26. Eenmaal zullen wij de Koning zien (Opw 85) t. & m. A.E. Crouch; v. R. Zuiderveld
27. Bijbellezingen:
Prediker 9 vers 1 t/m 12
De vreugde van het leven.
Mattheüs 25 vers 1 t/m 13
De vijf wijze en de vijf domme meisjes
(NBV)
28. 1 Ik vestigde mijn aandacht op het volgende en
heb het onderzocht: Wat de wijzen en
rechtvaardigen tot stand brengen, is in de hand
van God. Ook hun liefde, ook hun haat. Geen
mens kan in de toekomst zien. 2 Hij weet alleen
dat ieder mens hetzelfde lot wacht. Ben je een
rechtvaardige of zondaar, goed en rein of onrein,
offer je wel of offer je niet, ben je goed of zondig,
durf je makkelijk een eed te zweren of ben je
bang een eed te zweren – 3 alle mensen treft
hetzelfde lot. Dat is zo triest bij alles wat de
mensen doen onder de zon; en hoe triest ook dat
hun hart hun leven lang vol kwaad en dwaasheid
is, en dat hun leven eindigt bij de doden.
29. 4 Voor wie nog leven mag, is er nog hoop; beter
een levende hond dan een dode leeuw. 5 Wie nog
in leven zijn, weten tenminste dat ze moeten
sterven, maar de doden weten niets. Er is niets
meer dat hun loont, want ze zijn vergeten. 6 Hun
liefde en hun haat, alle hartstocht die ze ooit
hebben gehad, ging allang verloren. Ze nemen
nooit meer deel aan alles wat gebeurt onder de
zon. 7 Dus eet je brood met vreugde, drink met
een vrolijk hart je wijn. God ziet alles wat je doet
allang met welbehagen aan. 8 Draag altijd vrolijke
kleren, kies een feestelijke geur.
30. 9 Geniet van het leven met de vrouw die je
bemint. Geniet op alle dagen van je leven, die
God je heeft gegeven. Het bestaan is leeg en
vluchtig en je zwoegt en zwoegt onder de zon,
dus geniet op elke dag. Het is het loon dat God je
heeft gegeven. 10 Doe wat je hand te doen vindt.
Doe het met volle inzet, want er zijn geen daden
en gedachten, geen kennis en geen wijsheid in
het dodenrijk. Daar ben je altijd naar op weg.
31. 11 Ik heb onder de zon opnieuw gezien dat niet
altijd een snelle hardloper de wedloop wint, een
sterke held de oorlog, dat hij die wijs is niet altijd
zijn brood heeft, en hij die inzicht heeft de
rijkdom, hij die bekwaam is het respect. Zij allen
zijn afhankelijk van tijd en toeval. 12 Nooit weet
de mens wanneer zijn tijd gekomen is: zoals de
vissen verraderlijk worden gevangen door de
fuik en de vogels door de val, zo wordt de mens
verrast door de verraderlijke tijd, wanneer die als
een klapnet op hem valt.
32. 1 Dan zal het met het koninkrijk van de hemel zijn
als met tien meisjes die hun olielampen hadden
gepakt en eropuit trokken, de bruidegom
tegemoet. 2 Vijf van hen waren dwaas, de andere
vijf waren wijs. 3 De dwaze meisjes hadden wel
hun lampen gepakt, maar geen extra olie. 4 De
wijze meisjes hadden behalve hun lampen ook
olie in kruiken bij zich. 5 Omdat de bruidegom op
zich liet wachten, werden ze allemaal slaperig en
dommelden ze in. 6 Midden in de nacht klonk er
luid geroep: “Daar is de bruidegom! Kom, ga
hem tegemoet.” 7 Dat wekte de meisjes en ze
brachten hun olielampen in orde.
33. 8 De dwaze meisjes zeiden tegen de wijze: “Geef
ons wat van jullie olie, want onze lampen gaan al
uit.” 9 De wijze meisjes antwoordden: “Nee,
straks is er nog te weinig voor ons en jullie
samen. Zoek liever een verkoper en koop zelf
olie.” 10 Terwijl zij op olie uit waren, arriveerde de
bruidegom, en zij die klaarstonden gingen met
hem naar binnen voor het bruiloftsfeest, waarna
de deur gesloten werd. 11 Enige tijd later kwamen
ook de andere meisjes. Ze riepen: “Heer, heer,
laat ons binnen!” 12 Maar hij antwoordde: “Ik ken
jullie werkelijk niet.” 13 Wees dus waakzaam,
want jullie weten niet op welke dag en op welk
tijdstip hij komt.
42. Zingen JdH 54: 1, 2 en 4
Hoort Jezus noodt u, komt tot het Feest.
43. 1. Hoort, Jezus noodt u:
komt tot het feest,
komt, alle dingen zijn gereed.
Voor arm en rijk is er plaats bereid,
trek aan thans het bruiloftskleed.
refrein:
Elk die wil mag komen,
gaat in de Koningszaal.
O, zwakken en vermoeiden,
daar 's plaats aan't Bruiloftsmaal.
44. 2. Hoort, Jezus noodt u:
komt tot het feest,
kom, o mijn vriend nog is het tijd,
ga binnen blijf toch niet buiten staan,
voor u is ook plaats bereid.
refrein:
Elk die wil mag komen,
gaat in de Koningszaal.
O, zwakken en vermoeiden,
daar 's plaats aan't Bruiloftsmaal.
45. 4. Hoort. Jezus noodt u:
komt tot het feest,
kom, arme zondaar stel niet uit,
de Vader roept u een welkom toe,
kom, neem nu een vast besluit.
refrein:
Elk die wil mag komen,
gaat in de Koningszaal.
O, zwakken en vermoeiden,
daar 's plaats aan't Bruiloftsmaal.