3. Ik kom de school binnen. Op ons favoriete plekje zie ik Geeske zitten. Ze kijkt niet op.
4. Ik plof naast haar neer. Ze kijkt me aan en ik lach vrolijk naar haar. Ze doet niks terug. Ze luistert naar haar MP3. Dat doet ze altijd.
5. ‘Ik ga mijn jas ophangen.’ Zeg ik zoals altijd. Ze geeft geen kik.
6. Ik glimlach terwijl ik naar de kapstok loop. Dat Meike, Geeske en ik vriendinnen zijn, komt door mij. Ik denk terug aan die dag.
7. Het was de aller eerste schooldag. Jeweetwel, toen weg nog in de brugklas zaten.
8. Ik had net mijn fiets weggezet. Toen ik naar binnen wilde lopen, zag ik Meike staan. Ik kon toen even niet meer op haar naam komen, maar herkende haar van de kennismakingsdag.
9. Ik was naar haar toe gelopen en vroeg haar ; ‘Hé, jij zit toch bij mij in de klas?’ Ze zei dat ze dacht van wel en samen liepen we naar binnen.
10. Voor het lokaal waar we als eerste les hadden, zat Geeske al. Ook haar herkende ik van de kennismakingsdag. In eerste instantie wilde Meike doorlopen, maar ze bleef wachten op mij toen ik Geeske aansprak.
11. ‘Moet jij nog naar de kluisjes?’ Ze zei dat ze al geweest was. ‘Dan zien we je zo wel.’ Zei ik vervolgens weer. Vanaf die dag gingen we met elkaar om, en konden we elkaar vriendinnen noemen.
12. Zonder dat ik het heb gemerkt, ben ik weer naast Geeske neergeploft. Eindelijk doet ze haar mond open. Ik weet precies waarover ze gaat praten.
13. En ja hoor, ze begint te ratelen over hoe Andreas gister weer zo lief was. Andreas is haar vriendje. Hij woont in België en ze heeft hem ontmoet via een online spel dat ze speelt.
14. Hij lijkt me best aardig hoor, maar ik kan gewoon niet tegen alle verhalen die Geeske over hem vertelt. Alsof het iemand ooit zou boeien dat Andreas een handstand voor de camera deed of wat dan ook…
15. Ik luister maar met een half oor en lach af en toe naar haar. Daar neemt ze genoegen mee en ratelt vervolgens weer verder. Nooit vraagt ze is hoe het met me gaat en of ík een leuk weekend heb gehad.
16. Gelukkig komt even later Meike de hal binnen. In mijn hoofd klinkt een zuchtje van opluchting. Niet meer alleen zijn met Geeske en haar verhalen.
17. Ik begroet Meike vrolijk, zoals ik het ook bij Geeske deed. Het verschil met Geeske is alleen, dat Meike vrolijk teruglacht en een veel betekend knikje naar Geeske maakt. Ik lach nog meer.
18. Ik volg haar met mijn ogen als ze naar de kluisjes loopt. Meike en ik begrepen elkaar tenminste, Geeske ziet gewoon niet in dat wij haar verhalen wel willen horen, maar dan in mindere maten.
19. Geeske vervolgt ondertussen vrolijk haar verhaal. Ik luister nu helemaal niet meer. Ik slaak een mega zucht die zelfs Geeske moet horen, en kijk verwachtingsvol of Meike al terug komt. Geeske merkt het niet en zal doorblijven ratelen tot de les begint.
