
Present perfect
Present perfectPresent perfect
Present perfect
 
Voorzetsels
VoorzetselsVoorzetsels
Voorzetsels
 
Bijwoorden van tijd
Bijwoorden van tijdBijwoorden van tijd
Bijwoorden van tijd
 
Ontkenningen met be
Ontkenningen met beOntkenningen met be
Ontkenningen met be
 
Present continuous voor toekomst
Present continuous voor toekomstPresent continuous voor toekomst
Present continuous voor toekomst
 
Oefening past continuous
Oefening past continuousOefening past continuous
Oefening past continuous
 
Past continuous
Past continuousPast continuous
Past continuous
 
Vragende voornaamwoorden
Vragende voornaamwoordenVragende voornaamwoorden
Vragende voornaamwoorden
 
Lidwoorden
LidwoordenLidwoorden
Lidwoorden
 
Extra oefening met aangeplakte vragen
Extra oefening met aangeplakte vragenExtra oefening met aangeplakte vragen
Extra oefening met aangeplakte vragen
 
Voorzetsels van tijd
Voorzetsels van tijdVoorzetsels van tijd
Voorzetsels van tijd
 
Future
FutureFuture
Future
 
Telwoorden
TelwoordenTelwoorden
Telwoorden
 
Alphabet days-months-the clock
Alphabet days-months-the clockAlphabet days-months-the clock
Alphabet days-months-the clock
 
Wanneer gebruik je the
Wanneer gebruik je theWanneer gebruik je the
Wanneer gebruik je the
 
One
OneOne
One
 
Wanneer gebruik je the
Wanneer gebruik je theWanneer gebruik je the
Wanneer gebruik je the
 
One
OneOne
One
 
S om bezit aan te geven
S om bezit aan te gevenS om bezit aan te geven
S om bezit aan te geven
 

Vragen maken

  • 1. Vragen maken Om van een ‘gewone’ zin een goede vraag te kunnen maken moet je letten op het AANTAL en SOORT werkwoorden, en de TIJD van de zin.
  • 2. Kijk hoeveel werkwoorden er in de zin staan 1 werkwoord 2 werkwoorden • Is het een vorm van het Als er 2 werkwoorden in de ww TO BE (am, is, are, zin staan heb je te maken was, were)? een hulpwerkwoord en een Draai dan onderwerp en heel werkwoord. ww om en je hebt een vragende zin Hulpwerkwerkwoorden zijn She is pretty. Can, could, will, must, have. Is she pretty? Draai onderwerp en hww • ANDER WERKWOORD, zie uitleg volgende blz! om voor een vragende zin. You can open a window. Can you open a window?
  • 3. 1 werkwoord, geen to be Nu hebben we een vorm van TO DO (do, does, did) nodig om de zin vragend te maken. De volgorde van zo’n zin is dan: 1. Vorm van TO DO 2. Onderwerp 3. HEEL werkwoord, dus ZONDER –ed of -s 4. Rest You like spinach. Do you like spinach? Peter studied hard for the test Did Peter study hard for the test?
  • 4. Hoe kies je de juiste vorm van TO DO? • Kijk naar de TIJD van de zin. tegenwoordige tijd = heel ww, of ww+s. In dit geval kies je voor DO of DOES verleden tijd = ww+ed of onregelmatige vorm. In dit geval kies je ALTIJD voor DID • Bij de tegenwoordige tijd moet je ook nog kijken naar het ONDERWERP. she-he-it, of wat je daarvoor kan vervangen = DOES rest = DO
  • 5. voorbeelden Susan walks to school hoeveel ww? 1 (walks) vorm van be? Nee wat doen? Vorm van do kiezen tijd? Tegenwoordige tijd onderwerp? Susan juiste vorm do? Does vraag? Does Susan walk to school?
  • 6. voorbeelden My parents cleaned the house aantal ww? 1 (cleaned) vorm van be? Nee wat doen? Vorm van do kiezen tijd? Verleden tijd juiste vorm do? Did vraag? Did my parents clean the house?
  • 7. Voorbeelden (laatste!) He is older than you aantal ww? 1 (is) vorm van be? Ja wat doen? Onderwerp en ww omdraaien vraag? Is he older than you? We must leave now. aantal ww? 2 (must en leave) wat doen? Onderwerp en hww omdraaien vraag? Must we leave now?
  • 8. schema hoeveel ww? 1 2 To be ander ww Pv en onderw. ‘do’ + onderw. + pv en onderw. Omdraaien heel ww omdraaien
  • 9. Show that you know 1. Peter is a very nice boy. 2. My parents went on holiday last month. 3. It will snow tomorrow. 4. Susan walks to school every day. 5. Mike played football last Saturday. 6. Ms Maes makes very easy excercises. 7. She is a very good teacher. 8. They were friends some years ago. 9. The boys must hurry up. 10. My dad has bought a new car. 11. All the students did their homework.