1. Real Life
Ik ben Gabrielle. Ik heb een zusje van acht jaar en ze heet Giselle. Ik
heb een hele goede band met haar. Ik heb ook een oudere zus. Zij heet
Gwen en is 16 jaar. Zij is zo vervelend! En mijn twee broers heten Gil en
Giovanni en zijn 17 en 18 jaar. Mijn ouders heten Mr. En Mrs. Heyden.
Mijn ouders zijn alleen nooit thuis. Ik zou ze wel graag vaker willen
zien…
Over een maand school heb ik zomervakantie! Ik keek er echt naar uit.
Ik stapte uit mijn bed, deed mijn konijnensloffen aan en slof naar
beneden. Het is maandagmorgen. Ik heb zo’n hekel aan die dag! Ik
pakte een pak Cruesli en gooide het in een bakje. Daarna liep ik naar
boven en keek ik in de spiegel. Ik zie er slaperig uit. Ik zag bleek,
blauwe wallen en rode ogen. Ik had helemaal geen zin in school. Ik
smeerde mijn gezicht vol met foundation. Ik pak mijn schooltas en loop
naar buiten. Elke dag ging ik met de fiets naar school. Ik fietste elke dag
alleen. Het was bewolkt buiten. Het zag er naar uit dat het zo ging
regenen dus ik fietste snel door. Op school aangekomen zag ik mijn
vriendinnen staan. Ze zaten op het bankje voor de school waar ze altijd
zaten. Ik liep naar ze toe en groette ze. De bel ging. We liepen samen
kletsend naar binnen.
Eindelijk pauze! Ik zat al de hele dag naar de klok te kijken, te wachtten
wanneer de les voorbij was. Ik had twee vriendinnen. Jessie en Fay. We
zaten met z’n drieën op de trap, daar zitten we elke pauze. Soms komt
de conciërge ons van de trap afjagen. Hij was altijd zo chagrijnig! Ik pak
mijn lunch. ‘Waarom ben je zo saai?’ vroeg Jessie aan mij. ‘Ik ben moe’
zeg ik. ‘Vorige week was je ook al zo saai’ zei Jessie. ‘Huh? Wat?’ zei ik.
‘Dat je saai bent!’ riep Jessie nogal hard. ‘Hou gewoon op!’ zei ik
chagrijnig. ‘Je hoeft niet gelijk zo onaardig te doen!’ zei Jessie beledigd.
‘Houd gewoon je bek’ zeg ik boos. Boos mompelde ze wat. ‘Straks
hebben we Duits!’ probeerde Fay te onderbreken. ‘Geen zin in, met zo’n
vervelende Duits docent!’ zei ik. Ik stond nu een vier voor Duits. Ik
haalde alleen maar onvoldoendes. Hij legde altijd zo saai uit en is zo
2. onduidelijk. Ik zat naast Fay. ‘Gelukkig kun je bij Duits wel gezellig
kletsen!’ zei Fay. Alleen was ik daar niet echt in de stemming voor.
Eindelijk ging de bel! ‘Woohoo!’ zei Fay. ‘Weekend!’ Er kwam een jongen
naar ons toe en gaf ons allebei een uitnodiging voor een klassenfeest.
‘Leuk! Wij komen zeker!’ zei ik. ‘Oke, het is zaterdag tot zondag’ zei hij.
Jessie kwam ook naar ons toen met een uitnodiging. ‘Ben jij ook
uitgenodigd?’ vroeg Fay aan Jessie. ‘Tuurlijk meid’ zei Jessie terug.