2. Inhoud
- Achtergronden (Frank)
- Voerefficiëntie op bedrijfsniveau
Cijfers en metingen
- Voerefficiëntie op koppelniveau
Resultaten proef en voercentrum (Joost)
- Tips om de voerefficiëntie te verbeteren
- Discussie
3. Definitie voerefficiëntie
Bij melkvee betekent voerefficiëntie de
hoeveel kg melk (meetmelk) er
geproduceerd kan worden uit 1 kg
drogestof voer
bedrijfsniveau / lange termijn
koppelniveau / korte termijn
17. Waar zit u?
Groep Dagen Voerefficiëntie
in melkproductie (kg melk/kg ds)
Eén groep, alle 150 tot 225 1,4 tot 1,6
koeien
1e lactatie < 90 1,5 tot 1,6
1e lactatie >200 1,2 tot 1,3
2e + lactatie <90 1,6 tot 1,8
2e + lactatie >200 1,3 tot 1,2
Nieuwmelkte koeien <21 1,1 tot 1,2
Probleem koppels 150 tot 200 <1,3
19. Streefwaardes
Exclusief jongvee:
Voerefficientie op koppelniveau
Streefwaarde tussen 1,4 en 1,6 bij 150-225
dgn in lactatie
Inclusief jongvee:
Voerefficientie op bedrijfs/BEX Kringloopniveau
Streefwaarde tussen 1,2 en 1,4 bij 150-225dgn
in lactatie
24. Definitie van voerefficientie
Exclusief jongvee:
Voerefficientie op koppelniveau
Streefwaarde tussen 1,4 en 1,6 bij 150-225dgn in
lactatie.
Inclusief jongvee:
Voerefficientie op bedrijfs/BEX/Kringloopniveau
Streefwaarde tussen 1,2 en 1,4 bij 150-225dgn in
lactatie.
25. Factoren die van invloed zijn
Correlatie:
Lagere voerefficiënties zijn gecorreleerd met
een later lactatiestadium, de ruwvoergift,
NDF, toename in conditie, pensverzuring,
dracht en te veel lopen
26. Factoren die van invloed zijn
Correlatie:
Verhoogde voerefficiëntie wordt geassocieerd
met hogere melkopbrengsten, een vroeger
lactatiestadium, conditieverlies, een hogere
leeftijd, ruwvoeders van hoge kwaliteit,
verbeterde voervertering, verbeterde
pensfermentatie, het gebruik van buffers en
pensstabilisatoren en een hoge genetische
capaciteit.
27. Waar heeft u zelf invloed op?
• ruwvoeders van hoge kwaliteit, kuiltoevoegmiddelen,
• verbeterde vertering, verbeterde pensfermentatie, NDF verteerbaarheid
verbeteren, het gebruik van buffers en pensstabilisatoren, Pensprik,
Voeradditieven
• Voerselectie (gemengd voeren)
• Goede overgang van droogstand naar lactatie
• Nieuwmelkte koeien en koeien in close-up goed monitoren
• een hogere gemiddelde leeftijd,
• Jongveeopfok (afkalfgewicht en leeftijd!)
• De tussenkalftijd (TKT) <400 dagen
• Fokprogramma aanpassen op gemiddeld lager lactatiestadium
• Stress beperken
• De effecten van extreme temperaturen beperken (koude- of hittestress).
28. Waar heeft u zelf invloed op?
• ruwvoeders van hoge kwaliteit
• Voercentrum opzetten
• Centraal inkuilen
• Minder inkuilverliezen
• Minder bewaarverliezen
• Constant gemengd rantsoen
• Kosten besparing door gezamenlijk inkoop
• Krachtvoeders zelf verbouwen binnen concept
• Gesloten regionale kringlopen
• Minder mest door hogere efficientie
29. Waar heeft u zelf invloed op?
• Duurzame veestapel
• Afkalfgewicht en leeftijd (biestmanagement, opfok, huisvesting)
• Tussenkalftijd (fokkerij, inseminatie score)
• Hogere gemiddelde leeftijd (efficiëntere koeien)
• Minder jongvee nodig voor vervanging!
31. • Voerefficientie met kringloopwijzer
(achteraf maar goed vergelijkbaar)
• Op bedrijfsniveau dus inclusief jongvee!
CREATING DAIRY 31
INTELLIGENCE
32. • Voerefficiëntie is een belangrijk handvat bij melkveebedrijven
om de economische rentabiliteit van het bedrijf te verbeteren.
Dit wordt alleen bereikt als zoveel mogelijk uit het rantsoen
gehaald wordt. Vezels (ruwe celstof) vormen een groot deel
van van het herkauwerrantsoen – zelfs krachtvoerrijke
rantsoenen bevatten meer vezels dan eiwit en zetmeel: een
melkkoe eet meer dan 7kg ruwe celstof per dag. Het voereiwit
is voor meer dan 80% verteerbaar en 90% van het zetmeel in
het voer wordt verteerd. Vezels worden helaas slecht verteerd
en benut: slechts 40% tot 65% van de vezelfractie wordt
verteerd. Een hogere vezelvetering zorgt voor een betere
benutting van de rantsoenen voor herkauwers. Vebetering
van de vezelverteerbaarheid leidt tot een hogere drogestof-
en energieopname, waardoor de melkproductie toeneemt.
CREATING DAIRY 32
INTELLIGENCE