De Optima Bank is failliet. Net zoals in het verleden worden politici rechtstreeks geraakt. Tegelijk ook de vraag waarom banken zoals Fortis en Dexia wél werden gered. Maar: selectiviteit bij de redding van financiële instellingen is van alle tijden. Een terugblik.
1. De bankster is terug van nooit weggeweest
Thierry Debels
@thierryd
19/6/16
De Optima Bank is failliet. Net zoals in het verleden
worden politici rechtstreeks geraakt. Tegelijk ook de
vraag waarom banken zoals Fortis en Dexia wél werden
gered. Maar: selectiviteit bij de redding van financiële
instellingen is van alle tijden. Een terugblik.
Krach
De krach van oktober 1929 op de beurs van Wall Street
luidt het einde in van het optimisme van de tweede helft
van de jaren twintig, the roaring twenties. De crisis raakt
de hele wereld, maar voor Duitsland is de klap fataal.
‘Het voorzichtige herstel van dit land werd namelijk
grotendeels gefinancierd door Amerika’, noteert auteur
Geert Mak. Die financiering werd mogelijk gemaakt
door het Dawesplan, genoemd naar de bankier Charles
Dawes1
.
1
Het Dawesplan is een overeenkomst tot herstelbetalingen van Duitsland aan de geallieerde landen als
1
2. Paniek in ons land
De paniek maakt enkele weken later ook in ons land een
eerste bancaire slachtoffer. De Luikse Banque Chaudoir
wordt failliet verklaard en sleept in zijn val enkele
toppolitici zoals Paul Tschoffen2
in haar val mee. De
politicus is lid van de Raad van Bestuur van de bank.
Zijn positie is onhoudbaar. Hij zal enkele jaren later wel
terugkomen.
Niet veel later komt de Banque de l’Est uit Verviers in
financiële problemen. De regering beslist om de Waalse
genoegdoening voor de door de Duitsers aangerichte schade in de Eerste Wereldoorlog.
Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog kwamen de geallieerden in het Verdrag van Versailles met
een plan voor herstelbetalingen door Duitsland. De grootte van deze betalingen bleek te veel om door
de tanende Duitse economie opgebracht te kunnen worden. In 1923 besloot Duitsland de
herstelbetalingen stop te zetten omdat het een te grote belasting was voor de nationale economie.
ls reactie hier op bezetten Franse en Belgische troepen het industriële Ruhrgebied binnen de
landsgrenzen van Duitsland. Deze bezetting van het centrum van de Duitse steenkolen- en
staalindustrie dreef de Duitsers tot grote woede en legde een zware last op de Duitse economie en
zorgde voor een enorme geldontwaarding dat jaar.
Om gelijktijdig de gespannen situatie te verlichten en de kansen tot herstelbetalingen van Duitsland te
vergroten werd aan Charles Dawes gevraagd een plan op te stellen waarin beide partijen zich konden
vinden.
Het Dawes-comité bestond uit telkens twee vertegenwoordigers van België, Frankrijk, Engeland, Italië
en de Verenigde Staten. De opdracht was om een oplossing te vinden die Duitsland er toe zou bewegen
over te gaan tot herstelbetalingen ter waarde van 132 miljard goudmark.
De hoofdpunten van het Dawesplan waren als volgt. Geallieerde troepen moeten het Ruhrgebied
verlaten. Herstelbetaling zou aanvangen met een bedrag van 1 miljard in het eerste jaar en daarna
oplopen tot 2,5 miljard per jaar vanaf het vierde jaar. De Duitse Centrale Bank zou worden
gereorganiseerd onder geallieerd toezicht. Buitenlandse leningen aan Duitsland, voornamelijk
afkomstig uit de Verenigde Staten, zouden mogelijk worden. Duitsland zou tot slot de herstelbetalingen
financieren uit de opbrengsten van een aantal nieuwe belastingen.
Het plan werd geaccepteerd door de Duitsers en de geallieerden en trad in werking in september 1924.
Hoewel het Duitse zakenleven het plan voorzichtig steunde en tot herstelbetalingen overging, bleek al
snel dat Duitsland de enorme jaarlijkse betaling niet kon volhouden. Duitsland staakte uiteindelijk de
herstelbetalingen na vijf jaar wegens grote negatieve gevolgen voor de nationale economie en
geldontwaarding. De genadeslag kwam in 1929 met de krach.
‘Het Dawes-plan was in de praktijk weinig meer dan een rondpompen van geld: Duitsland betaalde aan
Engeland en Frankrijk, deze landen betaalden daarmee aan Amerika hun oorlogsschulden af, Amerika
leende dat geld vervolgens weer aan Duitsland, enzovoort’ stelt Mak. Na 1929 hield Amerika opeens
alles voor zichzelf, de pomp stopte en de Duitse economie stortte opnieuw ineen.
2
Paul Marie Joseph Raymond Tschoffen werd in Dinant op 8 mei 1878 geboren. Hij behoort tot de de
Katholieke Partij. Tschoffen is doctor in de rechten en advocaat. Hij was volksvertegenwoordiger
(1919-1922) en gecoöpteerd senator (1924-1936). Hij was minister van Arbeid, Nijverheid en Sociale
Voorzorg (1924-1925), van Justitie (1925) en van Koloniën (1929 en 1932-1934). In 1945 wordt Paul
Tschoffen benoemd tot minister van Staat.
2
3. banken niet te helpen. Hoogleraar Michel Quévit merkt
verontwaardigd op dat er een groot verschil is met de
aanpak van de regering enkele jaren later als de Bank van
de Arbeid en de banken uit de Boerenbondgroep in de
problemen komen. Dan beslist de overheid wel tussen te
komen.
De financiële toestand verslechtert met de dag.
Emmanuel Pereña, bijgenaamd de koning van de kurk,
van La Compagnie Industrielle de Liège (CIL of La Cil)
zal twee banken en tienduizenden beleggers op flessen
trekken. In Frankrijk haalt het faillissement van de
Banque Outric zelfs de Parijse beurs onderuit.
La Cil
La Compagnie Industrielle de Liège (La Cil) werd
opgericht op 14 april 1927 door Emmanuel Pereña, een
Spaans zakenman met de allure van een grote heer maar
met een bedenkelijke reputatie. Ondanks zijn
twijfelachtige antecedenten wist hij de Volksbank van
Leuven en de Banque de Bruxelles (voorloper van de
BBL, later ING België) te overtuigen om via grote
leningen de oprichting van dit bedrijf mogelijk te maken.
‘La Cil leek aanvankelijk een succesverhaal, de
aandelenkoersen van dit bedrijf rezen de pan uit (van
1.000 naar 18.000 frank) en ook de aandelenkoersen van
de talrijke dochterondernemingen die werden opgericht
schoten de hoogte in’, legt Hans Willems,
wetenschappelijk onderzoeksmedewerker van de
Universiteit Antwerpen, uit.
Pereña had echter een aantal constructies uitgedokterd,
waaronder het gebruik van aandelen met meervoudig
stemrecht, waardoor hij de controle in eigen handen hield
3
4. en zeer grote tegoeden voor zichzelf afroomde.
Twijfel
Gealarmeerd door de moeilijkheden waarmee de groep
kreeg af te rekenen, schroefde de Volksbank de kredieten
terug. De Banque de Bruxelles bleef daarentegen haar
vertrouwen bewaren in Pereña en zijn onderneming en
verhoogde de fondsen nog.
La Cil begon, mede omwille van zijn ondoordacht
aankoopbeleid van aandelen, steeds zwaardere verliezen
te lijden, waardoor de onderneming uiteindelijk in
liquidatie ging en werd opgekocht door een Spaans
bedrijf.
Dit betekende niet alleen voor de Banque de Bruxelles
een zware klap, maar ook voor de vele aandeelhouders
van de dochterondernemingen van La Cil, die omwille
van de aandelen met meervoudig stemrecht, in handen
van Pereña, geen verhaal hadden tegen de Spaanse
overnemer. Toch hadden deze, veelal Belgische,
aandeelhouders destijds het merendeel van het kapitaal
ingebracht.
Het falen van La Cil kon volgens Willems niet enkel
worden verklaard door het bestaan van aandelen met
meervoudig stemrecht, maar voor het verdere verloop
van het debat tegen het meervoudig stemrecht is het wel
belangrijk te weten dat de publieke opinie, mede door de
campagnes in onder andere La Libre Belgique en de
Monimat, ervan overtuigd was dat dit wel het geval was.
Ook Albert getroffen
‘In Brussel pakt de krant Het Laatste Nieuws uit met de
4
5. onthulling dat de leden van de Brusselse beurscommissie
zich laten spekken bij de introductie van nieuwe
aandelen, zoals het Franse Citroën’, schrijft auteur Paul
Huybrechts. Twaalf wisselagenten verdwijnen achter de
tralies. Kortom, het vertrouwen van de mensen in het
financiële systeem is begin jaren dertig helemaal zoek.
Ook de koninklijke familie lijdt onder de financiële
crisis. Albert heeft een groot deel van zijn fortuin belegd
in de onderneming van Ivar Kreuger, Swedish Match. De
onderneming gaat failliet en Albert verliest een flink deel
van zijn vermogen.
Het grootste slachtoffer binnen de koninklijke familie is
Henriette, de tante van kroonprins Leopold en zus van
koning Albert. Henriette is dan 59 jaar. Paul de Launoit
moet haar financiel helpen als ze getroffen wordt door de
krach van 1929. De Launoit is een erg vermogend man,
een Albert Frère avant la lettre eigenlijk. De Launoit is
de sterke man achter Brufina, een holding die ondermeer
aandelen bezit in de Bank van Brussel (nu: ING België).
Henriette trouwt in 1896 met Emmanuel d’Orléans. Ze
wordt steenrijk als haar vader, Filip ‘Flandre’, in 1910
sterft. Flandre was toen een van de rijkste mannen van
België – na zijn broer Leopold II. Toch zal Henriette zo
goed als alles kwijtspelen. Zo moeten Emmanuel en
Henriette na de Eerste Wereldoorlog honderden
domeinen en eigendommen aan dumpingprijzen
verkopen.
Besluit
Ook vandaag is het vertrouwen in het financieel systeem
zoek. Léon Degrelle3
zou het in het kader van de
3
Léon Joseph Marie Ignace Degrelle (Bouillon, 15 juni 1906 – Málaga (Spanje), 31
maart 1994) was een Waals-Belgische politicus, die Rex oprichtte en zich later
5
6. ondergang van de Optima Bank zonder twijfel hebben
over de banksters en de collusie tussen de financiële en
de politieke wereld. De vergelijking met Emmanuel
Pereña dringt zich op.
aansloot bij de Waffen-SS (en zo een leider werd van zijn Waalse afdeling),
fronttroepen in het gevecht tegen de Sovjet-Unie. Na de Tweede Wereldoorlog was
hij een vooraanstaand figuur in fascistische bewegingen.
6
7. ondergang van de Optima Bank zonder twijfel hebben
over de banksters en de collusie tussen de financiële en
de politieke wereld. De vergelijking met Emmanuel
Pereña dringt zich op.
aansloot bij de Waffen-SS (en zo een leider werd van zijn Waalse afdeling),
fronttroepen in het gevecht tegen de Sovjet-Unie. Na de Tweede Wereldoorlog was
hij een vooraanstaand figuur in fascistische bewegingen.
6