5. Massamedium
Met één boodschap wordt een massa
mensen bereikt. Bijvoorbeeld via televisie,
radio, kranten, internet.
De zendtijd/ruimte wordt (in)gekocht.
6. Reclame heeft als doel effect
hebben op:
• Kennis,
• Houding en/of
• Gedrag
7. Waarom reclame?
• Groot bereik.
• Lage kosten per contact.
• Snelle toename van naams- en
merkbekendheid.
12. Reclame heeft als doel effect
hebben op:
• Kennis,
• Houding en/of
• Gedrag
13. Strategische keuzes
• Doelstelling geeft aan wat bereikt moet
worden
(verandering in kennis, houding en/of
gedrag)
• Vervolgens reclamestrategie: wat willen
we aan de doelgroep meegeven?
• Deze boodschap = propositie
14. Belofte = Propositie
Kan bestaan uit:
• Functionele voordelen:
– Unique Selling Proposition (USP)
– Prijsvoordeel
• Emotionele voordelen
– Emotional Selling Proposition (ESP)
– Bijvoorbeeld vrijheid, blijheid, schoonheid.
23. Massamedia
Om reclame te maken heb je een massamedium
nodig:
• Televisie
• Radio
• Krant
• Tijdschrift
• Bioscoop
• Internet
• Out-of-home: billboards, abri’s, bussen
25. Televisie
• Jongeren: verschuiving van tv naar
internet
• Vrijetijdsbesteding per week van 13-24-
jarigen:
16,7 uur computer - 13,6 uur televisie
• Kijkduur per dag (13+): 194 minuten
27. Radio
• Snel een hoog bereik.
• Lage productiekosten.
• Doelgroepgericht, hoge loyaliteit naar
zender.
• Zapbestendig.
• Luistertijd per dag: 204 minuten.
• Radio luisteren via internet: circa 30% van
de luisteraars.
29. Kranten/dagbladen
• 60% van de Nederlanders lees dagelijks
een papieren krant (gratis of betaald).
• Dagbladsites zijn populair (bereik van
64%, vooral onder 20-49-jarigen).
• Aantal abonnementen op papieren kranten
daalt.
30. Kranten/dagbladen
• Lezers zijn merktrouw.
• Doelgroep van dagbladen vergrijst.
• Veel advertentiemogelijkheden: formaten,
coupon.
• Gemiddelde leesduur: 31 minuten.
32. Tijdschriften
• Leestijd neemt af ten gunste van televisie
en internet.
• Websites van tijdschriften steeds
populairder.
• Grote lezers-/bladbinding.
• Lange productietijd.
• Goede doelgroepselectie mogelijk.
34. Eigenschappen massamedia
• Vorige week:
– Televisie
– Radio
– Dagbladen
– Tijdschriften
• Deze week
– Internet
– Hoofdstuk 4: Sales promotion
35. Internet
• Internet groeit als vrijetijdsbesteding.
• Goedkoop.
• Meetbaar.
• De totale online advertentiemarkt is in
2013 met 8,4% gegroeid en kwam uit op
een budget van krap € 1,3 miljard euro
(IAB/Deloitte, mrt. 2014).
• Groei advertenties, vooral door Google en
Facebook.
36. Internetreclame
• Display advertising → banners:
een advertentie op een website.
Bannerformaten worden aangegeven in
pixels.
Pixel = picture-element (punt op
beeldscherm).
38. Google Adsense
Banners door Google geplaatst op een
website. De banner sluit aan bij de
doelgroep van de website.
39. Afrekenmodellen banners
• CPM = Cost per Mille
Een bedrag per 1.000 impressies.
• CPA/CPL = Cost per Action/Lead
Een bedrag per gewenste actie.
• CPS = Cost per Sale
Een bedrag per verkoop.
40. Google Adwords
• SEA (Search Engine Advertising)
• Advertentie vertonen bij zoekwoorden
• Afrekening via veilingsysteem
43. Sales promotion
Een tijdelijke verandering in de prijs-
waardeverhouding van een product of dienst.
Kortingen, waardebonnen, refunds,
bonusverpakkingen, samples, demonstraties,
weggevers, cadeaus met bijbetaling,
spaaracties, wedstrijden.
48. Handelspromoties
Promotie gericht op de detailhandel:
kortingen, bonusverpakkingen, reizen,
seminars, et cetera.
Doel: handel helpen om het product te
verkopen.