De koninklijke familie duikt volgens de media op in de zogeheten Kazachgate. Dat is verrassend. Maar toch niet helemaal. Denk maar aan de Nederlandse prins Bernhard die smeergeld aanvaardde van Lockheed . Dichter bij huis was er in de jaren zeventig de gigantische zaak rond Eurosystem (ESH). Boudewijn was koning en prins Albert verzorgde de handelsmissies. Toen werd aan vier Belgen smeergeld betaald. Dat werd duidelijk na een onderzoek van het gerecht en de fiscus. Zij kregen samen volgens de media een miljard frank (nu nagenoeg 100 miljoen euro) voor bewezen diensten. Tot vandaag weet officieel niemand aan wie dat smeergeld werd betaald. ‘De overblijvende miljoenen zijn via een Zwitserse bankrekening bij vier onbekende Belgische bestemmelingen terechtgekomen,’ staat in ‘De walm van de Wetstraat’. Op 25 juli 1979 schrijft Het Volk dat Boudewijn met de hele zaak niets te maken heeft. Tegelijk insinueert de krant dat prins Albert een deel van de verdwenen miljoenen opgestreken zou hebben. De Nederlandse krant Provinciale Zeeuwse Courant omschrijft het op 10 augustus 1979 als volgt: ‘Gefluisterd wordt over een lid van de (Belgische) koninklijke familie dat ook enkele miljoenen gulden zou hebben opgestreken.’ Hoeveel Michel Pirkin (van ESH) voor zijn diensten ontvangen heeft, weet niemand. ‘Een aantal aspecten van het Eurosystems-schandaal blijven vandaag (in 1994) nog even duister als vijftien jaar geleden,’ besluiten Coeck en Willems ontmoedigd in hun boek. ‘Dankzij het Zwitserse bankgeheim zijn de vier mysterieuze Belgen die het smeergeld van ESH op zak hebben gestoken, buiten schot gebleven.’ We konden achterhalen dat (een deel van) het smeergeld via de Zwitserse fiduciaire Brolliet in Genève werd betaald. Het ging evenwel niet om 25 miljoen euro maar om ‘slechts’ 6,25 miljoen euro. De bestemmelingen waren niet vier Belgen maar drie Belgen en een Amerikaan. Een deel van het smeergeld kwam terecht op een genummerde rekening van de Zwitserse bank Ormond Burrus, correcter omschreven als Cantrade, Ormond, Burrus, Banque Privée. Deze instelling eindigde in 2001 de activiteiten.