1. Ontkenningen met be/can/do
Als je een zin ontkennend maakt, betekent dat dat je zegt
dat iets niet zo is.
Zij is aardig. (bevestigend)
Zij is niet aardig. (ontkennend)
She is nice. (bevestigend)
She is not nice. (ontkennend)
Om in het Engels een zin ontkennend te maken heb je dus
in ieder geval het woordje NOT nodig, maar dat is helaas
niet alles...
2. Het woordje NOT moet bij een ontkennende zin aan een
werkwoord kunnen worden gehangen.
Bv. Is not – isn’t
are not – aren’t
Het is daarom makkelijk om een zin met de werkwoorden
AM, IS, ARE en CAN ontkennend te maken. Daar kun je
gewoon NOT achter zetten. (LET OP je kunt not niet aan
am vast plakken, amn’t bestaat niet!)
We are friends – We aren’t friends
Sue can speak German – Sue can’t speak German
I am her sister – I am not her sister.
3. Net als bij vragen maken wordt het pas ingewikkeld als er
in de zin een werkwoord staat waar je NOT niet aan
vast kan plakken.
I play hockey David likes bananas
I playn’t hockey David likesn’t bananas
I don’t play hockey David doesn’t like bananas
Ook hier zullen we iets met DO en DOES moeten gaan
doen, of beter gezegd: met DON’T en DOESN’T
Je maakt een ontkenning dan zo:
1. Kijk wat het onderwerp is
2. Kies of je nu DOESN’T (bij SHIT) of DON’T moet
gebruiken.
3. Zet dit VOOR het werkwoord
4. Als je voor DOESN’T hebt gekozen moet de –s achter
het werkwoord weg.
4. Show that you know
Maak de volgende zinnen ontkennend.
Tip: streep eerst aan wat het werkwoord is!
1 I can see birds in the tree.
2 You hate black clothes.
3 He works at a shop.
4 Lisa is fond of singing.
5 My dad likes to play the piano.
6 We go to parties.
7 You can eat dog food.
8 They get pocket money.