SlideShare a Scribd company logo
1 of 30
Werkwoordspelling
Wat zijn werkwoorden?
• 'doe'-woorden.
• Er hoort bijna altijd een persoon (of een ding) bij die (dat) iets doet.
• voorbeelden:
Anna werkt met computers
Wat doet Anna? Zij werkt met computers. Van ‘werken’
Ik schrijf een verslag.
Wat doe ik? Ik schrijf een verslag. Van ‘schrijven’
De computer maakt lawaai.
Wat doet hij? Hij maakt lawaai. Van ‘maken’
• 'Werken', 'lezen' en 'slapen' zijn dus werkwoorden.
Het hele werkwoord
Ook wel de infinitief
• Eindigt (bijna) altijd op –en.
Zoals: werken, lezen, slapen.
• Ook achter: wij, jullie, zij (meervoud): wij lopen, jullie slapen,
zij lachen.
• 'Werkt', 'leest' en 'slaapt' zijn dus geen hele werkwoorden.
• 'Gewerkt', 'gelezen' en 'geslapen' ook niet.
De stam
• Het hele werkwoord zonder -en.
• Voorbeeld:
• Werken
• Wassen
• Kappen
• Redden
• Blazen
• Laven
• kleven
• Is niet de ik-vorm (!)
De ik-vorm
• Komt na en voor ‘ik’
• Is de leesbare versie van de stam
Soms gelijk
• Werk
Soms aangepast
• Kapp kap
• Redd red
• Blaz blaas
• Lav laaf
• Klev kleef
• Wass was
De persoonsvorm
• De vorm van het werkwoord die gelinkt is aan de persoon
• Welke personen zijn er dan?
• In enkelvoud:
• 1e Ik
• 2e Jij, u
• 3e Hij, zij, het, men, de man (alles wat niet ‘ik’ of ‘jij’ is)
• In meervoud:
• 1e wij
• 2e jullie
• 3e zij, de mannen (alle in mv wat niet ‘wij’ of ‘ jullie’ is)
De persoonsvorm in de
tegenwoordige tijd
Hoofdregel: alles wat op dezelfde plaats in de zin staat en dezelfde
functie heeft, wordt op dezelfde manier gevormd.
En wel als volgt:
• In enkelvoud:
• 1e Ik ik-vorm, ik-vorm ik
• 2e Jij ik-vorm + t, ik-vorm jij,
maar u ik-vorm + t, ik-vorm + t u
• 3e Hij ik-vorm + -t-, ik-vorm + -t- hij
• In meervoud (de infinitief):
• 1e wij infinitief
• 2e jullie infinitief
• 3e zij infinitief
• Daarom:
• In enkelvoud:
• 1e Ik werk werk ik
• 2e Jij werkt werk jij, maar u werkt, werkt u
• 3e Hij werkt werkt hij
• In meervoud :
• 1e wij werken
• 2e jullie werken
• 3e zij werken
• En daarom dus ook:
• In enkelvoud:
• 1e Ik word word ik
• 2e Jij wordt word jij, maar u wordt, wordt u
• 3e Hij wordt wordt hij
• In meervoud :
• 1e wij worden
• 2e jullie worden
• 3e zij worden
W
I
I
Moeilijke gevallen
-dt-
• Alleen als de ik vorm eindigt op een d
Bij woorden zoals vinden, worden, bieden, etc.
• Alleen in de tegenwoordige tijd
• Alleen bij de persoonsvorm
• Dus:
• niet in de voltooide en verledentijd
• Het kalf werdt gevoedt.
• Nooit –dt- ergens aan toevoegen
• Hans looidt het leer.
Moet zijn:
• Hans looit het leer (infinitief: looien)
‘Je’ achter het werkwoord
• Is ‘je’ te vervangen door ‘jij’ dan geen -t-. Het betreft hier
namelijk de 2e persoon: jij.
• Vind je (jij) dat normaal?
• Is ‘je’ te vervangen door ‘jouw” (bezittelijk voornaamwoord,
dus gevolgd door bezit) dan wel een -t-. Hier gaat het om de 3e
persoon: alles behalve ik, jij en u.
• Wat vindt je (jouw) broer daarvan? (jouw broer = hij)
De persoonsvorm in de
verledentijd
De persoonsvorm in de verleden tijd ziet er als volgt uit:
sterke werkwoorden
enkelvoud en meervoud
klinker in de stam verandert:
ik/jij/hij/zij/ het liep, wij/jullie/zij liepen
hele stam verandert
ik/jij/hij/zij/het ging, wij/jullie/zij gingen
zwakke werkwoorden
enkelvoud en meervoud
Ik-vorm + de(n)
ik/jij/hij/zij/het gooide, wij/jullie/zij
gooiden
Ik-vorm + te(n)
ik/jij/hij/zij/het stopte, wij/jullie/zij
stopten
Regel zwakke werkwoorden in
de verleden tijd.
1. Vorm de stam van het werkwoord.
• Voorbeeld:
Verhuizen verhuiz
2. Kijk naar de laatste letter.
Verhuiz
3. Zit de laatste letter in ‘t ex kofschip (minus de klinkers)?
Ja uitgang te(+n bij meervoud)
Nee uitgang de(+n bij meervoud)
4. Zet de uitgang achter de ik-vorm.
Verhuis ik verhuisde / wij verhuisden
Moeilijke gevallen
Lastig zijn de gevallen waarin de stam op een andere letter eindigt dan
de ik-vorm.
Infinitief stam ik-vorm Verledentijd
Verven verv verf verfde / verfden
Razen raz raas raasde / raasden
Leven lev leef leefde / leefden
Reizen reiz reis reisde / reisden
Of die eindigen op klinkers vooral die we in het ‘t ex kofschip gebruiken.
Infinitief stam ik-vorm Verledentijd
Looien looi looi looide / looiden
bingoën bingo bingo bingode / bingoden
echoën echo echo echode / echoden
De voltooide tijd
De standaard tegenwoordige tijd (de onvoltooide tegenwoordige tijd
(ott))
Jan loopt naar de markt.
De voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
Jan is naar de markt gelopen (en is daar waarschijnlijk nog)
De voltooide tijd wordt gevormd door:
Persoonsvorm van:
Zijn
Worden
hebben
+ Voltooid deelwoord
is gelopen
De voltooid verleden tijd wordt op dezelfde manier gevormd:
Was (nu dus in de vt)
De voltooid verleden tijd (vvt)
Jan was naar de markt gelopen (en ik weet niet of hij daar nog is, hoogst
waarschijnlijk allang niet meer)
Het voltooid deelwoord
• Gevormd door:
ge + ik-vorm + uitgang
ge + rook + t
ge + werk + t
ge + ram + d
De regels voor de uitgang zijn bijna gelijk aan de uitgang voor de vt:
1. Vorm de stam van het werkwoord.
• Voorbeeld:
zagen zag
2. Kijk naar de laatste letter.
zag
3. Zit de laatste letter in ‘t ex kofschip (minus de klinkers)?
Ja uitgang -t
Nee uitgang -d
4. Zet ge- voor de ik-vorm en de uitgang erachter .
gezaagd
Sterke werkwoorden
Voltooid deelwoord meestal op n:
• Gelopen
• Gegeten
• Gegaan
• Gesproken
• gelaten
Soms anders:
• Gehad (hebben)
• Gezocht (zoeken)
Moeilijke gevallen
• Werkwoorden met een voorvoegsel als:
• Ver-
• Be-
• Her-
• Ont-
• Er
• ge
Krijgen niet nog eens ge- ervoor
Werkwoorden bestaand uit een voorzetsel en een werkwoord:
in-, op-, voor-, etc.
krijgen -ge- tussen het voorzetsel en het werkwoord.
• Ingestapt
• Voorgelegd
• opgesteld
vertellen verteld
bemoeien bemoeid
herbeleven herbeleefd
ontkalken ontkalkt
erkennen erkend
geloven geloofd
Voltooide deelwoorden als
bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijknaamwoord zegt iets over een zelfstandig
naamwoord
Bijvoeglijknmw.
• De gele bank
• Een hele donut
• Een snelle dief
• Een leuke brief
• Een vlakke berg
• Een lange weg
Infinitief
Verslijten
Delen
Ontsnappen
Schrijven
Beklimmen
verbreden
Voltdlw. Als bijvnw.
De versleten bank
een gedeelde donut
een ontsnapte dief
een geschreven brief
een beklommen berg
een verbrede weg
Van deelwoord naar
naamwoord
1 regel:
Schrijf het zo kort mogelijk zonder dat je de klank van het woord
verandert:
Infinitief
Werken
Merken
verloten
Verwerken
optutten
Voltooid deelwoord
Gewerkt
Gemerkt
verloot
Verwerkt
opgetut
bijvoeglijknaamwoord
De gewerkte uren
De Gemerkte enveloppen
De verlote prijzen
De verwerkte cijfers
De opgetutte meiden
(klinkt anders als opgetuute)
Moeilijke gevallen
• Het voltooid deelwoord eindigt op -(e)n-
• we schrijven het bijvoeglijk naamwoord ook op – (e)n-
• Na het woordje ‘te’
• We schrijven na ‘te’ altijd het hele werkoord
Infinitief
doen
lopen
rijden
eten
Voltooid deelwoord
gedaan
gelopen
gereden
gegeten
Bijvoeglijk naamwoord
de gedane zaken
de gelopen route
de gereden weg
de gegeten koeken
Pers. vorm
Hij liep de afstand
Zij werkte de uren
Bijvoeglijk nmw.
de gelopen afstand
de gewerkte uren
Bijv. nmw. Na ‘te’
de te lopen afstand
de te werken uren
Het tegenwoordig deelwoord
• Eindigt altijd op –nd(e)-
• Hij werkte zingend aan zijn nieuwe opdracht
• De mannen begonnen drinkend aan wat een lange nacht zou
worden.
Engelse Werkwoorden
Dus ook:
• Kan jij die brief even printen.
• Hij racete zo hard als hij kon naar de winkel.
• De manager runde de zaak zo goed als hij kon.
• Zullen we vanavond barbecueën.
Hoofdregel: alles wat op dezelfde plaats in de zin staat en dezelfde
functie heeft, wordt op dezelfde manier gevormd.
Werkwoorden die oorspronkelijk uit het Engels komen.
Daten, babysitten, basketballen, chatten, botoxen, zappen, rugbyen, dealen, etc.
De regels
• De stam:
• Hele werkwoord zonder –en-
• De ik –vorm:
• De Engelse infinitief (vorm na to: to walk, to eat, etc)
Stam
print
rac
run
barbecue
manag
hockey
delet
Ik-vorm
ik print
ik race
ik run
ik barbecue
ik manage
ik hockey
ik delete
Infinitief
printen
racen
runnen
barbecueën
managen
hockeyen
deleten
De tegenwoordige tijd
• In enkelvoud:
• 1e Ik werk werk ik
• 2e Jij werkt werk jij, maar u werkt, werkt u
• 3e Hij werkt werkt hij
• In meervoud :
• 1e wij werken
• 2e jullie werken
• 3e zij werken
• En daarom dus ook:
• In enkelvoud:
• 1e Ik delete delete ik
• 2e Jij deletet delete jij, maar u deletet , deletet u
• 3e Hij deletet deletet hij
• In meervoud :
• 1e wij deleten
• 2e jullie deleten
• 3e zij deleten
Toegepast
De verleden- en voltooide tijd
De verledentijd
1. Vorm de stam van het
werkwoord.
• Voorbeeld:
stylen styl
2. Kijk naar de laatste letter.
styl
3. Zit de laatste letter in ‘t ex
kofschip (minus de klinkers)?
Ja uitgang te(+n bij meervoud)
Nee uitgang de(+n bij meervoud)
4. Zet de uitgang achter de ik-
vorm.
style
ik stylede / wij styleden
De voltooide tijd
1. Vorm de stam van het
werkwoord.
• Voorbeeld:
daten dat
2. Kijk naar de laatste letter.
dat
3. Zit de laatste letter in ‘t ex
kofschip (minus de klinkers)?
Ja uitgang -t
Nee uitgang -d
4. Zet ge- voor de ik-vorm en de
uitgang erachter .
ge + date + t
De stam:
Hele werkwoord zonder –en-
De ik –vorm:
De Engelse infinitief (vorm na to: to walk, to eat, etc)
De verleden- en
voltooide tijd
Als de eindmedeklinker van de stam op twee manieren kan worden
uitgesproken, bijvoorbeeld /f/ en /v/, /s/ en /z/, /dzj/ en /tsj/, zijn
zowel de vormen met t als die met d correct.
Infinitief Stam ik-vorm vt (mv) volt. dlw.
Golfen golf golf golften/golfden gegolft/gegolfd
Briefen brief brief, brieften/briefden gebrieft/gebriefd
leasen leas lease leaseten/leaseden geleaset/geleased
bridgen bridg bridge bridgeten/bridgeden
gebridget/gebridged
Moeilijke gevallen
• De ik-vorm eindigt op –e-
• de uitgang komt achter de –e-
ik hij ovt volt. dlw.
Delete deletet deletete gedeletet
Manage managet managede gemanaged
• De dubele ll op het einde verdwijnt
dus niet maar
Ik basketball
Ik scroll
ik basketbal
ik scrol
Engelse vorm Nederlandse
vorm
stam tegenwoordige
tijd
verleden tijd voltooid
deelwoord
to promote promoten promoot ik promoot
jij promoot
ik promootte
jij promootte
gepromoot
to score scoren scoor ik scoor
jij scoort
ik scoorde
jij scoorde
gescoord
Als het woord in het Engels in de laatste uitgesproken lettergreep* een lange
/oo/ of een daaraan verwante klank heeft, vernederlandsen we de stam en
schrijven we oo met dubbel klinkerteken.
De regels voor werkwoorden waarvan de Engelse stam eindigt op –e,
gelden niet voor Franse werkwoorden. We schrijven douchen - ik douch -
zij doucht - ik douchte - hij heeft gedoucht.
Een moeilijk woordbeeld:
Volg de regels en neem het resultaat zoals het is!
Gehockeyd
deletete
piercete
Paraglidede
Zelfs als er ook andere spellingsregels van toepassing zijn:
• gewaterpolood (vanwege de klank een extra –o-!),
• Geüpdatet (trema vanwege klinkerbotsing, de e en de u vormen anders
niet gewenste –eu- klank)
• ge-e-maild (krijgt vanwege de leesbaarheid een streepje)
Makkelijk geval:
Geen sterke Engelse
leenwerkwoorden
Ten slotte
• Zet je over het woordbeeld heen
• Houd je aan regels

More Related Content

Similar to Werkwoordspelling

P pt werkwoordspelling met link
P pt werkwoordspelling met linkP pt werkwoordspelling met link
P pt werkwoordspelling met linkHanneke Boonstra
 
Werkwoordspelling met link
Werkwoordspelling met linkWerkwoordspelling met link
Werkwoordspelling met linkHanneke Boonstra
 
Verb tenses - tijden M. van Eijk MA
Verb tenses - tijden M. van Eijk MAVerb tenses - tijden M. van Eijk MA
Verb tenses - tijden M. van Eijk MAZadkine
 
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptx
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptxGrammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptx
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptxAleid van de Vooren-Fokma
 
Grammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) - 29 september 2022.pptx
Grammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) -  29 september 2022.pptxGrammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) -  29 september 2022.pptx
Grammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) - 29 september 2022.pptxAleid van de Vooren-Fokma
 
Werkwoordspelling
Werkwoordspelling Werkwoordspelling
Werkwoordspelling digitalfinch
 
Spelling - samenstellingen en afleidingen.pptx
Spelling - samenstellingen en afleidingen.pptxSpelling - samenstellingen en afleidingen.pptx
Spelling - samenstellingen en afleidingen.pptxAleid van de Vooren-Fokma
 
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptx
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptxGrammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptx
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptxAleid van de Vooren-Fokma
 
Grammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) - september 2022.pptx
Grammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) - september 2022.pptxGrammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) - september 2022.pptx
Grammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) - september 2022.pptxAleid van de Vooren-Fokma
 
Regelmatige werkwoorden op er quiz
Regelmatige werkwoorden op   er quizRegelmatige werkwoorden op   er quiz
Regelmatige werkwoorden op er quizIhsane Beyd
 

Similar to Werkwoordspelling (20)

P pt werkwoordspelling met link
P pt werkwoordspelling met linkP pt werkwoordspelling met link
P pt werkwoordspelling met link
 
Werkwoordspelling met link
Werkwoordspelling met linkWerkwoordspelling met link
Werkwoordspelling met link
 
Grammatica voor NT2-docenten (a0 - a2)
Grammatica voor NT2-docenten (a0 - a2)Grammatica voor NT2-docenten (a0 - a2)
Grammatica voor NT2-docenten (a0 - a2)
 
Verb tenses - tijden M. van Eijk MA
Verb tenses - tijden M. van Eijk MAVerb tenses - tijden M. van Eijk MA
Verb tenses - tijden M. van Eijk MA
 
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptx
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptxGrammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptx
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptx
 
Futur du passé
Futur du passéFutur du passé
Futur du passé
 
Werkwoordspelling
WerkwoordspellingWerkwoordspelling
Werkwoordspelling
 
Werkwoordsspelling
WerkwoordsspellingWerkwoordsspelling
Werkwoordsspelling
 
Vragen maken
Vragen makenVragen maken
Vragen maken
 
Voltooid deelwoord
Voltooid deelwoordVoltooid deelwoord
Voltooid deelwoord
 
Tekstbureau T.I.M. Werkwoordspelling
Tekstbureau T.I.M. WerkwoordspellingTekstbureau T.I.M. Werkwoordspelling
Tekstbureau T.I.M. Werkwoordspelling
 
Grammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) - 29 september 2022.pptx
Grammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) -  29 september 2022.pptxGrammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) -  29 september 2022.pptx
Grammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) - 29 september 2022.pptx
 
Werkwoordspelling
Werkwoordspelling Werkwoordspelling
Werkwoordspelling
 
Spelling - samenstellingen en afleidingen.pptx
Spelling - samenstellingen en afleidingen.pptxSpelling - samenstellingen en afleidingen.pptx
Spelling - samenstellingen en afleidingen.pptx
 
Opfrisser NL - deel 1
Opfrisser NL - deel 1Opfrisser NL - deel 1
Opfrisser NL - deel 1
 
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptx
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptxGrammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptx
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptx
 
Grammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) - september 2022.pptx
Grammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) - september 2022.pptxGrammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) - september 2022.pptx
Grammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) - september 2022.pptx
 
Werkwoorspelling
Werkwoorspelling Werkwoorspelling
Werkwoorspelling
 
Gr 5
Gr 5Gr 5
Gr 5
 
Regelmatige werkwoorden op er quiz
Regelmatige werkwoorden op   er quizRegelmatige werkwoorden op   er quiz
Regelmatige werkwoorden op er quiz
 

Werkwoordspelling

  • 2. Wat zijn werkwoorden? • 'doe'-woorden. • Er hoort bijna altijd een persoon (of een ding) bij die (dat) iets doet. • voorbeelden: Anna werkt met computers Wat doet Anna? Zij werkt met computers. Van ‘werken’ Ik schrijf een verslag. Wat doe ik? Ik schrijf een verslag. Van ‘schrijven’ De computer maakt lawaai. Wat doet hij? Hij maakt lawaai. Van ‘maken’ • 'Werken', 'lezen' en 'slapen' zijn dus werkwoorden.
  • 3. Het hele werkwoord Ook wel de infinitief • Eindigt (bijna) altijd op –en. Zoals: werken, lezen, slapen. • Ook achter: wij, jullie, zij (meervoud): wij lopen, jullie slapen, zij lachen. • 'Werkt', 'leest' en 'slaapt' zijn dus geen hele werkwoorden. • 'Gewerkt', 'gelezen' en 'geslapen' ook niet.
  • 4. De stam • Het hele werkwoord zonder -en. • Voorbeeld: • Werken • Wassen • Kappen • Redden • Blazen • Laven • kleven • Is niet de ik-vorm (!)
  • 5. De ik-vorm • Komt na en voor ‘ik’ • Is de leesbare versie van de stam Soms gelijk • Werk Soms aangepast • Kapp kap • Redd red • Blaz blaas • Lav laaf • Klev kleef • Wass was
  • 6. De persoonsvorm • De vorm van het werkwoord die gelinkt is aan de persoon • Welke personen zijn er dan? • In enkelvoud: • 1e Ik • 2e Jij, u • 3e Hij, zij, het, men, de man (alles wat niet ‘ik’ of ‘jij’ is) • In meervoud: • 1e wij • 2e jullie • 3e zij, de mannen (alle in mv wat niet ‘wij’ of ‘ jullie’ is)
  • 7. De persoonsvorm in de tegenwoordige tijd Hoofdregel: alles wat op dezelfde plaats in de zin staat en dezelfde functie heeft, wordt op dezelfde manier gevormd. En wel als volgt: • In enkelvoud: • 1e Ik ik-vorm, ik-vorm ik • 2e Jij ik-vorm + t, ik-vorm jij, maar u ik-vorm + t, ik-vorm + t u • 3e Hij ik-vorm + -t-, ik-vorm + -t- hij • In meervoud (de infinitief): • 1e wij infinitief • 2e jullie infinitief • 3e zij infinitief
  • 8. • Daarom: • In enkelvoud: • 1e Ik werk werk ik • 2e Jij werkt werk jij, maar u werkt, werkt u • 3e Hij werkt werkt hij • In meervoud : • 1e wij werken • 2e jullie werken • 3e zij werken • En daarom dus ook: • In enkelvoud: • 1e Ik word word ik • 2e Jij wordt word jij, maar u wordt, wordt u • 3e Hij wordt wordt hij • In meervoud : • 1e wij worden • 2e jullie worden • 3e zij worden W I I
  • 9. Moeilijke gevallen -dt- • Alleen als de ik vorm eindigt op een d Bij woorden zoals vinden, worden, bieden, etc. • Alleen in de tegenwoordige tijd • Alleen bij de persoonsvorm • Dus: • niet in de voltooide en verledentijd • Het kalf werdt gevoedt. • Nooit –dt- ergens aan toevoegen • Hans looidt het leer. Moet zijn: • Hans looit het leer (infinitief: looien)
  • 10. ‘Je’ achter het werkwoord • Is ‘je’ te vervangen door ‘jij’ dan geen -t-. Het betreft hier namelijk de 2e persoon: jij. • Vind je (jij) dat normaal? • Is ‘je’ te vervangen door ‘jouw” (bezittelijk voornaamwoord, dus gevolgd door bezit) dan wel een -t-. Hier gaat het om de 3e persoon: alles behalve ik, jij en u. • Wat vindt je (jouw) broer daarvan? (jouw broer = hij)
  • 11. De persoonsvorm in de verledentijd De persoonsvorm in de verleden tijd ziet er als volgt uit: sterke werkwoorden enkelvoud en meervoud klinker in de stam verandert: ik/jij/hij/zij/ het liep, wij/jullie/zij liepen hele stam verandert ik/jij/hij/zij/het ging, wij/jullie/zij gingen zwakke werkwoorden enkelvoud en meervoud Ik-vorm + de(n) ik/jij/hij/zij/het gooide, wij/jullie/zij gooiden Ik-vorm + te(n) ik/jij/hij/zij/het stopte, wij/jullie/zij stopten
  • 12. Regel zwakke werkwoorden in de verleden tijd. 1. Vorm de stam van het werkwoord. • Voorbeeld: Verhuizen verhuiz 2. Kijk naar de laatste letter. Verhuiz 3. Zit de laatste letter in ‘t ex kofschip (minus de klinkers)? Ja uitgang te(+n bij meervoud) Nee uitgang de(+n bij meervoud) 4. Zet de uitgang achter de ik-vorm. Verhuis ik verhuisde / wij verhuisden
  • 13. Moeilijke gevallen Lastig zijn de gevallen waarin de stam op een andere letter eindigt dan de ik-vorm. Infinitief stam ik-vorm Verledentijd Verven verv verf verfde / verfden Razen raz raas raasde / raasden Leven lev leef leefde / leefden Reizen reiz reis reisde / reisden Of die eindigen op klinkers vooral die we in het ‘t ex kofschip gebruiken. Infinitief stam ik-vorm Verledentijd Looien looi looi looide / looiden bingoën bingo bingo bingode / bingoden echoën echo echo echode / echoden
  • 14. De voltooide tijd De standaard tegenwoordige tijd (de onvoltooide tegenwoordige tijd (ott)) Jan loopt naar de markt. De voltooid tegenwoordige tijd (vtt) Jan is naar de markt gelopen (en is daar waarschijnlijk nog) De voltooide tijd wordt gevormd door: Persoonsvorm van: Zijn Worden hebben + Voltooid deelwoord is gelopen De voltooid verleden tijd wordt op dezelfde manier gevormd: Was (nu dus in de vt) De voltooid verleden tijd (vvt) Jan was naar de markt gelopen (en ik weet niet of hij daar nog is, hoogst waarschijnlijk allang niet meer)
  • 15. Het voltooid deelwoord • Gevormd door: ge + ik-vorm + uitgang ge + rook + t ge + werk + t ge + ram + d De regels voor de uitgang zijn bijna gelijk aan de uitgang voor de vt: 1. Vorm de stam van het werkwoord. • Voorbeeld: zagen zag 2. Kijk naar de laatste letter. zag 3. Zit de laatste letter in ‘t ex kofschip (minus de klinkers)? Ja uitgang -t Nee uitgang -d 4. Zet ge- voor de ik-vorm en de uitgang erachter . gezaagd
  • 16. Sterke werkwoorden Voltooid deelwoord meestal op n: • Gelopen • Gegeten • Gegaan • Gesproken • gelaten Soms anders: • Gehad (hebben) • Gezocht (zoeken)
  • 17. Moeilijke gevallen • Werkwoorden met een voorvoegsel als: • Ver- • Be- • Her- • Ont- • Er • ge Krijgen niet nog eens ge- ervoor Werkwoorden bestaand uit een voorzetsel en een werkwoord: in-, op-, voor-, etc. krijgen -ge- tussen het voorzetsel en het werkwoord. • Ingestapt • Voorgelegd • opgesteld vertellen verteld bemoeien bemoeid herbeleven herbeleefd ontkalken ontkalkt erkennen erkend geloven geloofd
  • 18. Voltooide deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord Een bijvoeglijknaamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord Bijvoeglijknmw. • De gele bank • Een hele donut • Een snelle dief • Een leuke brief • Een vlakke berg • Een lange weg Infinitief Verslijten Delen Ontsnappen Schrijven Beklimmen verbreden Voltdlw. Als bijvnw. De versleten bank een gedeelde donut een ontsnapte dief een geschreven brief een beklommen berg een verbrede weg
  • 19. Van deelwoord naar naamwoord 1 regel: Schrijf het zo kort mogelijk zonder dat je de klank van het woord verandert: Infinitief Werken Merken verloten Verwerken optutten Voltooid deelwoord Gewerkt Gemerkt verloot Verwerkt opgetut bijvoeglijknaamwoord De gewerkte uren De Gemerkte enveloppen De verlote prijzen De verwerkte cijfers De opgetutte meiden (klinkt anders als opgetuute)
  • 20. Moeilijke gevallen • Het voltooid deelwoord eindigt op -(e)n- • we schrijven het bijvoeglijk naamwoord ook op – (e)n- • Na het woordje ‘te’ • We schrijven na ‘te’ altijd het hele werkoord Infinitief doen lopen rijden eten Voltooid deelwoord gedaan gelopen gereden gegeten Bijvoeglijk naamwoord de gedane zaken de gelopen route de gereden weg de gegeten koeken Pers. vorm Hij liep de afstand Zij werkte de uren Bijvoeglijk nmw. de gelopen afstand de gewerkte uren Bijv. nmw. Na ‘te’ de te lopen afstand de te werken uren
  • 21. Het tegenwoordig deelwoord • Eindigt altijd op –nd(e)- • Hij werkte zingend aan zijn nieuwe opdracht • De mannen begonnen drinkend aan wat een lange nacht zou worden.
  • 22. Engelse Werkwoorden Dus ook: • Kan jij die brief even printen. • Hij racete zo hard als hij kon naar de winkel. • De manager runde de zaak zo goed als hij kon. • Zullen we vanavond barbecueën. Hoofdregel: alles wat op dezelfde plaats in de zin staat en dezelfde functie heeft, wordt op dezelfde manier gevormd. Werkwoorden die oorspronkelijk uit het Engels komen. Daten, babysitten, basketballen, chatten, botoxen, zappen, rugbyen, dealen, etc.
  • 23. De regels • De stam: • Hele werkwoord zonder –en- • De ik –vorm: • De Engelse infinitief (vorm na to: to walk, to eat, etc) Stam print rac run barbecue manag hockey delet Ik-vorm ik print ik race ik run ik barbecue ik manage ik hockey ik delete Infinitief printen racen runnen barbecueën managen hockeyen deleten
  • 24. De tegenwoordige tijd • In enkelvoud: • 1e Ik werk werk ik • 2e Jij werkt werk jij, maar u werkt, werkt u • 3e Hij werkt werkt hij • In meervoud : • 1e wij werken • 2e jullie werken • 3e zij werken • En daarom dus ook: • In enkelvoud: • 1e Ik delete delete ik • 2e Jij deletet delete jij, maar u deletet , deletet u • 3e Hij deletet deletet hij • In meervoud : • 1e wij deleten • 2e jullie deleten • 3e zij deleten Toegepast
  • 25. De verleden- en voltooide tijd De verledentijd 1. Vorm de stam van het werkwoord. • Voorbeeld: stylen styl 2. Kijk naar de laatste letter. styl 3. Zit de laatste letter in ‘t ex kofschip (minus de klinkers)? Ja uitgang te(+n bij meervoud) Nee uitgang de(+n bij meervoud) 4. Zet de uitgang achter de ik- vorm. style ik stylede / wij styleden De voltooide tijd 1. Vorm de stam van het werkwoord. • Voorbeeld: daten dat 2. Kijk naar de laatste letter. dat 3. Zit de laatste letter in ‘t ex kofschip (minus de klinkers)? Ja uitgang -t Nee uitgang -d 4. Zet ge- voor de ik-vorm en de uitgang erachter . ge + date + t De stam: Hele werkwoord zonder –en- De ik –vorm: De Engelse infinitief (vorm na to: to walk, to eat, etc) De verleden- en voltooide tijd
  • 26. Als de eindmedeklinker van de stam op twee manieren kan worden uitgesproken, bijvoorbeeld /f/ en /v/, /s/ en /z/, /dzj/ en /tsj/, zijn zowel de vormen met t als die met d correct. Infinitief Stam ik-vorm vt (mv) volt. dlw. Golfen golf golf golften/golfden gegolft/gegolfd Briefen brief brief, brieften/briefden gebrieft/gebriefd leasen leas lease leaseten/leaseden geleaset/geleased bridgen bridg bridge bridgeten/bridgeden gebridget/gebridged
  • 27. Moeilijke gevallen • De ik-vorm eindigt op –e- • de uitgang komt achter de –e- ik hij ovt volt. dlw. Delete deletet deletete gedeletet Manage managet managede gemanaged • De dubele ll op het einde verdwijnt dus niet maar Ik basketball Ik scroll ik basketbal ik scrol
  • 28. Engelse vorm Nederlandse vorm stam tegenwoordige tijd verleden tijd voltooid deelwoord to promote promoten promoot ik promoot jij promoot ik promootte jij promootte gepromoot to score scoren scoor ik scoor jij scoort ik scoorde jij scoorde gescoord Als het woord in het Engels in de laatste uitgesproken lettergreep* een lange /oo/ of een daaraan verwante klank heeft, vernederlandsen we de stam en schrijven we oo met dubbel klinkerteken. De regels voor werkwoorden waarvan de Engelse stam eindigt op –e, gelden niet voor Franse werkwoorden. We schrijven douchen - ik douch - zij doucht - ik douchte - hij heeft gedoucht.
  • 29. Een moeilijk woordbeeld: Volg de regels en neem het resultaat zoals het is! Gehockeyd deletete piercete Paraglidede Zelfs als er ook andere spellingsregels van toepassing zijn: • gewaterpolood (vanwege de klank een extra –o-!), • Geüpdatet (trema vanwege klinkerbotsing, de e en de u vormen anders niet gewenste –eu- klank) • ge-e-maild (krijgt vanwege de leesbaarheid een streepje) Makkelijk geval: Geen sterke Engelse leenwerkwoorden
  • 30. Ten slotte • Zet je over het woordbeeld heen • Houd je aan regels