2. 1 Chemie Analytische chemie I 2
1.1.3 Formules voor concentratieberekeningen
(a) Titraties
Voor een algemene titratiereactie
geldt op het equivalentiepunt
3. 1 Chemie Analytische chemie I 3
1.1.3 Formules voor concentratieberekeningen
(a) Titraties
Zuur-base titraties
Op het equivalentiepunt geldt voor de titratiereactie tussen NaOH en HCl de stoichiometrische verhouding 1/1.
Op het equivalentiepunt geldt voor de titratiereactie tussen NaOH en H2SO4 de stoichiometrische verhouding 2/1.
4. 1 Chemie Analytische chemie I 4
1.1.3 Formules voor concentratieberekeningen
(a) Titraties
Redoxtitraties
Op het equivalentiepunt geldt voor de titratiereactie tussen FeSO4 en KMnO4 de stoichiometrische verhouding 10/2 = 5/1.
Neerslagtitraties
Op het equivalentiepunt geldt voor de titratiereactie tussen BaCl2 en H2SO4 de stoichiometrische verhouding 1/1.
5. 1 Chemie Analytische chemie I 5
1.1.3 Formules voor concentratieberekeningen
(a) Titraties
Opmerking
Soms wordt een correctiefactor (f) gebruikt (= onbenoemd).
Voorbeeld Oplossing 0,5 M; f = 1,060 betekent
6. 1 Chemie Analytische chemie I 6
3. Door inwerking van een overmaat NaOH op (NH4)2SO4 ontstaat er NH3 dat opgevangen wordt in 150 ml HCl 1,00 M. De overmaat van het
zuur wordt geneutraliseerd door 35,0 ml NaOH 0,500 M. Hoeveel gram ammoniumsulfaat is in deze reactie opgetreden?
We moeten heel correct de neutralisatiereacties stoichiometrisch interpreteren. De gevormde ammoniak wordt in een overmaat HCl-oplossing
geleid!
De overmaat van de HCl-oplossing wordt teruggetitreerd met een NaOH-oplossing.
Het totaal aantal mol HCl dat heeft gereageerd, kan nu worden berekend via
We zoeken echter de hoeveelheid gevormde NH3.
1.4 Oefeningen op gravimetrie en titraties
1.4.2 Zuur-base titraties
7. 1 Chemie Analytische chemie I 7
3. Door inwerking van een overmaat NaOH op (NH4)2SO4 ontstaat er NH3 dat opgevangen wordt in 150 ml HCl 1,00 M. De overmaat van het
zuur wordt geneutraliseerd door 35,0 ml NaOH 0,500 M. Hoeveel gram ammoniumsulfaat is in deze reactie opgetreden?
We kunnen nu het aantal mol NH3 berekenen via
De hoeveelheid ammoniak werd echter gevormd uit de verdringingsreactie tussen natriumhydroxide en ammoniumsulfaat. Om de hoeveelheid
ammoniumsulfaat te berekenen, moeten we deze eerste reactievergelijking stoichiometrisch interpreteren.
1.4 Oefeningen op gravimetrie en titraties
1.4.2 Zuur-base titraties
8. 1 Chemie Analytische chemie I 8
3. Door inwerking van een overmaat NaOH op (NH4)2SO4 ontstaat er NH3 dat opgevangen wordt in 150 ml HCl 1,00 M. De overmaat van het
zuur wordt geneutraliseerd door 35,0 ml NaOH 0,500 M. Hoeveel gram ammoniumsulfaat is in deze reactie opgetreden?
De hoeveelheid ammoniak werd echter gevormd uit de verdringingsreactie tussen natriumhydroxide en ammoniumsulfaat. Om de hoeveelheid
ammoniumsulfaat te berekenen, moeten we deze eerste reactievergelijking stoichiometrisch interpreteren.
1.4 Oefeningen op gravimetrie en titraties
1.4.2 Zuur-base titraties
9. 1 Chemie Analytische chemie I 9
5. Een staal van 10,0 g van een onbekend vloeibaar gemaakt gasmengsel wordt gekookt met een overmaat NaOH en de gevormde ammoniak
wordt in 60,0 ml van een 0,450 M H2SO4-O geleid. Juist 10,0 ml van een 0,400 M NaOH-O is nodig om de overmaat H2SO4 te
neutraliseren. Bepaal het massaprocent NH3 in het vloeibare gasmengsel dat onderzocht werd.
We moeten nu heel correct de neutralisatiereacties stoichiometrisch interpreteren. De gevormde ammoniak wordt in een overmaat H2SO4-O geleid!
De overmaat van de H2SO4-oplossing wordt teruggetitreerd met een NaOH-oplossing.
Het totaal aantal mol H2SO4dat heeft gereageerd, kan nu worden berekend via
We zoeken echter de hoeveelheid gevormde NH3.
1.4 Oefeningen op gravimetrie en titraties
1.4.2 Zuur-base titraties
10. 1 Chemie Analytische chemie I 10
5. Een staal van 10,0 g van een onbekend vloeibaar gemaakt gasmengsel wordt gekookt met een overmaat NaOH en de gevormde ammoniak
wordt in 60,0 ml van een 0,450 M H2SO4-O geleid. Juist 10,0 ml van een 0,400 M NaOH-O is nodig om de overmaat H2SO4 te
neutraliseren. Bepaal het massaprocent NH3 in het vloeibare gasmengsel dat onderzocht werd.
We kunnen nu het aantal mol NH3 berekenen via
1.4 Oefeningen op gravimetrie en titraties
1.4.2 Zuur-base titraties
11. 1 Chemie Analytische chemie I 11
27. Voor de bepaling van het gehalte aan bicarbonaat (= rijsmiddel) in bakpoeder wordt 2,4596 g bakpoeder afgewogen op een analytische
balans, opgelost in een weinig gedemineraliseerd water, kwantitatief overgebracht naar een maatkolf van 250 ml, aangelengd tot de
merkstreep en gehomogeniseerd. 25 ml van deze oplossing wordt met een volpipet overgebracht naar een erlenmeyer van 200 ml. De wand
van de erlenmeyer wordt afgespoten met een weinig gedemineraliseerd water en 3 druppels methyloranje worden toegevoegd als indicator.
Deze oplossing wordt getitreerd met een gestandaardiseerde HCl-oplossing 0,1 M met f = 1,010. Deze titratie wordt vier maal uitgevoerd.
Volgende volumes HCl-oplossing werden toegevoegd om het equivalentiepunt te bereiken: 19,12 ml; 19,28 ml; 19,90 ml en 19,24 ml.
Bereken het gehalte aan bicarbonaat in het bakpoeder uitgedrukt in g/100 g. Hoeveel gram natriumbicarbonaat komt hiermee overeen?
(48,13 g/100 g; 66,26 g/100 g)
Titratiereactie
19,12 ml; 19,28 ml; 19,90 ml en 19,24 ml.
Merk op!
1.4 Oefeningen op gravimetrie en titraties
1.4.2 Zuur-base titraties
12. 1 Chemie Analytische chemie I 12
Titratiereactie
27. Voor de bepaling van het gehalte aan bicarbonaat (= rijsmiddel) in bakpoeder wordt 2,4596 g bakpoeder afgewogen op een analytische
balans, opgelost in een weinig gedemineraliseerd water, kwantitatief overgebracht naar een maatkolf van 250 ml, aangelengd tot de
merkstreep en gehomogeniseerd. 25 ml van deze oplossing wordt met een volpipet overgebracht naar een erlenmeyer van 200 ml. De wand
van de erlenmeyer wordt afgespoten met een weinig gedemineraliseerd water en 3 druppels methyloranje worden toegevoegd als indicator.
Deze oplossing wordt getitreerd met een gestandaardiseerde HCl-oplossing 0,1 M met f = 1,010. Deze titratie wordt vier maal uitgevoerd.
Volgende volumes HCl-oplossing werden toegevoegd om het equivalentiepunt te bereiken: 19,12 ml; 19,28 ml; 19,90 ml en 19,24 ml.
Bereken het gehalte aan bicarbonaat in het bakpoeder uitgedrukt in g/100 g. Hoeveel gram natriumbicarbonaat komt hiermee overeen?
(48,13 g/100 g; 66,26 g/100 g)
1.4 Oefeningen op gravimetrie en titraties
1.4.2 Zuur-base titraties
13. 1 Chemie Analytische chemie I 13
In 2,4596 g bakpoeder bevindt zich 1,184 g bicarbonaat
In 100 g bakpoeder bevindt zich 48,14 g bicarbonaat
Het gehalte aan bicarbonaat in het bakpoeder bedraagt 48,14 g/100 g of 48,14 m%
27. Voor de bepaling van het gehalte aan bicarbonaat (= rijsmiddel) in bakpoeder wordt 2,4596 g bakpoeder afgewogen op een analytische
balans, opgelost in een weinig gedemineraliseerd water, kwantitatief overgebracht naar een maatkolf van 250 ml, aangelengd tot de
merkstreep en gehomogeniseerd. 25 ml van deze oplossing wordt met een volpipet overgebracht naar een erlenmeyer van 200 ml. De wand
van de erlenmeyer wordt afgespoten met een weinig gedemineraliseerd water en 3 druppels methyloranje worden toegevoegd als indicator.
Deze oplossing wordt getitreerd met een gestandaardiseerde HCl-oplossing 0,1 M met f = 1,010. Deze titratie wordt vier maal uitgevoerd.
Volgende volumes HCl-oplossing werden toegevoegd om het equivalentiepunt te bereiken: 19,12 ml; 19,28 ml; 19,90 ml en 19,24 ml.
Bereken het gehalte aan bicarbonaat in het bakpoeder uitgedrukt in g/100 g. Hoeveel gram natriumbicarbonaat komt hiermee overeen?
(48,13 g/100 g; 66,26 g/100 g)
1.4 Oefeningen op gravimetrie en titraties
1.4.2 Zuur-base titraties
14. 1 Chemie Analytische chemie I 14
In 2,4596 g bakpoeder bevindt zich 1,630 g natriumbicarbonaat
In 100 g bakpoeder bevindt zich 66,28 g natriumbicarbonaat
Het gehalte aan natriumbicarbonaat in het bakpoeder bedraagt 66,28 g/100 g of 66,28 m%
27. Voor de bepaling van het gehalte aan bicarbonaat (= rijsmiddel) in bakpoeder wordt 2,4596 g bakpoeder afgewogen op een analytische
balans, opgelost in een weinig gedemineraliseerd water, kwantitatief overgebracht naar een maatkolf van 250 ml, aangelengd tot de
merkstreep en gehomogeniseerd. 25 ml van deze oplossing wordt met een volpipet overgebracht naar een erlenmeyer van 200 ml. De wand
van de erlenmeyer wordt afgespoten met een weinig gedemineraliseerd water en 3 druppels methyloranje worden toegevoegd als indicator.
Deze oplossing wordt getitreerd met een gestandaardiseerde HCl-oplossing 0,1 M met f = 1,010. Deze titratie wordt vier maal uitgevoerd.
Volgende volumes HCl-oplossing werden toegevoegd om het equivalentiepunt te bereiken: 19,12 ml; 19,28 ml; 19,90 ml en 19,24 ml.
Bereken het gehalte aan bicarbonaat in het bakpoeder uitgedrukt in g/100 g. Hoeveel gram natriumbicarbonaat komt hiermee overeen?
(48,13 g/100 g; 66,26 g/100 g)
1.4 Oefeningen op gravimetrie en titraties
1.4.2 Zuur-base titraties
15. 1 Chemie Analytische chemie I 15
2. Een K2Cr2O7-O bevat 6,235 g/l. 30,00 ml van die oplossing is equivalent met 42,90 ml Na2S2O3-O. Bepaal de M van de Na2S2O3 en het
aantal mg/100 ml.
Redoxtitratie
0,08892 mol Na2S2O3 in 1000 ml Na2S2O3-oplossing.
0,008892 mol Na2S2O3 in 100 ml Na2S2O3-oplossing.
1,406 g ≈ 1406 mg Na2S2O3 in 100 ml Na2S2O3-oplossing.
1.4 Oefeningen op gravimetrie en titraties
1.4.3 Redoxtitraties
16. 1 Chemie Analytische chemie I 16
3. Aan 50,00 ml van een zure K2Cr2O7-O wordt 75,00 ml FeSO4 0,1 M; f = 1,040 toegevoegd. De overmaat FeSO4 wordt getitreerd met 14,80
ml KMnO4 0,02 M; f = 0,9750. Bereken het aantal gram K2Cr2O7/50 ml O.
Voorbeeld van een terugtitratie voor een redoxtitratie! Heel goed de reactievergelijkingen stoichiometrisch interpreteren!
Er wordt een overmaat FeSO4-oplossing toegevoegd aan een K2Cr2O7-oplossing.
De overmaat van de FeSO4-oplossing wordt teruggetitreerd met een KMnO4-oplossing.
Het totaal aantal mol FeSO4 dat heeft gereageerd, kan nu worden berekend via
Na herschikken vinden we
1.4 Oefeningen op gravimetrie en titraties
1.4.3 Redoxtitraties
17. 1 Chemie Analytische chemie I 17
3. Aan 50,00 ml van een zure K2Cr2O7-O wordt 75,00 ml FeSO4 0,1 M; f = 1,040 toegevoegd. De overmaat FeSO4 wordt getitreerd met 14,80
ml KMnO4 0,02 M; f = 0,9750. Bereken het aantal gram K2Cr2O7/50 ml O.
We kunnen nu schrijven dat
De concentratie van de K2Cr2O7-oplossing kan nu in molariteit berekend worden volgens
Het aantal gram K2Cr2O7 per 50 ml oplossing kan berekend worden met behulp van de regel van drie.
0,02119 mol K2Cr2O7 in 1000 ml K2Cr2O7 -oplossing.
0,001060 mol K2Cr2O7 in 50 ml K2Cr2O7 -oplossing.
0,3117 g ≈ 311,7 mg K2Cr2O7 in 50 ml K2Cr2O7 -oplossing.
1.4 Oefeningen op gravimetrie en titraties
1.4.3 Redoxtitraties
18. 1 Chemie Analytische chemie I 18
1.4 Oefeningen op gravimetrie en titraties
1.4.3 Redoxtitraties
1. Een FeSO4-O wordt gestandaardiseerd door titratie. 25,00 ml van de oplossing hebben 42,08 ml van een 0,0800 M Ce(SO4)2-O nodig voor
volledige oxidatie. Wat is de M van de FeSO4-O en het aantal mg/100 ml?
Redoxtitratie
We nemen de verhouding van het aantal mol FeSO4 dat reageert met het aantal mol Ce(SO4)2.
Na herschikken vinden we
Het aantal mg FeSO4 per 100 ml oplossing kan berekend worden met behulp van de regel van drie.
0,1347 mol FeSO4 in 1000 ml FeSO4 –oplossing.
0,01347 mol FeSO4 in 100 ml FeSO4 –oplossing.
2,045 g ≈ 2045 mg FeSO4 in 100 ml FeSO4 –oplossing.
Cerimetrie