35. 2Hoe lang nog, HEER, zult u mij
vergeten,
hoe lang nog verbergt u voor mij uw
gelaat? 3Hoe lang nog wordt mijn ziel
gekweld door zorgen
en mijn hart door verdriet overstelpt, dag
aan dag? Hoe lang nog houdt mijn vijand
de overhand?
36. 4Zie mij, antwoord mij,
HEER, mijn God!
Verlicht mijn ogen, dat ik niet in
doodsslaap wegzink.
5Laat mijn vijand niet roepen: ‘Ik heb
hem verslagen,’
mijn belagers niet juichen omdat ik
bezwijk.
37. 6Ik vertrouw op uw liefde:
mijn hart zal juichen omdat u redding
brengt,
ik zal zingen voor de HEER, hij heeft mij
geholpen.
39. 16De elf leerlingen gingen naar
Galilea, naar de berg die Jezus hun
had genoemd,17en toen ze hem
zagen bewezen ze hem eer,
al twijfelden enkelen nog. 18Jezus
kwam op hen toe en zei: ‘Mij is alle
macht gegeven in de hemel en op de
aarde.19Ga dus op weg en maak alle
volken tot mijn leerlingen,
40. door hen te dopen in de naam
van de Vader en de Zoon en de
heilige Geest, 20en hun te leren
dat ze zich moeten houden aan alles
wat ik jullie opgedragen heb. En houd
dit voor ogen: ik ben met jullie,
alle dagen, tot aan de voltooiing
van deze wereld.’
42. 11In mijn eerste boek, Theofilus,
heb ik de daden en het onderricht
van Jezus beschreven, 2vanaf het begin
tot aan de dag waarop hij in de hemel
werd opgenomen, nadat hij de apostelen
die hij door de heilige Geest
had uitgekozen, had gezegd wat hun
opdracht was. 3Na zijn lijden en dood
heeft hij hun herhaaldelijk bewezen
dat hij leefde;
43. gedurende veertig dagen is hij in
hun midden verschenen en sprak hij met
hen over het koninkrijk van God.
4Toen hij eens bij hen was, droeg hij
hun op: ‘Ga niet weg uit Jeruzalem,
maar blijf daar wachten tot de belofte
van de Vader, waarover jullie van mij
hebben gehoord, in vervulling zal gaan.
44. 5Johannes doopte met water,
maar binnenkort worden jullie
gedoopt met de heilige Geest.’
6Zij die bijeengekomen waren,
vroegen hem: ‘Heer, gaat u dan
binnen afzienbare tijd het
koningschap over Israël herstellen?’
7Hij antwoordde:
45. ‘Het is niet jullie zaak om te weten wat
de Vader in zijn macht heeft vastgesteld
over de tijd en het ogenblik waarop deze
gebeurtenissen zullen
plaatsvinden. 8Maar wanneer de heilige
Geest over jullie komt, zullen jullie kracht
ontvangen en van mij getuigen in
Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot
aan de uiteinden van de aarde.’
46. 9Toen hij dit gezegd had, werd hij
voor hun ogen omhoog geheven
en opgenomen in een wolk, zodat ze hem
niet meer zagen. 10Terwijl hij zo van hen
wegging en zij nog steeds naar de hemel
staarden, stonden er opeens twee
mannen in witte gewaden bij hen. 11Ze
zeiden: ‘Galileeërs, wat staan jullie
naar de hemel te kijken?
47. Jezus, die uit jullie midden in
de hemel is opgenomen, zal op
dezelfde wijze terugkomen als jullie
hem naar de hemel hebben zien gaan.’
12Daarop keerden de apostelen van
de Olijfberg terug naar Jeruzalem.
Deze berg ligt vlak bij de stad,
op een sabbatsreis afstand.