SlideShare a Scribd company logo
1 of 4
Vragen maken
Om in het Engels een vraga te maken moet je goed kijken naar het
     werkwoord van de zin. Er zijn verschillende mogelijkheden:
1.   Het ww is een vorm van TO BE (am-are-is)
2.   Het ww is CAN
3.   Het is een ander ww.

Hoe maak je nu een vraag?
Als je te maken hebt met TO BE of CAN is het simpel:

Vraag =        onderwerp + pv omdraaien

               You can speak English
               Can you speak English?

               We are a nice class
               Are we a nice class?
Als het ander ww is dan CAN, AM, ARE of IS, kun je de pv en het
     onderwerp niet meer omdraaien om een vraag te maken. Hier
     moet je het anders doen.

     Peter lives in Oosterhout
     Lives Peter in Oosterhout?
     Does Peter live in Oosterhout?

Om in het Engels een vraag te kunnen maken als het ww niet CAN,
     AM, ARE of IS is, heb je een vorm van het ww TO DO (do-does)
     nodig.

Hoe ga je nu een vraag maken?
1.  Begin de zin met de goede vorm van TO.
    does = bij shit (she, he, it, Peter, Kelly, my mother, enz.)
    do = bij de rest (you, I, we, they, my parents, the teachers, enz.)
2.  Onderwerp
3.  HEEL WERKWOORD
Dat HEEL WERKWOORD is heel belangrijk, want alle vragen die met
  DOES beginnen hebben in de bevestigende zin een –s achter het
  ww. Die moet dus nu weg! Bij de zinnen die beginnen met DO is het
  geen probleem, omdat die werkwoorden al hele werkwoorden zijn.

Susan loves playing the piano – Does Susan love playing the piano?
Erik walks to school every day – Does Erik walk to school every day?
Kim has a brother – Does Kim have a brother?
Show that you know
Maak de volgende zinnen vragend.
Let goed op wat het ww is: can, am, are, is, of iets anders!

1.    David is my brother.
2.    My mother cooks supper.
3.    Peter has a puppy.
4.    Fay can speak German.
5.    My parents are on holiday.
6.    William likes computers.
7.    The teachers correct the tests.
8.    Sue does her homework.
9.    We are going to the movies.
10.   The children play outside.

More Related Content

More from missie_maes

Antwoorden extra oefeningen chapter 2, 4 mavo
Antwoorden extra oefeningen chapter 2, 4 mavoAntwoorden extra oefeningen chapter 2, 4 mavo
Antwoorden extra oefeningen chapter 2, 4 mavomissie_maes
 
Bijwoorden van tijd
Bijwoorden van tijdBijwoorden van tijd
Bijwoorden van tijdmissie_maes
 
Ontkenningen met be
Ontkenningen met beOntkenningen met be
Ontkenningen met bemissie_maes
 
Present continuous voor toekomst
Present continuous voor toekomstPresent continuous voor toekomst
Present continuous voor toekomstmissie_maes
 
Oefening past continuous
Oefening past continuousOefening past continuous
Oefening past continuousmissie_maes
 
Extra oefening met aangeplakte vragen
Extra oefening met aangeplakte vragenExtra oefening met aangeplakte vragen
Extra oefening met aangeplakte vragenmissie_maes
 
Voorzetsels van tijd
Voorzetsels van tijdVoorzetsels van tijd
Voorzetsels van tijdmissie_maes
 
Aangeplakte vragen
Aangeplakte vragenAangeplakte vragen
Aangeplakte vragenmissie_maes
 
Alphabet days-months-the clock
Alphabet days-months-the clockAlphabet days-months-the clock
Alphabet days-months-the clockmissie_maes
 
Wanneer gebruik je the
Wanneer gebruik je theWanneer gebruik je the
Wanneer gebruik je themissie_maes
 
Wanneer gebruik je the
Wanneer gebruik je theWanneer gebruik je the
Wanneer gebruik je themissie_maes
 
S om bezit aan te geven
S om bezit aan te gevenS om bezit aan te geven
S om bezit aan te gevenmissie_maes
 

More from missie_maes (20)

Antwoorden extra oefeningen chapter 2, 4 mavo
Antwoorden extra oefeningen chapter 2, 4 mavoAntwoorden extra oefeningen chapter 2, 4 mavo
Antwoorden extra oefeningen chapter 2, 4 mavo
 
Present perfect
Present perfectPresent perfect
Present perfect
 
Voorzetsels
VoorzetselsVoorzetsels
Voorzetsels
 
Bijwoorden van tijd
Bijwoorden van tijdBijwoorden van tijd
Bijwoorden van tijd
 
Ontkenningen met be
Ontkenningen met beOntkenningen met be
Ontkenningen met be
 
Present continuous voor toekomst
Present continuous voor toekomstPresent continuous voor toekomst
Present continuous voor toekomst
 
Oefening past continuous
Oefening past continuousOefening past continuous
Oefening past continuous
 
Past continuous
Past continuousPast continuous
Past continuous
 
Lidwoorden
LidwoordenLidwoorden
Lidwoorden
 
Extra oefening met aangeplakte vragen
Extra oefening met aangeplakte vragenExtra oefening met aangeplakte vragen
Extra oefening met aangeplakte vragen
 
Voorzetsels van tijd
Voorzetsels van tijdVoorzetsels van tijd
Voorzetsels van tijd
 
Aangeplakte vragen
Aangeplakte vragenAangeplakte vragen
Aangeplakte vragen
 
Future
FutureFuture
Future
 
Telwoorden
TelwoordenTelwoorden
Telwoorden
 
Alphabet days-months-the clock
Alphabet days-months-the clockAlphabet days-months-the clock
Alphabet days-months-the clock
 
Wanneer gebruik je the
Wanneer gebruik je theWanneer gebruik je the
Wanneer gebruik je the
 
One
OneOne
One
 
Wanneer gebruik je the
Wanneer gebruik je theWanneer gebruik je the
Wanneer gebruik je the
 
One
OneOne
One
 
S om bezit aan te geven
S om bezit aan te gevenS om bezit aan te geven
S om bezit aan te geven
 

Vragen maken h4

  • 1. Vragen maken Om in het Engels een vraga te maken moet je goed kijken naar het werkwoord van de zin. Er zijn verschillende mogelijkheden: 1. Het ww is een vorm van TO BE (am-are-is) 2. Het ww is CAN 3. Het is een ander ww. Hoe maak je nu een vraag? Als je te maken hebt met TO BE of CAN is het simpel: Vraag = onderwerp + pv omdraaien You can speak English Can you speak English? We are a nice class Are we a nice class?
  • 2. Als het ander ww is dan CAN, AM, ARE of IS, kun je de pv en het onderwerp niet meer omdraaien om een vraag te maken. Hier moet je het anders doen. Peter lives in Oosterhout Lives Peter in Oosterhout? Does Peter live in Oosterhout? Om in het Engels een vraag te kunnen maken als het ww niet CAN, AM, ARE of IS is, heb je een vorm van het ww TO DO (do-does) nodig. Hoe ga je nu een vraag maken? 1. Begin de zin met de goede vorm van TO. does = bij shit (she, he, it, Peter, Kelly, my mother, enz.) do = bij de rest (you, I, we, they, my parents, the teachers, enz.) 2. Onderwerp 3. HEEL WERKWOORD
  • 3. Dat HEEL WERKWOORD is heel belangrijk, want alle vragen die met DOES beginnen hebben in de bevestigende zin een –s achter het ww. Die moet dus nu weg! Bij de zinnen die beginnen met DO is het geen probleem, omdat die werkwoorden al hele werkwoorden zijn. Susan loves playing the piano – Does Susan love playing the piano? Erik walks to school every day – Does Erik walk to school every day? Kim has a brother – Does Kim have a brother?
  • 4. Show that you know Maak de volgende zinnen vragend. Let goed op wat het ww is: can, am, are, is, of iets anders! 1. David is my brother. 2. My mother cooks supper. 3. Peter has a puppy. 4. Fay can speak German. 5. My parents are on holiday. 6. William likes computers. 7. The teachers correct the tests. 8. Sue does her homework. 9. We are going to the movies. 10. The children play outside.