2. ‘De taal van een organisatie is geen
objectieve manier om de
werkelijkheid te beschrijven - het
bepaald wat haar leden zien en
welke acties ze ondernemen’
(Meadows 2008, p. 174)
11. We travel further and further
Since the 1950s we cover larger distances in the same time
bicycle public
transport
airplane car
(passenger)
car
(driver)
distance
16. Een krachtig narratief…:
[…] heeft het vermogen te blijven hangen
[…] heeft het vermogen om vanzelf instemming op te roepen
[…] zet een keten van gedachten in werking
[…] verleidt de tegenstander om erin te stappen/te trappen
[…] is gekoppeld aan onderstroom die in de stilte gedrukt is
[…] verlost ons van een dilemma
[…] zorgt voor gratis zendtijd.
[…] activeert onderliggende waarden
[…] leidt tot omkering van de bewijslast
Editor's Notes
Geen Spiegel, maar grote impact
Hoe werkt dat precies?
Bline buurvrouw
Chatterfall: wat zien we hier?
Wat er nu gebeurt: je gebruikt taal om de werkelijkheid te versimpelen.
Hert steekt weg over
Die versimpeling is noodzakelijk om met elkaar te kunnen communiceren
In die versimpeling maken we onherroepelijk keuzes
Aanvechtbare keuzes.
Die sommige delen belichten en andere juist in het donker plaatsen
Bv Tijd is Geld.
Maar die verdwijnen al snel naar de achtergrond.
Maar die zouden juist veel meer in de spotlights moeten staan.
Zeker op het moment dat de taal niet meer goed werkt
Als het vastloopt.
Zoals in ons mobiliteitssysteem
James Scott: Seeing like a state
Om te kunnen besturen moeten we versimpelen.
Bijvoorbeeld het bos
Van intens complex ecosysteem met allerlei dynamische feedback loops. Habitat voor diversiteit aan flora en fauna (links)
Vanaf eind 18e eeuw bekeken met lens van ’scientific forestry’.
Houtproductie als leidend motief om in kaart te brengen. Normalbaum
Bossen in bezit van grootgrondbezitter (denk: Staatsbosbeheer)
Vervolgens werden bossen langzaam steeds effectiever ingericht voor houtopbrengst: het productiebos (rechts)
Funest voor allerlei flora en fauna: het kleine struikgewas, allerlei vogels/insecten/klein wild.
En uiteindelijk zelfs voor houtproductie: kwetsbaar!
Onze straat als complexe ecosysteem
Tot 100 jaar geleden de auto werd uitgevonden.
Wat gebeurde er toen?
Door snelheid en massa konden heel veel dingen niet meer.
Niet meer op straat spelen, maar in speeltuinen
Niet meer zomaar oversteken, maar uitkijken en zebrapaden
Niet meer ontmoeten
De straat is van de verkeerskundige
WAT ZIEN WE HIER?
Verkeerskundige:
Een professional die niet de bestaande taal van de straat ging spreken, maar een eigen taal ontwikkelde om de ‘automotive city’, de nieuwe tijd, mogelijk te maken.
PUZZEL
De stad wordt eerst een lichaam (17e eeuw): doorstroming, infarct, haarvaten, 1-richtingstraten (Sennett)
Daarna een puzzel. In verschillende tijden anders gelegd.
Verkeerskunde introduceerde natuurkundige metaforen: zwaartekrachtmodel, botsende deeltjes
De HOMO ECONOMICUS
Gekoppeld aan het beeld van de mens als Homo Economicus
Belicht en bestendigt egoïstische, calculerende individu die zijn/haar eigen nut maximaliseert.
Onderweg zijn is een afgeleide vraag, een disnut,
Het nut is op A of B zijn.
>>REISTIJDWINST WORDT HEILIGE GRAAL
Daarom hoort u ieder half uur, op ieder radiostation de filemeldingen. Zelfs op 1e kerstdag. En het valt u wellicht niet eens meer op.
INTERACTIE IS CONFLICT
Als ieder egoïstisch individu eigen disnut wil minimaliseren, moet je iets bedenken om conflicten op te lossen.
Iedere interactie is dan een conflict. Zonder onderhandelingsperspectief (Schelling)
Kruispunten worden vraagstukken van conflictvermijding.
Iedereen zijn/haar eigen plekje.
Een geoptimaliseerde, externe technologie regelt het.
De VRI: Verkeers Regel Installatie
Productiestraat
EFFICIENTIE!
Waar velen in dit plaatje nog een rechtvaardigheids-issue zagen, ziet de verkeerskunde hier in eerste plaats een efficiëntie vraagstuk.
Alles moet wijken voor doorstroming. Jaywalking werd bedacht, zebrapaden, veiligheidsinstructies voor kinderen, ‘speelplaatsen’.
Snelheid wordt bepalende ontwerpvariabele
Nu is de stolling compleet. Het stolt ook onze verbeelding.
Mobiliteit in de toekomst moet sneller, makkelijker, comfortabeler, goedkoper.
De technologie zal ons redden.
Zelfrijdende auto: reistijd (disnut) wordt irrelevant
Fietsen in dezelfde taal nog steeds reizen makkelijker maken.
Nog steeds reizen als disnut
Nog steeds de straat als efficiente pijpleiding
Nog steeds is de straat er voor doorstroming en voor niets anders
In plaats van dat dit ons na decennia 8 miljard per jaar investeren dichter bij elkaar brengt (en tijd oplevert)
Zijn we evenlang aan het reizen
Maar moeten we verder weg voor dezelfde activiteiten
We winnen geen reistijd, maar verliezen reisafstand
‘Als een revolutie een systeem vernietigt,
maar de denkpatronen die dat systeem hebben gecreëerd in tact blijven.
Dan zullen die patronen zichzelf simpelweg herhalen
in de opvolger van het systeem’
~Robert Pirsig (1974)
Van conceptuele luiheid naar conceptuele lenigheid!
Professor Lera Boroditsky
University of San Diego
How Language Shapes the Way We Think (TED lecture)
https://www.youtube.com/watch?v=RKK7wGAYP6k
We moeten daarom leren reflecteren op onze onderliggende taal.
Om de werkelijkheid leren heenlopen en andere perspectieven toevoegen
Kunnen we dan tot nieuwe taalkeuzes komen? En kunnen we dan nieuwe toekomsten mogelijk maken.
Beter besef dat mobiliteit en de straat complexer is en ons perspectief al veel te lang te simpel.
Van productiebos terug naar het oerbos