Samenwerking ouders en (voor)school. Eerste meting ouderbetrokkenheid bij de ...Frederik Smit
Stichting PAS heeft het ITS, Radboud Universiteit Nijmegen opdracht verleend een monitor te ontwikkelen om de relatie ouders en VVE-(voor)scholen in Arnhem te optimaliseren. De monitor biedt drie gezamenlijke schoolbesturen Primair Onderwijs in Arnhem: De Basis, Delta, Fluvius en de Gemeente Arnhem inzicht om de ontwikkelingen wat betreft de samenwerking tussen ouders en (voor)school te monitoren. Er is een eerste meting uitgevoerd naar de stand van zaken wat be- treft de samenwerking tussen ouders, peuterspeelzalen en de eerste twee groepen van de basis- scholen in Arnhem en de gepercipieerde effecten op kinderen.
Het onderhavige onderzoek is uitgevoerd door Frederik Smit, Menno Wester en Jos van Kuijk. Het onderzoek is op zeer constructieve wijze begeleid door Jonathan Simonis van de stichting PAS.
Smit, F., Wester, M. & Kuijk, J. van (2015). Samenwerking ouders en (voor)school. Eerste meting ouderbetrokkenheid bij de VVE in de gemeente Arnhem. Nijmegen: ITS, Radboud Universiteit Nijmegen.
Samenwerking ouders en (voor)school. Eerste meting ouderbetrokkenheid bij de ...Frederik Smit
Stichting PAS heeft het ITS, Radboud Universiteit Nijmegen opdracht verleend een monitor te ontwikkelen om de relatie ouders en VVE-(voor)scholen in Arnhem te optimaliseren. De monitor biedt drie gezamenlijke schoolbesturen Primair Onderwijs in Arnhem: De Basis, Delta, Fluvius en de Gemeente Arnhem inzicht om de ontwikkelingen wat betreft de samenwerking tussen ouders en (voor)school te monitoren. Er is een eerste meting uitgevoerd naar de stand van zaken wat be- treft de samenwerking tussen ouders, peuterspeelzalen en de eerste twee groepen van de basis- scholen in Arnhem en de gepercipieerde effecten op kinderen.
Het onderhavige onderzoek is uitgevoerd door Frederik Smit, Menno Wester en Jos van Kuijk. Het onderzoek is op zeer constructieve wijze begeleid door Jonathan Simonis van de stichting PAS.
Smit, F., Wester, M. & Kuijk, J. van (2015). Samenwerking ouders en (voor)school. Eerste meting ouderbetrokkenheid bij de VVE in de gemeente Arnhem. Nijmegen: ITS, Radboud Universiteit Nijmegen.
Gezond, groen en duurzaam. Scholen werken aan imagoFrederik Smit
Teveel kinderen hebben overgewicht, bewegen onvoldoende of weten niet goed wat (on)gezond gedrag is. Steeds meer scholen investeren in een gezond schoolplein en een gezonde, groene, duurzame school. Een gezonde omgeving is een voorwaarde voor goed onderwijs, zodat leerlingen daar veilig en prettig kunnen leren.
Niet alleen de gezondheid van leerlingen is relevant, ook medewerkers varen wel bij een gezonde school. Ze voelen zich er beter, kunnen zich beter inzetten en zijn ze een vanzelfsprekender rolmodel voor leerlingen.
Wat is de rol van personeel, ouders, leerlingen en de medezeggenschapsraad?
Artikel van Frederik Smit in MR magazine, juni 2015.
http://www.ru.nl/its/expertisecentrum/algemeen/
Uit onderzoek onder 700 schoolleiders van de Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS) en de Stichting Lunchen op School, uitgevoerd door MWM2, blijkt dat tussenschoolse opvang (tso) nog steeds een ondergeschoven kindje is. Alle uitkomsten van het onderzoek vindt u in de onderzoeksrapportage.
Lees ook meer hierover in onze blog: http://lnkd.in/WBN_3r
Adrie Claassen, Geert Driessen & Frederik Smit (2009). Naar meer leertijd voo...Frederik Smit
Deze brochure bevat de belangrijkste uitkomsten en conclusies van een onderzoek naar de ‘dag- en wijkarrange- menten brede school’ in het Rotterdamse basisonderwijs. Het volledige onderzoeksrapport ‘Naar meer leertijd voor Rotterdamse kinderen’ is beschikbaar bij de dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving (JOS) van de gemeente Rotterdam en bij het ITS, het onderzoeksinstituut van de Radboud Universiteit Nijmegen, dat dit onderzoek in opdracht van JOS heeft uitgevoerd.
In hoofdstuk 2 van deze brochure worden de aanleiding, onderzoeksvragen en onderzoeksopzet beschreven. Hoofdstuk 3 geeft een beknopt antwoord op de onderzoeksvragen. In hoofdstuk 4 worden de belangrijkste conclusies geformuleerd die op basis van de uitkomsten getrokken kunnen worden en in hoofdstuk 5 wordt deze samenvatting afgerond met enkele aanbevelingen.
Vrijwillige ouderbijdrage: aan banden leggen of afschaffen? Vergroten van kan...Frederik Smit
Scholen krijgen middelen van de overheid om het onderwijs te bekostigen. Voor sommige activiteiten wordt een vrijwillige ouderbijdrage gevraagd, maar die is voor ouders van leerlingen die in armoede leven niet altijd op te brengen. Het gevolg kan zijn dat deze leerlingen van sommige activiteiten worden buitengesloten. Om dit uitsluiten te verbieden, is nu een wettelijke regeling in de maak. Amsterdam heeft al maatregelen genomen: basisscholen die om een hoge ouderbijdrage vragen krijgen geen subsidie meer. Het Brabantse schoolbestuur SAAM* schaft binnenkort de ouderbijdrage helemaal af.
Aanpak overgewicht bij kinderen. Gemeente Amsterdam maakt gebruik van nudging...Frederik Smit
Een op de acht kinderen in Nederland is te zwaar. Dit kan ernstige gevolgen hebben voor hun gezondheid op korte en lange termijn. Daarom zetten gemeenten stevig in op het voorkomen en terug- dringen van overgewicht bij deze kinderen. Omdat in Amsterdam zelfs een op de vijf kinderen te zwaar is, heeft de gemeente met het programma Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht een sluitende ketenaanpak ontwikkeld. Het model beoogt ouders en kinderen te helpen zélf de stappen te zetten naar een gezondere leefstijl en de voedselomgeving te veranderen: er is teveel aanbod van ongezond voedsel.
(G)MR-leden pakken hun rol tijdens de coronacrisis. Aanpak vereist maatwerkFrederik Smit
Het afgelopen half jaar zijn in het onderwijs in snel tempo aanpassingen doorgevoerd, creatieve oplossingen gevonden en vaardigheden ontwikkeld. Daarop kan worden voortgebouwd om het onderwijs te verbeteren. Tegelijk bracht de coronacrisis knelpunten en kwetsbaar- heden nadrukkelijker aan het licht. Daaruit zijn belangrijke lessen te trekken, aldus de Onderwijsraad in het rapport Vooruitzien voor jonge generaties. De vele onzekerheden vragen om een open en flexibele manier van beleid voeren. Want wat als je met (veel) besmettingen te maken krijgt? Per school is maatwerk nodig én instemming van de mr. Uit gesprekken met (g)mr-leden in het primair onderwijs blijkt dat zij zich terdege bewust zijn van hun belangrijke rol bij de besluitvorming in crisistijd.
Geert Driessen (2001) De overgang van OVB naar GOA op basisscholen.pdfDriessen Research
Driessen, G. (2000). De overgang van OVB naar GOA op basisscholen. Middelen en maatregelen van achterstandsbestrijding bij de start van het Gemeentelijk Onderwijsachterstan¬denbeleid. Nijmegen: ITS.
Geert Driessen (1997) Schoolloopbanen van leerlingen in het voortgezet onderw...Driessen Research
Driessen, G. (1997). Schoolloopbanen van leerlingen in het voortgezet onderwijs in Rotterdam. Onderwijspositie en toetsprestaties in 1995/96. Nijmegen: ITS.
Geert Driessen (2017) Voor effectiviteit achterstandsleerlingenbeleid ontbree...Driessen Research
Al sinds de jaren ‘70 krijgen scholen extra geld voor
achterstandsleerlingen. Maar dat gebeurt op basis van
indicatoren die prestatieverschillen nauwelijks verklaren. Het ontbreekt bovendien aan
bewijs dat de achterstandsmiljarden iets opleveren.
Gezond, groen en duurzaam. Scholen werken aan imagoFrederik Smit
Teveel kinderen hebben overgewicht, bewegen onvoldoende of weten niet goed wat (on)gezond gedrag is. Steeds meer scholen investeren in een gezond schoolplein en een gezonde, groene, duurzame school. Een gezonde omgeving is een voorwaarde voor goed onderwijs, zodat leerlingen daar veilig en prettig kunnen leren.
Niet alleen de gezondheid van leerlingen is relevant, ook medewerkers varen wel bij een gezonde school. Ze voelen zich er beter, kunnen zich beter inzetten en zijn ze een vanzelfsprekender rolmodel voor leerlingen.
Wat is de rol van personeel, ouders, leerlingen en de medezeggenschapsraad?
Artikel van Frederik Smit in MR magazine, juni 2015.
http://www.ru.nl/its/expertisecentrum/algemeen/
Uit onderzoek onder 700 schoolleiders van de Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS) en de Stichting Lunchen op School, uitgevoerd door MWM2, blijkt dat tussenschoolse opvang (tso) nog steeds een ondergeschoven kindje is. Alle uitkomsten van het onderzoek vindt u in de onderzoeksrapportage.
Lees ook meer hierover in onze blog: http://lnkd.in/WBN_3r
Adrie Claassen, Geert Driessen & Frederik Smit (2009). Naar meer leertijd voo...Frederik Smit
Deze brochure bevat de belangrijkste uitkomsten en conclusies van een onderzoek naar de ‘dag- en wijkarrange- menten brede school’ in het Rotterdamse basisonderwijs. Het volledige onderzoeksrapport ‘Naar meer leertijd voor Rotterdamse kinderen’ is beschikbaar bij de dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving (JOS) van de gemeente Rotterdam en bij het ITS, het onderzoeksinstituut van de Radboud Universiteit Nijmegen, dat dit onderzoek in opdracht van JOS heeft uitgevoerd.
In hoofdstuk 2 van deze brochure worden de aanleiding, onderzoeksvragen en onderzoeksopzet beschreven. Hoofdstuk 3 geeft een beknopt antwoord op de onderzoeksvragen. In hoofdstuk 4 worden de belangrijkste conclusies geformuleerd die op basis van de uitkomsten getrokken kunnen worden en in hoofdstuk 5 wordt deze samenvatting afgerond met enkele aanbevelingen.
Vrijwillige ouderbijdrage: aan banden leggen of afschaffen? Vergroten van kan...Frederik Smit
Scholen krijgen middelen van de overheid om het onderwijs te bekostigen. Voor sommige activiteiten wordt een vrijwillige ouderbijdrage gevraagd, maar die is voor ouders van leerlingen die in armoede leven niet altijd op te brengen. Het gevolg kan zijn dat deze leerlingen van sommige activiteiten worden buitengesloten. Om dit uitsluiten te verbieden, is nu een wettelijke regeling in de maak. Amsterdam heeft al maatregelen genomen: basisscholen die om een hoge ouderbijdrage vragen krijgen geen subsidie meer. Het Brabantse schoolbestuur SAAM* schaft binnenkort de ouderbijdrage helemaal af.
Aanpak overgewicht bij kinderen. Gemeente Amsterdam maakt gebruik van nudging...Frederik Smit
Een op de acht kinderen in Nederland is te zwaar. Dit kan ernstige gevolgen hebben voor hun gezondheid op korte en lange termijn. Daarom zetten gemeenten stevig in op het voorkomen en terug- dringen van overgewicht bij deze kinderen. Omdat in Amsterdam zelfs een op de vijf kinderen te zwaar is, heeft de gemeente met het programma Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht een sluitende ketenaanpak ontwikkeld. Het model beoogt ouders en kinderen te helpen zélf de stappen te zetten naar een gezondere leefstijl en de voedselomgeving te veranderen: er is teveel aanbod van ongezond voedsel.
(G)MR-leden pakken hun rol tijdens de coronacrisis. Aanpak vereist maatwerkFrederik Smit
Het afgelopen half jaar zijn in het onderwijs in snel tempo aanpassingen doorgevoerd, creatieve oplossingen gevonden en vaardigheden ontwikkeld. Daarop kan worden voortgebouwd om het onderwijs te verbeteren. Tegelijk bracht de coronacrisis knelpunten en kwetsbaar- heden nadrukkelijker aan het licht. Daaruit zijn belangrijke lessen te trekken, aldus de Onderwijsraad in het rapport Vooruitzien voor jonge generaties. De vele onzekerheden vragen om een open en flexibele manier van beleid voeren. Want wat als je met (veel) besmettingen te maken krijgt? Per school is maatwerk nodig én instemming van de mr. Uit gesprekken met (g)mr-leden in het primair onderwijs blijkt dat zij zich terdege bewust zijn van hun belangrijke rol bij de besluitvorming in crisistijd.
Geert Driessen (2001) De overgang van OVB naar GOA op basisscholen.pdfDriessen Research
Driessen, G. (2000). De overgang van OVB naar GOA op basisscholen. Middelen en maatregelen van achterstandsbestrijding bij de start van het Gemeentelijk Onderwijsachterstan¬denbeleid. Nijmegen: ITS.
Geert Driessen (1997) Schoolloopbanen van leerlingen in het voortgezet onderw...Driessen Research
Driessen, G. (1997). Schoolloopbanen van leerlingen in het voortgezet onderwijs in Rotterdam. Onderwijspositie en toetsprestaties in 1995/96. Nijmegen: ITS.
Geert Driessen (2017) Voor effectiviteit achterstandsleerlingenbeleid ontbree...Driessen Research
Al sinds de jaren ‘70 krijgen scholen extra geld voor
achterstandsleerlingen. Maar dat gebeurt op basis van
indicatoren die prestatieverschillen nauwelijks verklaren. Het ontbreekt bovendien aan
bewijs dat de achterstandsmiljarden iets opleveren.
1. MTB
CONTACT
M. te Brömmelstroet
Professor Urban Mobility Futures
Logerij 19
6717 XP, Ede
brommelstroet@uva.nl
MOBILITEITSENQUETE
ORANJE NASSAU SCHOOL
CONTEXT
3 Februari 2020
Zoals in de brief van wethouder Peter de Pater van 17 april 2020
aangegeven, steunt de gemeente Ede de uitvoering van een pilot
rondom de fysieke indeling en gebruik van de buitenruimte van de
school in het Kantinegebouw. Deze pilot, die in meerdere
bijeenkomsten ook mondeling is toegelicht aan de wethouder, omvat
het afsluiten van de geplande Kiss & Ride voorziening en het daarmee
mogelijk maken van een groene en veilige omgeving voor de
schoolgaande kinderen en de buurt.
84% van de omwonenden heeft in een door de gemeente Ede
uitgevoerde draagvlakmeting aangegeven hierachter te staan1
.
Daarmee is voldaan aan de belangrijkste voorwaarde zoals die in de
brief van de wethouder staat vermeld.
Inmiddels is er door de bewoners, begeleid door OBB Ingenieurs, in
een open ontwerpproces met medebewoners, alle kinderen van de
ONS, hun ouders, leerkrachten en andere gebruikers van het
kantinegebouw een alternatieve invulling van de buitenruimte
ontworpen. Voor dit plan wordt momenteel, door de bewoners,
financiering georganiseerd.
Het experiment vraagt na realisatie om een uitvoerige monitoring en
bijsturing indien nodig. Naast het fysieke beheer, zijn hierbij vooral de
eventuele effecten op de mobiliteit van belang. De grootste aandacht
gaat uit naar het toekomstige haal/brenggedrag, omdat de Kiss&Ride
daarvoor was beoogd. Om ervoor te zorgen dat de buitenruimte anders
ingericht kan blijven, is het van belang om goed zicht te hebben op het
verwachte haal- en brenggedrag van de ouders van de Oranje
Nassauschool. Hieronder worden de resultaten besproken van een
enquête die als doel had daar meer zicht op te krijgen.
1
Zie communicatie van de Gemeente Ede: https://www.ede.nl/in-de-gemeente-ede/ede-in-
ontwikkeling/schoolplein-enka
2. MTB MOBILITEITSENQUETE
ORANJE NASSAU SCHOOL
2
DETAILS VAN DE MOBILITEITSENQUÊTE
Er is op basis van eerdere onderzoeken en in samenspraak met school
en het bewonersinitiatief een vragenlijst opgesteld die inzicht geeft in
het verwachte haal- en breng gedrag, de mogelijkheden om hierop te
sturen, en meningen over eventuele maatregelen (31 vragen in totaal).
De enquête is vervolgens op papier uitgedeeld aan alle gezinnen met
kinderen op de huidige Oranje Nassauschool (via het oudste kind op
school). Doordat dit is uitgevoerd in de week voordat de Covid-19
lockdown maatregelen van kracht werden, kwamen er slechts 21
ingevulde enquêtes retour. Er is vervolgens besloten om de enquête
ook digitaal aan te bieden. Daarbij is zo nauwkeurig mogelijk gekeken
naar eventuele dubbelingen. Met uiteindelijk 66 responsenten geven
de resultaten zicht op ongeveer de helft van de gezinnen.
ALGEMENE GEGEVENS
Voor ruim de helft van de respondenten geldt dat ze volgend jaar 1 kind
op de Oranje Nassauschool heeft. 35% heeft twee kinderen op de ONS
en voor de overige 13% geldt dat ze drie of vier kinderen op de ONS
hebben. Voor 63 respondenten geldt dat ze samenwonend met
kind(eren) zijn. Voor 39 respondenten geldt dat ze ook kinderen
hebben die niet naar ONS gaan.
GEMIDDELDE AFSTAND
Meer dan de helft van de respondenten woont op minder dan 500 meter
afstand van het Kantinegebouw (via de weg). Eénderde woont op meer
dan 1 kilometer afstand. De gemiddelde afstand in de steekproef is 845
meter
3. MTB MOBILITEITSENQUETE
ORANJE NASSAU SCHOOL
3
WOON-WERKVERKEER
Voor veel ouders is het halen en brengen gekoppeld aan hun woon-
werk verplaatsing. En daarmee kan het een bepalende factor zijn voor
de verwachtingen over de aanpasbaarheid daarvan. Een groot deel
gebruikt de auto, ruim een kwart gebruikt hiervoor de fiets.
Voor een aanzienlijk deel van de respondenten is het halen en brengen
het enige reismotief, maar het wordt ook vaak (/altijd) gecombineerd
met de woon-werk rit (38%) en met wegbrengen van een ander kind
(23%). Maar liefst 60% combineert het soms (/vaak) met een bezoek
aan de supermarkt of winkel.
4. MTB MOBILITEITSENQUETE
ORANJE NASSAU SCHOOL
4
Een ander belangrijk element is hoe ouders omgaan met het afzetten
van hun kinderen. Het beleid van ONS is dat ze ouders graag mee naar
binnen in de klas hebben en dat staat recht tegenover een Kiss & Ride
principe. De helft van deze ouders doet dat altijd en slechts 7% doet
het nooit.
5. MTB MOBILITEITSENQUETE
ORANJE NASSAU SCHOOL
5
HALEN EN BRENGEN
Zo’n 5% geeft aan dat kinderen meestal met de auto van- en naar school
zullen worden gebracht. Ongeveer 30% geeft aan dat kinderen meestal
zelfstandig zullen lopen/fietsen. De meerderheid brengt zijn of haar
kind te voet of met de fiets. 37% geeft aan dat dit verandert bij
regenachtige omstandigheden (wat bij de meesten betekent dat dan
de auto wordt gebruikt).
Hoe vaak denken ouders hun kinderen met de auto te halen van of te
brengen naar het Kantinegebouw? Corresponderend met
bovenstaande patronen geldt voor 67% dat ze dat nooit/sporadisch van
plan zijn. Slechts vijf respondenten geven aan dit altijd of vaak te gaan
doen.
6. MTB MOBILITEITSENQUETE
ORANJE NASSAU SCHOOL
6
Voor 26 kinderen is aangegeven dat ze ook door oma/opa worden
opgehaald (zes daarvan vaker dan 1x per week). Voor die momenten
wordt de verdeling van vervoersmiddelen als volgt ingeschat.
Op de volgende pagina staan de verschillende redenen die ouders in
overweging nemen bij het kiezen voor een bepaalde vervoerswijze
voor het halen en brengen naar school. Veiligheid en zelfredzaamheid
lijken daarbij belangrijke waarden. Lichaamsbeweging en afstand tot
school komen daar bij. Voor de helft is nog het direct doorkunnen naar
het werk een belangrijke reden.
Ouders die met de auto gaan komen geven aan dat ze gemiddeld
bereid zijn om 140 meter te lopen naar de ingang van de school.
Fietsers zijn bereid om gemiddeld 65 meter te lopen.
8. MTB MOBILITEITSENQUETE
ORANJE NASSAU SCHOOL
8
REFLECTIES
Wat vinden de ouders een leeftijd waarop kinderen zelfstandig naar
school moeten kunnen? Op deze vraag kwamen veel reflecties dat dit
nogal afhangt van het kind zelf. Dat zien we ook terug in de verschillen
in gegeven leeftijden. De gemiddelde aangegeven leeftijd is 8,8 jaar
oud. De grootste groep kiest 8 jaar als leeftijd om zelfstandig naar
school te moeten kunnen.
Maar kan dat dan ook? Welke uitdagingen komen kinderen tegen op
weg naar school, en wat zien ouders dus als reden om hun kind later
zelfstandig naar school te laten gaan? Er zijn door 31 ouders
uitdagingen genoemd (volgende pagina) waar druk en snel-rijdend
autoverkeer duidelijk de boventoon voert. Vooral de
oversteekbaarheid van de Enkalaan (ervaren drukte en te snel
verkeer) zorgt in de wijk zelf voor een belangrijke barrière. In een
vraag over belangrijke voorwaarden voor zelfstandig naar school
kunnen kwamen 57 antwoorden, die bijna zonder uitzondering wijzen
op veiliger verkeer.
9. MTB MOBILITEITSENQUETE
ORANJE NASSAU SCHOOL
9
Welke uitdagingen komen u of uw kinderen onderweg van/naar
het Kantinegebouw tegen?
veiligheid en omrijden
passeren station - bussen
oversteken Enkalaan
oversteken bij Reehorsterweg of stoplichten bij station
overig verkeer
over steken drukke weg
Kruispunt Tesselhoflaan en Sterkerij
kruispunt Sterkerij/Enkalaan
kruispunt Bennekomseweg/Klinkenbergerweg
grote/drukke weg oversteken (Enkalaan)
groepen scholieren spoorwegovergang Kerkweg
drukke weg, bouwverkeer, wegwerkzaamheden, oversteekpunten
drukke weg oversteken en onduidelijke kruising voor kinderen
drukke weg ENKA uit
drukke straat
de Klinkerbergerweg = drukke weg
bouw/werkverkeer
auto's
Veel verkeer, gevaarlijke oversteek punten
Station of kruising
Oversteken van de Enkalaan en het parkeerhofje aan de Sterkerij (auto's
komen zo tussen huizen door de stoep over)
Oversteken van de Enkalaan
Oversteken drukke Enkalaan, waar veelvoudig te hard gereden word en
voorrang niet verleend word.
Kruisingen wegen
Knooppunt Enkalaan en Tesselhoflaan is een vreemd kruispunt. Voor
kinderen nog wel eens onduidelijk.
Grote weg
Drukte rondom het station
Drukke, gevaarlijke, onoverzichtelijke verkeerskruispunten
Drukke wegen en kruisingen
Dat hangt van de verkeerssituatie in 2021 en verder af ivm station
Andere verkeersdeelnemers
Tot slot is alle ouders gevraagd om te reageren op acht algemene
stellingen over halen en brengen en acht stellingen voor degene die
10. MTB MOBILITEITSENQUETE
ORANJE NASSAU SCHOOL
10
hebben aangegeven met de auto te komen (sporadisch, vaak, altijd).
Op iedere stelling kon een respondent kiezen tussen Heel erg mee
oneens (1) tot Heel erg mee eens (5). Het overzicht van de antwoorden
staat hieronder grafisch weergegeven. In de tabel de gemiddelde
antwoorden.
Wat opvalt is dat respondenten zelfstandigheid van (eigen) kinderen
belangrijk vinden, dat autoverkeer in de buurt van school daarbij een
probleem is en dat dichtbij parkeren van auto’s niet wordt
ondersteund. Er is veel steun om vanuit school het lopen (tot 500m) en
fietsen (tot 1km) aan te sporen.
Stellingen die aan iedereen zijn voorgelegd (N=65) waarbij 5
‘Heel erg mee eens’ betekent en 1 ‘Heel erg mee oneens’.
Stelling 1-5
Ik vind het belangrijk dat kinderen in het algemeen zelfstandig
naar school kunnen lopen/fietsen
4.26
Ik vind het belangrijk dat mijn kinderen zelfstandig naar school
kunnen lopen/fietsen
4.25
Om zelfstandig naar school te kunnen lopen/fietsen is het
belangrijk dat er weinig/geen autoverkeer in de buurt van de
school is
4.00
Een ouder moet zijn/haar kind met de auto dicht bij de ingang
van de school kunnen brengen
2.15
Auto's kunnen best een stukje van het gebouw af worden
geparkeerd
4.15
Een Kiss & Ride kan het best op enige afstand van het gebouw
worden aangeboden
3.72
Kinderen die op minder dan 500 meter wonen zouden door
school aangespoord moeten worden om te komen lopen
4.00
Kinderen die op minder dan 1 kilometer wonen zouden door
school aangespoord moeten worden om te komen lopen/fietsen
3.97
12. MTB MOBILITEITSENQUETE
ORANJE NASSAU SCHOOL
12
Wat bij de stellingen voor autogebruikers opvalt is dat er brede steun
is voor de stelling om verder weg te parkeren, als dat ten goede komt
van speelruimte en veiligheid. In iets minder sterke mate geldt deze
steun ook voor minder vaak gebruiken. Carpoolen lijkt een minder
gesteunde oplossing. Veel respondenten geven aan dat het mogelijk is
en men bereid is haal/breng gewoontes aan te passen.
Stellingen die alleen zijn gevraagd aan degene die aangeven
weleens met de auto te komen (N=48)
Stelling 1-5
Wij zijn bereid om onze haal/breng gewoontes aan te passen 3.40
Het is voor ons mogelijk om onze haal/breng gewoontes aan te
passen
3.35
Ik ben bereid om mijn kinderen regelmatig met een andere auto
te laten meerijden
2.64
Ik ben bereid om ook regelmatig andere kinderen met mijn auto
mee te nemen
2.65
Voor meer speelruimte ben ik bereid om minder vaak met de
auto te gaan.
4.15
Voor meer speelruimte ben ik bereid om de auto wat verder
weg te parkeren
4.33
Voor de veiligheid van kinderen ben ik bereid om minder vaak
met de auto te gaan.
4.17
Voor de veiligheid van kinderen ben ik bereid om de auto wat
verder weg te parkeren
4.25
14. MTB MOBILITEITSENQUETE
ORANJE NASSAU SCHOOL
14
CONCLUSIE EN ADVIES
De mobiliteitsenquête is zowel op papier als digitaal aangeboden aan
alle ouders (inclusief een digitale reminder na twee weken). Met 66
respondenten heeft minder dan de helft van de ouders deze
mogelijkheid gebruikt om inzicht te geven in hun mobiliteitsgedrag. Het
is daarom belangrijk om in de interpretatie van de uitkomsten, en de
formulering van beleid daarmee rekening te houden.
In het algemeen laten de enquête resultaten zien dat:
- de grote meerderheid van de respondenten lopend of fietsend van- en
naar het Kantinegebouw denkt te gaan
- Er ook -een paar- respondenten zijn voor wie de auto het gekozen
vervoersmiddel is en zal blijven.
- Bij slecht weer, bij ophalen door opa’s en oma’s, en door sporadisch
gedrag een aantal ouders vaker de auto zullen gebruiken
- Het halen en brengen vaak gekoppeld is aan een woon-werk rit en een
bezoek aan winkel of supermarkt.
- Er veel steun is voor het aansporen van fietsen en lopen voor kinderen
die op korte afstand wonen (tot 1 kilometer)
- De wens om kinderen vanaf 8 jaar zelfstandig naar school te laten gaan
botst met druk en snel autoverkeer die nu in de omgeving van de
school plaatsheeft. Dit baart zorgen in het licht van de zelfredzaamheid
die hierboven als belangrijke waarde naar voren kwam.
De patronen ondersteunen de eerdere onderzoeken dat er ruimte en
steun is om als school actief en duidelijk te gaan sturen op het
ondersteunen van lopen- en fietsen en de zelfstandigheid van
kinderen. Daarin is het van belang om een goede balans te vinden
waarin ook de vraag naar autoverkeer goed begeleid wordt zonder
daarbij het lopen en fietsen te belemmeren. Parkeren op -enige-
afstand lijkt hierbij een haalbare oplossingsrichting. De eerder
uitgevoerde parkeertelling geeft hier de ruimte voor tijdens haal- en
brengmomenten.