4. Ik ben met name sterk
in het helpen van
organisaties met het
stimuleren van een
nieuwe lente of om van
een lente een zomer te
maken.
5. normen
regels
structuren
processen
tactieken
strategiën
missie
visie
waarden
procedures
nieuwe ideeën
enthousiasme
winstgevendheid
verval
ontwerper
strateeg
salesmanager
directeur
boekhouder
controller
auditor
jurist
nieuwe
curve?
of dood?
LENTEZOMERHERFSTWINTER
innovatiestructuurmensenbusinessmodel
focustoekomstfocusopgroeifocusopverleden
Business opschalen
Groeien
Handhaven en vernieuwen
Alles eruit halen
De ideeën uit de winter worden concreet gemaakt in een nieuw
business model. Er is veel enthousiasme en het gaat goed.
Dit zorgt voor het opschalen van bijvoorbeeld productie,
marketing & sales en ontwikkeling van interne
systemen. Investeren staat centraal.
De organisatie is volwassen geworden, het business model draait op
volle toeren. Productie, logistiek, techniek, services en alle andere
afdelingen opereren samen als een geöliede machine.
Winstgevendheid komt centraal te staan.
Langzaam is er verval, dit is bijvoorbeeld zichtbaar in het verlies van
marktaandeel. Vaak zit de organisatie dan nog in een ontkennende fase.
Oplossingen in deze periode zijn meestal de broekriem aanhalen, afslanken
en de laatste winst eruit halen. Het verleden is nog een gids voor de
toekomst, maar dit zal steeds slechter werken. Onzekerheid en angst volgen.
Het is slecht gesteld met de winstgevendheid, er is chaos en onzekerheid. Maar is ook een
urgentie en sterke behoefte aan nieuwe ideeën. Als de juiste mensen bij elkaar komen, de
ruimte krijgen en het succes van de bestaande business nog ademruimte geeft , ontstaan
deze ideeën ook. Het prille begin van een nieuwe S-curve. Opwinding en frustratie
volgen elkaar snel op in de winter.
In welk seizoen zit jouw organisatie?
7. MAATSCHAPPELIJKE MEGATRENDS 10-30 JAAR
KLANTTRENDS 5-10 JAAR
MARKTTRENDS 0-5 JAAR
Demografisch, Politiek, Sociaal-cultureel,
Technologisch, Ecologisch, Economisch
Hoe veranderend de behoeften en het
gedrag van klanten daardoor?
Hoe word daar met initiatieven,
producten & diensten op ingespeeld?
8. MAATSCHAPPELIJKE TRENDS 10-30 JAAR
KLANTTRENDS 5-10 JAAR
MARKTTRENDS 0-5 JAAR
CONSERVERING
DE TIJD BEWAREN
AMBACHTELIJK GEMAAKT
TRENDSLATION VOORBEELD
9. Megatrends in de
maatschappij 10-30 jaar
Technologisering - de voortschrijdende invloed van de techniek
Dematerialisering - de opkomst van het ontastbare
Feminisering - de invloed van emotie
Humanisering - het vertrouwen in de mensheid
Ecologisering - de toestand op de aarde
Socialisering - de terugkeer van de gemeenschap
Regionalisering - de grenzen van cultuur
Conservering - het verlangen naar het verleden
Vergrijzing - de eeuwige jeugd
Risicobeheersing - het gevoel van veiligheid en controle
11. IK
TIJDPERK
WIJ
TIJDPERK
Dematerialisering - de opkomst van het ontastbare
Feminisering - de invloed van emotie
Humanisering - het vertrouwen in de mensheid
Socialisering - de terugkeer van de gemeenschap
Regionalisering - de grenzen van cultuur
Technologisering - de invloed van techniek
12. logica
doel georiënteerd
rationeel
planner
realistisch
Kritisch denken
lineair
feiten
woorden en taal
ziet patronen en ordent
praktisch
weten
heden en verleden
creativiteit
kent de naam van een object kent de functie van een object
Gevoel
vebeeldingskracht
ziet het grote plaatje
symbolen en plaatjes
heden en toekomst
ruimtelijk inzicht
Geloven
Waarderen
Risico’s nemen
fantasie
mogelijkheden presenteren
impulsief
intuïtie
veiligheid
analyseren
filosofie en religie
EEN
ONTWIKKELING
ONTSTAAN DOOR
R-DENKEN
17. Nu al de volgende
industriële revolutie
genoemd.
18.
19. !
!
• In 2050 telt de wereldwijde stedelijke
populatie naar verwachting 6.3 miljard
mensen, oftewel 70% van de totale
wereldbevolking op dat moment
(nu 50%).
• Elke dag verhuizen bijna 180.000
mensen naar een stad, wat neerkomt
op ongeveer 60 miljoen nieuwe
stadsbewoners per jaar.
Stedelijke boom
44. In een wereld waarin
iedereen en alles extreem is
verbonden met elkaar,
kan elke kleine actie kan
leiden tot een
kettingreactie.
Verandering gaat dus in een
veel hoger tempo.
45. !
Een bedrijf dat in
1935 werd
opgericht had een
levensverwachting
van 90 jaar, in
2005 was dit nog
maar 15 jaar.
46. ”Als het buiten
sneller verandert
dan binnen, is het
einde in zicht.”
Jack Welch, voormalig CEO van GE
48. welke reële opties
hebben we?
Wat kiezen we
om echt te doen?
drijfveer & scope
outside-in scenario’s
inside-out scenario’s
opties keuze
doorvertalen & bouwen
meten & leren
uitvoeren
wat kunnen en
hebben we?
waar kunnen /
moeten we op inspelen?
wie zijn we
en wat willen we?
wat gaan we
echt doen?
daadwerkelijk
dingen doen
hoe
presteren we?
49. KEY PARTNERS
Wie zijn onze key partners?
Wie zijn onze key leveranciers?
Welke resources krijgen we
van onze partners?
Welke activiteiten voeren de
partners uit?
Motivaties:
Optimalisatie / economische redenen (schaalvoordelen).
Reduceren van risico’s en onzekerheid.
Acquisitie van bepaalde resources en / of activiteiten.
Soorten:
Strategische alliantie.
Coöperatie.
Joint venture.
Koper-leverancier relatie.
KOSTENSTRUCTUUR
Alle kosten die gemaakt worden om het businessmodel te laten werken.
Is je business:
Kostengestuurd (lean kosten structuur, lage prijzen vs. waarde, maximale automatisering, veel outsourcing)
Waardegestuurd (focus op waardecreatie, premium, hoge mate van gepersonaliseerde service)
Kenmerken:
Vaste kosten, variabele kosten, schaalvoordelen, scopevoordelen.
KEY RESOURCES
De belangrijkste assets die nodig zijn om
te zorgen dat een businessmodel werkt.
Types:
Fysiek, intellectueel, human resources, financieel.
KANALEN
Hoe een bedrijf met zijn klantsegmenten
communiceert en ze bereikt om een
waardepropositie te leveren.
Fases:
1. Awareness. Hoe creëren we awareness voor de
producten en diensten van ons bedrijf?
2. Evaluatie. Hoe helpen we klanten de waardepropositie
van onze organisatie te beoordelen.
3. Aankoop. Hoe maken we het mogelijk
specifieke diensten en producten aan te schaffen?
4. Aflevering. Hoe leveren we een
waardepropositie aan klanten?
5. After sales. Hoe bieden we klantsupport na afloop?
Soorten: eigen, indirect (groothandel),
direct, partner(winkels).
KERNACTIVITEITEN
Welke kernactiviteiten zijn nodig voor
de waardepropositie?
Categorieën:
Productie, probleemoplossing, platform / netwerk.
KLANTRELATIES
Soorten relaties die je kunt aangaan
met specifieke klantsegmenten.
Voorbeelden:
Persoonlijke hulp, toegewezen persoonlijke hulp,
selfservice, geautomatiseerde diensten,
communities, co-creatie.
KLANTSEGMENTEN
De verschillende soorten groepen mensen
of organisaties die een onderneming wil
bereiken en bedienen.
Voorbeelden:
Massamarkt, nichemarkt, gesegmenteerd,
gediversifieerd, multi-sided platforms markten.
WAARDEPROPOSITIE
Welke waarde wordt er in essentie
gecreëerd voor de specifieke
klantsegmenten?
Karakteristieken:
Nieuwheid, performance, customization, de klus klaren,
ontwerp, merk / status, prijs, kostenbesparing,
risicobeperking, toegankelijkheid, gemak / bruikbaarheid.
INKOMSTENSTROMEN
De inkomsten die een bedrijf genereert uit elk klantsegment.
Types:
Goederenverkoop, gebruikersfee, abonnementsgelden, uitlenen / huren / leasen,
licentieverlening, makelaarsmodel, reclame, lokaasmodel, instapmodel, koppelverkoop, servicemodel.
Vaste prijszetting:
Adviesprijzen / catalogusprijzen, productkenmerk afhankelijk, klantsegment afhankelijk, volume afhankelijk.
Dynamische prijszetting:
Onderhandelen, yield management, real-time markt, veilingen.
50.
51. gewone ideeën originele ideeën
(nog)nietrealiseerbaarrealiseerbaar
• voor de toekomst
• uitdagingen / dromen
• visiebepalend
• richtinggevend
• rode ideeën voor morgen
• innovatieve ideeën
• patroondoorbrekend
• opwindende ideeën
• onderscheidend
• geven energie
• makkelijk door te voeren
• voorbeelden beschikbaar
• weinig risico
• veel draagvlak
• weinig inspanning
now wow!
how!
52.
53. Naam:
Leeftijd:
Rol / functie:
Hobby:
Getrouwd / gezin?
Opleiding:
Rol in sales proces:
Initiator, beïnvloeder of beslisser?
Achtergrond informatie:
Beschrijf hier verhalend de belevingswereld van de persona. Denk aan
bijvoorbeeld het soort bedrijf. Hoe groot is dit bedrijf? Wat is de sfeer? Wat zijn
zijn / haar ambities? Wat is zijn / haar belangrijkste drijfveer? Welke waarden
zijn belangrijk? Etc.
In welke context gebruikt hij / zij het product?
Beschrijf hier verhalend hoe, wanneer en
hoe vaak het product gebruikt kan worden en bij welke taken.
ALGEMEEN ACHTERGRONDINFORMATIE PERSOONLIJKHEID / OVERIGE
Informatiebehoefte
generiek specialistisch
Informatiebehoefte
niet accuut accuut
Tijdsdruk op het werk
geen veel
Gebruik internet tijdens werk
geen veel
Digitale vaardigheden
geen veel
foto / tekening
DOELEN / BEHOEFTEN /
VERLANGENS / WINSTEN
PIJN, ANGST, FRUSTRATIES
& BELEMMERINGEN
LAAT ZICH LEIDEN DOOR:
HOORT, ZIET, DENKT, VOELT
(ONLINE) MEDIAGEDRAG
& COMMUNICATIE
Beschrijf er minimaal drie en maximaal 5.
Heb je er meer? Stem dan samen, bijvoorbeeld
door te stipstemmen.
Beschrijf er minimaal drie en maximaal 8.
Heb je er meer? Stem dan samen, bijvoorbeeld
door te stipstemmen.
Beschrijf er minimaal drie en maximaal 8.
Heb je er meer? Stem dan samen, bijvoorbeeld
door te stipstemmen.
Beschrijf de belangrijkste mediakanalen en manieren van communiceren.
Wat voor bladen kijkt hij / zij? Heeft hij / zij een smartphone? Zit hij / zij op
sociale media? Zo ja, welke bij voorkeur? Welke radiostations luistert hij /
zij graag? Welke series kijkt hij / zij graag? Voorkeurzenders? Etc.