SlideShare a Scribd company logo
1 of 4
Ontkenningen met be/can/do
Als je een zin ontkennend maakt, betekent dat dat je zegt
dat iets niet zo is.

Zij is aardig. (bevestigend)
Zij is niet aardig. (ontkennend)

She is nice. (bevestigend)
She is not nice. (ontkennend)

Om in het Engels een zin ontkennend te maken heb je dus
in ieder geval het woordje NOT nodig, maar dat is helaas
niet alles...
Het woordje NOT moet bij een ontkennende zin aan een
  werkwoord kunnen worden gehangen.

Bv.   Is not – isn’t
      are not – aren’t

Het is daarom makkelijk om een zin met de werkwoorden
  AM, IS, ARE en CAN ontkennend te maken. Daar kun je
  gewoon NOT achter zetten. (LET OP je kunt not niet aan
  am vast plakken, amn’t bestaat niet!)

  We are friends – We aren’t friends
  Sue can speak German – Sue can’t speak German
  I am her sister – I am not her sister.
Net als bij vragen maken wordt het pas ingewikkeld als er
    in de zin een werkwoord staat waar je NOT niet aan
    vast kan plakken.

    I play hockey         David likes bananas
    I playn’t hockey      David likesn’t bananas
    I don’t play hockey   David doesn’t like bananas

Ook hier zullen we iets met DO en DOES moeten gaan
    doen, of beter gezegd: met DON’T en DOESN’T
Je maakt een ontkenning dan zo:
1. Kijk wat het onderwerp is
2. Kies of je nu DOESN’T (bij SHIT) of DON’T moet
    gebruiken.
3. Zet dit VOOR het werkwoord
4. Als je voor DOESN’T hebt gekozen moet de –s achter
    het werkwoord weg.
Show that you know
Maak de volgende zinnen ontkennend.
Tip: streep eerst aan wat het werkwoord is!
1   I can see birds in the tree.
2   You hate black clothes.
3   He works at a shop.
4   Lisa is fond of singing.
5   My dad likes to play the piano.
6   We go to parties.
7   You can eat dog food.
8   They get pocket money.

More Related Content

More from missie_maes

Antwoorden extra oefeningen chapter 2, 4 mavo
Antwoorden extra oefeningen chapter 2, 4 mavoAntwoorden extra oefeningen chapter 2, 4 mavo
Antwoorden extra oefeningen chapter 2, 4 mavomissie_maes
 
Bijwoorden van tijd
Bijwoorden van tijdBijwoorden van tijd
Bijwoorden van tijdmissie_maes
 
Present continuous voor toekomst
Present continuous voor toekomstPresent continuous voor toekomst
Present continuous voor toekomstmissie_maes
 
Oefening past continuous
Oefening past continuousOefening past continuous
Oefening past continuousmissie_maes
 
Vragende voornaamwoorden
Vragende voornaamwoordenVragende voornaamwoorden
Vragende voornaamwoordenmissie_maes
 
Extra oefening met aangeplakte vragen
Extra oefening met aangeplakte vragenExtra oefening met aangeplakte vragen
Extra oefening met aangeplakte vragenmissie_maes
 
Voorzetsels van tijd
Voorzetsels van tijdVoorzetsels van tijd
Voorzetsels van tijdmissie_maes
 
Aangeplakte vragen
Aangeplakte vragenAangeplakte vragen
Aangeplakte vragenmissie_maes
 
Alphabet days-months-the clock
Alphabet days-months-the clockAlphabet days-months-the clock
Alphabet days-months-the clockmissie_maes
 
Wanneer gebruik je the
Wanneer gebruik je theWanneer gebruik je the
Wanneer gebruik je themissie_maes
 
Wanneer gebruik je the
Wanneer gebruik je theWanneer gebruik je the
Wanneer gebruik je themissie_maes
 

More from missie_maes (20)

Antwoorden extra oefeningen chapter 2, 4 mavo
Antwoorden extra oefeningen chapter 2, 4 mavoAntwoorden extra oefeningen chapter 2, 4 mavo
Antwoorden extra oefeningen chapter 2, 4 mavo
 
Present perfect
Present perfectPresent perfect
Present perfect
 
Voorzetsels
VoorzetselsVoorzetsels
Voorzetsels
 
Bijwoorden van tijd
Bijwoorden van tijdBijwoorden van tijd
Bijwoorden van tijd
 
Vragen maken h4
Vragen maken h4Vragen maken h4
Vragen maken h4
 
Present continuous voor toekomst
Present continuous voor toekomstPresent continuous voor toekomst
Present continuous voor toekomst
 
Oefening past continuous
Oefening past continuousOefening past continuous
Oefening past continuous
 
Past continuous
Past continuousPast continuous
Past continuous
 
Vragende voornaamwoorden
Vragende voornaamwoordenVragende voornaamwoorden
Vragende voornaamwoorden
 
Lidwoorden
LidwoordenLidwoorden
Lidwoorden
 
Extra oefening met aangeplakte vragen
Extra oefening met aangeplakte vragenExtra oefening met aangeplakte vragen
Extra oefening met aangeplakte vragen
 
Voorzetsels van tijd
Voorzetsels van tijdVoorzetsels van tijd
Voorzetsels van tijd
 
Aangeplakte vragen
Aangeplakte vragenAangeplakte vragen
Aangeplakte vragen
 
Future
FutureFuture
Future
 
Telwoorden
TelwoordenTelwoorden
Telwoorden
 
Alphabet days-months-the clock
Alphabet days-months-the clockAlphabet days-months-the clock
Alphabet days-months-the clock
 
Wanneer gebruik je the
Wanneer gebruik je theWanneer gebruik je the
Wanneer gebruik je the
 
One
OneOne
One
 
Wanneer gebruik je the
Wanneer gebruik je theWanneer gebruik je the
Wanneer gebruik je the
 
One
OneOne
One
 

Ontkenningen met be

  • 1. Ontkenningen met be/can/do Als je een zin ontkennend maakt, betekent dat dat je zegt dat iets niet zo is. Zij is aardig. (bevestigend) Zij is niet aardig. (ontkennend) She is nice. (bevestigend) She is not nice. (ontkennend) Om in het Engels een zin ontkennend te maken heb je dus in ieder geval het woordje NOT nodig, maar dat is helaas niet alles...
  • 2. Het woordje NOT moet bij een ontkennende zin aan een werkwoord kunnen worden gehangen. Bv. Is not – isn’t are not – aren’t Het is daarom makkelijk om een zin met de werkwoorden AM, IS, ARE en CAN ontkennend te maken. Daar kun je gewoon NOT achter zetten. (LET OP je kunt not niet aan am vast plakken, amn’t bestaat niet!) We are friends – We aren’t friends Sue can speak German – Sue can’t speak German I am her sister – I am not her sister.
  • 3. Net als bij vragen maken wordt het pas ingewikkeld als er in de zin een werkwoord staat waar je NOT niet aan vast kan plakken. I play hockey David likes bananas I playn’t hockey David likesn’t bananas I don’t play hockey David doesn’t like bananas Ook hier zullen we iets met DO en DOES moeten gaan doen, of beter gezegd: met DON’T en DOESN’T Je maakt een ontkenning dan zo: 1. Kijk wat het onderwerp is 2. Kies of je nu DOESN’T (bij SHIT) of DON’T moet gebruiken. 3. Zet dit VOOR het werkwoord 4. Als je voor DOESN’T hebt gekozen moet de –s achter het werkwoord weg.
  • 4. Show that you know Maak de volgende zinnen ontkennend. Tip: streep eerst aan wat het werkwoord is! 1 I can see birds in the tree. 2 You hate black clothes. 3 He works at a shop. 4 Lisa is fond of singing. 5 My dad likes to play the piano. 6 We go to parties. 7 You can eat dog food. 8 They get pocket money.