SlideShare a Scribd company logo
1 of 5
Visie op ICT
Zoek uit wat de onderstaande zaken betekenen en los de bijhorende vragen op.
Je kiest zelf hoe je dit op je Weebly rapporteert.
Dat kan in een Powerpoint presentatie, een andere presentatietool (Genial.ly, Prezi,…) of in een
Word document (PDF, Bookcreator,…) of indien je dat al kan in een leerfilm.
Onderwerp 1: Blended learning en hybride leren: Wat is het? Waarom zegt professor Jan Elen van
KUL "onderwijs zal blended zijn of zal niet zijn"? Wat kan het veranderen in je school? Waarom is het
zinvol om een cursus te redesignen aan de hand van blended learning? Wat met Corona? Wat is een
MOOC?
Blended learning en hybride leren zijn onderwijsmethoden die face-to-face combineren met online
leren. Hybride leren word gebruikt als synoniem van blended learning. Professor Jan Elen zegt dat
onderwijs blended zal zijn of niet zal zijn. Hiermee wil hij zeggen dat volledig face-to face onderwijs
niet langer voldoet aan de behoefte van moderne leerlingen en docenten, omdat het meer
flexibiliteit geeft en meer toegang tot informatie biedt. Blended learning kan wel voor veranderingen
zorgen in je school omdat er gebruik wordt gemaakt van technologie en dat is niet voor iedereen
gemakkelijk. Het is zinvol om de cursus te redesignen aan de hand van blended learning omdat het
flexibiliteit geeft voor studenten want zo kunnen ze op hun eigen tempo leren. Het geeft ook meer
toegang tot leermateriaal en bronnen. Het biedt meer kansen voor online samen te werken en ook
biedt het meer mogelijkheden voor docenten om individuele begeleiding te bieden. Tijdens corona
toen de scholen moesten sluiten werd blended learning gebruikt omdat het een combinatie was van
face-to-face en online onderwijs. Een MOOC (Massive Open Online Course) is een online cursus die
openstaat voor een groot publiek en deze zijn meestal gratis.
Onderwerp 2: SAMR: wat is het en geef een voorbeeld van toepassing in je onderwijscontext.
Bedenk een analoge activiteit (bijv. taak op papier) en digitaliseer ze via SAMR tot op niveau van
Redefinition.
SAMR is een model dat wordt gebruikt om integratie van technologische in het onderwijs te
evalueren en te verbeteren. Het staat voor substitution, augmentation, modification en redefinition
en het beschrijft 4 niveau’s. Analoge activiteit: stel je voor dat studenten in een godsdienstles
handmatig een opstel moeten schrijven over een bepaalde gosdienst. Dit noemt men een
traditionele opdracht waarbij de studenten pen en papier gebruiken. Om deze opdracht naar het
niveau van augmentation te brengen kun je vragen of de studenten hun opstel over de godsdienst
typen op de computer in plaats van het te schrijven. Dit maakt het ook gemakkelijker om hun opstel
te bewerken of een opmaak toe te voegen. Bij modification kun je de opdracht aanpassen om
interactiever te zijn. Je kunt de studenten uitdagen om een digitale presentatie te maken over de
godsdienst. Waar dan niet alleen tekst in staat maar ook afbeeldingen en video’s en links. Op het
niveau van redefinition kun je de activiteit transformeren. Hierbij kun je de studenten uitdagen om
een virtueel bespreking te creeren waarin ze de verschillende godsdiensten met elkaar te
vergelijken.
Onderwerp 3: T-Pack: wat is het en wat betekent het voor jou als leraar. Argumenteer waarom het
nog zo vaak fout loopt in lagere scholen wanneer ICT (Media) wordt geïntegreerd. Op welke van de
drie componenten moet jij nog het meeste leerwinst boeken?
T-Pack staat voor Technological Pedagogical Content Knowledge. Het is een concept dat verwijst
naar de kennis en vaardigheden die leraren nodig hebben om effectieve technologie te integreren in
hun onderwijs. Dit bestaat uit 3 belangrijke componenten:
1. Technological Knowledge (TK): dit verwijst naar de kennis over technologische hulpmiddelen
en hoe deze kunnen worden toegepast in het onderwijs. Ook inzicht hebben in software,
hardware en andere technologische hulpmiddelen.
2. Pedagogical Knowledge (PK): dit is de kennis over effectieve onderwijsmethoden en -
strategieën. Het bevat inzicht n de verschillende leerstijlen van studenten, het beheren van
de klas en het ontwikkelen van leerdoelen.
3. Content Knowledge (CK): dit bevat diepgaande kennis van het onderwerp dat wordt
onderwezen. Het omvat het begrijpen van kernconcepten, theorieën en principes binnen dat
vakgebied.
Het loopt wel nog vaak fout in lagere scholen wanneer ICT wordt geïntegreerd dit komt doordat niet
alle scholen voldoende toegang hebben tot moderne technologische middelen. Vaak hebben leraren
ook niet de nodige opleiding gehad om effectief met technologie te werken in de klas. Er is vaak ook
een gebrek aan tijd doordat ze al een druk schema hebben en geen extra tijd hebben om
technologie te leren of te gebruiken in hun lessen.
Ik moet op het component pedagogical knowlodge nog het meeste leerwinst boeken.
Onderwerp 4: Eindtermen ICT: Wat zijn in Vlaanderen de eindtermen. Wat is er aan het gebeuren in
het secundaire onderwijs?
In Vlaanderen heeft het lager onderwijs 8 eindtermen van ICT
1. De leerlingen hebben een positieve houding tegenover ict en zijn bereid ICT te gebruiken om
hen te ondersteunen bij het leren.
2. De leerlingen gebruiken ICT op een veilige, een verantwoorde en doelmatige manier.
3. De leerlingen kunnen zelfstandig oefenen in een door ICT ondersteunde leeromgeving.
4. De leerlingen kunnen zelfstandig leren in een door ICT ondersteunde leeromgeving.
5. De leerlingen kunnen ICT gebruiken om eigen ideeën creatief vorm te geven.
6. De leerlingen kunnen met behulp van ICT voor hen bestemde digitale informatie opzoeken,
verwerken en bewaren.
7. De leerlingen kunnen ICT gebruiken bij het voorstellen van informatie aan anderen.
8. De leerlingen kunnen ICT gebruiken om op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier
te communiceren.
Onderwerp 5: Vier in balans: Wat is het en wat loopt er vaak fout in scholen? Pas dit toe op een
stageschool of een school die je kent. Waar zitten de problemen? Wanneer ik zeg dat alles staat en
valt met een goeie visie, klopt dat dan? Geef een voorbeeld van techniekgedreven beslissingen.
Vier in balans is een model dat wordt gebruikt om de samenvoeging van ICT in het onderwijs te
beschrijven. Het is gemaakt door kennisnet, dit is een nederlandse organisatie die zich bezig houd
met het stimuleren van innovatie in het onderwijs. Vier in balans bestaat uit vier componenten die
moeten worden gebruikt in het onderwijs om effectief gebruik te maken van technologie.
Het eerste component is visie. Dit verwijst naar een heldere visie op het gebruik van technologie in
het onderwijs. Het is belangrijk dat de school een duidelijk doel heeft voor de inzet van technologie
en begrijpt hoe dit kan bijdragen aan het verbeteren van het leerproces.
Het tweede component is deskundigheid. Hier word mee bedoelt dat docenten moeten beschikken
over de nodige vaardigheden kennis om technologie in te zetten in hun onderwijs.
Het derde component is digitaal lesmateriaal, dit speelt een belangrijke rol. Bijvoorbeeld het gebruik
van digitale leerboeken.
Het laatste component is infrastructuur. Om technologie in het onderwijs te gebruiken moet de
school beschikken over de benodigde technische infrastructuur.
Wat vaak fout loopt is het onevewicht tussen deze 4 componenten. Wanneer er bijvoorbeeld een
van deze componenten ontbreekt of onderontwikkeld is, kan het leiden tot problemen.
Onderwerp 6: Fake news en clickbait: krijg je als gewone mens nog neutraal nieuws? Wanneer ik zeg
dat je zoekresultaten in Google beperkt worden zoals je filmkeuze in Netflix wat bedoel ik daar dan
mee? Wat is deepfake en waarom moet het je verontrusten? We hebben de natuurlijke reflex om
tekst kritisch te bekijken en beelden te aanvaarden als waarheid, is dat nog steeds een goed idee?
Fake news is dat er opzettelijk fouten informatie word gegeven. Hierbij is vaak het doel om mensen
te misleiden. Deepfake is een manipulatie van audio-, video-, of beeldinhoud met behulp van AI.
Clickbait zijn koppen of inhoud die ontworpen zijn om de aandacht te trekken en om de mensen aan
te moedigen om op een link, video, … te klikken. Google gaat net zoals Netflix gebruikmaken van een
algoritme om zoekresultaten weer te geven die zijn afgestemd op jouw interesses en van je vorige
zoekresultaten.
Deepak is een digitale manipulatie waarbij AI wordt gebruikt om realistische nepvideo’s,
audiofragmenten of afbeeldingen te creëren waarin mensen dingen zeggen of dingen doen die ze
eigenlijk nooit hebben gezegd of gedaan. Dit word soms gebruikt om beroemdheden, politici of
gewone mensen in verkeerde situaties te brengen. Hierdoor is het dus verontrustend omdat er zo
foutieve informatie word verspreid. En het is moeilijk om te onderscheiden of het een echte video is
of niet.
Het is nog steeds goed om zowel tekst als beelden kritisch te bekijken. In dit tijdperk is het wel heel
belangrijk om niet zomaar alles te accepteren als de waarheid. Als je kritisch gaat denken gaat dat
helpen om informatie te evalueren.
Onderwerp 7: Auteursrecht en plagiaat: wat mag nu eigenlijk wel en wat niet? Wat zijn de meest
gemaakte fouten in onderwijs? Hoe kan je nakijken of een leerling iets al dan niet zelf heeft
geschreven?
Auteursrecht is dat de oorspronkelijke maker van een werk het recht geeft om zijn/haar werk te
kopiëren, verspreiden en aanpassen.
Plagiaat is het overnemen van iemand zijn ideeën, woorden of andere inhoud zonder passende
erkenning. Dit is niet juist en het kan leiden tot academische sancties en juridische gevolgen.
Veel voorkomende fouten zijn dat er geen bronvermelding is of toch geen correcte. Wanneer er
gebruikt word gemaakt van copy-paste waarbij ze de teksten rechtstreeks kopiëren zonder deze te
parafraseren of te citeren.
Je kan dit op verschillende manieren controleren. Je kan plagiaatdetectietools gebruiken (bv.
copyscape), je kan delen van de tekst in zoekmachines in voeren en zo kan je controleren of het
overeenkomt met teksten die online staan, …
Onderwerp 8: Flipped Classroom: wat is het? Bedenk een goede case voor je school (instructie wel in
de klas, niet thuis). Moet je die filmpjes als onderwijzer zelf maken? Kan dit door kinderen (Jonatan
academie)? Zie je een verband en /of mogelijkheden bij verbeteren of differentiatie? Mogelijkheden
bij Corona?
Een flipped classroom is een onderwijsaanpak waarbij het traditionele onderwijsmodel omkeert.
Waarbij dus de theorie lessen online thuis worden gegeven en wanneer de leerlingen fysiek op
school zijn er tijd word besteed aan huiswerk. Zo is het voor de leerlingen makkelijker om bij hun
huiswerk vragen te stellen. Als leerkracht kun je best zelf de filmpjes maken. Een case kan
bijvoorbeeld dat de leerlingen een filmpje moeten bekijken over hoe de passé composé werkt.
Daarna maken de leerlingen zelfstandig herhalings- of verdiepingsoefeningen.
Dit kan voor kinderen maar er moet wel rekening gehouden worden met de onderwijsdoelen.
Er is een verband bij de evaluatie. Bij beiden begrippen wordt er gebruikt gemaakt van een
evaluatiesysteem.
Mogelijkheden bij corona is dat je een filmpje kan koppelen aan een tool die evalueert.
Onderwerp 9: Onderzoek heeft uitgewezen dat wie schrijft bij het noteren in de les meer onthoudt
dan wie tikt op een pc. Hoe zou dat kunnen komen? (denk aan hoe traag je schrijft en hoe snel
sommigen kunnen tikken tov wat de leerkracht zegt)
In dat geval geef ik aan studenten steeds het advies dat ze leerlingen moeten doen vertalen. Van het
ene medium naar het andere (tekst, stilstaand beeld, bewegend beeld en geluid) Leg uit waarom je
dat beter zo doet.
Dit komt omdat schrijven langer duurt dan typen waardoor jij als je zelf schrijft meer betrokken bent
dan als je op je computer typt. Een andere reden is dat doordat je trager schrijft je niet alles kan
opschrijven dus hierdoor moeten ze alleen de belangrijke concepten en ideeën opschrijven.
Waardoor ze effectiever kunnen filteren wat er wordt gezegd en hierdoor beter begrijpen wat
belangrijk is. als je op papier schrijft heb je ook minder afleiding dan als je op je computer typt. Want
op je computer wordt je gemakkelijker afgeleid door het internet, sociale media, ….
Leerlingen het advies te geven om informatie te laten vertalen tussen verschillende medium is goed,
want ze gaan hierdoor de informatie op een dieper niveau begrijpen om die informatie effectief te
vertalen. Studenten hebben ook verschillende leerstijlen. Door hun de informatie in verschillende
medium aan te bieden worden ook de verschillende leerbehoeften voldaan.
Onderwerp 10: Webquests: Wat is het? Wat zijn de bouwstenen? Goeie voorbeelden en
verzamelsites? Onder welke Eindterm (diamant) valt dit? Zie je kansen voor differentiatie? Binnen
welke vakgebieden?
Een webquest is een educatief lesplan die internetbronnen gebruikt om studenten te begeleiden bij
het onderzoeken en leren over een specifiek onderwerp. Het doel hiervan is om studenten actief te
betrekken bij het leerproces, om hun zelfstandig informatie te laten verzamelen en te verwerken.
Een webquest bevat verschillende bouwstenen:
Als eerste: de inleiding bevat een korte beschrijving van het onderwerp en het doel.
Als tweede: de taak bevat een duidelijke omschrijving van de opdracht.
Het volgende is het proces: Hier wordt stapsgewijs uitgelegd wat studenten moeten doen om de
taak het te voeren. Hier zit ook in welke internetbronnen ze mogen gebruiken.
Dan volgen de bronnen dit is een lijst met relevante websites, artikels of andere bronnen die ze
kunnen gebruiken.
De beoordeling volgt hierna hier staan criteria in waaraan het eindresultaat zal worden beoordeeld
en hun de studenten worden beoordeeld op hun inzet en begrip.
Als laatste volgt nog de conclusie: Hierin wordt samengevat wat de studenten hebben geleerd en
hoe ze dit kunnen toepassen.
Webquest kunnen onder verschillende eindtermen vallen dit is afhankelijk van hun vakgebied en de
leerdoelen. In Vlaanderen kunnen webquest relevant zijn voor verschillende eindtermen zoals bij
geschiedenis, taalvaardigheid, aardrijkskunde, …
Webquest kunnen ook binnen verschillende vakgebieden worden gebruikt, en ze bieden kansen
voor differentiatie. Omdat ze de moeilijkheidsgraad kunnen aanpassen aan het niveau van de
studenten.
Hier zijn een paar goeie voorbeelden en verzamelsites: WebQuest.org, zunal.com, …
Eens je werk klaar is ga je het moeten op het internet krijgen.
Zorg dat het daar publiek staat (niet verborgen) zodat ik het kan zien.
Van daar uit zet je het dan op je portfolio.
Probeer zelfredzaam te zijn en een oplossing te bedenken. Google het indien je niet weet hoe het
moet.
Pas als je er zelf niet uit geraakt gebruik je medestudenten als hulplijn.
Als ook zij het niet weten, kan je uiteraard ook nog bij mij terecht.

More Related Content

Similar to Visie op ICT.docx

Similar to Visie op ICT.docx (20)

Visie op ICT
Visie op ICTVisie op ICT
Visie op ICT
 
Visie op ICT
Visie op ICT Visie op ICT
Visie op ICT
 
Visie op ICT.docx
Visie op ICT.docxVisie op ICT.docx
Visie op ICT.docx
 
Visie op ICT taak.pdf
Visie op ICT taak.pdfVisie op ICT taak.pdf
Visie op ICT taak.pdf
 
Visie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdfVisie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdf
 
visie op ICT B Noa Savoné.pdf
visie op ICT B Noa Savoné.pdfvisie op ICT B Noa Savoné.pdf
visie op ICT B Noa Savoné.pdf
 
Visie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdfVisie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdf
 
Visie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdfVisie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdf
 
Opdracht visie op ICT docx
Opdracht visie op ICT docxOpdracht visie op ICT docx
Opdracht visie op ICT docx
 
Visie op ICT: 26Sep.docx
Visie op ICT: 26Sep.docxVisie op ICT: 26Sep.docx
Visie op ICT: 26Sep.docx
 
Visie op ICT.docx
Visie op ICT.docxVisie op ICT.docx
Visie op ICT.docx
 
Visie op ICT Lise Vanrillaer.pdf
Visie op ICT Lise Vanrillaer.pdfVisie op ICT Lise Vanrillaer.pdf
Visie op ICT Lise Vanrillaer.pdf
 
visie op ict.pdf
visie op ict.pdfvisie op ict.pdf
visie op ict.pdf
 
Visie op ICT.docx
Visie op ICT.docxVisie op ICT.docx
Visie op ICT.docx
 
Visie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdfVisie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdf
 
Visie op ICT.docx
Visie op ICT.docxVisie op ICT.docx
Visie op ICT.docx
 
Visie op IC1.pdf
Visie op IC1.pdfVisie op IC1.pdf
Visie op IC1.pdf
 
Visie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdfVisie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdf
 
Visie op ICT
Visie op ICTVisie op ICT
Visie op ICT
 
Visie op ICT 1.pdf
Visie op ICT 1.pdfVisie op ICT 1.pdf
Visie op ICT 1.pdf
 

Visie op ICT.docx

  • 1. Visie op ICT Zoek uit wat de onderstaande zaken betekenen en los de bijhorende vragen op. Je kiest zelf hoe je dit op je Weebly rapporteert. Dat kan in een Powerpoint presentatie, een andere presentatietool (Genial.ly, Prezi,…) of in een Word document (PDF, Bookcreator,…) of indien je dat al kan in een leerfilm. Onderwerp 1: Blended learning en hybride leren: Wat is het? Waarom zegt professor Jan Elen van KUL "onderwijs zal blended zijn of zal niet zijn"? Wat kan het veranderen in je school? Waarom is het zinvol om een cursus te redesignen aan de hand van blended learning? Wat met Corona? Wat is een MOOC? Blended learning en hybride leren zijn onderwijsmethoden die face-to-face combineren met online leren. Hybride leren word gebruikt als synoniem van blended learning. Professor Jan Elen zegt dat onderwijs blended zal zijn of niet zal zijn. Hiermee wil hij zeggen dat volledig face-to face onderwijs niet langer voldoet aan de behoefte van moderne leerlingen en docenten, omdat het meer flexibiliteit geeft en meer toegang tot informatie biedt. Blended learning kan wel voor veranderingen zorgen in je school omdat er gebruik wordt gemaakt van technologie en dat is niet voor iedereen gemakkelijk. Het is zinvol om de cursus te redesignen aan de hand van blended learning omdat het flexibiliteit geeft voor studenten want zo kunnen ze op hun eigen tempo leren. Het geeft ook meer toegang tot leermateriaal en bronnen. Het biedt meer kansen voor online samen te werken en ook biedt het meer mogelijkheden voor docenten om individuele begeleiding te bieden. Tijdens corona toen de scholen moesten sluiten werd blended learning gebruikt omdat het een combinatie was van face-to-face en online onderwijs. Een MOOC (Massive Open Online Course) is een online cursus die openstaat voor een groot publiek en deze zijn meestal gratis. Onderwerp 2: SAMR: wat is het en geef een voorbeeld van toepassing in je onderwijscontext. Bedenk een analoge activiteit (bijv. taak op papier) en digitaliseer ze via SAMR tot op niveau van Redefinition. SAMR is een model dat wordt gebruikt om integratie van technologische in het onderwijs te evalueren en te verbeteren. Het staat voor substitution, augmentation, modification en redefinition en het beschrijft 4 niveau’s. Analoge activiteit: stel je voor dat studenten in een godsdienstles handmatig een opstel moeten schrijven over een bepaalde gosdienst. Dit noemt men een traditionele opdracht waarbij de studenten pen en papier gebruiken. Om deze opdracht naar het niveau van augmentation te brengen kun je vragen of de studenten hun opstel over de godsdienst typen op de computer in plaats van het te schrijven. Dit maakt het ook gemakkelijker om hun opstel te bewerken of een opmaak toe te voegen. Bij modification kun je de opdracht aanpassen om interactiever te zijn. Je kunt de studenten uitdagen om een digitale presentatie te maken over de godsdienst. Waar dan niet alleen tekst in staat maar ook afbeeldingen en video’s en links. Op het niveau van redefinition kun je de activiteit transformeren. Hierbij kun je de studenten uitdagen om een virtueel bespreking te creeren waarin ze de verschillende godsdiensten met elkaar te vergelijken.
  • 2. Onderwerp 3: T-Pack: wat is het en wat betekent het voor jou als leraar. Argumenteer waarom het nog zo vaak fout loopt in lagere scholen wanneer ICT (Media) wordt geïntegreerd. Op welke van de drie componenten moet jij nog het meeste leerwinst boeken? T-Pack staat voor Technological Pedagogical Content Knowledge. Het is een concept dat verwijst naar de kennis en vaardigheden die leraren nodig hebben om effectieve technologie te integreren in hun onderwijs. Dit bestaat uit 3 belangrijke componenten: 1. Technological Knowledge (TK): dit verwijst naar de kennis over technologische hulpmiddelen en hoe deze kunnen worden toegepast in het onderwijs. Ook inzicht hebben in software, hardware en andere technologische hulpmiddelen. 2. Pedagogical Knowledge (PK): dit is de kennis over effectieve onderwijsmethoden en - strategieën. Het bevat inzicht n de verschillende leerstijlen van studenten, het beheren van de klas en het ontwikkelen van leerdoelen. 3. Content Knowledge (CK): dit bevat diepgaande kennis van het onderwerp dat wordt onderwezen. Het omvat het begrijpen van kernconcepten, theorieën en principes binnen dat vakgebied. Het loopt wel nog vaak fout in lagere scholen wanneer ICT wordt geïntegreerd dit komt doordat niet alle scholen voldoende toegang hebben tot moderne technologische middelen. Vaak hebben leraren ook niet de nodige opleiding gehad om effectief met technologie te werken in de klas. Er is vaak ook een gebrek aan tijd doordat ze al een druk schema hebben en geen extra tijd hebben om technologie te leren of te gebruiken in hun lessen. Ik moet op het component pedagogical knowlodge nog het meeste leerwinst boeken. Onderwerp 4: Eindtermen ICT: Wat zijn in Vlaanderen de eindtermen. Wat is er aan het gebeuren in het secundaire onderwijs? In Vlaanderen heeft het lager onderwijs 8 eindtermen van ICT 1. De leerlingen hebben een positieve houding tegenover ict en zijn bereid ICT te gebruiken om hen te ondersteunen bij het leren. 2. De leerlingen gebruiken ICT op een veilige, een verantwoorde en doelmatige manier. 3. De leerlingen kunnen zelfstandig oefenen in een door ICT ondersteunde leeromgeving. 4. De leerlingen kunnen zelfstandig leren in een door ICT ondersteunde leeromgeving. 5. De leerlingen kunnen ICT gebruiken om eigen ideeën creatief vorm te geven. 6. De leerlingen kunnen met behulp van ICT voor hen bestemde digitale informatie opzoeken, verwerken en bewaren. 7. De leerlingen kunnen ICT gebruiken bij het voorstellen van informatie aan anderen. 8. De leerlingen kunnen ICT gebruiken om op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier te communiceren. Onderwerp 5: Vier in balans: Wat is het en wat loopt er vaak fout in scholen? Pas dit toe op een stageschool of een school die je kent. Waar zitten de problemen? Wanneer ik zeg dat alles staat en valt met een goeie visie, klopt dat dan? Geef een voorbeeld van techniekgedreven beslissingen. Vier in balans is een model dat wordt gebruikt om de samenvoeging van ICT in het onderwijs te beschrijven. Het is gemaakt door kennisnet, dit is een nederlandse organisatie die zich bezig houd met het stimuleren van innovatie in het onderwijs. Vier in balans bestaat uit vier componenten die moeten worden gebruikt in het onderwijs om effectief gebruik te maken van technologie.
  • 3. Het eerste component is visie. Dit verwijst naar een heldere visie op het gebruik van technologie in het onderwijs. Het is belangrijk dat de school een duidelijk doel heeft voor de inzet van technologie en begrijpt hoe dit kan bijdragen aan het verbeteren van het leerproces. Het tweede component is deskundigheid. Hier word mee bedoelt dat docenten moeten beschikken over de nodige vaardigheden kennis om technologie in te zetten in hun onderwijs. Het derde component is digitaal lesmateriaal, dit speelt een belangrijke rol. Bijvoorbeeld het gebruik van digitale leerboeken. Het laatste component is infrastructuur. Om technologie in het onderwijs te gebruiken moet de school beschikken over de benodigde technische infrastructuur. Wat vaak fout loopt is het onevewicht tussen deze 4 componenten. Wanneer er bijvoorbeeld een van deze componenten ontbreekt of onderontwikkeld is, kan het leiden tot problemen. Onderwerp 6: Fake news en clickbait: krijg je als gewone mens nog neutraal nieuws? Wanneer ik zeg dat je zoekresultaten in Google beperkt worden zoals je filmkeuze in Netflix wat bedoel ik daar dan mee? Wat is deepfake en waarom moet het je verontrusten? We hebben de natuurlijke reflex om tekst kritisch te bekijken en beelden te aanvaarden als waarheid, is dat nog steeds een goed idee? Fake news is dat er opzettelijk fouten informatie word gegeven. Hierbij is vaak het doel om mensen te misleiden. Deepfake is een manipulatie van audio-, video-, of beeldinhoud met behulp van AI. Clickbait zijn koppen of inhoud die ontworpen zijn om de aandacht te trekken en om de mensen aan te moedigen om op een link, video, … te klikken. Google gaat net zoals Netflix gebruikmaken van een algoritme om zoekresultaten weer te geven die zijn afgestemd op jouw interesses en van je vorige zoekresultaten. Deepak is een digitale manipulatie waarbij AI wordt gebruikt om realistische nepvideo’s, audiofragmenten of afbeeldingen te creëren waarin mensen dingen zeggen of dingen doen die ze eigenlijk nooit hebben gezegd of gedaan. Dit word soms gebruikt om beroemdheden, politici of gewone mensen in verkeerde situaties te brengen. Hierdoor is het dus verontrustend omdat er zo foutieve informatie word verspreid. En het is moeilijk om te onderscheiden of het een echte video is of niet. Het is nog steeds goed om zowel tekst als beelden kritisch te bekijken. In dit tijdperk is het wel heel belangrijk om niet zomaar alles te accepteren als de waarheid. Als je kritisch gaat denken gaat dat helpen om informatie te evalueren. Onderwerp 7: Auteursrecht en plagiaat: wat mag nu eigenlijk wel en wat niet? Wat zijn de meest gemaakte fouten in onderwijs? Hoe kan je nakijken of een leerling iets al dan niet zelf heeft geschreven? Auteursrecht is dat de oorspronkelijke maker van een werk het recht geeft om zijn/haar werk te kopiëren, verspreiden en aanpassen. Plagiaat is het overnemen van iemand zijn ideeën, woorden of andere inhoud zonder passende erkenning. Dit is niet juist en het kan leiden tot academische sancties en juridische gevolgen. Veel voorkomende fouten zijn dat er geen bronvermelding is of toch geen correcte. Wanneer er gebruikt word gemaakt van copy-paste waarbij ze de teksten rechtstreeks kopiëren zonder deze te parafraseren of te citeren.
  • 4. Je kan dit op verschillende manieren controleren. Je kan plagiaatdetectietools gebruiken (bv. copyscape), je kan delen van de tekst in zoekmachines in voeren en zo kan je controleren of het overeenkomt met teksten die online staan, … Onderwerp 8: Flipped Classroom: wat is het? Bedenk een goede case voor je school (instructie wel in de klas, niet thuis). Moet je die filmpjes als onderwijzer zelf maken? Kan dit door kinderen (Jonatan academie)? Zie je een verband en /of mogelijkheden bij verbeteren of differentiatie? Mogelijkheden bij Corona? Een flipped classroom is een onderwijsaanpak waarbij het traditionele onderwijsmodel omkeert. Waarbij dus de theorie lessen online thuis worden gegeven en wanneer de leerlingen fysiek op school zijn er tijd word besteed aan huiswerk. Zo is het voor de leerlingen makkelijker om bij hun huiswerk vragen te stellen. Als leerkracht kun je best zelf de filmpjes maken. Een case kan bijvoorbeeld dat de leerlingen een filmpje moeten bekijken over hoe de passé composé werkt. Daarna maken de leerlingen zelfstandig herhalings- of verdiepingsoefeningen. Dit kan voor kinderen maar er moet wel rekening gehouden worden met de onderwijsdoelen. Er is een verband bij de evaluatie. Bij beiden begrippen wordt er gebruikt gemaakt van een evaluatiesysteem. Mogelijkheden bij corona is dat je een filmpje kan koppelen aan een tool die evalueert. Onderwerp 9: Onderzoek heeft uitgewezen dat wie schrijft bij het noteren in de les meer onthoudt dan wie tikt op een pc. Hoe zou dat kunnen komen? (denk aan hoe traag je schrijft en hoe snel sommigen kunnen tikken tov wat de leerkracht zegt) In dat geval geef ik aan studenten steeds het advies dat ze leerlingen moeten doen vertalen. Van het ene medium naar het andere (tekst, stilstaand beeld, bewegend beeld en geluid) Leg uit waarom je dat beter zo doet. Dit komt omdat schrijven langer duurt dan typen waardoor jij als je zelf schrijft meer betrokken bent dan als je op je computer typt. Een andere reden is dat doordat je trager schrijft je niet alles kan opschrijven dus hierdoor moeten ze alleen de belangrijke concepten en ideeën opschrijven. Waardoor ze effectiever kunnen filteren wat er wordt gezegd en hierdoor beter begrijpen wat belangrijk is. als je op papier schrijft heb je ook minder afleiding dan als je op je computer typt. Want op je computer wordt je gemakkelijker afgeleid door het internet, sociale media, …. Leerlingen het advies te geven om informatie te laten vertalen tussen verschillende medium is goed, want ze gaan hierdoor de informatie op een dieper niveau begrijpen om die informatie effectief te vertalen. Studenten hebben ook verschillende leerstijlen. Door hun de informatie in verschillende medium aan te bieden worden ook de verschillende leerbehoeften voldaan. Onderwerp 10: Webquests: Wat is het? Wat zijn de bouwstenen? Goeie voorbeelden en verzamelsites? Onder welke Eindterm (diamant) valt dit? Zie je kansen voor differentiatie? Binnen welke vakgebieden? Een webquest is een educatief lesplan die internetbronnen gebruikt om studenten te begeleiden bij het onderzoeken en leren over een specifiek onderwerp. Het doel hiervan is om studenten actief te betrekken bij het leerproces, om hun zelfstandig informatie te laten verzamelen en te verwerken. Een webquest bevat verschillende bouwstenen:
  • 5. Als eerste: de inleiding bevat een korte beschrijving van het onderwerp en het doel. Als tweede: de taak bevat een duidelijke omschrijving van de opdracht. Het volgende is het proces: Hier wordt stapsgewijs uitgelegd wat studenten moeten doen om de taak het te voeren. Hier zit ook in welke internetbronnen ze mogen gebruiken. Dan volgen de bronnen dit is een lijst met relevante websites, artikels of andere bronnen die ze kunnen gebruiken. De beoordeling volgt hierna hier staan criteria in waaraan het eindresultaat zal worden beoordeeld en hun de studenten worden beoordeeld op hun inzet en begrip. Als laatste volgt nog de conclusie: Hierin wordt samengevat wat de studenten hebben geleerd en hoe ze dit kunnen toepassen. Webquest kunnen onder verschillende eindtermen vallen dit is afhankelijk van hun vakgebied en de leerdoelen. In Vlaanderen kunnen webquest relevant zijn voor verschillende eindtermen zoals bij geschiedenis, taalvaardigheid, aardrijkskunde, … Webquest kunnen ook binnen verschillende vakgebieden worden gebruikt, en ze bieden kansen voor differentiatie. Omdat ze de moeilijkheidsgraad kunnen aanpassen aan het niveau van de studenten. Hier zijn een paar goeie voorbeelden en verzamelsites: WebQuest.org, zunal.com, … Eens je werk klaar is ga je het moeten op het internet krijgen. Zorg dat het daar publiek staat (niet verborgen) zodat ik het kan zien. Van daar uit zet je het dan op je portfolio. Probeer zelfredzaam te zijn en een oplossing te bedenken. Google het indien je niet weet hoe het moet. Pas als je er zelf niet uit geraakt gebruik je medestudenten als hulplijn. Als ook zij het niet weten, kan je uiteraard ook nog bij mij terecht.