Iedereen is wel eens bang. En dat is maar goed ook, want zonder angst zou je als mens niet kunnen functioneren. Het waarschuwt je voor gevaren en zorgt ervoor dat je lichaam snel kan reageren op dat gevaar.
Soms is dat echter niet het geval. Je ervaart angst zonder dat daar een directe aanleiding voor, er is geen reëel gevaar aanwezig. Bijvoorbeeld wanneer je iemand moet opbellen, wanneer je in een lift staat of in een volle bus waar je niet zo snel weg kan. Wanneer de angst groot genoeg is, zal je de situaties waar je die angst voor voelt gaan vermijden.
Een leven zonder angsten is mogelijk. Of het nu een angst is om op iemand af te stappen of om een presentatie te geven. Dit gratis boekje zal jouw helpen om voorgoed met die angsten te breken.
Iedereen is wel eens bang. En dat is maar goed ook, want zonder angst zou je als mens niet kunnen functioneren. Het waarschuwt je voor gevaren en zorgt ervoor dat je lichaam snel kan reageren op dat gevaar.
Soms is dat echter niet het geval. Je ervaart angst zonder dat daar een directe aanleiding voor, er is geen reëel gevaar aanwezig. Bijvoorbeeld wanneer je iemand moet opbellen, wanneer je in een lift staat of in een volle bus waar je niet zo snel weg kan. Wanneer de angst groot genoeg is, zal je de situaties waar je die angst voor voelt gaan vermijden.
Een leven zonder angsten is mogelijk. Of het nu een angst is om op iemand af te stappen of om een presentatie te geven. Dit gratis boekje zal jouw helpen om voorgoed met die angsten te breken.
2. 2
Welk gevoel heb je wanneer je plots
beseft dat er mogelijk gevaar op je
afkomt, wanneer je denkt dat je
verdwaald bent, of wanneer je vreest
dat iemand je zal verlaten?
Hoe reageer je op deze plotse
gedachte of gebeurtenis? Word je
angstig, begin je te zweten of te huilen?
3. 1. Wat is angst?
3
= een natuurlijke reactie. Het is je geest
en je lichaam die reageren op een
mogelijk gevaar. Een gevaar dat reeds
aanwezig is of dat er zit aan te komen.
Externe oorzakelijke factoren Interne oorzakelijke factoren
Combinatie van oorzaken
5. 5
3. Wat als angst evolueert tot angstgedachten en
angstgedrag?
Adaptieve
emotie
(normaal)
Abnormale
angst of
angststoornis
6.
7. 4. Wat is faalangst?
7
= de angst om te falen in
situaties waarin je moet
presteren (of waarin je in ieder
geval dat gevoel hebt) en waar
je in beoordeeld wordt.
8. Frequentie
8
'Faalangst is een ernstig onderschat
maatschappelijk probleem. Eén op
de vier studenten in het hoger
onderwijs heeft een ongezonde
vorm van faalangst. In het lager
onderwijs is dat vijf procent, in het
lager middelbaar tien procent en in
het hoger middelbaar tien tot
vijftien procent. En ik vrees dat
deze cijfers alleen toenemen.‘ (Eric
Depreeuw, De Standaard 2008)
Dat wil zeggen dat
er in deze groep
minstens …
studenten last
hebben van een
vorm van faalangst.
11. Actieve faalangst
Extra hard werken
Leggen de lat hoog
Perfectionistisch
Slechte studiemethode
Onhaalbare doelen
Slaaptekort, weinig sociale
contacten,
voedingsproblemen, …
Passieve faalangst
Alle studiemotivatie is
verdwenen
Lijken zich hier geen zorgen
over te maken
Dagdromen, spijbelen,
rebels gedrag, chaotisch
leven, …
11
14. 9. Impact op verschillende domeinen
Betrokkenheid:
bepaalde manier van beleven
van een aangeboden
activiteit.
Vbn: energie,
nauwkeurigheid,
doorzetting, voldoening, …
Welbevinden:
toestand waarin men iets
beleeft.
Vbn: innerlijke rust,
zelfvertrouwen, flexibiliteit,
ontspanning, ...
14
15. Cognitieve reacties: black-out, Calimero-effect, tunneldenkers
(presteren!), anderen idealiseren, doemdenkers, …
Fysieke reacties: hoofdpijn, buikpijn, misselijkheid, stotteren,
hyperventilatie, … (verdwijnen na de prestatiesituatie)
Gedrag: vragen regelmatig feedback, weinig zelfvertrouwen,
stoppen zich weg, uitermate druk, ….
10. Symptomen bij faalangst
15
16. Krijgen vaak een label opgeplakt
Subjectieve interpretatie!
11. Etiket of type
16
17. 17
Prestatietype
Legt de lat zeer
hoog. Welbevinden
is afhankelijk van
behaalde resultaten.
Twijfeltype
School is een
angstige plek.
Schoolmoe. Negatief
tov (nieuw) werk.
Overafhankelijke
type
Sterk afhankelijk van
de lkr. Continu
vragen en
bevestiging.
Overonafhankelijke
type
Weigeren hulp.
Hulp = falen.
Ontploffen bij falen.
Isolatietype
Presteren = angst.
Meeste zorgen,
hebben opgegeven.