SlideShare a Scribd company logo
Hoofdstuk 1
Concentraties van oplossingen
1 Chemie Analytische chemie I 1
1 Chemie Analytische chemie I 2
1.1 Bespreking en eenheden
Een oplossing = een mengsel van twee of meer niet-reagerende zuivere bestanddelen waarvan de verhouding kan gevarieerd worden binnen
bepaalde grenzen.
Een oplossing (O) bestaat uit een solvent of een oplosmiddel (O.M.) en uit één (of meer) opgeloste stoffen (O.S.)
Oplossing (O)
Opgeloste stof (O.S.) Oplosmiddel (O.M.)
- vaste stof (NaCl, aspirine,…)
- vloeistof (H2SO4, CH3COOH,…)
- gas (NH3, H2S, HCl, …)
- H2O
- organisch (CCl4, CH3CH2OH, C6H6, CHCl3)
Tussen de oplossing en zijn componenten bestaat een massaverhouding. Een concentratie van een oplossing geeft aan hoeveel opgeloste stof er
(bij een bepaalde temperatuur) aanwezig is in een gegeven hoeveelheid oplosmiddel.
1 Chemie Analytische chemie I 3
1.1.1 Fysische eenheden
(a) Massadichtheid = 
(b) Relatieve dichtheid = d
Opmerking d = onbenoemd getal
Volume van H2O is quasi gelijk tussen 0 en 30°C.
In oefeningen: Als bijvoorbeeld d = 1,83 →  =1,83 g/ml
(c) massaprocent = m%
Voorbeeld
10 m% waterige NaCl-O = 10 g NaCl/100 g NaCl-O
Men lost 10 g NaCl (O.S.) op in 90 g H2O (O.M.) = 10 % O.S. (NaCl) en 90 % O.M. (H2O)
Opmerking V% = volumeprocent = aantal ml O.S./100 ml O
(d) massa O.S. per eenheid van volume van de O = g/l
KCl-O : 20 g/l betekent 20 g KCl/l O
Voorbeeld
1 Chemie Analytische chemie I 4
(e) Parts per Million (ppm) en Parts per Billion (ppb)
We stellen dat 1,00 g O ≈ 1,00 ml O voor sterk verdunde oplossingen!
Opmerking
Bron: https://iupac.org/what-we-do/books/color-books/
Bron: Quantities, Units and Symbols in Physical Chemistry, IUPAC Green Book, 3rd edition, 2nd printing. IUPAC & RSC Publishing, Cambridge 2008 via https://iupac.org/what-
we-do/books/color-books.
Although ppm, ppb, ppt and alike are widely used in various applications of analytical and environmental chemistry, it is suggested to
abandon completely their use because of the ambiguities involved. These units are unnecessary and can be easily replaced by SI-compatible
quantities such as pmol/mol (picomole per mole), which are unnambiguous.
1 Chemie Analytische chemie I 5
(a) M = molariteit en F = formaliteit
Molariteit
M = aantal mol O.S./l O (mol/l)
Voorbeeld
1.1.2 Chemische eenheden
0,5 M (molaire) H2SO4-O = 0,5 mol H2SO4/l O
= 0,5 mol H2SO4/l O × 98 g/mol
= 49 g H2SO4/l O
Formaliteit
F = aantal gramformulegewichten O.S./l O (mol/l)
1 Chemie Analytische chemie I 6
Opmerking. Verschil tussen M en F
Sterke elektrolieten (vb. NaCl)
Wanneer men 58,5 g NaCl oplost in water en dit aanlengt tot 1,00 liter is dit per definitie een 1 F NaCl-oplossing.
Voor Reactie
Tijdens Reactie
Na Reactie
Alles is gedissocieerd in Na+ en Cl– !
Zwakke elektrolieten (vb. CH3COOH)
De dissociatie in ionen is beperkt tot een evenwicht.
Voor 1 F CH3COOH-oplossing:
Voor Reactie
Tijdens Reactie
Na Reactie
1 Chemie Analytische chemie I 7
(b) x = molfractie of molaire breuk
Voorbeelden
Voor een binaire oplossing (bevat slechts twee componenten)
en De som van de molfracties van de aanwezige componenten = 1
Voor een oplossing bestaande uit drie componenten: A, B en C
en en
Voor een oplossing bestaande uit een opgeloste stof (O.S.) en een oplosmiddel (O.M.)
en
(c) m = molaliteit
m = aantal mol O.S./ 1000 g O.M.
Voorbeeld
3,5 m (molail) HCl = een 3,5 molaile HCl-oplossing bevat:
3,5 mol HCl/1000 g H2O = 3,5 mol HCl /1000 g H2O x 36,5 g/mol = 127,75 g HCl/1000 g H2O of 1127,75 g HCl-oplossing
1 Chemie Analytische chemie I 8
1.1.3 Formules voor concentratieberekeningen
(b) Verdunnen
waarbij cverd en cconc allebei uitgedrukt worden ofwel in g/l, of in M, of in ppm of in ppb.
Voorbeelden
• Hoe moet 50,0 ml HCl 14,0 M verdund worden om een 2,00 M HCl-oplossing te bereiden?
Dit betekent dat de 50,0 ml 14,0 M moet worden aangelengd met H2O tot 350 ml.
• Hoe moet men 4,00 l 0,100 M NH3-oplossing bereiden uitgaande van een NH3-oplossing 2,00 M?
Dit betekent dat er 200 ml NH3-oplossing 2,00 M moet worden aangelengd met H2O tot 4,00 l.
1 Chemie Analytische chemie I 9
1.2 Oefeningen op concentraties
1.2.1 Concentraties uitgedrukt in fysische eenheden
(a) Oefeningen op  en d
3. Welk volume neemt 300 g Hg in als  = 13,6 g/ml?
1 Chemie Analytische chemie I 10
5. Zoek de massadichtheid van ethylalcohol als 80,0 ml 63,3 g weegt.
1 Chemie Analytische chemie I 11
7. Een liter melk weegt 1,032 kg. Het vetgehalte in de melk is 4 % in volume en heeft een  = 0,865 g/ml?
Wat is de d van de afgeroomde melk?
4 V% vet In 100 ml volle melk zit 4,00 ml vet
In 1000 ml volle melk zit 40,0 ml vet
1 Chemie Analytische chemie I 12
(b) Oefeningen op d ,  m%, g/l en M
1. Bereken het aantal g/l en de M van een
(a) HNO3-O met d = 1,40 en 65,7 m%
d = 1,40   = 1,40 g/ml
1,00 ml HNO3-O weegt 1,40 g
1000 ml HNO3-O weegt 1400 g
65,7 m% betekent 100 g HNO3-O bevat 65,7 g HNO3
1400 g HNO3-O bevat 919,8 g HNO3
 100 g  100 g
× 1400 g× 1400 g
= 1 l
 919,8 g HNO3/l

919,8 g/l
63,0 g/mol
= 14,6
mol
l
= 14,6 M
1.2 Oefeningen op concentraties
1.2.1 Concentraties uitgedrukt in fysische eenheden
1 Chemie Analytische chemie I 13
2. Een staal H2SO4 conc is 95,7 m% en  = 1,84 g/ml.
(a) Hoeveel gram zuiver H2SO4 bevat 1000 ml zure O?
(b) Hoeveel ml zure O bevat 100 g zuiver H2SO4?
(a) d = 1,84   = 1,84 g/ml
1,00 ml H2SO4 -O weegt 1,84 g
1000 ml H2SO4 -O weegt 1840 g
95,7 m% : 100 g H2SO4 -O bevat 65,7 g H2SO4
1840 g H2SO4 -O bevat 1761 g H2SO4
 100 g  100 g
× 1840 g× 1840 g
= 1 l = 1000 ml
(b) 1000 ml H2SO4 -O bevat 1761 g H2SO4
 1761 g  1761 g
× 100 g× 100 g
56,8 ml H2SO4 -O bevat 100 g H2SO4
1 Chemie Analytische chemie I 14
5. Bereken het volume van geconcentreerd H2SO4 met  = 1,84 g/ml en 98,0 m%, die 40,0 g zuiver H2SO4 zou bevatten.
98,0 m% : 100 g H2SO4 -O bevat 98,0 g H2SO4
 98 g  98 g
× 40 g× 40 g
40,8 g H2SO4 -O bevat 40 g H2SO4
 1,84 g/ml
22,2 ml
1 Chemie Analytische chemie I 15
8. Hoeveel ml NH3-O met  = 0,890 g/ml en 31,7 m% worden bekomen door NH3-gas door 100 g zuiver water te laten borrelen?
31,7 m% : 100 g NH3 -O bevat 31,7 g NH3 en 68,3 g H2O
 68,3 g  68,3 g
× 100 g× 100 g
 0,890 g/ml
165 ml
146,4 g NH3 -O bevat 100 g H2O
1 Chemie Analytische chemie I 16
10. Hoeveel ml H2SO4-O met d = 1,83 en 92,1 m% is er nodig om 1,00 liter H2SO4-O met d = 1,28 en 37,2 m% te bereiden?
(a) d = 1,28   = 1,28 g/ml
1,00 ml H2SO4 -O weegt 1,28 g
1000 ml H2SO4 -O weegt 1280 g
37,2 m% : 100 g H2SO4 -O bevat 37,2 g H2SO4
1280 g H2SO4 -O bevat 476 g H2SO4
 100 g  100 g
× 1280 g× 1280 g
= 1,00 l
(b) 92,1 m% : 100 g H2SO4 -O bevat 92,1 g H2SO4
517 g H2SO4 -O bevat 476 g H2SO4
 92,1 g  92,1 g
× 476 g× 476 g
 1,83 g/ml
282 ml
 476 g H2SO4 nodig
1 Chemie Analytische chemie I 17
Oefeningen op M, m, x, d en m%
1.2 Oefeningen
1.2.2 Concentraties uitgedrukt in chemische eenheden
8. Hoe bereid je 2,50 l HCl 0,500 M uitgaande van HCl (d = 1,19; 38,0 m%)?
cHCl = 0,500 M
d = 1,19
38,0 m%
Manier 1.
VHCl = 2,50 l
0,500 mol/l
(nHCl =) 1,25 mol
(mHCl =) 45,6 g (nodig!)
m% = 38,0 %
In 100 g Oplossing bevindt zich 38,0 g Opgeloste Stof (HCl)
In 84,0 ml Oplossing bevindt zich 38,0 g Opgeloste Stof (HCl)
In 101 ml Oplossing bevindt zich 45,6 g Opgeloste Stof (HCl)
Manier 2. Verdunningsformule gebruiken. Zie verder!
VHCl,conc = 101 ml
1 Chemie Analytische chemie I 18
Oefeningen op M, m, x, d en m%
1.2 Oefeningen
1.2.2 Concentraties uitgedrukt in chemische eenheden
14. Wat is de M van een H2SO4-oplossing met d = 1,20 die 27,0 m% H2SO4 bevat?
We vertrekken vanuit het massaprocent.
m% = 27,0 %
In 100 g Oplossing bevindt zich 27,0 g Opgeloste Stof (H2SO4) en 73,0 g OplosMiddel (H2O).
In 83,3 ml Oplossing bevindt zich 0,275 mol Opgeloste Stof (H2SO4)
In 1000 ml Oplossing bevindt zich 3,30 mol Opgeloste Stof (H2SO4)
1 Chemie Analytische chemie I 19
Oefeningen op M, m, x, d en m%
1.2 Oefeningen
1.2.2 Concentraties uitgedrukt in chemische eenheden
19. Wat is de m van een oplossing die 20,0 g C12H22O11 bevat in 125 g H2O?
m = aantal mol opgeloste stof (OS) / 1000 gram oplosmiddel (OM)
In 125 g H2O (OM) zit 20,0 g C12H22O11 (OS)
In 125 g H2O (OM) zit 0,0584 mol C12H22O11 (OS)
In 1000 g H2O (OM) zit 0,467 mol C12H22O11 (OS) = 0,467 m C12H22O11
Bron: http://www.3dchem.com
1 Chemie Analytische chemie I 20
Oefeningen op M, m, x, d en m%
1.2 Oefeningen
1.2.2 Concentraties uitgedrukt in chemische eenheden
23. Een oplossing bevat 116 g CH3COCH3, 138 g CH3CH2OH en 126 g H2O. Bereken de x van elk van de componenten.
116 g CH3COCH3 138 g CH3CH2OH 126 g H2O
2,00 mol CH3COCH3 3,00 mol CH3CH2OH 7,00 mol H2O
1 Chemie Analytische chemie I 21
27. Tabel aanvullen met drie beduidende cijfers. Beschouw de vet gedrukte getallen als gegeven, de andere als resultaat.
1.2 Oefeningen
1.2.2 Concentraties uitgedrukt in chemische eenheden
1 Chemie Analytische chemie I 22
27. Tabel aanvullen met drie beduidende cijfers. Beschouw de vet gedrukte getallen als gegeven, de andere als resultaat.
1.2 Oefeningen
1.2.2 Concentraties uitgedrukt in chemische eenheden
=
=
=
=
=
=
Molfractie (x) heeft geen eenheden!
a) x ↔ m b) x ↔ m%
xO.S. + xO.M. = 1
xO.S. = …
xO.M. = …
× M (g/mol)
× M (g/mol)
a)
b)
1 Chemie Analytische chemie I 23
K2CrO4 Gegeven: m% = 40,0 % en d = 1,40
Hiervoor vertrekken we vanuit het massaprocent.
m% = 40,0 %
In 100 g Oplossing bevindt zich 40,0 g Opgeloste Stof (K2CrO4) en 60,0 g OplosMiddel (H2O).
In 71,4 ml Oplossing bevindt zich 40,0 g Opgeloste Stof (K2CrO4)
In 1000 ml Oplossing bevindt zich 560 g Opgeloste Stof (K2CrO4)
We berekenen eerst het aantal gram Opgeloste stof per liter Oplossing (g/l)
27. Tabel aanvullen met drie beduidende cijfers. Beschouw de vet gedrukte getallen als gegeven, de andere als resultaat.
1.2 Oefeningen
1.2.2 Concentraties uitgedrukt in chemische eenheden
1 Chemie Analytische chemie I 24
K2CrO4 Gegeven: m% = 40,0 % en d = 1,40
27. Tabel aanvullen met drie beduidende cijfers. Beschouw de vet gedrukte getallen als gegeven, de andere als resultaat.
1.2 Oefeningen
1.2.2 Concentraties uitgedrukt in chemische eenheden
Uit het aantal gram Opgeloste stof per liter Oplossing (g/l) berekenen we M.
In 1000 ml Oplossing bevindt zich 560 g Opgeloste Stof (K2CrO4)
In 1000 ml Oplossing bevindt zich 2,88 mol Opgeloste Stof (K2CrO4)
1 Chemie Analytische chemie I 25
K2CrO4 Gegeven: m% = 40,0 % en d = 1,40
27. Tabel aanvullen met drie beduidende cijfers. Beschouw de vet gedrukte getallen als gegeven, de andere als resultaat.
1.2 Oefeningen
1.2.2 Concentraties uitgedrukt in chemische eenheden
Uit het massaprocent kunnen we de molaliteit (m) berekenen.
m = aantal mol opgeloste stof (OS) / 1000 gram oplosmiddel (OM)
m% = 40,0 %
In 100 g O bevindt zich 40,0 g OS (K2CrO4) en 60,0 g OM (H2O).
0,206 mol OS (K2CrO4) en 60,0 g OM (H2O).
In 60,0 g H2O (OM) is 0,206 mol K2CrO4 opgelost.
In 1000 g H2O (OM) is 3,43 mol K2CrO4 opgelost.
1 Chemie Analytische chemie I 26
K2CrO4 Gegeven: m% = 40,0 % en d = 1,40
27. Tabel aanvullen met drie beduidende cijfers. Beschouw de vet gedrukte getallen als gegeven, de andere als resultaat.
1.2 Oefeningen
1.2.2 Concentraties uitgedrukt in chemische eenheden
Uit het massaprocent kunnen we de molfractie (x) berekenen.
m% = 40,0 %
In 100 g O bevindt zich 40,0 g OS (K2CrO4) en 60,0 g OM (H2O).
0,206 mol OS (K2CrO4) en 3,33 mol OM (H2O).
1 Chemie Analytische chemie I 27
waarbij cverd en cconc allebei uitgedrukt worden ofwel in g/l, of in M, of in ppm of in ppb.
1.3 Oefeningen op verdunnen en mengen
1.3.1 Verdunnen
1 Chemie Analytische chemie I 28
7. Je beschikt over een chloride-oplossing met een concentratie van 1000 ppm (mg/l). Welk volume van deze oplossing moet met pipetteren in
een maatkolf van 100 ml en aanlengen tot de merkstreep om een concentratie te bekomen van 10 ppm?
met cconc en cverd uitgedrukt in ppm!
cconc = 1000 ppm
cverd = 10 ppm
Vverd= 100 ml
Vconc = 1,00 ml
1.3 Oefeningen op verdunnen en mengen
1.3.1 Verdunnen
1 Chemie Analytische chemie I 29
8. Je beschikt over een oplossing koperionen met een concentratie van 100 ppm (mg/l). Hiervan wordt een verdunning gemaakt door met een
volumetrische pipet 3,00 ml over te brengen in een maatkolf van 100 ml en aan te lengen tot de merkstreep. De bekomen oplossing wordt
verder verdund door met een volumetrische pipet 1,00 ml uit de vorige oplossing over te brengen in een maatkolf van 100 ml. Bereken na
aanlengen en homogeen maken, de concentratie aan koperionen in de laatste oplossing uitgedrukt in ppb (g/l).
c2 = ?
V1 = 3,00 ml
V2 = 100 ml
Eerste verdunning
c2 = ?
V1 = 1,00 ml
V2 = 100 ml
Tweede verdunning
1.3 Oefeningen op verdunnen en mengen
1.3.1 Verdunnen
1 Chemie Analytische chemie I 30
9. Er werd 60,0 mg vitamine C afgewogen op een analytische balans, opgelost en kwantitatief overgebracht in een maatkolf van 100 ml. Na
aanlengen tot de merkstreep en homogeen maken van deze oplossing, werd hiervan 2,00 ml gepipetteerd in een maatkolfje van 25,0 ml.
Bereken de concentratie aan vitamine C uitgedrukt in ppm (mg/l) in het maatkolfje van 25 ml na aanlengen en homogeen maken.
c1 in ppm of mg/l?
V = 100 ml
60,0 mg vitamine C
In 1000 ml O bevindt zich 0,600 g aspirine.
In 1000 g O bevindt zich 0,600 g aspirine.
We stellen dat 1,00 g O ≈ 1,00 ml O voor sterk verdunde oplossingen!
In 1 000 000 g O bevindt zich 600 g aspirine. Dus:
c2 = ?
V1 = 2,00 ml
V2 = 25,0 ml
1.3 Oefeningen op verdunnen en mengen
1.3.1 Verdunnen
1 Chemie Analytische chemie I 31
waarbij c telkens uitgedrukt wordt ofwel in M ofwel in g/l.
1.3 Oefeningen op verdunnen en mengen
1.3.2 Mengen
1 Chemie Analytische chemie I 32
1. Welke volumes van een 0,500 M en van een 0,100 M HCl-O moeten vermengd worden om 2,00 l 0,200 M te vormen?
Stelsel van twee vergelijkingen en twee onbekenden
1.3 Oefeningen op verdunnen en mengen
1.3.2 Mengen

More Related Content

What's hot

Analytische chemie I - Hoofdstuk1 - Algemene Inleiding
Analytische chemie I - Hoofdstuk1 - Algemene InleidingAnalytische chemie I - Hoofdstuk1 - Algemene Inleiding
Analytische chemie I - Hoofdstuk1 - Algemene Inleiding
Tom Mortier
 
Hoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen met toepassing op reacties - Chemie
Hoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen met toepassing op reacties - ChemieHoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen met toepassing op reacties - Chemie
Hoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen met toepassing op reacties - Chemie
Tom Mortier
 
Hoofdstuk 2 - zuur-base-evenwichten-deel i
Hoofdstuk 2 - zuur-base-evenwichten-deel iHoofdstuk 2 - zuur-base-evenwichten-deel i
Hoofdstuk 2 - zuur-base-evenwichten-deel i
Tom Mortier
 
Hoofdstuk1 - Nomenclatuur - 1 Chemie
Hoofdstuk1 - Nomenclatuur - 1 ChemieHoofdstuk1 - Nomenclatuur - 1 Chemie
Hoofdstuk1 - Nomenclatuur - 1 Chemie
Tom Mortier
 
Hoofdstuk 4. Chemisch evenwicht - chemie
Hoofdstuk 4. Chemisch evenwicht  - chemieHoofdstuk 4. Chemisch evenwicht  - chemie
Hoofdstuk 4. Chemisch evenwicht - chemie
Tom Mortier
 
Hoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen - chemie
Hoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen - chemieHoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen - chemie
Hoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen - chemie
Tom Mortier
 
Hoofdstuk 3 - De zuur-base titraties
Hoofdstuk 3 - De zuur-base titratiesHoofdstuk 3 - De zuur-base titraties
Hoofdstuk 3 - De zuur-base titraties
Tom Mortier
 
Hoofdstuk 1 - Concentraties van Oplossingen - Deel 1
Hoofdstuk 1 - Concentraties van Oplossingen - Deel 1Hoofdstuk 1 - Concentraties van Oplossingen - Deel 1
Hoofdstuk 1 - Concentraties van Oplossingen - Deel 1
Tom Mortier
 
Hoofdstuk4 - Elektrochemie
Hoofdstuk4 - ElektrochemieHoofdstuk4 - Elektrochemie
Hoofdstuk4 - Elektrochemie
Tom Mortier
 
Zuur-base titraties - Deel II
Zuur-base titraties - Deel IIZuur-base titraties - Deel II
Zuur-base titraties - Deel IITom Mortier
 
Hoofdstuk1 - Algemene Inleiding
Hoofdstuk1 - Algemene Inleiding Hoofdstuk1 - Algemene Inleiding
Hoofdstuk1 - Algemene Inleiding
Tom Mortier
 
Hoofdstuk 3. Stoichiometrie - gassen & gaswetten - chemie
Hoofdstuk 3. Stoichiometrie - gassen & gaswetten - chemieHoofdstuk 3. Stoichiometrie - gassen & gaswetten - chemie
Hoofdstuk 3. Stoichiometrie - gassen & gaswetten - chemie
Tom Mortier
 
Chemische niet-redox reacties
Chemische niet-redox reactiesChemische niet-redox reacties
Chemische niet-redox reacties
Tom Mortier
 
Hoofdstuk 6 - Redoxtitraties
Hoofdstuk 6 - RedoxtitratiesHoofdstuk 6 - Redoxtitraties
Hoofdstuk 6 - Redoxtitraties
Tom Mortier
 
Hoofdstuk 4. Chemisch evenwicht - BLT
Hoofdstuk 4. Chemisch evenwicht  - BLTHoofdstuk 4. Chemisch evenwicht  - BLT
Hoofdstuk 4. Chemisch evenwicht - BLT
Tom Mortier
 
Hoofdstuk 1 - Concentraties van Oplossingen - Deel 2
Hoofdstuk 1 - Concentraties van Oplossingen - Deel 2Hoofdstuk 1 - Concentraties van Oplossingen - Deel 2
Hoofdstuk 1 - Concentraties van Oplossingen - Deel 2
Tom Mortier
 
Labovoorbereiding - Jodometrie en Jodimetrie
Labovoorbereiding - Jodometrie en JodimetrieLabovoorbereiding - Jodometrie en Jodimetrie
Labovoorbereiding - Jodometrie en JodimetrieTom Mortier
 
Hoofdstuk 2 Chemische reacties - niet-redox - BLT
Hoofdstuk 2 Chemische reacties - niet-redox - BLTHoofdstuk 2 Chemische reacties - niet-redox - BLT
Hoofdstuk 2 Chemische reacties - niet-redox - BLT
Tom Mortier
 
Hoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen - BLT
Hoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen - BLTHoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen - BLT
Hoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen - BLT
Tom Mortier
 
Hoofdstuk3 - De zuur-base titraties
Hoofdstuk3 - De zuur-base titratiesHoofdstuk3 - De zuur-base titraties
Hoofdstuk3 - De zuur-base titraties
Tom Mortier
 

What's hot (20)

Analytische chemie I - Hoofdstuk1 - Algemene Inleiding
Analytische chemie I - Hoofdstuk1 - Algemene InleidingAnalytische chemie I - Hoofdstuk1 - Algemene Inleiding
Analytische chemie I - Hoofdstuk1 - Algemene Inleiding
 
Hoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen met toepassing op reacties - Chemie
Hoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen met toepassing op reacties - ChemieHoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen met toepassing op reacties - Chemie
Hoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen met toepassing op reacties - Chemie
 
Hoofdstuk 2 - zuur-base-evenwichten-deel i
Hoofdstuk 2 - zuur-base-evenwichten-deel iHoofdstuk 2 - zuur-base-evenwichten-deel i
Hoofdstuk 2 - zuur-base-evenwichten-deel i
 
Hoofdstuk1 - Nomenclatuur - 1 Chemie
Hoofdstuk1 - Nomenclatuur - 1 ChemieHoofdstuk1 - Nomenclatuur - 1 Chemie
Hoofdstuk1 - Nomenclatuur - 1 Chemie
 
Hoofdstuk 4. Chemisch evenwicht - chemie
Hoofdstuk 4. Chemisch evenwicht  - chemieHoofdstuk 4. Chemisch evenwicht  - chemie
Hoofdstuk 4. Chemisch evenwicht - chemie
 
Hoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen - chemie
Hoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen - chemieHoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen - chemie
Hoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen - chemie
 
Hoofdstuk 3 - De zuur-base titraties
Hoofdstuk 3 - De zuur-base titratiesHoofdstuk 3 - De zuur-base titraties
Hoofdstuk 3 - De zuur-base titraties
 
Hoofdstuk 1 - Concentraties van Oplossingen - Deel 1
Hoofdstuk 1 - Concentraties van Oplossingen - Deel 1Hoofdstuk 1 - Concentraties van Oplossingen - Deel 1
Hoofdstuk 1 - Concentraties van Oplossingen - Deel 1
 
Hoofdstuk4 - Elektrochemie
Hoofdstuk4 - ElektrochemieHoofdstuk4 - Elektrochemie
Hoofdstuk4 - Elektrochemie
 
Zuur-base titraties - Deel II
Zuur-base titraties - Deel IIZuur-base titraties - Deel II
Zuur-base titraties - Deel II
 
Hoofdstuk1 - Algemene Inleiding
Hoofdstuk1 - Algemene Inleiding Hoofdstuk1 - Algemene Inleiding
Hoofdstuk1 - Algemene Inleiding
 
Hoofdstuk 3. Stoichiometrie - gassen & gaswetten - chemie
Hoofdstuk 3. Stoichiometrie - gassen & gaswetten - chemieHoofdstuk 3. Stoichiometrie - gassen & gaswetten - chemie
Hoofdstuk 3. Stoichiometrie - gassen & gaswetten - chemie
 
Chemische niet-redox reacties
Chemische niet-redox reactiesChemische niet-redox reacties
Chemische niet-redox reacties
 
Hoofdstuk 6 - Redoxtitraties
Hoofdstuk 6 - RedoxtitratiesHoofdstuk 6 - Redoxtitraties
Hoofdstuk 6 - Redoxtitraties
 
Hoofdstuk 4. Chemisch evenwicht - BLT
Hoofdstuk 4. Chemisch evenwicht  - BLTHoofdstuk 4. Chemisch evenwicht  - BLT
Hoofdstuk 4. Chemisch evenwicht - BLT
 
Hoofdstuk 1 - Concentraties van Oplossingen - Deel 2
Hoofdstuk 1 - Concentraties van Oplossingen - Deel 2Hoofdstuk 1 - Concentraties van Oplossingen - Deel 2
Hoofdstuk 1 - Concentraties van Oplossingen - Deel 2
 
Labovoorbereiding - Jodometrie en Jodimetrie
Labovoorbereiding - Jodometrie en JodimetrieLabovoorbereiding - Jodometrie en Jodimetrie
Labovoorbereiding - Jodometrie en Jodimetrie
 
Hoofdstuk 2 Chemische reacties - niet-redox - BLT
Hoofdstuk 2 Chemische reacties - niet-redox - BLTHoofdstuk 2 Chemische reacties - niet-redox - BLT
Hoofdstuk 2 Chemische reacties - niet-redox - BLT
 
Hoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen - BLT
Hoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen - BLTHoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen - BLT
Hoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen - BLT
 
Hoofdstuk3 - De zuur-base titraties
Hoofdstuk3 - De zuur-base titratiesHoofdstuk3 - De zuur-base titraties
Hoofdstuk3 - De zuur-base titraties
 

Similar to Hoofdstuk 1 - concentraties

Hoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen met toepassing op reacties - BLT
Hoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen met toepassing op reacties - BLTHoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen met toepassing op reacties - BLT
Hoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen met toepassing op reacties - BLT
Tom Mortier
 
Molberekeningen-vragen
Molberekeningen-vragenMolberekeningen-vragen
Molberekeningen-vragen
erwinsmulders
 
Voorbeeldoef30
Voorbeeldoef30Voorbeeldoef30
Voorbeeldoef30
Tom Mortier
 
Hoofdstuk 3. Stoichiometrie - BLT
Hoofdstuk 3. Stoichiometrie - BLTHoofdstuk 3. Stoichiometrie - BLT
Hoofdstuk 3. Stoichiometrie - BLT
Tom Mortier
 
De mol powerpoint
De mol powerpointDe mol powerpoint
De mol powerpoint
erwinsmulders
 
Hoofdstuk 2 - Concentraties van oplossingen
Hoofdstuk 2 - Concentraties van oplossingen Hoofdstuk 2 - Concentraties van oplossingen
Hoofdstuk 2 - Concentraties van oplossingen
Tom Mortier
 
Labovoorbereiding - titratie azijnzuur met NaOH
Labovoorbereiding - titratie azijnzuur met NaOHLabovoorbereiding - titratie azijnzuur met NaOH
Labovoorbereiding - titratie azijnzuur met NaOHTom Mortier
 
Dosage van natriumionen met behulp van een kationenwisselaar - molariteit
Dosage van natriumionen met behulp van een kationenwisselaar - molariteitDosage van natriumionen met behulp van een kationenwisselaar - molariteit
Dosage van natriumionen met behulp van een kationenwisselaar - molariteitTom Mortier
 
Titratie van onbekende oplossing HCl met NaOH - molariteit
Titratie van onbekende oplossing HCl met NaOH - molariteitTitratie van onbekende oplossing HCl met NaOH - molariteit
Titratie van onbekende oplossing HCl met NaOH - molariteit
Tom Mortier
 
Hoofdstuk 10 - Redoxtitraties - Deel II
Hoofdstuk 10 - Redoxtitraties - Deel IIHoofdstuk 10 - Redoxtitraties - Deel II
Hoofdstuk 10 - Redoxtitraties - Deel IITom Mortier
 
Oefeningen op pH-berekeningen van amfolyten
Oefeningen op pH-berekeningen van amfolytenOefeningen op pH-berekeningen van amfolyten
Oefeningen op pH-berekeningen van amfolyten
Tom Mortier
 
Hoofdstuk 2 - Neerslagtitraties
Hoofdstuk 2 - Neerslagtitraties Hoofdstuk 2 - Neerslagtitraties
Hoofdstuk 2 - Neerslagtitraties
Tom Mortier
 
Oplosbaarheidsevenwichten
OplosbaarheidsevenwichtenOplosbaarheidsevenwichten
Oplosbaarheidsevenwichten
Tom Mortier
 
Manganometrische titratie van kaliumdichromaat - Uitwerking in molariteit
Manganometrische titratie van kaliumdichromaat - Uitwerking in molariteitManganometrische titratie van kaliumdichromaat - Uitwerking in molariteit
Manganometrische titratie van kaliumdichromaat - Uitwerking in molariteit
Tom Mortier
 
Titratie van onbekende oplossing HCl met NaOH - normaliteit
Titratie van onbekende oplossing HCl met NaOH - normaliteitTitratie van onbekende oplossing HCl met NaOH - normaliteit
Titratie van onbekende oplossing HCl met NaOH - normaliteit
Tom Mortier
 
Jodimetriesulfietmol
JodimetriesulfietmolJodimetriesulfietmol
Jodimetriesulfietmol
Tom Mortier
 
Inleiding gravimetrie
Inleiding gravimetrie Inleiding gravimetrie
Inleiding gravimetrie
Tom Mortier
 
Wet van behoud van massa
Wet van behoud van massaWet van behoud van massa
Wet van behoud van massaKarin Delissen
 
Oefeningen op pH-berekeningen van buffers
Oefeningen op pH-berekeningen van buffersOefeningen op pH-berekeningen van buffers
Oefeningen op pH-berekeningen van buffers
Tom Mortier
 
Hoofdstuk11 - Neerslagtitraties
Hoofdstuk11 - Neerslagtitraties Hoofdstuk11 - Neerslagtitraties
Hoofdstuk11 - Neerslagtitraties
Tom Mortier
 

Similar to Hoofdstuk 1 - concentraties (20)

Hoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen met toepassing op reacties - BLT
Hoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen met toepassing op reacties - BLTHoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen met toepassing op reacties - BLT
Hoofdstuk 5. Concentraties van oplossingen met toepassing op reacties - BLT
 
Molberekeningen-vragen
Molberekeningen-vragenMolberekeningen-vragen
Molberekeningen-vragen
 
Voorbeeldoef30
Voorbeeldoef30Voorbeeldoef30
Voorbeeldoef30
 
Hoofdstuk 3. Stoichiometrie - BLT
Hoofdstuk 3. Stoichiometrie - BLTHoofdstuk 3. Stoichiometrie - BLT
Hoofdstuk 3. Stoichiometrie - BLT
 
De mol powerpoint
De mol powerpointDe mol powerpoint
De mol powerpoint
 
Hoofdstuk 2 - Concentraties van oplossingen
Hoofdstuk 2 - Concentraties van oplossingen Hoofdstuk 2 - Concentraties van oplossingen
Hoofdstuk 2 - Concentraties van oplossingen
 
Labovoorbereiding - titratie azijnzuur met NaOH
Labovoorbereiding - titratie azijnzuur met NaOHLabovoorbereiding - titratie azijnzuur met NaOH
Labovoorbereiding - titratie azijnzuur met NaOH
 
Dosage van natriumionen met behulp van een kationenwisselaar - molariteit
Dosage van natriumionen met behulp van een kationenwisselaar - molariteitDosage van natriumionen met behulp van een kationenwisselaar - molariteit
Dosage van natriumionen met behulp van een kationenwisselaar - molariteit
 
Titratie van onbekende oplossing HCl met NaOH - molariteit
Titratie van onbekende oplossing HCl met NaOH - molariteitTitratie van onbekende oplossing HCl met NaOH - molariteit
Titratie van onbekende oplossing HCl met NaOH - molariteit
 
Hoofdstuk 10 - Redoxtitraties - Deel II
Hoofdstuk 10 - Redoxtitraties - Deel IIHoofdstuk 10 - Redoxtitraties - Deel II
Hoofdstuk 10 - Redoxtitraties - Deel II
 
Oefeningen op pH-berekeningen van amfolyten
Oefeningen op pH-berekeningen van amfolytenOefeningen op pH-berekeningen van amfolyten
Oefeningen op pH-berekeningen van amfolyten
 
Hoofdstuk 2 - Neerslagtitraties
Hoofdstuk 2 - Neerslagtitraties Hoofdstuk 2 - Neerslagtitraties
Hoofdstuk 2 - Neerslagtitraties
 
Oplosbaarheidsevenwichten
OplosbaarheidsevenwichtenOplosbaarheidsevenwichten
Oplosbaarheidsevenwichten
 
Manganometrische titratie van kaliumdichromaat - Uitwerking in molariteit
Manganometrische titratie van kaliumdichromaat - Uitwerking in molariteitManganometrische titratie van kaliumdichromaat - Uitwerking in molariteit
Manganometrische titratie van kaliumdichromaat - Uitwerking in molariteit
 
Titratie van onbekende oplossing HCl met NaOH - normaliteit
Titratie van onbekende oplossing HCl met NaOH - normaliteitTitratie van onbekende oplossing HCl met NaOH - normaliteit
Titratie van onbekende oplossing HCl met NaOH - normaliteit
 
Jodimetriesulfietmol
JodimetriesulfietmolJodimetriesulfietmol
Jodimetriesulfietmol
 
Inleiding gravimetrie
Inleiding gravimetrie Inleiding gravimetrie
Inleiding gravimetrie
 
Wet van behoud van massa
Wet van behoud van massaWet van behoud van massa
Wet van behoud van massa
 
Oefeningen op pH-berekeningen van buffers
Oefeningen op pH-berekeningen van buffersOefeningen op pH-berekeningen van buffers
Oefeningen op pH-berekeningen van buffers
 
Hoofdstuk11 - Neerslagtitraties
Hoofdstuk11 - Neerslagtitraties Hoofdstuk11 - Neerslagtitraties
Hoofdstuk11 - Neerslagtitraties
 

More from Tom Mortier

Nomenclatuur van de anorganische verbindingen
Nomenclatuur van de anorganische verbindingenNomenclatuur van de anorganische verbindingen
Nomenclatuur van de anorganische verbindingen
Tom Mortier
 
Hoofdstuk 5 - Spectrofotometrie
Hoofdstuk 5 - SpectrofotometrieHoofdstuk 5 - Spectrofotometrie
Hoofdstuk 5 - Spectrofotometrie
Tom Mortier
 
Hoofdstuk 4 - Complexometrische titraties
Hoofdstuk 4 - Complexometrische titratiesHoofdstuk 4 - Complexometrische titraties
Hoofdstuk 4 - Complexometrische titraties
Tom Mortier
 
Hoofdstuk 3 - Conductometrie
Hoofdstuk 3 - ConductometrieHoofdstuk 3 - Conductometrie
Hoofdstuk 3 - Conductometrie
Tom Mortier
 
Hoofdstuk1 - Oplosbaarheid en neerslagvorming
Hoofdstuk1 - Oplosbaarheid en neerslagvormingHoofdstuk1 - Oplosbaarheid en neerslagvorming
Hoofdstuk1 - Oplosbaarheid en neerslagvorming
Tom Mortier
 
Hoofdstuk 6 - Spectrofotometrie
Hoofdstuk 6 - SpectrofotometrieHoofdstuk 6 - Spectrofotometrie
Hoofdstuk 6 - Spectrofotometrie
Tom Mortier
 
Hoofdstuk 5 - Potentiometrie
Hoofdstuk 5 - PotentiometrieHoofdstuk 5 - Potentiometrie
Hoofdstuk 5 - Potentiometrie
Tom Mortier
 
Hoofdstuk 4 - Elektrochemie
Hoofdstuk 4 - ElektrochemieHoofdstuk 4 - Elektrochemie
Hoofdstuk 4 - Elektrochemie
Tom Mortier
 
Hoofdstuk 2 - De zuur-base evenwichten
Hoofdstuk 2 - De zuur-base evenwichtenHoofdstuk 2 - De zuur-base evenwichten
Hoofdstuk 2 - De zuur-base evenwichten
Tom Mortier
 
Hoofdstuk 5 - Potentiometrie
Hoofdstuk 5 - PotentiometrieHoofdstuk 5 - Potentiometrie
Hoofdstuk 5 - Potentiometrie
Tom Mortier
 
Inleidende begrippen van de chemische thermodynamica
Inleidende begrippen van de chemische thermodynamicaInleidende begrippen van de chemische thermodynamica
Inleidende begrippen van de chemische thermodynamica
Tom Mortier
 
De standaard additie methode
De standaard additie methodeDe standaard additie methode
De standaard additie methode
Tom Mortier
 
Micropipetten
MicropipettenMicropipetten
Micropipetten
Tom Mortier
 

More from Tom Mortier (13)

Nomenclatuur van de anorganische verbindingen
Nomenclatuur van de anorganische verbindingenNomenclatuur van de anorganische verbindingen
Nomenclatuur van de anorganische verbindingen
 
Hoofdstuk 5 - Spectrofotometrie
Hoofdstuk 5 - SpectrofotometrieHoofdstuk 5 - Spectrofotometrie
Hoofdstuk 5 - Spectrofotometrie
 
Hoofdstuk 4 - Complexometrische titraties
Hoofdstuk 4 - Complexometrische titratiesHoofdstuk 4 - Complexometrische titraties
Hoofdstuk 4 - Complexometrische titraties
 
Hoofdstuk 3 - Conductometrie
Hoofdstuk 3 - ConductometrieHoofdstuk 3 - Conductometrie
Hoofdstuk 3 - Conductometrie
 
Hoofdstuk1 - Oplosbaarheid en neerslagvorming
Hoofdstuk1 - Oplosbaarheid en neerslagvormingHoofdstuk1 - Oplosbaarheid en neerslagvorming
Hoofdstuk1 - Oplosbaarheid en neerslagvorming
 
Hoofdstuk 6 - Spectrofotometrie
Hoofdstuk 6 - SpectrofotometrieHoofdstuk 6 - Spectrofotometrie
Hoofdstuk 6 - Spectrofotometrie
 
Hoofdstuk 5 - Potentiometrie
Hoofdstuk 5 - PotentiometrieHoofdstuk 5 - Potentiometrie
Hoofdstuk 5 - Potentiometrie
 
Hoofdstuk 4 - Elektrochemie
Hoofdstuk 4 - ElektrochemieHoofdstuk 4 - Elektrochemie
Hoofdstuk 4 - Elektrochemie
 
Hoofdstuk 2 - De zuur-base evenwichten
Hoofdstuk 2 - De zuur-base evenwichtenHoofdstuk 2 - De zuur-base evenwichten
Hoofdstuk 2 - De zuur-base evenwichten
 
Hoofdstuk 5 - Potentiometrie
Hoofdstuk 5 - PotentiometrieHoofdstuk 5 - Potentiometrie
Hoofdstuk 5 - Potentiometrie
 
Inleidende begrippen van de chemische thermodynamica
Inleidende begrippen van de chemische thermodynamicaInleidende begrippen van de chemische thermodynamica
Inleidende begrippen van de chemische thermodynamica
 
De standaard additie methode
De standaard additie methodeDe standaard additie methode
De standaard additie methode
 
Micropipetten
MicropipettenMicropipetten
Micropipetten
 

Hoofdstuk 1 - concentraties

  • 1. Hoofdstuk 1 Concentraties van oplossingen 1 Chemie Analytische chemie I 1
  • 2. 1 Chemie Analytische chemie I 2 1.1 Bespreking en eenheden Een oplossing = een mengsel van twee of meer niet-reagerende zuivere bestanddelen waarvan de verhouding kan gevarieerd worden binnen bepaalde grenzen. Een oplossing (O) bestaat uit een solvent of een oplosmiddel (O.M.) en uit één (of meer) opgeloste stoffen (O.S.) Oplossing (O) Opgeloste stof (O.S.) Oplosmiddel (O.M.) - vaste stof (NaCl, aspirine,…) - vloeistof (H2SO4, CH3COOH,…) - gas (NH3, H2S, HCl, …) - H2O - organisch (CCl4, CH3CH2OH, C6H6, CHCl3) Tussen de oplossing en zijn componenten bestaat een massaverhouding. Een concentratie van een oplossing geeft aan hoeveel opgeloste stof er (bij een bepaalde temperatuur) aanwezig is in een gegeven hoeveelheid oplosmiddel.
  • 3. 1 Chemie Analytische chemie I 3 1.1.1 Fysische eenheden (a) Massadichtheid =  (b) Relatieve dichtheid = d Opmerking d = onbenoemd getal Volume van H2O is quasi gelijk tussen 0 en 30°C. In oefeningen: Als bijvoorbeeld d = 1,83 →  =1,83 g/ml (c) massaprocent = m% Voorbeeld 10 m% waterige NaCl-O = 10 g NaCl/100 g NaCl-O Men lost 10 g NaCl (O.S.) op in 90 g H2O (O.M.) = 10 % O.S. (NaCl) en 90 % O.M. (H2O) Opmerking V% = volumeprocent = aantal ml O.S./100 ml O (d) massa O.S. per eenheid van volume van de O = g/l KCl-O : 20 g/l betekent 20 g KCl/l O Voorbeeld
  • 4. 1 Chemie Analytische chemie I 4 (e) Parts per Million (ppm) en Parts per Billion (ppb) We stellen dat 1,00 g O ≈ 1,00 ml O voor sterk verdunde oplossingen! Opmerking Bron: https://iupac.org/what-we-do/books/color-books/ Bron: Quantities, Units and Symbols in Physical Chemistry, IUPAC Green Book, 3rd edition, 2nd printing. IUPAC & RSC Publishing, Cambridge 2008 via https://iupac.org/what- we-do/books/color-books. Although ppm, ppb, ppt and alike are widely used in various applications of analytical and environmental chemistry, it is suggested to abandon completely their use because of the ambiguities involved. These units are unnecessary and can be easily replaced by SI-compatible quantities such as pmol/mol (picomole per mole), which are unnambiguous.
  • 5. 1 Chemie Analytische chemie I 5 (a) M = molariteit en F = formaliteit Molariteit M = aantal mol O.S./l O (mol/l) Voorbeeld 1.1.2 Chemische eenheden 0,5 M (molaire) H2SO4-O = 0,5 mol H2SO4/l O = 0,5 mol H2SO4/l O × 98 g/mol = 49 g H2SO4/l O Formaliteit F = aantal gramformulegewichten O.S./l O (mol/l)
  • 6. 1 Chemie Analytische chemie I 6 Opmerking. Verschil tussen M en F Sterke elektrolieten (vb. NaCl) Wanneer men 58,5 g NaCl oplost in water en dit aanlengt tot 1,00 liter is dit per definitie een 1 F NaCl-oplossing. Voor Reactie Tijdens Reactie Na Reactie Alles is gedissocieerd in Na+ en Cl– ! Zwakke elektrolieten (vb. CH3COOH) De dissociatie in ionen is beperkt tot een evenwicht. Voor 1 F CH3COOH-oplossing: Voor Reactie Tijdens Reactie Na Reactie
  • 7. 1 Chemie Analytische chemie I 7 (b) x = molfractie of molaire breuk Voorbeelden Voor een binaire oplossing (bevat slechts twee componenten) en De som van de molfracties van de aanwezige componenten = 1 Voor een oplossing bestaande uit drie componenten: A, B en C en en Voor een oplossing bestaande uit een opgeloste stof (O.S.) en een oplosmiddel (O.M.) en (c) m = molaliteit m = aantal mol O.S./ 1000 g O.M. Voorbeeld 3,5 m (molail) HCl = een 3,5 molaile HCl-oplossing bevat: 3,5 mol HCl/1000 g H2O = 3,5 mol HCl /1000 g H2O x 36,5 g/mol = 127,75 g HCl/1000 g H2O of 1127,75 g HCl-oplossing
  • 8. 1 Chemie Analytische chemie I 8 1.1.3 Formules voor concentratieberekeningen (b) Verdunnen waarbij cverd en cconc allebei uitgedrukt worden ofwel in g/l, of in M, of in ppm of in ppb. Voorbeelden • Hoe moet 50,0 ml HCl 14,0 M verdund worden om een 2,00 M HCl-oplossing te bereiden? Dit betekent dat de 50,0 ml 14,0 M moet worden aangelengd met H2O tot 350 ml. • Hoe moet men 4,00 l 0,100 M NH3-oplossing bereiden uitgaande van een NH3-oplossing 2,00 M? Dit betekent dat er 200 ml NH3-oplossing 2,00 M moet worden aangelengd met H2O tot 4,00 l.
  • 9. 1 Chemie Analytische chemie I 9 1.2 Oefeningen op concentraties 1.2.1 Concentraties uitgedrukt in fysische eenheden (a) Oefeningen op  en d 3. Welk volume neemt 300 g Hg in als  = 13,6 g/ml?
  • 10. 1 Chemie Analytische chemie I 10 5. Zoek de massadichtheid van ethylalcohol als 80,0 ml 63,3 g weegt.
  • 11. 1 Chemie Analytische chemie I 11 7. Een liter melk weegt 1,032 kg. Het vetgehalte in de melk is 4 % in volume en heeft een  = 0,865 g/ml? Wat is de d van de afgeroomde melk? 4 V% vet In 100 ml volle melk zit 4,00 ml vet In 1000 ml volle melk zit 40,0 ml vet
  • 12. 1 Chemie Analytische chemie I 12 (b) Oefeningen op d ,  m%, g/l en M 1. Bereken het aantal g/l en de M van een (a) HNO3-O met d = 1,40 en 65,7 m% d = 1,40   = 1,40 g/ml 1,00 ml HNO3-O weegt 1,40 g 1000 ml HNO3-O weegt 1400 g 65,7 m% betekent 100 g HNO3-O bevat 65,7 g HNO3 1400 g HNO3-O bevat 919,8 g HNO3  100 g  100 g × 1400 g× 1400 g = 1 l  919,8 g HNO3/l  919,8 g/l 63,0 g/mol = 14,6 mol l = 14,6 M 1.2 Oefeningen op concentraties 1.2.1 Concentraties uitgedrukt in fysische eenheden
  • 13. 1 Chemie Analytische chemie I 13 2. Een staal H2SO4 conc is 95,7 m% en  = 1,84 g/ml. (a) Hoeveel gram zuiver H2SO4 bevat 1000 ml zure O? (b) Hoeveel ml zure O bevat 100 g zuiver H2SO4? (a) d = 1,84   = 1,84 g/ml 1,00 ml H2SO4 -O weegt 1,84 g 1000 ml H2SO4 -O weegt 1840 g 95,7 m% : 100 g H2SO4 -O bevat 65,7 g H2SO4 1840 g H2SO4 -O bevat 1761 g H2SO4  100 g  100 g × 1840 g× 1840 g = 1 l = 1000 ml (b) 1000 ml H2SO4 -O bevat 1761 g H2SO4  1761 g  1761 g × 100 g× 100 g 56,8 ml H2SO4 -O bevat 100 g H2SO4
  • 14. 1 Chemie Analytische chemie I 14 5. Bereken het volume van geconcentreerd H2SO4 met  = 1,84 g/ml en 98,0 m%, die 40,0 g zuiver H2SO4 zou bevatten. 98,0 m% : 100 g H2SO4 -O bevat 98,0 g H2SO4  98 g  98 g × 40 g× 40 g 40,8 g H2SO4 -O bevat 40 g H2SO4  1,84 g/ml 22,2 ml
  • 15. 1 Chemie Analytische chemie I 15 8. Hoeveel ml NH3-O met  = 0,890 g/ml en 31,7 m% worden bekomen door NH3-gas door 100 g zuiver water te laten borrelen? 31,7 m% : 100 g NH3 -O bevat 31,7 g NH3 en 68,3 g H2O  68,3 g  68,3 g × 100 g× 100 g  0,890 g/ml 165 ml 146,4 g NH3 -O bevat 100 g H2O
  • 16. 1 Chemie Analytische chemie I 16 10. Hoeveel ml H2SO4-O met d = 1,83 en 92,1 m% is er nodig om 1,00 liter H2SO4-O met d = 1,28 en 37,2 m% te bereiden? (a) d = 1,28   = 1,28 g/ml 1,00 ml H2SO4 -O weegt 1,28 g 1000 ml H2SO4 -O weegt 1280 g 37,2 m% : 100 g H2SO4 -O bevat 37,2 g H2SO4 1280 g H2SO4 -O bevat 476 g H2SO4  100 g  100 g × 1280 g× 1280 g = 1,00 l (b) 92,1 m% : 100 g H2SO4 -O bevat 92,1 g H2SO4 517 g H2SO4 -O bevat 476 g H2SO4  92,1 g  92,1 g × 476 g× 476 g  1,83 g/ml 282 ml  476 g H2SO4 nodig
  • 17. 1 Chemie Analytische chemie I 17 Oefeningen op M, m, x, d en m% 1.2 Oefeningen 1.2.2 Concentraties uitgedrukt in chemische eenheden 8. Hoe bereid je 2,50 l HCl 0,500 M uitgaande van HCl (d = 1,19; 38,0 m%)? cHCl = 0,500 M d = 1,19 38,0 m% Manier 1. VHCl = 2,50 l 0,500 mol/l (nHCl =) 1,25 mol (mHCl =) 45,6 g (nodig!) m% = 38,0 % In 100 g Oplossing bevindt zich 38,0 g Opgeloste Stof (HCl) In 84,0 ml Oplossing bevindt zich 38,0 g Opgeloste Stof (HCl) In 101 ml Oplossing bevindt zich 45,6 g Opgeloste Stof (HCl) Manier 2. Verdunningsformule gebruiken. Zie verder! VHCl,conc = 101 ml
  • 18. 1 Chemie Analytische chemie I 18 Oefeningen op M, m, x, d en m% 1.2 Oefeningen 1.2.2 Concentraties uitgedrukt in chemische eenheden 14. Wat is de M van een H2SO4-oplossing met d = 1,20 die 27,0 m% H2SO4 bevat? We vertrekken vanuit het massaprocent. m% = 27,0 % In 100 g Oplossing bevindt zich 27,0 g Opgeloste Stof (H2SO4) en 73,0 g OplosMiddel (H2O). In 83,3 ml Oplossing bevindt zich 0,275 mol Opgeloste Stof (H2SO4) In 1000 ml Oplossing bevindt zich 3,30 mol Opgeloste Stof (H2SO4)
  • 19. 1 Chemie Analytische chemie I 19 Oefeningen op M, m, x, d en m% 1.2 Oefeningen 1.2.2 Concentraties uitgedrukt in chemische eenheden 19. Wat is de m van een oplossing die 20,0 g C12H22O11 bevat in 125 g H2O? m = aantal mol opgeloste stof (OS) / 1000 gram oplosmiddel (OM) In 125 g H2O (OM) zit 20,0 g C12H22O11 (OS) In 125 g H2O (OM) zit 0,0584 mol C12H22O11 (OS) In 1000 g H2O (OM) zit 0,467 mol C12H22O11 (OS) = 0,467 m C12H22O11 Bron: http://www.3dchem.com
  • 20. 1 Chemie Analytische chemie I 20 Oefeningen op M, m, x, d en m% 1.2 Oefeningen 1.2.2 Concentraties uitgedrukt in chemische eenheden 23. Een oplossing bevat 116 g CH3COCH3, 138 g CH3CH2OH en 126 g H2O. Bereken de x van elk van de componenten. 116 g CH3COCH3 138 g CH3CH2OH 126 g H2O 2,00 mol CH3COCH3 3,00 mol CH3CH2OH 7,00 mol H2O
  • 21. 1 Chemie Analytische chemie I 21 27. Tabel aanvullen met drie beduidende cijfers. Beschouw de vet gedrukte getallen als gegeven, de andere als resultaat. 1.2 Oefeningen 1.2.2 Concentraties uitgedrukt in chemische eenheden
  • 22. 1 Chemie Analytische chemie I 22 27. Tabel aanvullen met drie beduidende cijfers. Beschouw de vet gedrukte getallen als gegeven, de andere als resultaat. 1.2 Oefeningen 1.2.2 Concentraties uitgedrukt in chemische eenheden = = = = = = Molfractie (x) heeft geen eenheden! a) x ↔ m b) x ↔ m% xO.S. + xO.M. = 1 xO.S. = … xO.M. = … × M (g/mol) × M (g/mol) a) b)
  • 23. 1 Chemie Analytische chemie I 23 K2CrO4 Gegeven: m% = 40,0 % en d = 1,40 Hiervoor vertrekken we vanuit het massaprocent. m% = 40,0 % In 100 g Oplossing bevindt zich 40,0 g Opgeloste Stof (K2CrO4) en 60,0 g OplosMiddel (H2O). In 71,4 ml Oplossing bevindt zich 40,0 g Opgeloste Stof (K2CrO4) In 1000 ml Oplossing bevindt zich 560 g Opgeloste Stof (K2CrO4) We berekenen eerst het aantal gram Opgeloste stof per liter Oplossing (g/l) 27. Tabel aanvullen met drie beduidende cijfers. Beschouw de vet gedrukte getallen als gegeven, de andere als resultaat. 1.2 Oefeningen 1.2.2 Concentraties uitgedrukt in chemische eenheden
  • 24. 1 Chemie Analytische chemie I 24 K2CrO4 Gegeven: m% = 40,0 % en d = 1,40 27. Tabel aanvullen met drie beduidende cijfers. Beschouw de vet gedrukte getallen als gegeven, de andere als resultaat. 1.2 Oefeningen 1.2.2 Concentraties uitgedrukt in chemische eenheden Uit het aantal gram Opgeloste stof per liter Oplossing (g/l) berekenen we M. In 1000 ml Oplossing bevindt zich 560 g Opgeloste Stof (K2CrO4) In 1000 ml Oplossing bevindt zich 2,88 mol Opgeloste Stof (K2CrO4)
  • 25. 1 Chemie Analytische chemie I 25 K2CrO4 Gegeven: m% = 40,0 % en d = 1,40 27. Tabel aanvullen met drie beduidende cijfers. Beschouw de vet gedrukte getallen als gegeven, de andere als resultaat. 1.2 Oefeningen 1.2.2 Concentraties uitgedrukt in chemische eenheden Uit het massaprocent kunnen we de molaliteit (m) berekenen. m = aantal mol opgeloste stof (OS) / 1000 gram oplosmiddel (OM) m% = 40,0 % In 100 g O bevindt zich 40,0 g OS (K2CrO4) en 60,0 g OM (H2O). 0,206 mol OS (K2CrO4) en 60,0 g OM (H2O). In 60,0 g H2O (OM) is 0,206 mol K2CrO4 opgelost. In 1000 g H2O (OM) is 3,43 mol K2CrO4 opgelost.
  • 26. 1 Chemie Analytische chemie I 26 K2CrO4 Gegeven: m% = 40,0 % en d = 1,40 27. Tabel aanvullen met drie beduidende cijfers. Beschouw de vet gedrukte getallen als gegeven, de andere als resultaat. 1.2 Oefeningen 1.2.2 Concentraties uitgedrukt in chemische eenheden Uit het massaprocent kunnen we de molfractie (x) berekenen. m% = 40,0 % In 100 g O bevindt zich 40,0 g OS (K2CrO4) en 60,0 g OM (H2O). 0,206 mol OS (K2CrO4) en 3,33 mol OM (H2O).
  • 27. 1 Chemie Analytische chemie I 27 waarbij cverd en cconc allebei uitgedrukt worden ofwel in g/l, of in M, of in ppm of in ppb. 1.3 Oefeningen op verdunnen en mengen 1.3.1 Verdunnen
  • 28. 1 Chemie Analytische chemie I 28 7. Je beschikt over een chloride-oplossing met een concentratie van 1000 ppm (mg/l). Welk volume van deze oplossing moet met pipetteren in een maatkolf van 100 ml en aanlengen tot de merkstreep om een concentratie te bekomen van 10 ppm? met cconc en cverd uitgedrukt in ppm! cconc = 1000 ppm cverd = 10 ppm Vverd= 100 ml Vconc = 1,00 ml 1.3 Oefeningen op verdunnen en mengen 1.3.1 Verdunnen
  • 29. 1 Chemie Analytische chemie I 29 8. Je beschikt over een oplossing koperionen met een concentratie van 100 ppm (mg/l). Hiervan wordt een verdunning gemaakt door met een volumetrische pipet 3,00 ml over te brengen in een maatkolf van 100 ml en aan te lengen tot de merkstreep. De bekomen oplossing wordt verder verdund door met een volumetrische pipet 1,00 ml uit de vorige oplossing over te brengen in een maatkolf van 100 ml. Bereken na aanlengen en homogeen maken, de concentratie aan koperionen in de laatste oplossing uitgedrukt in ppb (g/l). c2 = ? V1 = 3,00 ml V2 = 100 ml Eerste verdunning c2 = ? V1 = 1,00 ml V2 = 100 ml Tweede verdunning 1.3 Oefeningen op verdunnen en mengen 1.3.1 Verdunnen
  • 30. 1 Chemie Analytische chemie I 30 9. Er werd 60,0 mg vitamine C afgewogen op een analytische balans, opgelost en kwantitatief overgebracht in een maatkolf van 100 ml. Na aanlengen tot de merkstreep en homogeen maken van deze oplossing, werd hiervan 2,00 ml gepipetteerd in een maatkolfje van 25,0 ml. Bereken de concentratie aan vitamine C uitgedrukt in ppm (mg/l) in het maatkolfje van 25 ml na aanlengen en homogeen maken. c1 in ppm of mg/l? V = 100 ml 60,0 mg vitamine C In 1000 ml O bevindt zich 0,600 g aspirine. In 1000 g O bevindt zich 0,600 g aspirine. We stellen dat 1,00 g O ≈ 1,00 ml O voor sterk verdunde oplossingen! In 1 000 000 g O bevindt zich 600 g aspirine. Dus: c2 = ? V1 = 2,00 ml V2 = 25,0 ml 1.3 Oefeningen op verdunnen en mengen 1.3.1 Verdunnen
  • 31. 1 Chemie Analytische chemie I 31 waarbij c telkens uitgedrukt wordt ofwel in M ofwel in g/l. 1.3 Oefeningen op verdunnen en mengen 1.3.2 Mengen
  • 32. 1 Chemie Analytische chemie I 32 1. Welke volumes van een 0,500 M en van een 0,100 M HCl-O moeten vermengd worden om 2,00 l 0,200 M te vormen? Stelsel van twee vergelijkingen en twee onbekenden 1.3 Oefeningen op verdunnen en mengen 1.3.2 Mengen