6. Aanleiding studie
Behoefte vanuit beheer aan adviezen voor inrichting
Rivierverruiming zo uitvoeren dat fauna meer kansen
krijgt
Meerwaarde resultaten voor hele rivierengebied
Opdracht OBN: vrije rol spelen (out of the box)
9. Karakteristieke rivier fauna
Veel soorten maken gebruik van de uiterwaarden
Onvoorspelbare inundatie werkt op 2 manieren:
● het aanwezige habitat
● een soort moet (als populatie) inundatie overleven
120 soorten benoemd als karakteristiek voor Nederland
10. Knelpunten en kansen fauna
Via 2 routes
● abiotische condities en processen
● eigenschappen van soorten
11. Gevolgde aanpak
Soorten matchen met landschap (abiotiek)
Groeperen soorten op basis van eigenschappen en
vereisten
identificeren belangrijke eigenschappen voor
falen/succes
16. Aangepaste aanpak (zie OBN rapport)
17 soorten in detail onderzocht
● selectie soorten op basis van soorteigenschappen
Voor 2 studiegebieden
● IJssel
● Waal
Ecofysiotoopkaarten ontwikkeld
Per soort en gebied omgezet in habitatgeschiktheidskaart
Knelpunten per soort
Opschalen
28. Soorten op verschillende ruimtelijke schaal
1
2
3
4
Inundatie vrij
(incl. hinterland)
Laagdynamische
zone
Hoogdynamische
zone
Stroombed
29. Inrichting: benodigd oppervlak en afstand
Maximale afstand tussen
2 Sleutelgebieden =
dispersieafstand
SG
SG
Tussen de sleutelgebieden:
stapstenen.
Bij max. afstand: 3
stapstenen
SG
Sleutelpopulatie
Stapsteen
SG
Dit patroon herhaalt zich...
Aanname: het tussenliggende landschap tussen de
stapstenen en sleutelgebieden is voor soorten te
overbruggen. Binnen natuurlijk ingerichte
uitwaarden zullen hier vaak voldoende
mogelijkheden voor zijn. Bij uiterwaarden of
binnendijks gebied met een agrarische functie is dit
een aandachtspunt.
30. Aanwezige habitat
Gevormd door de rivier
Aanwezige vegetatie
Oppervlakte en samenhang
Variatie aan habitattypen
31. Onderzoek gericht op
Inventariseren huidige knelpunten fauna
Gebruik maken van binding soort aan landschap
Adviezen om knelpunten op te heffen