2024 jan 14 - Hasper - 'We hebben een wonder nodig'
Danken in Crisistijd
1. Welkom bij deze dienst op dankdag voor gewas en arbeid. Voorganger mevr drs Kramer Organist Joh de Vries Thema:” Danken in crisistijd” mmv “Looft den Heer”
2.
3. 1 Jezus, Meester aller dingen, Woord van God van den beginne, in het lot der stervelingen brengt Gij tekenen tot stand.
4. 2 Gij weerstaat de boze machten, storm en ontij, donkre nachten en 't gevaar dat wij niet achten : richt U op en strek uw hand!
5. 3 Mozes heeft behoud gevonden, Farao ging diep ten onder, Gij doet wonder boven wonder, draag ons naar de overkant.
6. 4 Als wij slapen zult Gij waken; die als Jona in het water uit de diepte en verlaten riep en niets dan onheil vond.
7. 5 Gij hebt, uit de dood verrezen, 't boos getij terecht gewezen, en het water zal U vrezen, 't water brengt ons weer aan land.
8. 6 Hoe hebt Gij ons lot gedragen om het oude te begraven, Jezus, goede hoop en haven, uitzicht van het nieuwe land.
9. 7 Zend uw adem, wend de steven, dat uw schepelingen leven door uw goede Geest gedreven met het loflied in de mond!
10. Welkom bij deze dienst op dankdag voor gewas en arbeid. Voorganger mevr drs Kramer Organist Joh de Vries Thema:” Danken in crisistijd” mmv “Looft den Heer”
11.
12. Heer, onze God, hoe heerlijk is uw naam, die U ons noemt door sterren, zon en maan. Hemel en aarde spreken wijd en zijd, tonen het wonder van uw heerlijkheid.
13. Heer, onze God, die aard' en hemel schiep, zeeën en land met macht te voorschijn riep. Wat zijn wij, mensen, dat U aan ons denkt en ons uw heerlijkheid en luister schenkt?
14. U komt ons, Heer, in Christus tegemoet. U geeft ons, Heer, verlossing door zijn bloed. U roept ons, mensen, in uw heerlijkheid: leven om Jezus' wil in eeuwigheid
15. Daarom zal, Heer, ons lied een loflied zijn, dat in ons zingt met eindeloos refrein. Prijzend uw liefde, heffen wij het aan: Heer, onze God, hoe heerlijk is uw naam!
16. Stil gebed Bemoediging en groet Ere zij de Vader en de Zoon En de Heilige Geest, Als in den beginne, nu en immer, En van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
17.
18. 4 Zij roemen in uw koningschap, o HEER, zij stellen in uw heerlijkheid hun eer. Al wie hen hoort zal weten wie Gij zijt: een vorst, bekleed met macht en majesteit.
19. Uw heerschappij is over alle tijden, ieder geslacht zal zich in U verblijden. Die dreigen te bezwijken wilt Gij schragen en Gij richt op, die zijn terneergeslagen.
20. 5 Zie, aller ogen zijn op U gericht, HEER, die te rechter tijd hun nood verlicht. Gij opent uwe hand, en al wat leeft vindt voedsel, vindt al wat het nodig heeft.
21. Rechtvaardig is de HEER in al zijn wegen, in al zijn daden is Hij ons genegen. Al wie Hem aanroept, schenkt Hij zijn ontferming; wie Hem in waarheid aanroept, vindt bescherming.
22.
23.
24. 1 Alles wat adem heeft love de Here, zinge de lof van Isrels God! Zolang ik hier in het licht mag verkeren, roem ik zijn liefde en prijs mijn lot. Die lijf en ziel geschapen heeft worde geloofd door al wat leeft. Halleluja! Halleluja!
25. 3 Welgelukzalig is ieder te noemen, die Jakobs God als helper heeft! Wat zou hem schaden, wie zou hem verdoemen, die dag aan dag met Christus leeft? Wie met de Heer te rade gaat, die staat Hij bij met raad en daad. Halleluja! Halleluja!
26.
27.
28. 1 Een van de vrouwen der profeten riep tot Elisa om hulp en zeide: Uw knecht, mijn man, is gestorven, en gij weet zelf, dat uw knecht de HERE vreesde. En nu is de schuldeiser gekomen om mijn beide kinderen als slaven voor zich weg te halen. 2 En Elisa vroeg haar: Wat kan ik voor u doen?
29. Vertel mij, wat gij in uw huis hebt. En zij antwoordde: Uw dienstmaagd heeft niets in huis behalve een kruikje olie. 3 Toen zeide hij: Ga heen, vraag buitenshuis vaten van al uw buren, ledige vaten; laat het er niet weinige zijn. 4 Ga dan naar binnen, sluit de deur toe achter u en uw zonen en giet in al die vaten;
30. en wat vol is, moet ge laten wegzetten. 5 Zij ging van hem weg, sloot de deur achter zich en haar zonen toe; dezen plaatsten steeds (de vaten) bij haar en zij goot steeds door. 6 Toen de vaten vol waren, zeide zij tot haar zoon: Breng mij nog een vat.
31. Maar hij zeide tot haar: Er is geen vat meer. Toen hield de olie op te stromen. 7 Zij ging het de man Gods vertellen, en deze zeide: Ga heen, verkoop de olie en betaal uw schuld, en leef met uw zonen van het overige.
32.
33. Gez. 21 : 5 O gij verdrukte, die onrecht moet lijden, Hij die u recht verschaft is hier! Hongrige, Hij wil u spijze bereiden,
34. dorstige, zie de heilsrivier! Zijt gij geboeid, Hij maakt u vrij; God schenkt genade velerlei. Halleluja! Halleluja!
35. Gez. 21 : 7 Roemt dan, gij mensen, en lofzingt tezamen Hem die zo grote dingen doet. Alles wat adem heeft, roepe nu amen,
36. zinge nu blijde: God is goed! Love dan ieder die Hem vreest Vader en Zoon en Heilge Geest! Halleluja! Halleluja!
37. “ Looft den Heer” zingt: U zal ik loven Heer Herr, deine Güte Vader, wij eren en prijzen Uw naam
38.
39.
40. Gez. 479 : 1 Aan U behoort, o Heer der heren, de aarde met haar wel en wee, de steile bergen, koele meren, het vaste land, de onzeekre zee. Van U getuigen dag en nacht. Gij hebt ze heerlijk voortgebracht.
41. Gez. 479 : 3 Gij hebt de bloemen op de velden met koninklijke pracht bekleed. De zorgeloze vogels melden dat Gij uw schepping niet vergeet. 't Is alles een gelijkenis van meer dan aards geheimenis.
42. Gez. 479 : 4 Laat dan mijn hart U toebehoren en laat mij door de wereld gaan met open ogen, open oren om al uw tekens te verstaan. Dan is het aardse leven goed, omdat de hemel mij begroet.
43.
44. “ Looft den Heer” zingt: Onze Vader Dank aan de Heer
47. Gez. 434 : 1 Lof zij de Heer, de almachtige Koning der ere. Laat ons naar hartelust zingen en blij musiceren. Komt allen saam, psalmzingt de heilige naam, looft al wat ademt de Here.
48. Gez. 434 : 2 Lof zij de Heer, Hij omringt met zijn liefde uw leven; heeft u in 't licht als op adelaarsvleuglen geheven. Hij die u leidt, zodat uw hart zich verblijdt, Hij heeft zijn woord u gegeven.
49. Gez. 434 : 4 Lof zij de Heer die uw huis en uw haard heeft gezegend, lof zij de hemelse liefde die over ons regent. Denk elke dag aan wat zijn almacht vermag, die u met liefde bejegent.
50. Gez. 434 : 5 Lof zij de Heer met de heerlijkste naam van zijn namen, christenen looft Hem met Abrahams kinderen samen. Hart wees gerust, Hij is uw licht en uw lust. Alles wat ademt zegt: Amen.