18. Stil gebed
Votum en groet
Ere zij de Vader en de Zoon
En de Heilige Geest,
Als in den beginne, nu en immer,
En van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Amen.
27. Nu gaan de bloemen nog
dood,
nu gaat de zon nog onder.
En geen mens kan zonder
water en zonder brood.
Stil maar, wacht maar,
alles wordt nieuw,
de hemel en de aarde.
Stil maar, wacht maar,
alles wordt nieuw,
de hemel en de aarde.
28. Nu ben je soms nog alleen.
Nu moet je soms nog
huilen
en als je weg wilt schuilen
kun je haast nergens heen.
Stil maar, wacht maar,
alles wordt nieuw,
de hemel en de aarde.
Stil maar, wacht maar,
alles wordt nieuw,
de hemel en de aarde.
29. Zing voor de eeuwige dag.
Zing voor zijn komst en zeg
Amen.
Zing voor de Heer die ons
samen
daar al van eeuwigheid zag.
Stil maar, wacht maar, alles
wordt nieuw,
de hemel en de aarde.
Stil maar, wacht maar, alles
wordt nieuw,
de hemel en de aarde.
32. 17 Want zie, Ik schep een nieuwe
hemel en een nieuwe aarde.
Aan de vorige dingen zal
niet meer gedacht worden,
ze zullen niet meer opkomen in het
hart. 18 Maar wees vrolijk en
verheug u tot in eeuwigheid
in wat Ik schep,
want zie, Ik schep Jeruzalem een
vreugde
en zijn volk blijdschap.
33. 19 En Ik zal Mij verheugen over
Jeruzalem
en vrolijk zijn over Mijn volk.
In haar zal geen stem van geween
meer gehoord worden,
of een stem van geschreeuw.
20 Daar zal niet meer zijn
een zuigeling die maar
enkele dagen leeft
of een oude man
die zijn dagen niet zal volmaken,
34. want een jonge man zal sterven als
een honderdjarige,
maar een zondaar, al is hij honderd
jaar, zal vervloekt worden.
21 Zij zullen huizen bouwen
en erin wonen,
zij zullen wijngaarden planten en
van hun vrucht eten.
22 In wat zij bouwen, zal geen
ander wonen,
van wat zij planten, zal geen ander
eten.
35. Want de dagen van Mijn volk zullen
zijn als de dagen van een boom,
en Mijn uitverkorenen zullen lang
genieten van het werk van hun
handen.
23 Zij zullen zich niet voor niets
vermoeien
of kinderen baren voor iets
verschrikkelijks,
want zij zijn het nageslacht van de
gezegenden door de HEERE,
en hun nakomelingen met hen.
36. 24 En het zal geschieden dat
voordat zij roepen, Ík zal
antwoorden, terwijl zij nog
spreken, Ík zal horen. 25 Een wolf
en een lammetje zullen gezamenlijk
weiden, een leeuw zal stro eten als
een rund, een slang – zijn voedsel
zal stof zijn. Zij zullen geen kwaad
doen en geen verderf aanrichten
op heel Mijn heilige berg, zegt de
HEERE.
48. 1 En ik zag een nieuwe hemel en
een nieuwe aarde, want de eerste
hemel en de eerste aarde waren
voorbijgegaan. En de zee was er
niet meer.
2 En ik, Johannes, zag de heilige
stad, het nieuwe Jeruzalem,
neerdalen van God uit de hemel,
gereedgemaakt als een bruid die
voor haar man sierlijk gemaakt is.
49. 3 En ik hoorde een luide stem
uit de hemel zeggen: Zie, de
tent van God is bij de mensen
en Hij zal bij hen wonen, en zij
zullen Zijn volk zijn, en God Zelf
zal bij hen zijn en hun God zijn.
4 En God zal alle tranen van
hun ogen afwissen, en de dood
zal er niet meer zijn;
50. ook geen rouw, jammerklacht
of moeite zal er meer zijn. Want
de eerste dingen zijn
voorbijgegaan.
5 En Hij Die op de troon zit,
zei: Zie, Ik maak alle dingen
nieuw. En Hij zei tegen mij:
Schrijf, want deze woorden zijn
waarachtig en betrouwbaar.
51. 6 En Hij zei tegen mij: Het is
geschied. Ik ben de Alfa en de
Omega, het Begin en het
Einde. Wie dorst heeft, zal Ik
voor niets te drinken geven uit
de bron van het water des
levens.
7 Wie overwint, zal alles
beërven,
52. en Ik zal voor hem een God zijn en
hij zal voor Mij een zoon zijn.
8 Maar wat betreft de lafhartigen,
ongelovigen, verfoeilijken,
moordenaars, ontuchtplegers,
tovenaars, afgodendienaars en alle
leugenaars: hun deel is in de
poel die van vuur en zwavel
brandt. Dit is de tweede dood.