1. Dienst: 2 augustus 2015
Spreker: D. Gorter
Tekst: 1 Thessalonicenzen 4:13-18
2. 1. U zij de glorie, opgestane Heer!
U zij de victorie, nu en immermeer!
Uit een blinkend stromen daalde d'engel af,
heeft de steen genomen van 't verwonnen
graf.
U zij de glorie, opgestane Heer!
U zij de victorie, nu en immermeer!
Nr. 107
3. 2. Zou ik nog vrezen, nu Hij eeuwig leeft,
Die mij heeft genezen, Die mij vrede geeft?
In Zijn Godd'lijk wezen is mijn glorie groot,
niets heb ik te vrezen in leven en in dood
U zij de glorie, opgestane Heer!
U zij de victorie, nu en immermeer!
Nr. 107
4.
5. 1
Dankt, dankt nu allen God
met hart en mond en handen,
Die grote dingen doet
aan ons nu, straks aan allen!
Die naar Zijn plan volvoert
en ons van kindsbeen aan
ontelbaar veel ten goed’
tot hiertoe heeft gedaan!
Nr. 21
6. 2
Hij ‘d eeuwig rijke God
wil ons reeds in ons leven
een altijd dankbaar hart
en al Zijn vrede geven.
doet in genade ons
volharden onverkort,
zal ons in alle nood
verlichten door Zijn woord.
Nr. 21
7. 3
Lof, eer en prijs zij God
de Zoon en ook de Vader.
Aanbiddend naad’ren wij
de troon van Zijn genade.
Dankt, dankt de grote God,
Die altijd is geweest
en is en blijven zal,
Hij leidt ons door Zijn geest.
Nr. 21
8. 1. Groot is uw trouw, o Heer,
mijn God en Vader.
Er is geen schaduw van omkeer bij U.
Ben ik ontrouw, Gij blijft immer Dezelfde
die Gij steeds waart,
dat bewijst Gij ook nu.
Groot is uw trouw, o Heer (2x),
iedere morgen aan mij weer betoond.
Al wat ik nodig had, hebt Gij gegeven.
Groot is uw trouw, o Heer,
aan mij betoond. Nr. 41
9. 2. Gij geeft ons vrede en schenkt ons genade,
en Uw nabijheid, die sterkt en die leidt:
Kracht voor vandaag,
blijde hoop voor de toekomst.
Nu geeft Gij ’t leven der eeuwigheid.
Groot is uw trouw, o Heer (2x),
iedere morgen aan mij weer betoond.
Al wat ik nodig had, hebt Gij gegeven.
Groot is uw trouw, o Heer,
aan mij betoond. Nr. 41
10. 1. Mijn Vader, dank U wel dat U steeds bij mij
bent,
U al mijn gedachten en verlangens kent,
dat U zo stil en rustig en begrijpend bent,
mijn Vader, dank U wel.
2. Ik dank U dat Uw hand mij steeds behoedt en
leidt,
dat U mij wilt bewaren in de felste strijd,
voor troost, die U mij geeft in onzekerheid,
mijn Vader, dank U wel. Nr. 94
12. 13.Wij willen echter níet dat jullie onwetend zijn,
broeders, aangaande hen die rusten,
opdat jullie niet bedroefd zijn zoals ook de overigen die
geen verwachting hebben.
14.Want indien wij geloven dat Jezus stierf en opstond, zo
ook zal God hen die te rusten zijn gelegd, door Jezus
gezamenlijk met Hem mee voeren.
15.Want dit zeggen wij jullie in een woord van de Heer, dat wíj,
de levenden, de overblijvenden tot de aanwezigheid van
de Heer, in geen geval uitgaan vóór hen die te rusten zijn
gelegd;
1 Thessalonicenzen 4:13-18
13. 16.want de Heer zelf zal, met een bevel, met de stem van de
vorst van de boodschappers en met de bazuin van God,
afdalen van de hemel
en de doden in Christus zullen eerst opstaan.
17.Vervolgens zullen wíj, de levenden, de overblijvenden,
gelijktijdig tezamen met hen weggerukt worden in wolken,
tot de ontmoeting van de Heer in de lucht.
En zo zullen wij altijd tezamen met de Heer zijn.
18. Daarom, spreekt elkaar aan met deze woorden.
1 Thessalonicenzen 4:13-18
14. 3. Ik dank U voor de diepe vrede en de rust,
voor vreugde en voor blijdschap en voor
levenslust,
ik dank U, dat U zelf nu heel mijn leven vult,
mijn Vader, dank U wel.
4. Mijn woorden schieten vaak te kort, o Heer,
wat U aan mij wilt geven, dat is toch veel
meer, ‘k ervaar Uw diepe rijkdom en geluk
steeds meer, mijn Vader, dank U wel. Nr. 94
15. Wie worden met kracht
weggenomen bij de bazuin van God?
1 Thessalonicenzen 4:13-18
18. 13. Wij willen echter níet dat jullie onwetend zijn,
broeders, aangaande hen die rusten
troostende woorden
in verwachting
19. 13. Wij willen echter níet dat jullie onwetend zijn,
broeders, aangaande hen die rusten
wat gebeurt met
hen die wegvielen?
20. 13. Wij willen echter níet dat jullie onwetend zijn,
broeders, aangaande hen die rusten
Thessaloniki:
sommigen overleden
snel na Paulus’ prediking
kenden deze brief niet
21. 13. ….hen die rusten……
Hoe leefden zij?
Wat was hun verwachting?
Want zelf berichten zij over ons wat voor ingang wij bij jullie gehad
hebben en hoe jullie je omkeren naar God, weg van de afgoden, om
de levende en waarachtige God als slaaf te dienen 1:9
22. 13. ………..hen die rusten………
uit het komen van de verontwaardiging
En Zijn Zoon uit de hemelen te verwachten,
die Hij opwekte uit de doden, Jezus,
Die ons bergt uit het komen van de verontwaardiging 1:10
23. En Zijn Zoon uit de hemelen te verwachten,
die Hij opwekte uit de doden, Jezus,
Die ons bergt uit het komen van de verontwaardiging 1:10
dag van de mens : vanaf Adams zonde
dag van verontwaardiging : 70e jaarweek van Daniël 9
dag van IEUE – ‘de dag des Heren’ : ruim 1000 jaar
24. wat geldt de overleden gelovigen
die nooit van de bazuin
van God hoorden?
14. Want indien wij geloven dat Jezus stierf en opstond,
zo ook zal God hen die te rusten zijn gelegd,
door Jezus gezamenlijk met Hem mee voeren.
25. wat geldt de overleden gelovigen
die nooit van de bazuin van God hoorden?
16.want de Heer zelf zal, met…..de bazuin van God,
afdalen van de hemel
en de doden in Christus zullen eerst opstaan
26. iemand van het uitverkoren volk,
met verwachting: het aardse koninkrijk?
16.want de Heer zelf zal, met…..bazuin van God,
afdalen van de hemel
en de doden in Christus zullen eerst opstaan
27. 17 Vervolgens zullen wíj, de levenden, de overblijvenden,
gelijktijdig tezamen met hen weggerukt worden in wolken,
tot de ontmoeting van de Heer in de lucht.
En zo zullen wij altijd tezamen met de Heer zijn.
13. ………..hen die rusten………
28. Stap 1 : bazuin klinkt
2 : de doden in Christus staan eerst op
3 : weggerukt tot ontmoeting van de Heer
in de lucht – samen met de levenden
Jezus, Die ons bergt uit het komen van de verontwaardiging 1:10
God zal door Jezus, gezamenlijk met Hem mee voeren 4:14
29. 14. Want indien wij geloven dat Jezus stierf en opstond
wij geloven moet je eerst iets weten van:
* het geheimenis van het evangelie – de verzoening?
* het gezamenlijk-lichaam?
* de onsterfelijkheid na de opstanding?
geloven
30. geloven dat Jezus stierf en opstond
hem echter die niet werkt, maar gelooft in Hem, Die de goddeloze
rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot gerechtigheid.
Romeinen 4:5
31. geloven dat Jezus stierf en opstond
want in genade zijn jullie geredden, door geloof, en dit niet uit jullie
zelf; het is Gods naderingsgave, niet uit werken, opdat niemand zich
beroemen zal Efeziërs 2:8
33. Wie?
14. Want indien wij geloven dat Jezus stierf en opstond
Alleen Gods woord, Zijn belofte, zal vervuld worden
Lichaam van
Christus
34. Want toen de kinderen nog niet geboren waren, en niets
goeds of slechts gedaan hadden – opdat het voornemen van
God, overeenkomstig een keuze, zou blijven, niet uit werken,
maar uit Hem Die roept -
Romeinen 9:11,
Jakob en Esau,
Paulus zelf
36. Zijn naam is wonderbaar (3x)
Jezus mijn Heer!
Hij is een Heer, zo groot;
verrezen uit de dood;
Zijn naam is wonderbaar:
Jezus! mijn Heer!
Hij is mijn redder,
de rots der aller eeuwen,
almachtig God is Hij.
Laten w’ ons buigen,
Hem eer betuigen,
Zijn naam is wonderbaar:
Jezus! mijn Heer!
Nr. 84