Wat is de rijkdom van Gods heerlijkheid? Wat is Kabod en doxa?

1. Efeziërs - 48
25-4-2024
Het hart van de Vader - 3
Efeziërs 3:15,16

2. 14 Ten behoeve hiervan buig
ik mijn knieën voor de Vader
van onze Heer Jezus Christus,
15 naar Wie iedere vaderlijke
verwantschap in de hemelen en op
aarde genoemd wordt,
16 opdat Hij jullie geeft in
overeenstemming met de rijkdom
van Zijn heerlijkheid in kracht
standvastig te worden door Zijn
geest in de innerlijke mens,

3. 17 en dat Christus door het
geloof in jullie harten woont,
jullie die in liefde geworteld en
gefundeerd zijn,
18 opdat jullie uitermate sterk zijn
om tezamen met al de heiligen te
beseffen wat de breedte en lengte
en diepte en hoogte is
19 en te kennen de kennis
overstijgende liefde van de Christus,
opdat jullie compleet gemaakt
worden tot het volledige
complement van God.

4. 20 Hem nu Die oneindig veel
meer kan doen –
boven alles wat wij verzoeken of
bevatten - in overeenstemming
met de kracht
die in ons werkzaam is,
21 Hem zij de heerlijkheid in de
uitgeroepen gemeente en in
Christus Jezus in alle generaties van
de eon van de eonen! Amen!

5. maar voor ons is Één God, de Vader uit Wie het al is, en
wij voor Hem, en één Heer, Jezus Christus, door Wie het
al is, en wij door Hem 1 Korinthiërs 8:6

6. God is de Vader van:
de Heer Jezus Christus
de lichten
de geesten (in de hemelen)
Israël (op aarde o.a.)
de zonen van God
de leden van het lichaam
van Christus

7. wie is de ‘aartsvader’ van de mensheid?

8. ADAM
‫אדם‬
DAM = bloed
ADAM = rood
DAMAH = lijken
DMuTh = gelijkenis
Gen.1:26; 5:1,3
ADAMAH = aardbodem

9. wie van Israël?

10. Abraham
Izaäk
Jakob
12 zonen
Efraïm

11. vaderschap in
Efeziërs 3:15 is
zuiver geestelijk

12. naar Wie iedere vaderlijke
verwantschap in de hemelen
en op aarde genoemd wordt
Efe.3:15
--> heel de (nieuwe)
schepping in beeld,
waarin allen de Vader (er)kennen

13. want door Hem hebben
wij beiden in één geest de toegang tot de Vader.
Dus dan zijn jullie niet langer gasten en tijdelijk
verblijvenden, maar jullie zijn medeburgers van
de heiligen en gezinsleden van God, - Efe.2:18,19
gezinsleden;
HUIS-zijners
1 Tim.5:8 lett.
Gal.6:10 geloof

14. gebed is gericht op
de Vader als de grote Gever

15. de Vader is de Gever
de Zoon Ontvanger
=================
van:
de woorden
Zijn geest
gerichten
de discipelen
kracht
troon
heerlijkheid
leven

16. de Vader is de Gever
de zonen ontvangers:
kracht
de woorden
Zijn geest
zoonschap
redding
heerlijkheid
de Zoon als Hoofd (lichaam)
de Christus als Koning (Israël)

17. de Vader is de Gever, in
overeenstemming met
de rijkdom van Zijn heerlijkheid

18. de rijkdom van:
Zijn mildheid, verdraazaam-
heid en geduld - Rom.2:4
Zijn genade - Efe.1:7
de heerlijkheid van
Zijn lotdeelbezit - Efe.1:18
onnaspeurlijke ...
de Christus - Efe.3:8
Gods rijkdom - Fil.4:19

19. vrucht
zwaar
2 Kron.32:27,33 –
Hizkia’s heerlijkheid
heerlijkheid,
Hebreeuws: kabod

20. eer
heerlijkheid
2 Kron.1:11,12 – Salomo
Hebreeuws: kabod
anemoon

21. heerlijkheid, Grieks: doxa
stralend licht in volle kracht -
een buitenaardse levensvolheid -
waarin oneer en sterfelijkheid opgeslokt is

22. de heerlijkheid van God:
Zijn hoogheid, majesteit,
soevereiniteit, kracht, leven,
liefde, licht, gerechtigheid, genade
--> uitdrukkingen van Zijn wezen

23. de rijkdom van Gods
heerlijkheid - Hij is de
Vader van de heerlijkheid -
is uitgestald in Zijn woord,
vooral Paulus’ brieven
heerlijkheid 8x
in Efeziërs:
==============
1:6,12,14,17,18
3:13,16,21

24. heerlijkheid komt als begrip voor in
Efeziërs 1-3, waarom niet in Efeziërs 4-6?

25. wat bidt Paulus specifiek?