3. Inleiding
• Wat : Mitchell (N.Zl) onderzocht het onderwijs in heel veel landen en stelde 27 strategieën vast
die
in alle landen, in alle onderwijssystemen hun nut bewijzen, ongeacht financiële, culturele
verschillen.
Als ze toch niet zouden werken, ligt het aan individuen …
Hij schreef er een theoretisch boek over; praktische invulling laat hij over aan leerkrachten.
Wetenschappelijk bewijs wordt wel meegeleverd.
• Doel : “leerkrachten helpen om hun effectiviteit te vergroten doordat de leraar gebruik kan
maken van wetenschappelijk bewezen methoden om van leerling effectief lerende
lerende leerlingen te maken.”
• Voor : Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, maar alle leerlingen hebben er baat bij.
4. Inleiding
* voor 50% afhankelijk van de individuele lln
* voor 30% afhankelijk van de leerkracht
* voor 5-10% “ van de school
* voor 5-10% “ van leeftijdgenoten
* voor 5-10% “ van de thuis
5. Eenleer-enonderwijsmodel
De kwaliteit van het leervermogen wordt bepaald door :
1. Biologische structuren en functies van de lln
2. De motivatie
3. Cognitieve strategieën van de lln
4. Het geheugen
Al deze elementen zijn te wijzigen d.m.v. effectief onderwijs en een juiste leeromgeving.
6. Inhoud
• Inleiding
• Coöperatief leren in groepen
• Peer-tutoring
• Sociale vaardigheidstrainingen
• Gezamenlijk lesgeven
• Ouderbetrokkenheid
• Cognitieve strategie instructie
• Zelfregulerend leren
• Geheugenstrategieën
• Oefen en herhaal
• Wederzijds leren
• Behavioristische benaderingen
• Gedragsfunctieanalyse
• Cognitieve gedragstherapie
• Directe instructie
• Formatieve toetsing en feedback
• Ondersteunende technologie
• Ondersteunende en alternatieve communicatie
• Fonologisch bewustzijn en taalverwerking
• Inrichting klaslokaal
• UDL
• Response to Intervention
• Veilig klassenklimaat
• Schoolbrede strategieën
• Samenwerking tussen instanties
• Inclusief onderwijs
• Finland (en Estland)
• Gunstige leeromstandigheden
7. Inhoud
• Inleiding
• Coöperatief leren in groepen
• Peer-tutoring
• Sociale vaardigheidstrainingen
• Gezamenlijk lesgeven
• Ouderbetrokkenheid
• Cognitieve strategie instructie
• Zelfregulerend leren
• Geheugenstrategieën
• Oefen en herhaal
• Wederzijds leren
• Behavioristische benaderingen
• Gedragsfunctieanalyse
• Cognitieve gedragstherapie
• Directe instructie
• Formatieve toetsing en feedback
• Ondersteunende technologie
• Ondersteunende en alternatieve communicatie
• Fonologisch bewustzijn en taalverwerking
• Inrichting klaslokaal
• UDL
• Response to Intervention
• Veilig klassenklimaat
• Schoolbrede strategieën
• Samenwerking tussen instanties
• Inclusief onderwijs
• Finland (en Estland)
• Gunstige leeromstandigheden
8. I:Coöperatieflereningroepen
*Wat ?
- Samenwerkend leren, lln worden in groepjes verdeeld waarbij ze elkaar helpen.
- Voordelen : ze leren effectiever van elkaar; leerkracht heeft tijd om bij te sturen.
- Valkuil : Lln moeten werken als groep en niet alleen in groep.
*Waarom werkt het ?
- De groepsleden proberen samen een doel te bereiken.
- Elk lid van de groep wordt verantwoordelijk gehouden.
- Ze leren samen werken; het resultaat zal groter zijn dan wat ze indiv. kunnen bereiken.
- De groep evalueert ook het proces.
- Betere resultaten voor iedereen tov klassikaal onderwijs.
9. I : Coöperatief leren in groepen
* De praktijk
Alle leerlingen moeten iets bijdragen tot het welslagen van de groepsopdracht.
* Rol van de leerkracht ?
⦁ Kies een geschikt moment (= afwisselend met andere vormen én als lln al voldoende
kennis hebben.
• Ontwikkel geschikte groepsopdrachten.
• Als groepsleden hulp moeten bieden, coach hen hierin.
• Geef lln met speciale onderwijsbehoeften (Lmso) eventueel een buddy.
• Los problemen in een groep ook effectief op.
• Heterogene groepen vormen werkt langs beide kanten stimulerend.
• Homogene enkel als daarmee meer tijd vrijkomt voor onderwijs in een specifieke
vaardigheid.
10. I : Coöperatief leren in groepen
* Risico’s ?
• Lmso kunnen in een groep genegeerd of afgewezen worden
of té veel hulp krijgen.
verdeel de lmso.
leer hen vaardig worden in groepsprocessen en hou die ook in de gaten.
Wissel werkvormen af.
12. II : Peer-tutoring
*Wat ?
- Onderwijs door klasgenoten.
- Inzetten bij het inoefenen van kennis en vaardigheden, minder om ze iets nieuws
aan te leren.
- Meestal wordt een vaardige gekoppeld aan een minder vaardige.
- Alternatief : iedereen is eens tutor.
*Waarom werkt het ?
- De ‘onderwezenen’ krijgen individuele aandacht, directe feedback & veel oefening.
- De ’onderwijzenden’ versterken hun eigen vaardigheden en zelfvertrouwen groeit.
- De leerkracht ziet de samenwerking in de klas bevorderd en houdt meer tijd over
om aan indiv. lln te besteden.
13. II : Peer-tutoring
* De praktijk
- Stel duidelijke doelen en een stappenplan op.
- Selecteer het lesmateriaal zorgvuldig.
- Train tutors in manieren om materiaal te presenteren én ih geven van pos. feedback:
“wacht-hint – prijsmethode”:wachten met feedback om zelfcorrectie at moedigen
dan wordt er een hint gegeven en dan een compliment.
- Beperk in tijd
- Controleer actief en beloon beide partijen
- Stel ev. enkele lln aan als observatoren.
14. II : Peer-tutoring
* Risico’s ?
- Tutees worden te afhankelijk van tutors (daarom deze laatste ook begeleiden).
- Te belastend voor tutors (daarom : beperken in tijd en aanleren van hun rol)
- Niet iedereen is geschikt als tutors (weerstand, dominatie); denk goed na over de duo’s
- Is enkel ter afwisseling op en is geen vervanging van goed onderwijs.
16. IV : Gezamenlijk lesgeven
*Wat ?
- “Er is een dorp nodig om een kind op te voeden”
*Waarom werkt het ?
- Geheel is groter dan de som der delen
- Lk-en en lln leren van elkaar
- Coördinatie van voorzieningen van Lmso kunnen verbeteren.
* Risico’s
- Te weinig overtijd en gebrekkige communicatie
- Te onduidelijke doelstellingen
- Gebrekkige steun van de schoolleiding.
17. IV : Gezamenlijk lesgeven
* de praktijk
- Niet eenvoudig, zeker niet in het onderwijs
- Stel doelen voor de samenwerking vast.
- Omschrijf ieders rol en verantwoordelijkheid
- Schep een sfeer van vertrouwen en respect
- Let op de manier van feedback geven.
- Doe tussentijdse evaluaties
18. IV : Gezamenlijk lesgeven
* de praktijk
• Vormen van samenwerking :
Co-teaching: expertise ve lk wordt gekoppeld aan die ve gelijkwaardige
Consultatie: een lk- die de eindverantwoordelijkheid blijft behouden- overlegt en
krijgt advies ve consulent over aanpassingen, vh programma, lesgeven en
evaluatie.
Partnerschap: lk en ondersteunde teamleden (gn lk) die lmso ondersteunen om
zelfstandiger te worden. Deze vorm van ondersteuning moeten verminderen
in tijd; belangrijk is om feedback te geven.
Partnerschap met specialisten (logo’s, psycho’s)
Schoolbrede teams om een cultuur van ondersteuning en beleid tav lsmo
te ontwikkelen en tegelijkertijd indiv. lln bijstaan.
Deze teams zijn afhankelijk ve sterke leiding.
20. XXII :Veilig klasklimaat
• ABC-oefening : 10’ iets opschrijven over ‘veilig klasklimaat’, 1 item per letter vh alfabet.
1 punt per uniek item.
21. XXII :Veilig klasklimaat
* Wat :
- Is een significante factor in het presteren van kinderen : ze leren beter als de
klasomgeving en met de name de leraar die daar deel van uitmaakt
positief op hen overkomt.
* Drie factoren :
A. Persoonlijke verhoudingen
• Negatief zelfbeeld beïnvloedt de leerprestaties. Die gevoelens kunnen enkel
doorbroken worden door oa. :
begripvol lesgeven
Authentieke relaties opbouwen
Waardering opbrengen voor je lln.
22. XXII :Veilig klasklimaat
* Drie factoren :
B. Persoonlijke ontwikkeling
• Help lln realistische doelen te stellen
• Doelen moeten geregeld vermeld worden en laat zien hoe je lessen hen helpen
bij het behalen van doelen
• Hou rekening met culturele achtergrond en de eerste taal van je lln.
• Zorg voor een motiverende leeromgeving
• Wees geduldig
• Besteed minstens 1x per week tijd aan elke individuele lln.
23. XXII :Veilig klasklimaat
* Drie factoren :
C. systeemonderhoud
• Breng hoge, maar realistische verwachtingen over :
Geloof in je lln
Laat ze proberen om prestaties te leveren, ongeacht de resultaten
Laat hen inzien dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor hun succes
“of je nu denkt dat je het wel of niet kan, je hebt gelijk”
• Dwing respect af zonder autoritair te zijn :
Een evenwicht vinden ts streng en meegaand, rekening houdend met de
signalen die zij uitstralen.
Gebruik humor
24. XXII :Veilig klasklimaat
* Drie factoren :
C. systeemonderhoud
• Stel duidelijke grenzen en regels :
Niet te veel
Positief geformuleerd
• Neem de juiste plaats in in het lokaal :
Op een plaats met veel overzicht
Maak oogcontact
Loop rond.
25. XXII :Veilig klasklimaat
• Groepsdynamisch proces :
leerkrachten hebben hier vaak wél vat op en kunnen heel wat sturen,
weliswaar niet altijd en in elke klas.
Voorwaarde : de inspanningen moeten volgehouden worden en niet enkel in september.
• Beginnende groep : welke gedragingen stellen de individuen, hoe gaan ze met elkaar om,
leiderschap …
• Bijsturen : best vanaf het begin van het schooljaar.
Verschillende stadia :
Taken (concrete handelingen) Proces
Oriëntatie Integratie
Afspraken maken controle
Het werk Affectiviteit, relaties
Evaluatie en ev. aanpassing
26. XXII :Veilig klasklimaat
• Oriëntatie : praktische vragen over tijd en ruimte (bijv. toiletten en pauzes …)
bijv. door rondleiding, puzzeltocht …
• Integratie : naast wie ga ik zitten, met wie werk ik samen …
- Bingo van allerlei eigenschappen
- speeddating
- raadsel oplossen door samen te werken
- samenwerkopdrachten (op stoelen, in kring gaan zitten zonder stoelen,
zin met evenveel woorden als lln, op rug kleven, zonder te praten in juiste
volgorde
- creatief met taal : rap maken met eigenschappen vd klas
- Elke lln observeert de hele dag een andere; op het einde 1 zin of
handeling voordoen.
27. XXII :Veilig klasklimaat
• Afspraken : - vanuit de lln
- positief geformuleerd in concreet waarneembaar gedrag
- afspraken opstellen in een kring; lk kan open vragen stellen.
- wat verwacht je van dit schooljaar/van deze groep ?
- wanneer is het schooljaar voor jou geslaagd ?
- wanneer is deze groep een goede klas
- bijv. klasthermometer
• Controle : - evaluatie van de gemaakte afspraken
- geregeld, want moet een dynamisch proces zijn.
- bekrachtig vooral het positieve.
29. XXIII : Schoolbrede strategieën
= strategieën gericht op de hele school ipv op een klas
* Drie elementen :
A. Het ontwikkelen van een positieve schoolcultuur vereist :
• Visie
• Aanmoediging en erkenning
• Soms uitzondering maken op de regels en lesprogramma’s
• Verbeteringen bijhouden
• Weerstand tegen bijv. inclusie wegwerken (~directie)
• Klasgrootte is slechts van beperkt belang
• Gedeelde verantwoordelijkheid van directie, lk-en en bestuur
• Schoolcultuur kan veranderd worden.
30. XXIII : Schoolbrede strategieën
* Drie elementen :
B. Schoolwide positive behavior support.
Goed gedrag kan je leren :
• Schoolbreed gedragen : iedereen reageert op dezelfde manier op gedrag van lln.
(door voldoende ondersteuning door directie, op admin. vlak en consequente
houding)
• Probleemgedrag vermijden :
Positieve sociale cultuur
Ondersteunen van lln die mogelijk probleemgedrag gaan vertonen
Indiv. preventie
Benoemen van gewenst gedrag, bekrachtigen hiervan
Minimale aandacht aan ongewenst gedrag
• Vereist actief toezicht
31. XXVI : Finland
• Wordt gezien als het beste onderwijs ter wereld.
• Of filmpje van Finse collega via AnMa :
• Of volgende link :
https://www.youtube.com/watch?v=eD3pCojKRQY
Oorzaken :
• Niet : de financiering van het onderwijs
de hoeveelheid lesuren (het minst van alle)
de hoeveelheid huiswerk (bijna geen)
het bissen van leerjaren
niveaugroepen of differentiatie (bijna afwezig)
de inspecties (bijna geen, wel zelfevaluatie en toetsing door collega’s)
32. XXVI : Finland
*Wordt gezien als het beste onderwijs ter wereld.
Oorzaken :
• Wel : Finse klassen zijn iets kleiner (19)
Fins is gemakkelijk om aan te leren dr regelmatige spelling (fonetisch)
10% van het lesprogramma is voorbehouden vr lokale behoeften.
grote autonomie vr scholen en lken
60-70% van de Finse ouders volgden hoger onderwijs
veel bibliotheekbezoek en familiale verantw vr de geletterdheid
homogene maatschappij
toegang tot lager onderwijs voor iedereen : overheid sponsort vervoer, boeken en
maaltijden.
lken zijn allen masters; strenge selectie en daarna hoge status vr lken
33. XXVI : Finland
*Wordt gezien als het beste onderwijs ter wereld.
Oorzaken :
• Wel : voorzieningen in de vroege kindertijd zijn van een heel hoge kwaliteit én gratis
vroegtijdige screening
grote gendergelijkheid
Lmso hebben veel ondersteuningsmogelijkheden :
- speciaal onderwijs oa.
- per 7 lken is er 1 lk speciaal onderwijs beschikbaar
- overuren van lken worden betaald
- diagnoses zijn niet nodig
34. XXVI : Estland
* Scoort eveneens heel hoog op de Pisa-ranking.
Oorzaken :
• In Estland is het wel een kwestie van financiering
• Elke lk heeft een eigen bureau met pc in een vakgroeplokaal
• Studiereizen met de collega’s
• Lesuren van 75’ meer tijd en meer afwisseling in een les + minder gespot met
werktijd van de lk.
• Muziek of natuurlijk geluid ipv de bel veel rustiger; geen rijen dus minder tijdsverlies
• Natuurlijk respect voor omgeving en materiaal.
Wim, Dit filmpje gaat nogal met de voeten vooruit. Inhoudelijk valt er veel te zeggen voor de zes pijnpunten die het aankaart. De toon van het filmpje is nogal fel be –en veroordelend naar het huidige onderwijs. Hoewel er een grond van waarheid in zit (voor een aantal scholen) loop je de kans dat je een aantal leerkrachten (1) te kort doet en/of (2) in het harnas jaagt.
Als je dit filmpje gebruikt lijkt het mij goed om vooraf een en ander te kaderen. Mogelijk kun je al aangeven dat het nogal uitgesproken is. Verder kun je ook vragen vooraf meegeven als kijkwijzer. Daar kun je nadien op terugvallen. Bv. Welke kritiek is terecht? Waar voel je je niet aangesproken? Welk van de zes pijnpunten zou jij het liefst aanpakken? … Op die manier richten de kijkers zich hopelijk meer op de inhoud dan op de toon/vorm.
Hoe heb je gekozen? Wat was bepalend?
Accentueer de link met het M-decreet