1. De leerlingen hebben een positieve houding tegenover ICT en zijn bereid ICT te
gebruiken om hen te ondersteunen bij het leren.
BV. In de klas laten de leerkrachten zien hoe je zaken kan opzoeken.
De leerlingen gebruiken ICT op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier.
BV de leerkrachten zijn altijd aanwezig als de kinderen werken op de computer, er
worden sites gemaakt door de leerkrachten waar allen opstaat wat de leerlingen nodig
hebben voor de opdracht.
De leerlingen kunnen zelfstandig oefenen in een door ICT ondersteunde leeromgeving.
BV. De leerkracht is er om vagen te beantwoorden maar de leerlingen zoeken eerst
zelfstandig de oplossingen.
De leerlingen kunnen ICT gebruiken om eigen ideeën creatief vorm te geven.
BV. De leerkrachten geven de leerlingen voldoende opties om hun antwoorden uit te
werken.
De leerlingen kunnen met behulp van ICT voor hen bestemde digitale informatie
opzoeken, verwerken en bewaren.
BV. De leerlingen krijgen elk een vereenvoudigt stappenplan met daarop precies wat ze
moeten doen
De leerlingen kunnen ICT gebruiken bij het voorstellen van informatie aan anderen.
BV. De leerkracht leert de leerlingen een power point maken en geeft hierbij een
stappenplan
De leerlingen kunnen ICT gebruiken om op een veilige, verantwoorde en doelmatige
manier te communiceren.
BV. Via teams word er een groep aangemaakt waar de leerkracht zelf in zit