2. VDD JdH 205 – 1, 2, 4
Rijst op, rijst op voor Jezus
3. Rijst op, rijst op voor Jezus,
gij helden van het kruis!
Verhoogt Zijn krijgsbanieren
te midden van 't gedruis.
Door strijd tot d'overwinning
leidt Jezus keer op keer,
tot ied're vijand valle
voor Zijne voeten neer.
4. Rijst op, rijst op voor Jezus,
nu 't krijgsgeschal gehoord!
Begeeft u in het strijdperk!
Ziet, Jezus leidt u voort.
Gij strijders, zijt dan moedig,
weerstaat de boze macht;
hij kan niet overwinnen,
want Jezus geeft u kracht.
5. Rijst op, rijst op voor Jezus,
de strijd is kort van duur;
na al het krijgsgekletter
komt 't overwinningsuur.
Aan hen, die overwinnen,
geeft Hij de zegekroon;
zij zullen met Hem heersen
voor eeuwig in Zijn troon.
8. Ik geloof in God de Vader,
Schepper, die de schepping draagt.
In zijn Zoon, in Christus Jezus
die, geboren uit een maagd,
aan het kruis de wereld redde,
onze zonden op zich nam.
Opgestaan en opgevaren
troont Hij aan Gods rechterhand.
9. Jezus, Hij is Heer,
Hij is Heer.
Jezus, Hij is Heer,
Hij is Heer.
Jezus, Hij is Heer,
Hij is Heer.
Jezus, Hij is Heer,
Hij is Heer.
Naam aller namen, naam aller namen.
10. Ik geloof in God de Trooster,
gaven van de Heil'ge Geest,
die Gods woord aan ons bevestigt:
gaat en predikt en geneest.
Als Hij komt met macht en luister
zal de mensheid voor Hem staan.
Dan zal elke knie zich buigen,
elke tong belijdt zijn naam:
11. Jezus, U bent Heer,
U bent Heer.
Jezus, U bent Heer,
U bent Heer.
Jezus, U bent Heer,
U bent Heer.
Jezus, U bent Heer,
U bent Heer.
Naam aller namen, naam aller namen
21. Wat God doet, dat is welgedaan (LB 909) t. J. Wit; m. S. Gastorius 1690
22. Wat God doet, dat is welgedaan (LB 909) t. J. Wit; m. S. Gastorius 1690
23. Wat God doet, dat is welgedaan,
dat blijft de vreugd' mijns levens.
God plant wel doornen op mijn paân,
maar strooit daar rozen nevens.
Met smart paart God
vaak rein genot.
Zijn Vaderlijk' ontferming
blijft eeuwig mijn bescherming.
24. Wat God doet, dat is welgedaan,
Zijn trouw blijft mij ten hoede.
Zijn liefde doet geen kwaad ontstaan,
't werkt alles mee ten goede.
Als God mij leidt,
zal 'k wel bereid
mijn hoogst en reinst verlangen
in d' eeuwigheid ontvangen.
26. Jona te Ninevé
31Het woord van de HEERE kwam voor de
tweede keer tot Jona:
2Sta op, ga naar de grote stad Ninevé en
predik tegen haar de prediking die Ik tot u
spreek.
3Toen stond Jona op en ging naar Ninevé,
overeenkomstig het woord van de HEERE.
Ninevé was een geweldig grote stad, van drie
dagreizen doorsnee.
4En Jona begon de stad in te gaan, één
dagreis. Hij predikte en zei: Nog veertig dagen
en Ninevé wordt ondersteboven gekeerd!
27. 5De mensen van Ninevé geloofden in God.
Zij riepen een vasten uit en trokken
rouwgewaden aan, van de grootste tot de
kleinste onder hen.
6Toen dat woord de koning van Ninevé
bereikte, stond hij op van zijn troon, legde
zijn staatsiegewaad af, hulde zich in een
rouwgewaad en ging in het stof zitten.
28. 7En in Ninevé werd op bevel van de
koning en zijn rijksgroten omgeroepen:
Mens en dier, runderen en schapen,
mogen niets eten, niet grazen en geen
water drinken.
8Mens en dier moeten in rouwgewaden
gehuld zijn en met kracht tot God roepen.
Zij moeten zich bekeren, ieder van zijn
slechte weg en van het geweld dat aan
zijn handen kleeft.
29. 9Wie weet zal God Zich omkeren, berouw
hebben en Zijn brandende toorn laten
varen, zodat wij niet omkomen!
10Toen zag God wat zij deden, dat zij zich
bekeerden van hun slechte weg. En God
kreeg berouw over het kwade dat Hij
gezegd had hun te zullen aandoen, en Hij
deed het niet.
30. Lucas 11: 29 – 32
Het teken van Jona
29Toen de menigte te hoop liep, begon Hij
te zeggen: Dit geslacht is een verdorven
geslacht; het verlangt een teken, maar het
zal geen teken gegeven worden dan het
teken van de profeet Jona.
30Want zoals Jona voor de inwoners van
Ninevé een teken geweest is, zo zal ook de
Zoon des mensen het zijn voor dit
geslacht.
31. 31De koningin van het Zuiden zal in het
oordeel samen met de mannen van dit
geslacht opstaan en hen veroordelen,
want zij is gekomen van de einden van de
aarde om de wijsheid van Salomo te
horen en zie, meer dan Salomo is hier!
32De mannen van Ninevé zullen in het
oordeel samen met dit geslacht opstaan
en het veroordelen, want zij hebben zich
bekeerd op de prediking van Jona, en zie,
meer dan Jona is hier!