12. In 1798 publiceerde
de misantroop Thomas
Malthus zijn Essay over het Principe
van Bevolking waarin hij
de demografische transitie beschrijft
en voorspelde dat de bevolkingsgroei
de voedseltoelevering overtreft. Hij
baseerde zich op het idee dat de
bevolking meetkundig stijgt (2 x 2 x 2
x 2) terwijl de voedselproductie
rekenkundig (2 + 2 + 2 + 2) groeit in
dezelfde tijd. De daling van de
hoeveelheid voedsel per persoon leidt
steeds weer tot een catastrofe.
Volgens Malthus kan
zelfbedwang, contraceptie en abortus
de catastrofe vermijden.
13. Abram de Swaan noemt zes voorwaarden die het
veilig sedentair overleven sociaal maken:
Harde noden
1.Voedsel; waar mensen nu volledig afhankelijk zijn van onbekenden (met lange interdependentie-
ketens), is men dat 10.000 jaar geleden veel minder (en met korte ketens).
2.Beschutting; kledij en behuizing.
3.Bescherming; rovers en roofdieren (ook microben) zorgden voor omwallingen en ommuringen en
militair agrarische samenlevingen.
Zachte noden
1.Affectie; is een noodzakelijke voorwaarde om te overleven en kan een zaak van leven of dood zijn.
Mensen zien zichzelf door de ogen van anderen. Zonder de ander heeft een mens schaamte noch
trots.
2.Kennis; wie niet over de kennis over de wereld om hen heen beschikt, is zwaar in het nadeel. Over
welke kennis men dient te beschikken, is afhankelijk van samenleving tot samenleving en van tijd
tot tijd;
3.Sturing; Lichamelijke, natuurlijke neigingen zoals ontlasten, eten, slapen worden onder dwang
omgevormd tot aanvaardbare gewoonten en zelfdwang.
28. Rond 879 is het
Gravensteen een
onderdeel van het
legerkamp vanwaaruit de
Scheldevikingen de
omgeving plunderden.
880: Vikingen
overwinteren in Kortrijk
56. ‘Mijne zuster, o bruid! gij zijt een besloten hof, ene beslotene
wel, ene verzegelde fontein.
Uwe scheuten zijn een paradijs van granaatappelen, met
edele vruchten, cyprus met nardus, nardus en saffraan,
kalmus en kaneel, met allerlei bomen van wierook, mirre en
aloë, mitsgaders alle voornaamste specerijen.
O fontein der hoven, put der levende wateren die uit Libanon
vloeien!
Ontwaak, noordenwind, en kom, gij zuidenwind ; doorwaai
mijnen hof, dat zijne specerijen uitvloeien. O dat mijn liefste
tot zijnen hof kwame en ate zijne edele vruchten!'