3. Toen LEO XIII (Paus van 1878 tot 1903) een
Romebezoeker vroeg hoe lang hij in de stad
was, antwoordde die:
- ‘Twee maanden.’
- ‘Wat vind u van Rome’ vroeg de paus.
- ‘Ik ken de stad nu wel,’ zei de bezoeker,
waarop de paus hem feliciteerde en repliceerde:
- ‘Ik ben hier dertig jaar en ik begin nu pas te
vermoeden wat Rome is.’
LUC VERHUYCK in SPQR, p. 9.
3
4. Communicatie of kennismaken
• Laten we kennismaken!
• Per twee
• Zoek hoe jullie zich
voorstellen aan de groep
• Origineel en creatief!
(Gedicht, foto, kernwoorden, interview, ppt,
wikipediadoorloop, social media, tekening…)
• Voorbereiding 17’
• Doe: 2’
4
Korte discussie: wat is het verschil tussen deze twee begrippen?
5. 5
Wat was communicatie al weer? Er is sprake van communicatie als een ZENDER een BOODSCHAP uitstuurt naar een
ONTVANGER. Ruis zorgt voor miscommunicatie. Wat toont deze foto? Jullie zijn de ontvanger, de zender is de fotograaf en
de boodschap is dat Sven Nys wint. Door de sneeuw zie je niet dat het Nys is: dit is ruis. Ook dit is communicatie: Wie na
school thuiskomt en zonder een woord te zeggen naar zijn kamer gaat. Het betekent: ik ben moe, laat me met rust, verdrietig,
er is iets gebeurd… Wie in de klas dagdroomt, communiceert: ik verveel me, het is saai, ik ben moe, verliefd… Deze cursus
wil aantonen dat communicatie ook zonder woorden veel duidelijk maakt. Alle gedrag is communicatie. Niet communiceren is
onmogelijk. Voorbeelden?
6. 6
• Je print de huiswerkopdrachten uit
tegen de volgende les. Op lesdag vier
dien je alle huiswerken gebundeld in,
goed voor ¼ van de score (5 punten).
• De presentatie tijdens lesdag vier geldt
voor ¼ van de punten.
• Het mondeling examen peilt naar je
kennis, de integratie en de toepassingen
voor ½ van de punten.
De agenda
De cursus
De leeromgeving
De competenties
De opdrachten
Het examen
De punten
9. Communicatie per drie // 20’
• Wat is dat
communicatie?
Micro/Meso/Macro
(persoonlijk/groep/samenleven)
• Waarom is
communicatie
belangrijk voor jezelf, je
job, jouw wereld?
• Problemen? Wat
verloopt moeilijk bij je en hoe
komt dat? Pas toe op de drie
niveau’s.
• Waarom is een cursus
als deze belangrijk?
Iedereen kan toch
communiceren?
9
Dieren communiceren anders dan de mens. Bij dieren heeft een
‘taalsignaal’ een vaste betekenis. Voor de mens kan één woord
veel betekenissen hebben, al naargelang de context. Taal zorgt
voor identiteit, kennis en als er ‘geen taal voor is’ bestaat het niet.
Vgl. PAUL VERHAEGHE. Identiteit. Bezige Bij, Amsterdam, 2014, p. 90.
11. Anders…
…kijken: systeemkijken
…denken: cyclisch
…problemen aanpakken: structuur
…spreken: systeemtaal
Het systeemdenken probeert overzicht te krijgen. Iedereen maakt deel uit van deelsystemen
(gezin, partnerschap, vriendengroep, werkteam, klas, jeugdbeweging…). Als element in het
systeem ben je met andere elementen verbonden. Als één element verandert, heeft dat een
weerslag op het gehele systeem. Het systeemdenken kijkt verder dan je neus lang is:
hierdoor toon je meer begrip, empathie en kom je tot onverwachte oplossingen.
Concreet:
Wat zie ik
Wat hoor ik
Wat denk ik
Wat stel ik voor
11
12. Een verhaal, geen model
• Oneindige samenhang
• Vol patronen en breiwol
• Geen schuldmodel
• Gedrag op zich bestaat
niet: in context
• Circulaire
beïnvloeding
≠
lineair denken
• Oorzaak=gevolg=oorzaak=
gevolg=oorzaak=enz.
12
18. Lineair // Circulair
Vast
Eenmalig
Oorzaak – gevolg
Product
Isolement
Monoloog
Macht / onmacht
Als een pijl omhoog
Solist
Actie
Vloeibaar
Terugkerend
Evolutie
Proces
Samenhang
Dialoog
Wederzijdse beïnvloeding
Cirkel
Samenspel
Interactie 18
19. Dus…
• Lineair denken: ik doe dit omdat
iemand dat bepaalt. Wat ik doe is een
gevolg van de ander. De ander is de
oorzaak van mijn gedrag.
• jij doet dat als reactie.
• het gevecht om de eigen waarheid
• Circulair denken: ik ben een schakel,
deel van het geheel. Ik heb invloed /
beïnvloed.
• ik doe dingen die de ander stuurt
• als ik reageer, wat is het effect op de ander?
• circulair denken kan ons uit de impasse halen 19
20. Een getuigenis
‘Toen mijn broer van midden de veertig in een ziekenhuis op
sterven lag, was er geen verpleegster die me ooit vroeg wie ik
was. Ik kwam er dagelijks op bezoek en na enig tijd herken je
de verpleegsters wel. Geen van hen wist dat ik zijn zus was. Ze
deden gewoon hun werk: ze knikten me goedemorgen, ze
zorgden en verzorgden. Van communicatie was geen sprake,
tenzij ik iets vroeg. Voor mij voelde het aan alsof ik geen
identiteit had. Ik kon evengoed een vriendin, het buurmeisje of
een collega zijn. Of een nobody. Mijn aanwezigheid, mijn
emotie interesseerde hen niet.’ Bij de psycholoog merkte ik het
zelfde patroon. Hij had enkel oog voor de vrouw, mijn
schoonzus, van de stervende. Zijn kinderen, zijn ouders, zijn
zus… het deed hem er allemaal niet toe.’
20
25. Communicatie is
wisselwerking:
• Ik met mijn
– Binnenkant
– Buitenkant
• De overkant met zijn of haar
– Binnenkant
– Buitenkant
• Ik en de overkant
– Met onze beider binnen- én
– buitenkant
25
26. EFFECT?
Wat onze buitenkant bij een ander teweegbrengt is het effect. Wat is het effect van mijn communicatie en
was dat mijn bedoeling? Als het effect overeenkomt met mijn bedoeling, dan slaagt de beïnvloeding.
28
28. Watzlawick
30
An der Wiege der Mißverständnisse
Het communicatieproces is complex.
Watzlawick vermijdt misverstanden.
29. Vijf axioma’s van Watzlawick tonen hoe
communicatie werkt én niet werkt. Zinvolle
communicatie betrekt het hele systeem:
dat maakt Watzlawick tot een godfather
van de systeemdenken. Zinvolle
communicatie verzet zich tegen het
autoritaire denken, een denken dat bij het
verschijnen van Watzlawicks boek de
dominante omgangsvorm was. Inmiddels is
het belang van communicatie zo evident
dat het uitgroeide tot opleidingen en
bedrijfstakken. De studie Pragmatics of
human communication (1967) groeide uit
tot een standaardwerk. In 1973 volgde een
Nederlandse vertaling die zijn weg vond
naar de opleidingen voor psychologen,
ortho’s en maatschappelijk werkers.
Communicatie is niet alleen wat we zeggen,
maar eveneens wat we niet zeggen.
31
32. AXIOMA EEN
Het is onmogelijk niet te communiceren
• Alle gedrag is communicatie
• Communicatie dwingt en beïnvloedt altijd
• Wie weigert te communiceren, communiceert:
afwezigheid is een sterk signaal!
• Gedrag beïnvloedt mensen verschillend
• Gedrag beïnvloedt gelijktijdig: we worden beïnvloed,
beïnvloeden en krijgen effect dat ons beïnvloed.
34
BEÏNVLOEDINGSMATRIX
Weinig betrokken Erg betrokken
Meegaand: VOLGEND, ROUTINE DENKEND, BEWUST
Verzet: AFHAKEND VECHTEND
Doorheen een proces kan een individu verschillende rollen kennen. Voorbeelden?
35. AXIOMA TWEE
Communicatie is inhoud en relatie (dubbel)
Inhoud
Overdragen van concrete info
Letterlijke boodschap
Rapportage (zakelijk aspect)
Betrekking (relatie): metacommunicatie
Verhouding: Bevel / Begrip / Basisdemocratie
Bijvoorbeeld: Generaal / Leerkracht / Vrienden
Belangrijker dan de inhoud
Communicatie brengt info over, zegt iets over de verhouding tussen de communicators en legt
daardoor GEDRAG op. Je legt dezelfde dingen anders uit, naargelang je verhouding. Goede
communicatie veronderstelt vertrouwen en wederzijds begrip.
37
36. Voorbeeldsituatie: een student komt laattijdig het lokaal in
en laat de deur per vergissing open.
De docent reageert…
1. roepend en kort: “deur dicht”
2. beminnelijk: “zou je de deur willen sluiten?”
3. wijzend naar de deur
4. met: “ik heb het koud”
Drie keer is de inhoud dezelfde: de deur moet dicht. Op betrekkingsniveau worden er drie
verschillende boodschappen gegeven: 1. is vanuit een machtsrelatie, 2. is vanuit een
wederzijds begrip en 3. een vertrouwensrelatie. 4. is op verschillende wijzen te interpreteren.
De inhoud ‘ik heb koud’ maant de student tot actie aan.
De student kan vervolgens de deur op verschillende wijzen dicht maken.
38. Voorbeeld
Hilde en Toon zijn op een feestje. Het is al vrij laat, Toon verveelt
zich al een tijdje en zegt: “Weet je wel hoe laat het is?”
Hilde antwoordt verveeld: “Jaja, ik kom al zeurpiet!”
40
39. Voorbeeld
41
Een echtpaar zit koffie te drinken. De man zegt: “mijn tas is
leeg”. De vrouw staat op en haast zich naar de keuken om haar
man zijn tas bij te vullen.
40. 42
Gezien het aantal
zintuiglijke indrukken is
een drastische selectie
noodzakelijk en is de
‘werkelijkheid’ een
subjectieve constructie die
verschilt van mens tot
mens. De werkelijkheid of
‘onze waarheid’ is de
ordening en de betekenis
die we geven aan
opgevangen prikkels.
AXIOMA 3
Interpunctie ordent de werkelijkheid
41. “Finished files are the re-
sult of years of scientif-
ic study combined with the
experience of many years.”
42. “Finished files are the re-
sult of years of scientif-
ic study combined with the
experience of many years.”
43. • Persoonlijk:
– Voorgeschiedenis
– Interesse
– Stemming
– Humeur
– Tijdskader
– Cultuur…
• Een filterbubbel
– Mijn en jouw waarheid
– Ieder zijn waarheid
– Waarheid is relatief
• Het gevecht om ‘de waarheid’ voor wie zich niet bewust
is van de selectie.
• Afhankelijk van je referentiekader
45
De ordening van de werkelijkheid is…
44. Referentiekader
Het geheel van waarden en normen op grond waarvan we situaties en
personen door onze specifieke bril waarnemen. Verschillende referentiekaders
kunnen leiden tot botsingen en miscommunicatie.
⇒ Wees bewust van jouw referentiekader
⇒ Let op voor vooroordelen
⇒ Let op voor etikettering!
⇒ Sta open voor andere referentiekaders
49. • Een interactieproces bestaat uit oneindige
gebeurtenissen waarbij de deelnemers voortdurend
beïnvloeden en beïnvloed worden. Ieder van hen maakt
zijn waarheid.
• Bijvoorbeeld: de man gaat uit drinken 'omwille van
zijn nukkige vrouw' en de vrouw moppert 'omwille
van haar uithuizige man'. Beiden maken hun waarheid
en beschouwen hun gedrag als een reactie op de ander.
51
Dezelfde werkelijkheid wordt door twee personen anders verklaard omwille van…
-Het oorzaak-gevolg (lineair) denken dat de werkelijkheid reduceert
-Het circulair denken dat nog is onvolledig is ingevuld (je kent niet het hele verhaal)
52. Elk persoon beleeft
conflict anders. Iedereen
heeft zijn waarheid en
beleving, zijn interpunctie!
Perceptie kan leiden tot frustratie !
Frustratie kan aanleiding zijn tot conflict !
53. GSM gebruik in klas
Student Docent
Zelfstandig beslissen, geen
ouder, autoritair, docent doet
het ook
Verantwoordelijk voelen,
respect, regels
55. Interpunctie
De schrijfster Chimamanda Adichie
– juli 2009 over
Het gevaar van een eenzijdig verhaal (18’42’’)
Onze levens en culturen bestaan uit overlappende
verhalen. Schrijfster Chimamanda Adichie vertelt
het verhaal hoe zij haar authentieke culturele
stem vond -- en waarschuwt dat als wij alleen één
enkel verhaal horen over de ander we serieuze
misvattingen riskeren.
57
‘Als we het eenzijdige verhaal afwenden,
herwinnen we het paradijs.’
59. Digitaal // Analoog
Abstract:
grammaticaregels
Tekst & gebarentaal
Aangeleerd & vastgelegd
Syntaxis
Universeel
Conventioneel
Inhoudsniveau
Verbaal, pictogram
Concreet:
vooral non-verbaal
Beeldend
Spontaan
Semantisch, iconografisch
Situatie- en contextgebonden
Niet-conventioneel
Betrekkingsniveau
Lichaamstaal, kleding
61Bij succesvolle communicatie ondersteunen het digitale en het analoge elkaar.
60. Galgje // Pictionary
Digitaal
Letters & woorden
Geen verband naam & object
Abstract
NIEUWST
Analoog
Niet verbaal
Verband met het object
Concreet
OUDST
62
78. AXIOMA 5
Elke communicatie is ofwel symmetrisch
ofwel complementair
Symmetrische interacties
Gedragsverhoudingen zijn elkaars
spiegelbeeld
Betrekkingen berusten op gelijkheid
Partners van de relatie zijn elkaars
spiegelbeeld
Even goed, slecht, krachtig, zwak want ze zijn
gelijk!
Streven naar ZO WEINIG MOGELIJK verschil 80
79. Complementair interacties
Het gedrag van de ene vult gedrag van de andere aan.
Betrekkingen berusten op verschillen
Streven naar ZO VEEL MOGELIJK verschil
Superieur – inferieur
! Is niet gelijk aan sterk-zwak, goed-slecht, ...
Nadruk op begrijpend karakter
https://youtu.be/O5VA_8Kk-yg
⇒afwisseling van beide dynamieken nastreven
81
81. Praktijk…
• Symmetrie:
In de communicatie kan er sprake zijn van het weg proberen te
nemen van verschillen, er moet overeenstemming worden
bereikt.
• Complementair:
Er kan nadruk worden gelegd op de verschillen, zodoende kan
men elkaar aanvullen en tot inzichten of leren komen.
Beide vormen zijn nodig om communicatie succesvol te laten
zijn
83
82. Storingen…
Als de gesprekspartners enkel overeenkomsten zoeken
(symmetrie)
Team dat ‘vriendjes’ wil zijn, geen nieuwe leden
dulden, geen kritische reflecties maakt
Als er gebruik wordt gemaakt van macht, hierdoor
ontstaat afhankelijkheid of onzelfstandigheid
(complementariteit)
Partnergeweld
84
84. Besluit: communicatie is…
• Circulariteit
• Dynamisch
• Proces
• Wederzijds
• Beïnvloeding
• Samenhang van de axioma’s maakt ons alert voor de
complexiteit
86
85. Misverstanden in communicatie
We kunnen onze binnenkant enkel kenbaar
maken aan de ander via onze buitenkant.
Onze buitenkant bestaat uit:
o verbaal (inhoud)
o non-verbaal gedrag (vorm)
hoe we iets zeggen wordt vaak niet bewust
gecodeerd door ons, maar wel geïnterpreteerd
(gedecodeerd) door de ander!
•Welke interpretatie de ander zal kiezen, hangt af
van zijn referentiekader, zijn interpunctie
86. Metacommunicatie is
• Is communicatie OVER je communicatie
o ‘Zullen we dit in alle rust het komende kwartier bespreken?’
o ‘Zo praat je niet tegen je vader’
o Het is maar een grapje
• META INTERN: Bespreken met de ander dat je vanuit
kwaadheid spreekt, en dit beoordelen voor jezelf, is ook
een vorm van metacommunicatie.
• META EXTERN: Als de ander bemerkt dat je vanuit
kwaadheid spreekt is tevens metacommunicatie.
88
88. 90
De leerlingbegeleider kan de volgende vraag
stellen:
“Ik merk dat je plots zwijgt. Vind je het moeilijk
om hierover te praten? Wat maakt dat het voor
jou zo lastig is?”
91. Huiswerk 1
• Kies twee axioma’s en kijk hoe deze worden
toegepast in je dagelijks leven. Schrijf elk axioma uit
aan de hand van eenconcreet, praktijkvoorbeeld uit
het dagelijks leven.
• Indien de axioma's niet worden toegepast, zorgt dit
voor misverstanden. Waar heb je dit gezien in je
omgeving, je stage, je familie of in een andere
context? Welk axioma werd niet gerespecteerd? Leg
uit.
93
92. Bibliografie
• Steens R. Menselijke communicatie, Interactie
Academie Antwerpen, 1993.
• Willemse J. Anders kijken, Theorie en praktijk
van de systeembenadering, Springer, 2010.
• H. Delabie, J. Devriese & K. Vanoverberghe.
Cursus communicatie, KATHO, Departement
Ipsoc, 2011-2012.
94
93. • Een voorbeeld hiervan is een conflict waarbij er steeds
heftiger op elkaar wordt gereageerd.
• Er wordt bijvoorbeeld boos gereageerd omdat de ander dit
ook deed.
• Op een gegeven moment kan niemand meer vaststellen wie of
wat de oorzaak van de ruzie was. Men is dan geneigd om
toch een punt te noemen dat de oorzaak was van de ruzie. Dit
verstoort echter de communicatie.
• Men heeft een keuze in de manier waarop men reageert op de
ander. Dit biedt de mogelijkheid om afstand te nemen, in
gesprek te blijven, de inhoud niet uit het oog te verliezen en
de relatie veilig en goed te houden.
95
94. Brainstorm
• Presenterenpresentatie & schrijfpresentatie
• Eén op één? Van waaruit communiceer je? Onderwijzers vanuit hun klaslokaal,
sociaal werkers vanuit hun bureau? Of ga je op de werkvloer? Wat als een cliënt in
je deurgat blijft staan? Als je naast iemand gaat zitten? In
hulpverleningsgesprekken is het niet onmiddellijk nodig om naar oplossingen te
zoeken (tijdsgebrek en druk). Het gesprek op zich is ook belangrijk.
• Modellen zorgen voor schuldgevoel. Ik heb er geen tijd voor.
• Spontaan vragen hoe gaat het met je, dat zorgt voor mooie momenten, maar
tegelijk vermijd je ze, omdat je weet dat je dan in de tijdsnood raakt.
• Bijgevolg ga je vanuit je buik werken. Is dat buikgevoel anders na een driejarige
opleiding? Ik denk van wel: anders communiceer je nooit op metaniveau, of weet
je niet waar je mee bezig bent.
• Hoe snel krijg ik heb buiten met een goed gevoel? Dat is de vraag van de
meeste hulpverleners….
• Overleven in de hulpverlening…
• Totemisatie op het einde van de cursus?
96
Wees een OEN: Open, Eerlijk en
Nieuwsgierig
98. Interpunctiestoringen
• Het gedrag van de ander rechtvaardigt het eigen gedrag
(zie boven);
• De selffulfilling prophecy is het uitlokken van reactie die
de eigen mening bevestigt en de houding niet verandert
(zie je wel);
• Dwang: jij moet zo denken. Dit IS zo.
100
100. Knelpunten
Paradoxale communicatie: (analoog en digitaal
stemmen niet overeen)
bv. ‘Wees spontaan’
Dubbele binding: (als één van beide vormen overheerst, ene
boodschap ontkent de andere)
bv. Moeder zegt aan kind: ‘ik zie je graag’ maar wendt
zich tegelijkertijd af met afkeer.
102
101. 5G
103
Gevoel valt niet uit de lucht, maar wordt opgeroepen door iets: door wat je denkt (gedachte) en wat je
doet (gedrag). En dat heeft gevolgen… Zoek naar twee voorbeelden: in welke situatie beïnvloedde een
positief/negatief gevoel je gedrag en teken dit uit op het 5G-model.
103. Tips voor een goede presentatie
• Invoegen: mijn presentatiepresentatie… en evaluatieblad!
• Foto’s aflopend?
• Zachte overgangen?
• Waarom heb ik het hier over?
• Goede visuele opening?
• Titel en titeldia
• Heb je een afrondend zinnetje? Ik dank u voor uw aandacht
(niets is vervelender dan ‘t ja, dat was het dan…)
• Interactief elementje
• Kan je iets tonen buiten de presentatie om?
• Let op voor knullige prenten.
105
106. • In contacten waar mensen elkaar zien,
bepalen non-verbale signalen 80% van de
invloed van de communicatie. Dus…
• Non-verbale signalen zijn vijfmaal zo sterk
als verbale. Of: door zich enkel te
concentreren op de gesproken woorden,
verliest men 75% van de gecommuniceerde
boodschap.
Is lichaamstaal wiskunde?
108
107. ogen / mond / neus = gezicht (emotie)
arm en hand = kracht: slag, daad
been en voet =
TWEE PRINCIPES:
Hoe verder het lichaamsdeel van de hersenen
verwijderd, hoe minder bewust wat het doet. En hoe
meer een buitenstaander ervan kan afleiden
Links/rechts verschil…
Wat zijn jou sterkste elementen?
Lichaamstaal/houding = de belangrijkste
non-verbale communicatie-instrumenten
109
108. • Lichaamshouding, bijv. onderuitgezakt zitten.
• Gebaren, bijv. handgebaren.
• Hoofdbewegingen zoals knikken of nee
schudden.
Deze signalen worden meestal bewust
uitgezonden.
Duidelijk zichtbaar
110
109. • Veranderingen van gelaatskleur
• Knikkende knieën
• Trillende onderlip
• Vlekken in de nek van de zenuwen
• Sneller ademhalen
Deze signalen worden onbewust uitgezonden,
wel zichtbaar.
Minder duidelijk
111
110. • Handen schudden
• Je lichaamshouding
• Gezichtsuitdrukkingen
• De klank van je stem
• Je haardracht
• Je kleren
• Hoe je kijkt
• Je glimlach
• Hoe dicht je bij anderen staat
Non-verbale signalen
112
111. • Hoe je luistert
• Je zelfvertrouwen
• Je ademhaling
• Hoe je beweegt
• Hoe je staat
• Hoe je anderen aanraakt
• Snel link naar beelden bv. Gezellige dikkerd
Non-verbale signalen
113
112. • Ken je zelf voorbeelden ?
• Handen schudden: slap-stevig, man-vrouw
• Voorstellen: ‘hallo ik ben…’, buigen –
zoenen geven
• Aanraken: sommige culturen nog done,
andere juist wel
• Duim omhoog: Iran = middelvinger
Culturele verschillen
114
113. •Lichaamstaal is sterk situatie gebonden. Niet los
te maken van wat er gebeurt.
•Geen enkel signaal heeft één betekenis
(circulair).
•Elk signaal moet steeds gecombineerd worden
Wat zegt lichaamstaal?
115
114. • Veel non-verbaal gedrag is erfelijk of al op heel
jonge leeftijd aangeleerd
Oorsprong
116
115. 1. Het Primitieve
Brein
2. Het Limbische
Systeem (sociaal gedrag,
emoties, spil waarom we
dingen doen)
3. De Neocortex
116. • Mensen kunnen haast niet hun eigen fysieke
reacties onderdrukken, omdat het gevoel en de
reactie haast gelijktijdig gebeuren, en de
gedachte deze te willen onderdrukken pas
daarna in ons bewustzijn opkomt
• Bovendien gebruiken we ons bewustzijn
regelmatig om tegen onszelf en anderen te
liegen, zonder dit zelf te weten 118
117. • Daarom lichaamstaal ook stuk betrouwbaarder
dan woorden
• Met woorden kan men makkelijk liegen, maar
met je lichaam is dat ontzettend moeilijk.
• Lichaamstaal is bovendien een onderdeel van ons
sociaal gedrag, en intuïtief hebben we er al enig
besef van 119
120. • Voelen we ons niet zo zeker, dan nemen we veel
minder ruimte in. Hoe meer terneergeslagen we
zijn, hoe kleiner we worden.
• In de meest extreme vorm springen mensen in de
lucht van blijdschap, of ze liggen in een
foetushouding hulpeloos te huilen.
• Maar dit simpele gegeven zegt ook wat over 122
121. Dat is dus meteen het eerste principe:
Vrolijk/Comfortabel Veel Ruimte innemen
Droevig/Oncomfortabel Weinig Ruimte
innemen
123
122. Zo zien we hier 2 mensen die even een babbeltje aan het
maken zijn. De sfeer tussen de twee lijkt goed, en ze
hebben aandacht voor elkaar. Maar haal de voeten erbij…
124. Bij het zitten is het niet anders => dus benen zijn soort kompas.
125. Iets vergelijkbaars geldt voor het
bovenlichaam. Daarmee gaan we naar
voren of naar achter al naar gelang iets
onze interesse heeft. Iets wat ons bevalt
willen we graag dichtbij hebben.
126.
127.
128. Kom je iets dichterbij, dan kom je in de
vriendelijke zone. De afstand is al een stuk
kleiner. Ook zien we hier dat zij haar armen
ook iets meer heeft laten zaken, waardoor
er minder een barriere is.
132. Pacifiers
Pacifiers zie je wanneer mensen:
•Onrustig zijn
•Nerveus zijn
•Zich onzeker voelen
•Bv. Tikken, wiebelen, handen wrijven, over arm wrijven,
….
133. It’s a pain in the neck! Dit signaal is niet zozeer eentje van nervositeit maar
veel meer van de zorgen, er is een probleem
134. Mensen wrijven heel snel bij of in hun oog
wanneer ze iets afkeuren.
Zie je dit tijdens een gesprek, stop dan
onmiddellijk met waar je het over hebt, en
begin over iets anders.
136. • Regel 1: interpreteer gebaren in clusters. Een
gebarengroep heeft net als een zin minstens
drie ‘woorden’ nodig voor je elk ‘woord’ goed
kunt omschrijven.
• Regel 2: Let op congruentie.
• Regel 3: Interpreteer gebaren en houdingen in
hun context.
• Regel 4: Je hoeft het niet te benoemen. Bv. ‘Ik
Basisregels voor een correcte
‘interpretatie’
138
137. • Communiceer via het SOFTEN-model
Arthur Wassmer’s ezelbruggetje SOFTEN:
Smile - glimlach
Open posture – open houding
Forwaerd lean – leun naar voren
Touch – raak aan (bijv. handdruk)
Eye contact – oogcontact
Nod - knik
SOFTEN
139
138. • Let op je eerste indruk
Wordt gevormd door voornamelijk visuele
aspecten; kledij, kapsel, gelaatsuitdrukking,
lichaamshouding,…
- 60% wordt bepaald door je uiterlijk, kleding,
houding, gebaren en mimiek
- 38% door je spreekvaardigheid, stemregister,
Belang van eerste indruk
140
139. • Om een eerste indruk van jou te vormen,
heeft een gemiddeld mens tussen de 6 en 90
seconden nodig.
• Mensen vormen binnen de 4 minuten 60 tot
80% van hun mening over iemand die ze voor
het eerst ontmoeten.
Eerste indruk
141
141. • Belang van de laatste indruk.
Jouw laatste indruk wordt meestal automatisch
de eerste indruk bij het volgend contact.
Laatste indruk
143
142. • Begroet en neem afscheid van je
gesprekspartner met een professionele
handdruk.
Houd je handpalm verticaal
Breng jouw handdruk (letterlijk) in
overeenstemming met de greep van de ander
Buig je arm
Kijk de ander aan
Professionele handdruk
144
143. • De ogen van je gesprekspartner
• Ben je visueel, auditief of lijfelijk ingesteld?
De bewegingen die iemand met zijn ogen maakt,
geven info over op welk zintuig iemand
gericht is om informatie te verwerken.
Ogen als spiegel van de ziel
145
144. • Visueel: omhoog kijken.
De ontvangen boodschappen worden
voornamelijk met behulp van beelden
verwerkt.
• Auditief: horizontaal kijken.
Hier verwerkt je gesprekspartner vooral de
verkregen info m.b.v. geluiden.
• Emotioneel: omlaag kijken.
Wanneer men zich een gevoel of emotie
Oogbewegingen
146
145. Als jij je houding verandert, en de ander doet
dit binnen de minuut ook, dan kan je er van
uit gaan dat je een goed contact (mandaat)
hebt.
Meestal onbewust
Spiegelen van de ander = brengt rust bij de
andere
Spiegelen
147
146. • Imiteren helpt om mensen te leiden
• Goede verstandhouding = automatisch
spiegelen
• Essentie is imiteren, dus spreek ook zoals
de andere om hem dan te leiden
• Veel oefeningen om te spiegelen, moet
natuurlijk overkomen
• Langzaam onbewust, bewust worden
• Spiegel geen negatief gedrag tenzij je
afstand wil creeëren = mismatchen = 148
147. • Glimlachen en lachen
• Lach natuurlijk en oprecht.
De karakteristieke rimpeltjes vormen zich dan
rond de ogen. De lach komt onbewust tot
stand als een reflex. Ze tekent zich niet allen
af rond de mond.
(Glim)lachen
149
148. Pas de leerstof toe op deze reportage
https://www.impulscentrum.be/webtunes/search
Onderwerp: islamfobie
PANO
150
149. • Lees de tekst: “Na die eerste ontmoeting heb ik
het op straat uitgeschreeuwd: ik heb ze
gevonden, mijn mannen! Maak een
voorbereiding op papier met 5 pro’s en 5
contra’s. Deze voorbereiding heb je nodig voor
het discussie-spel de volgende lesdag. Dien je
schriftelijke voorbereiding in tegen de volgende
les!
Huiswerkopdracht 2
151
150. • Gespreksvoering in de juridische praktijk.
Onder redactie van Victoria van den Doel,
Coutinho, 2012.
• Non-Verbale Communicatie. Dat spreekt.
Pieter De Smet, Die Keure, 2009.
• Communiceren. Contact maken, houden en
verdiepen. Frank Oomkens en Alan Garner,
Boomonderwijs, 2008.
Bronnen
152
Editor's Notes
Wijs aan op de dia: startpunt, de segmenten zijn klein en worden groter. Zit er een stop op communicatie? Van binnen naar buiten toont het beeld wat er in de communicatie moet gebeuren: je stelt steeds meer vragen, je leert iemand steeds beter kennen, het houdt nooit op. Omgekeerd: van buiten naar binnen: informatie komt aanzetten in tsoenamies: je selecteert en verfijnt. Dit lijkt wel hoe ons gehoor functioneert.
Tegenstelling tussen binnen en buiten. Karaker versus… tja, wat?
Goed uitleggen wat micro, meso en macro is. Vooral macro begrepen ze niet.
Twee collega’s van me gingen naar Roemenië. Schandaal.
Pater Raskin (interview Interne Keuken): eigen schuld of bredere kijk op de dingen? Historisch onderzoek werkt als een sociaal gesprek en wijst uit dat de realiteit erg complex is.
Nergens staat een driehoek getekend. Toch associeert iedereen deze tekening met twee driehoeken.
Thomas Dewar was een drankstoker: zijn geest was regelmatig open
Soms is het lineaire denken ook echt nodig. Het is alleen geen vertrekpunt in het sociaal werk. Kijk naar de casus Yorne Suckt.
Reactie: men voelt zich niet in het minst begrepen: Onrechtvaardigheid.
Matt Abrahams, een docent aan Stanford Graduate School of Business, teaching strategic communication; he also teaches public speaking in Stanford’s Continuing Studies Program.
Kleine dingen maken het verschil, een groot verschil bij het presenteren.
Responding to cold calls. Wat te doen bij spontane vragen. Spontaan antwoorden?
Q&A
Recepties
Inleidingen
Feedback
Angstmanagement: het kan dat je geen angst kent, maar het is niet zo moeilijk om je ermee te overrompelen. Mijn grootste angst als spreker is om ter plekke te geraken. Het adres vinden, geen lekke band hebben, niet in de file te staaan
Basisregels
Spontaan spreken
85% is nerveus om in het openbaar te spreken. De 15% anderen liegen.
Hoe voel je je als publiek als je tegenover een nerveuse spreker opkijkt. Oncomfortabel.
Maakt het je publiek comfortabel. Dan ontvangen ze ook je boodschap.
Je moet je publiek helpen.
Vb. “Vrije tijd”. Wordt door iedereen anders ingevuld. Linken aan project.
Of, beschrijf eens een boom, wat associeer je met auto (vrijheid, vrienden rondrijden, accident, rijbewijs nog niet gehaald, …), …?
FILMPJE: opvatting rond mobiele telefoon: 15 jaar geleden versus nu
Steek ze in ruzie…
Hier kan je opnieuw verwijzen naar de oefening blind vierkant: welke misverstanden waren er ? Kan je ze uitleggen adhv buitenkant/binnenkant ? Verbaal/nonverbaal ? Interpretatie ?
Deze morgen begonnen we met deze dia. Kijk goed. Door communicatie worden de compartimenten steeds groter. Er is steeds meer communicaties. En toch weer gaat het steeds om het zelfde.
De opdracht 'wees spontaan' is een onmogelijke opdracht. Voer je de opdracht uit, dan ben je spontaan op commando en dat is allesbehalve spontaan. Voer je hem niet uit, dan handel je spontaan en geef je dus gehoor aan de opdracht en ben je niet spontaan... Dit wordt een paradoxale opdracht genoemd. Dat is een opdracht die je alleen kunt uitvoeren op voorwaarde dat je tegelijkertijd iets wel en iets niet doet. Dat is logisch tegenstrijdig en dus onuitvoerbaar.
Dubbele binding: een dilemma in de communicatie, waarbij een individu (of groep) twee of meer tegenstrijdige boodschappen ontvangt waarbij de ene boodschap de andere ontkent
Het primitieve brein is evolutionair gezien het oudste deel van ons brein en reguleert de basisfuncties van je lichaam. Denk hierbij aan je hartslag, en temperatuurregulatie. Ook zit hier de emotie die alle andere kan overschaduwen, wanneer nodig: Angst.
Het tegenovergestelde deel van je hersenen is de neocortex. Dit deel van onze hersenen is evolutionair gezien het jongst. Dit is de zetel van ons bewustzijn. Hier vinden we de meest geavanceerde functies, zoals creativiteit, hoofdrekenen, en taalconstructie.
Maar vandaag gaat het vooral om het limbische systeem. Dit deel is al wat ouder dan de neocortex, maar jonger dan het primitieve brein. Hier vinden we ons sociaal gedrag en emoties, en daarmee de spil achter waarom we de dingen doen die we doen.
Wat je hier voor nu even van moet oppikken is dat hoe ouder een deel van het brein is, evolutionair gezien, hoe sneller het je gedrag kan beïnvloeden. Daarom kunnen mensen plots enorm schrikken voor ze zich echt bewust zijn waar ze nu zo van geschrokken zijn. En deze schrikreactie trekt je aandacht ook moeiteloos weg van wat je ook aan het doen was, of je dat nu wil of niet. Zo zit het ook met lichaamstaal. Mensen kunnen haast niet hun eigen fysieke reacties onderdrukken, omdat het gevoel en de reactie haast gelijktijdig gebeuren, en de gedachte deze te willen onderdrukken pas daarna in ons bewustzijn opkomt. Bovendien gebruiken we ons bewustzijn regelmatig om tegen onszelf en anderen te liegen, zonder dit zelf te weten. Zo kan iemand met gekruisde armen aan het ijsberen zijn en zeggen dat er niks is, maar het lichaam vertelt wel beter!
Dat maakt lichaamstaal ook een stuk betrouwbaarder dan woorden. Met woorden kan men makkelijk liegen(plaatje), maar met je lichaam is dat ontzettend moeilijk(plaatje). Lichaamstaal is bovendien een onderdeel van ons sociaal gedrag, en intuïtief hebben we er al enig besef van. In sommige gesprekken voel je gewoon dat iets niet klopt(plaatje), terwijl je in andere gevallen zo snel een klik met iemand hebt zonder dat je echt weet waarom. (plaatje)
Lichaamstaal is zo rijk als onze emoties zijn, maar het is uiteindelijk vallen ze allemaal in 1 van 2 categorien: Positief/Comfortabel en Negatief/Oncomfortabel.
Die 2 categoriën zie je al snel heel makkelijk terug in iemands lichaamtaal. Hier zien we iemand die vrolijk is en veel ruimte inneemt.
Over het algemeen nemen mensen graag ruimte in wanneer ze zich comfortabel voelen. Deels geeft het ook status aan, de baas wordt het in veel meer situaties toegestaan veel ruimte in te nemen dan de medewerker.
Voelen we ons niet zo zeker, dan nemen we veel minder ruimte in. Hoe meer terneergeslagen we zijn, hoe kleiner we worden.
In de meest extreme vorm springen mensen in de lucht van blijdschap, of ze liggen in een foetushouding hulpeloos te huilen.
Maar dit simpele gegeven zegt ook wat over iemands zelfbeeld: Iemand die heel vanzelfsprekend veel ruimte inneemt voelt zich meestal erg op zijn/haar gemak, en heeft veel zelfvertrouwen, in ieder geval op dat moment. Iemand die zo min mogelijk ruimte in wil nemen is meestal niet al te vrolijk, zit mogelijk ergens mee, en heeft niet veel zelfvertrouwen, op dat moment.
Hieruit volgt dat mensen die altijd veel ruimte innemen van nature veel zelfvertrouwen hebben, en zij met een negatief zelfbeeld standaard weinig ruimte innemen.
De oplettende luisteraar heeft al door dat hier het belangrijkste stuk van zelf-presentatie zit: Confidence kills. Ik kan een hele uitgebreide verhandeling houden over waarom je zelfverzekerd zou moeten overkomen, en hoe je dat doet. Maar daar hebben we de tijd niet voor, en dat is ook niet nodig. Zelfvertrouwen is niet doen alsof je jezelf de beste van de wereld vindt. Zelfvertrouwen is op je gemak zijn met jezelf. Wees gewoon chill, neem je ruimte in, en doe lekker rustig aan. Wanneer je dat doet dan volgt je hele lichaam vanzelf.
Dat is dus meteen het eerste principe:
Vrolijk/Comfortabel Veel Ruimte innemen
Droevig/Oncomfortabel Weinig Ruimte innemen
Maar er is nog een ander belangrijk principe, en dat gaat over de betrouwbaarheid van signalen.
Daarvoor geldt dat hoe meer onbewust een signaal gegeven wordt, hoe betrouwbaarder dit signaal is. De persoon die het signaal geeft heeft het zelf niet door, laat staan dat hij of zij het faked.
Praktisch gezien betekent dat ook dat de delen van het lichaam waar we zelf het minste aandacht voor hebben de meest betrouwbare signalen geven. Rara, wat geeft je dan de meest betrouwbare signalen? De voeten en de benen.
We zijn ons doorgaans nauwelijks bewust van wat onze voeten aan het doen zijn, en des te minder wat het over ons vertelt.
Zo zien we hier 2 mensen die even een babbeltje aan het maken zijn. De sfeer tussen de twee lijkt goed, en ze hebben aandacht voor elkaar. Maar haal de voeten erbij…
Dan zie je de man ergens anders heen wil. De vuistregel hierbij is: De voeten vertellen waar de geest heen wil. In deze context vertelt het ons dat de man en vrouw vriendelijk naar elkaar toe zijn, maar dat de man dit gesprek zo kort mogelijk wil laten duren.
Nu is het best mogelijk dat zij iets zegt wat zijn aandacht pakt. In dat geval zul je zien dat eerst zijn gewicht weg schuift van het been dat naar buiten wijst, en dat hij dan beide voeten naar haar toe richt. Hoe snel dit allemaal gebeurt vertelt je hoe zeer zijn interesse gewekt is.
Bij het zitten is het niet anders. Iemand die zo zit als hier staat in de startblokken om te vertrekken. Vanuit deze positie kan iemand snel vertrekken. Dus zit je een heel verhaal te houden en gaat iemand zo zitten, dan kun je er beter snel een eind aan breien. Hoe langer iemand zo moet zitten hoe meer geïrriteerd ze raken en hoe minder ze meekrijgen van wat je aan het vertellen bent.
Wat hieruit blijkt is dat we onze benen vertellen waar we heen willen, waar onze aandacht naartoe getrokken wordt. In dat opzicht kun je de benen zien als een soort kompas dat altijd in de richting van Aandacht wijst.
Iets vergelijkbaars geldt voor het bovenlichaam. Daarmee gaan we naar voren of naar achter al naar gelang iets onze interesse heeft. Iets wat ons bevalt willen we graag dichtbij hebben.
Maar bevalt ons iets niet, dan vergroten we de afstand. En de volgende stap is het opwerpen van barrières, door de armen te kruisen. Zouden deze mensen staan, dan zou de afstand vergroot worden door een stap terug te nemen, en het bovenlichaam iets terug te trekken. Mogelijk zie je ook weer de voeten verschuiven en wil iemand weglopen. Kortom, we nemen een bepaalde afstand afhankelijk van of iets ons bevalt of niet.
Dat brengt ons gelijk bij afstanden. Hier zien we de grootste nog sociale afstand. Die is nog best groot, en deze wordt gebruikt om het ijs te breken, of iemand de ruimte te gunnen wanneer men (nog) niet op hun gemak is rond elkaar.
Sociaal – vriendelijk - intiem
Kom je iets dichterbij, dan kom je in de vriendelijke zone. De afstand is al een stuk kleiner. Ook zien we hier dat zij haar armen ook iets meer heeft laten zaken, waardoor er minder een barriere is.
Sociaal – vriendelijk - intiem
Nog een stapje verder en je zit in de intieme zone. Dat spreekt eigenlijk wel voor zich, lijkt me.
Zoals deze plaatjes al doen vermoeden, kun je deze informatie gebruiken om te zien of het een beetje botert tussen mensen. Vaak zie je mensen eerst een grote afstand houden, en dan volgt er toenadering. Hierop reageert het lichaam automatisch. Dus ben jij in gesprek met iemand die je wel leuk vindt, dan zul je haast automatisch de afstand gaan verkleinen. De vraag is dan of de ander dat toestaat, want daar is de reactie ook automatisch. Hoe vaak heb ik wel niet gezien dat een man een flinke stap richting een vrouw neemt, en dat zij vrijwel meteen reageert met haar bovenlichaam naar achteren.
Overigens kun je deze informatie ook gebruiken om te zien of iemand uit een dorp komt of uit een grote stad. De getoonde afstanden moet je zien als zones, en bij mensen uit een grote stad zijn de zones kleiner. Ze zijn gewend aan minder persoonlijke ruimte. Het meeste valt dit op wanneer mensen de hand schudden. (doe voor)
Dan gaan we nu verder met een voorbeeld dat handig voor bij Inter-Actief op de bank.
Omdat jullie bij Inter-Actief zo’n bank hebben staan leek dit me wel een leuk plaatje. Ik verwacht eigenlijk ook wel dat je zoiets als dit met enige regelmaat ziet.
Wat gebeurt hier nu? In het algemeen zien we dat hij helemaal links en zij helemaal rechts elkaar mogen. De kerel in het midden bevalt het niet, en dat richt zich op de andere man. Hoe weten we dit? De gezichten vertellen het eigenlijk al, maar de rest van het lichaam zegt veel meer.
De mensen op de uiteindes proberen de afstand tussen elkaar te verkleinen. In dit geval trekt de man links de aandacht, omdat de dame rechts de meeste moeite doet de afstand te verkleinen. Op basis daarvan kun wel zeggen dat hij haar wel enigszins bevalt.
Het blijkt ook uit het ontbreken van barrieres, door op de buitenste hand te leunen is het bovenlichaam helemaal barriere-vrij. Maar het sterkste signaal hier is dat zowel de man als de vrouw hetzelfde doen. Ze spiegelen elkaar. En dat zegt: Deze mensen hebben een klik met elkaar. Dat hoeft niet per sé romantisch te zijn.
Collega’s en goede vrienden spiegelen elkaar ook. Dit spiegelen gaat zelfs zo ver dat je er extra informatie uit kan halen. Zo spiegelen koppels elkaar, en hoe langer ze samen zijn des te meer ze op elkaar gaan lijken. Ze zullen elkaars houdingen spiegelen, maar ook bepaalde uitdrukkingen van elkaar overnemen. Over een langere periode zie je zelfs de kledingstijlen naar elkaar toe kruipen.
Ik wil straks nog even terugkomen op wat mensen doen wanneer ze elkaar mogen en het over daten en relaties hebben. Maar eerst is nog een andere categorie van signalen die genoemd moet worden: Pacifiers
Pacifiers zie je wanneer mensen:
Onrustig zijn
Nerveus zijn
Zich onzeker voelen
De meeste bekende pacifier is wel tikken. Tikken met je vingers op tafel, een voet op en neer wippen, met een pen tegen een kladblok slaan, het zijn allemaal tekens dat iemand onrustig is. Zie je dit tijdens vergaderingen dan vindt die persoon dat de boel wat sneller moet gaan. Eventueel omdat ze hele vergadering niet zien zitten, of omdat ze op een bepaald onderwerp zitten te wachten.
Hier hebben we een signaal dat vaak te zien is vlak voor een belangrijk gesprek. Men raakt de nek aan wrijft met de vingers van achter naar voren. Hoe duidelijker en langer je iemand dit ziet doen des te nerveuzer zijn ze. Dit signaal zie je vaker bij mannen dan bij vrouwen. Bij vrouwen komt het vaker voor dat ze wrijven vanaf hun borstbeen over hun sleutelbeen naar de zij van de nek:
Vrouwen ook redelijk vaak gewoon hun hand daar, zonder beweging. Ook hier geldt dat het een signaal is van nervositeit, iemand maakt zich zorgen.
Mannen een vrouwen wrijven allebei met de platte hand achter over hun nek wanneer ze zich in een pijnlijke situatie bevinden. It’s a pain in the neck! Dit signaal is niet zozeer eentje van nervositeit maar veel meer van de zorgen, er is een probleem. Wanneer iemand echt met iets zit nemen ze deze houding zittend aan.
Uit dezelfde categorie is de hand op het voorhoofd zoals hier. Deze dame zit ook met een probleem waar ze zo 1-2-3 geen oplossing voor ziet. Dit signaal is iets minder intens dan de vorige. Hiervoor geldt een simpele regel: Hoe intenser en meer huid-op-huid contact er is, des te sterker is de pacifier. Bij extreme zorgen zie je ook dat beide handen gebruikt worden, en dat een groter oppervlak aangeraakt wordt.
Pacifiers zijn een hele brede categorie, maar ik hou het hier even bij de pacifiers die je in de buurt van het gezicht ziet. Andere veel voorkomende pacifiers zijn de handen over de benen wrijven, of een hand over de bovenarm wrijven.
Wanneer je pacifiers ziet dan is een persoon onzeker aan het worden, of nerveus. Iemand voelt zich eigenlijk ongemakkelijk, en zie je dit binnen een gesprek dan gaat het niet goed. Als je goed oplet kun je zien bij welke onderwerpen de pacifiers toenemen en bij welke er geen pacifiers zijn. Een goede graadmeter over waar mensen zich zeker over voelen.
Maar het gezicht toont ook afkeer, en doet dit heel vaak automatisch. Dit neemt meestal de vorm aan van eye-blocking
Deze plaatjes spreken voor zich. Mensen wrijven heel snel bij of in hun oog wanneer ze iets afkeuren. Zie je dit tijdens een gesprek, stop dan onmiddellijk met waar je het over hebt, en begin over iets anders. Dit telt extra zwaar tijdens een date. Op zo’n moment als dit denkt zij: Sukkel…