3. thans is echter, los van wet, gerechtigheid van
God openbaar geworden (waarvan getuigd
wordt door de wet en de profeten),
gerechtigheid echter van God
door het geloof van Jezus Christus,
voor allen, en op allen die geloven,
want er is geen onderscheid – Rom.3:21,22
4. tot het bewijs van Zijn rechtvaardigheid in de
huidige era, om Zelf rechtvaardig te zijn en een
Rechtvaardiger van wie
uit het geloof van Jezus is – Rom.3:26
6. over die redding zochten en vorsten de profeten
die over de genade voor jullie profeteerden,
navorsend in wat of welke era het was wat
de geest van Christus in hen duidelijk maakte,
die tevoren getuigde over het voor Christus
bestemde lijden en de heerlijkheden daarna
1 Petrus 1:10,11
7. de geest van Jahweh heeft gesproken in mij
.........
wanneer de regerende over de mensheid rechtvaardig is,
en regeert in de vrees van Elohim,
dan is het als het morgenlicht, wanneer de zon opgaat
David, 2 Samuël 23:2,3
9. Miriam:
heilige geest zal over jou komen en
de kracht van de Hoogste zal jou overschaduwen,
daarom ook zal het voortgebrachte, heilige,
genoemd worden: Zoon van God Lukas 1:35
10. ‘Jozef, zoon van David,
jij zou niet bevreesd zijn
Miriam, jouw vrouw, te
aanvaarden, want wat in
haar voortgebracht wordt,
is uit heilige geest’.
Matt. 1:20
16. en toen zij alles* voleindigd hadden in
overeenstemming met de wet van de Heer,
keerden zij naar Galilea terug, naar hun eigen
stad, Nazareth. Lukas 2:39
18. zie, magiërs uit het oosten arriveerden in Jeruzalem,
zeggend: "Waar is Hij die gebaard is, de Koning van
de Joden? Want wij hebben Zijn ster waargenomen in
het oosten en wij zijn gekomen om Hem te aanbidden.”
Mattheüs 2:1,2
20. Joden verwijzen
magiërs
naar Bethlehem
En jij, Bethlehem-Efratha, al ben je
klein om te zijn onder de
mentoren van Juda, uit jou zal Mij
voortkomen om te worden
Heerser in Israël.
Zijn oorsprongen zijn van oudsher,
van eonische dagen af. Micha 5:1
21. En, gekomen in het huis, namen zij het Kind waar met
Miriam, Zijn moeder; en gevallen aanbaden zij het, en
hun schatten geopend hebbend brachten zij naderings-
gaven naar het Kind toe: goud en wierook en mirre
Matt. 2:11,12
goud: koningschap
wierook: aanbidding
mirre: lijden, bitterheid
22. ‘ik heb Mijn Zoon
uit Egypte geroepen’
Hosea 11:1; Matt.2:15
- Abraham
- Jozef
- volk Israël
- Zoon van God
23. tijdlijn:
- aankondiging
- geboorte in Bethlehem
- 8e dag besnijdenis
- naar Nazareth
- magiërs in Jeruzalem
- in huis in Nazareth
na enige tijd
- gezin naar Egypte
- kindermoord Herodes
alle jongens tot 2 jaar
(Matt.2:16)
24. Jozef, Miriam en Jezus bleven in Egypte
tot de dood van Herodes (de grote),
Matt.2:15,19
25. het Kind nu groeide
en was standvastig
van geest, vervuld
van wijsheid, en
de genade van God
was op Hem
Lukas 2:40
26. bar mitzwa =
-zoon van het gebod-
12-jarige Jezus bij
de tempel, in gesprek
met leraren
En Hij zei tegen haar:
"Waarom is het dat jullie Mij
zochten? Weten jullie niet dat Ik
te midden van de dingen van
Mijn Vader moet zijn?”
Lukas 2:49
27. de leraren waren
buiten zichzelf
over het inzicht
van de 12-jarige Jezus
wat was Zijn geheim?
28. 97. Hoe lief heb ik Uw onderwijzing!
De hele dag is die mijn overdenking.
98. Uw geboden maken mij wijzer dan mijn vijanden,
want zij zijn bij mij voor de eon.
99. Ik heb inzicht verkregen, meer dan al mijn leraren,
want Uw getuigenissen zijn mijn overdenking. Psalm 119
32. Jij bent Mijn geliefde Zoon, in
Jou heb Ik Mijn welbehagen!
Lukas 3:23
33. door de geest geleid
in de woestijn; verzoeking
door de tegenstander
34. beproeving 1:
40 dagen in de woestijn,
honger, en tegenwerker zegt:
‘maak van stenen brood’
35. de Heer Jezus antwoordt
in geloof ‘er staat geschreven’
en vertrouwt op God alleen:
de mens leeft niet van brood
alleen, maar van elk woord
dat uit de mond van God komt
Matt.4:4; Luk.4:4; Deut.8:3
36. beproeving 2:
tegenwerker neemt Hem
mee naar de vleugel van
de gewijde plaats –
spring naar beneden en God zal
boodschappers sturen tot redding
37. de Heer Jezus antwoordt weer
in geloof ‘er staat geschreven’
Hij gaat niet van Zijn weg af
om God een wonder te laten doen:
’je zult de Heer jullie God
niet op de proef stellen’
Matt.4:7; Luk.4:12; Deut.6:16
38. beproeving 3:
tegenwerker toont Hem alle
koninkrijken van de aarde –
die mag Hij hebben o.g.v.
aanbidding van de tegenwerker
39. de Heer Jezus antwoordt weer
in geloof ‘er staat geschreven’
Hij ontwijkt niet de weg van het
lijden door dit gemakkelijke
’je zult de Heer jullie God
dienen en Hem alleen aanbidden’
Matt.4:10; Luk.4:8; Deut.6:13; 10:20