PPT Werken in het onderwijs - rechten en plichten + onderwijsloopbaan
PPT omschrijving cooperatief leren
1. PXL dpt. Education - Vildersstraat 5 3500 Hasselt
fb.com/PXLEducation
#pxleducation
Krachtige leeromgeving
Coöperatief leren
Joost Maes
(p. 19-21)
(aanvullend bij artikel ‘Coöperatief
differentiëren: Hoe doe je dat?)
2. INHOUD
SamenWERKEN of
SAMENwerken?
1. Samenwerken
2. Coöperatief leren
3. Wanneer is een taak
geschikt voor
coöperatief leren?
4. Wanneer is een taak
niet geschikt voor
coöperatief leren?
5. Differentiatiemogelijk
heden
6. Aandachtspunten
• Placematmethode ter illustratie
3. INHOUD
Coöperatief leren
• Uitgangspunten:
– Iedereen kan iets, niemand kan alles!
– Samen weet je meer dan alleen!
• Mogelijkheden tot differentiatie door:
– Heterogene groepssamenstelling: lln met verschillende
competentieniveaus en talenten worden gemixt
– Aangepaste groepsopdrachten met deeltaken op
verschillende niveaus
1. Samenwerken
2. Coöperatief leren
3. Wanneer is een taak
geschikt voor
coöperatief leren?
4. Wanneer is een taak
niet geschikt voor
coöperatief leren?
5. Differentiatiemogelijk
heden
6. Aandachtspunten
4. INHOUD
Coöperatief leren
• Vijf basisprincipes:
– Positieve wederzijdse afhankelijkheid
– Individuele verantwoordelijkheid voor de
groep(sopdracht)
– Directe interactie
– Samenwerkingsvaardigheden
– Groepsevaluatie
1. Samenwerken
2. Coöperatief leren
3. Wanneer is een taak
geschikt voor
coöperatief leren?
4. Wanneer is een taak
niet geschikt voor
coöperatief leren?
5. Differentiatiemogelijk
heden
6. Aandachtspunten
5. INHOUD
Coöperatief leren
Groepswerk Coöperatief leren
Afhankelijkheid
• De leerling heeft de anderen
niet noodzakelijk nodig: hij/zij
kan het individueel oplossen
• De leerlingen hebben elkaar
nodig om tot resultaat te
komen
• Niemand is klaar voor de
groep klaar is
Verantwoordelijkheid
• Vrijblijvend
• Ongelijke inbreng is mogelijk
• Iedereen moet de leerstof
beheersen
• Ieder groepslid kan een
specifieke (deel)taak en/of rol
toegewezen krijgen
Directe interactie
• Mogelijkheid tot verdelen van
taken en individueel naast
elkaar werken
• De (deel)opdrachten maken
interactie en samenwerking
noodzakelijk
1. Samenwerken
2. Coöperatief leren
3. Wanneer is een taak
geschikt voor
coöperatief leren?
4. Wanneer is een taak
niet geschikt voor
coöperatief leren?
5. Differentiatiemogelijk
heden
6. Aandachtspunten
6. INHOUD
Groepswerk Coöperatief leren
Samenwerkingsvaardigheden
• Samenwerkingsvaardigheden
komen niet noodzakelijk aan
bod
• Coöperatieve opdrachten
dwingen tot het inzetten en
oefenen van
samenwerkingsvaardigheden
Aandacht voor het groepsproces
• Resultaat telt, minder
aandacht voor het
groepsproces
• Groepssamenstelling door de
leerkracht (al dan niet
zichtbaar voor de lln)
• Evaluatie en nabespreking van
het groepsproces
Coöperatief leren
1. Samenwerken
2. Coöperatief leren
3. Wanneer is een taak
geschikt voor
coöperatief leren?
4. Wanneer is een taak
niet geschikt voor
coöperatief leren?
5. Differentiatiemogelijk
heden
6. Aandachtspunten
7. INHOUD
Wanneer is een taak geschikt
voor coöperatief leren?
• Wanneer er meer dan 1 juist antwoord en/of
meerdere oplossingswegen mogelijk zijn
• Is boeiend en geeft voldoening
• Wanneer verschillende input (van verschillende
lln) noodzakelijk is
• Veronderstelt een waaier aan vaardigheden,
capaciteiten, gedrag, inzichten, …
• Is uitdagend én laagdrempelig (meerdere
niveaus van moeilijkheid via deeltaken)
1. Samenwerken
2. Coöperatief leren
3. Wanneer is een taak
geschikt voor
coöperatief leren?
4. Wanneer is een taak
niet geschikt voor
coöperatief leren?
5. Differentiatiemogelijk
heden
6. Aandachtspunten
8. INHOUD
Wanneer is een taak NIET
geschikt voor coöperatief leren?
• Wanneer er slechts 1 juist antwoord en/of
oplossingswijze mogelijk is
• Als de taak sneller en efficiënter opgelost kan
worden door 1 persoon dan door de groep
• Als die te eenvoudig en te gemakkelijk is
• Als enkel reproductief en routinematig leren
verondersteld wordt.
• Er geen interactie nodig is
1. Samenwerken
2. Coöperatief leren
3. Wanneer is een taak
geschikt voor
coöperatief leren?
4. Wanneer is een taak
niet geschikt voor
coöperatief leren?
5. Differentiatiemogelijk
heden
6. Aandachtspunten
9. INHOUD
Differentiatiemogelijkheden
• Differentiatie naar interesse:
– Groepsindeling o.b.v. interesse
(homogeen/heterogeen)
– Inhoudelijk verschillende deelopdrachten binnen één
groep
– Gebruik van verschillende bronnen (naar interesse)
– …
• Differentiatie naar leerstatus:
– Groepsindeling o.b.v. leerstatus
(homogeen/heterogeen)
– Verschillende deelopdrachten naar niveau binnen één
groep
– Gebruik van ondersteunende hulpmiddelen
– Gebruik van verschillende bronnen (naar niveau)
1. Samenwerken
2. Coöperatief leren
3. Wanneer is een taak
geschikt voor
coöperatief leren?
4. Wanneer is een taak
niet geschikt voor
coöperatief leren?
5. Differentiatiemogelijk
heden
6. Aandachtspunten
10. INHOUD
Differentiatiemogelijkheden
• Differentiatie naar leerprofiel
– Gebruik van bronnen van verschillende aard
(aangepast aan leerstijlen)
– Toewijzen van verschillende rollen
– …
1. Samenwerken
2. Coöperatief leren
3. Wanneer is een taak
geschikt voor
coöperatief leren?
4. Wanneer is een taak
niet geschikt voor
coöperatief leren?
5. Differentiatiemogelijk
heden
6. Aandachtspunten
11. INHOUD
Aandachtspunten
• Toewijzen van rollen in een groep is niet de
essentie van coöperatief leren, wel het feit of
leerlingen door de aard van de opdracht die in
groep uitgevoerd moet worden onderling van
elkaar afhankelijk zijn om het eindresultaat te
bekomen.
• In de keuzes die je maakt altijd aandacht
besteden aan wat je vooropstelt:
– Matchen: lln laten doen waar ze sterk in zijn
– Stretchen: lln laten oefenen wat ze nog niet zo goed
kunnen
– Vieren: sterktes in de kijker plaatsen
1. Samenwerken
2. Coöperatief leren
3. Wanneer is een taak
geschikt voor
coöperatief leren?
4. Wanneer is een taak
niet geschikt voor
coöperatief leren?
5. Differentiatiemogelijk
heden
6. Aandachtspunten
Editor's Notes
Positieve wederzijdse afhankelijkheid: leerlingen moeten op de een of andere manier van elkaar afhankelijk zijn. Het gaat om een gemeenschappelijk doel dat pas is bereikt als elke deelnemer van de groep het doel effectief ook realiseert. Dit zet iedereen ertoe aan met elkaar samen te werken en elkaar te ondersteunen. Elk groepslid heeft met andere woorden de anderen nodig om het doel te bereiken. Dit is niet altijd zo in groeps- of partnerwerk waar iedereen op zichzelf en los van de anderen kan werken aan een opdracht.
Individuele verantwoordelijkheid: leerlingen krijgen bij coöperatief leren een directe, individuele verantwoordelijkheid. Ze zijn zelf verantwoordelijk binnen het proces. Ze moeten verantwoording afleggen over wat ze hebben gedaan en geleerd. Het werk kunnen ze niet op elkaar afschuiven, wat soms in groeps- en partnerwerk wel gebeurt, waarbij bepaalde leerlingen ‘meedrijven’ op wat anderen doen. Bovendien dient elke leerling op het einde van de rit expliciet te kunnen aantonen dat hij of zij de doelen (op zijn of haar niveau) heeft bereikt. Niet alleen het groepsresultaat is belangrijk, maar ook ieder individueel resultaat telt.
Directe interactie: De opdrachten dwingen de leerlingen direct met elkaar in interactie te gaan. Ze kunnen niet naast elkaar werken, maar moeten met elkaar overleggen, discussiëren, … In groepswerk kan iedereen apart met een onderdeel bezig zijn, zonder voortdurende interactie.
Samenwerkingsvaardigheden: coöperatieve opdrachten dwingen leerlingen hun samenwerkingsvaardigheden te gebruiken: ze moeten kunnen luisteren, zelf argumenteren. Om tot een resultaat te komen, zullen ze hulp moeten vragen. Daarenboven zullen ze conflicten effectief dienen op te lossen. Kortom, essentiële sociale vaardigheden komen aan de orde.
Groepsevaluatie: coöperatief leren schenkt veel aandacht aan de (groeps)evaluatie, waarbij zowel het al dan niet bereiken van de doelen voorop staat, als het groepsproces (wat ging goed, wat liep fout, heeft iedereen actief meegewerkt,…?) In groepswerk komt dit niet noodzakelijk aan bod.