"Wanneer doet een overheid er goed aan om in te grijpen in het marktproces?", zo vraagt Geert Janssens, hoofdeconoom van de denktank VKW Metena zich af.
Elke vorm van interventionisme moet zorgvuldig worden afgewogen. De vraag is: op basis van welke criteria?
We kunnen 7 vuistregels hanteren, die ons moeten behoeden voor naïef interventionisme:
1.Regels zijn geen normen
2.Vermijd oeverloze regulering
3.Soms is niets doen beter
4.Laat de markt wat ze beter doet
5.Leunen tegen de wind
6.Op de blaren zitten
7.Extern gezichtspunt
Lees de volledige beleidsnota op: http://www.vkw.be/kennisbank/de-zeven-hoofdzonden-van-overheidsingrijpen
Ppt beleidsnota 74 september 2014-de zeven hoofdzonden van overheidsingrijpen- geert janssens-ontwerp
1. VKW Beleidsnota
De zeven hoofdzonden
van overheidsingrijpen
Auteur: Geert Janssens, Hoofdeconoom VKW Metena
74
september 2014
2. Inhoudstafel
Intro
1. Het uitgangspunt van Spinoza
2. Zeven principes, zeven hoofdzonden
3. Besluit
De integrale tekst van de VKW beleidsnota is te vinden op:
http://www.vkw.be/kennisbank/de-zeven-hoofdzonden-van-overheidsingrijpen
3. Intro
• Wanneer en op basis van welke criteria doet een overheid er goed aan
om in te grijpen in het markproces?
Eerlijke antwoord: niemand weet het.
• Basisprincipe: zoeken naar een aantal vuistregels om in de toekomst
beter te sturen, de optie nemen met de beste kansen op welslagen.
4. 1. Het uitgangspunt van Spinoza
• Vertrekken van een compromis:
Kapitalisme = fundament van de Westerse materiële welvaartscreatie
De marklogica is niet zaligmakend (behoefte aan sociale correcties).
• De deugdzaamheid van de markt afwegen
het beleidsinterventionisme van de overheid.
Ideologische stellingenoorlog: neoliberalisme etatisme,
monetarisme Keynesianisme, links rechts…
• Tegenstellingen vermijden door uitgangspunt van Spinoza voor
ogen te houden: menselijke en maatschappelijke verhoudingen
moet men bestuderen zonder vooringenomenheid.
Voordeel praktijkgerichte aanpak => snel een aantal richtinggevende
principes
5. 2. Zeven principes, zeven hoofdzonden
• De geschiedenis staat bol van juiste, maar ook verkeerde
beslissingen. Spanningsveld tussen interveniëren of niet interveniëren.
• 7 principes = kader voor beslissingsnemers bij het afwegen van opties,
maar ze kunnen evengoed hoofzonden zijn.
1. Regels zijn geen normen
2. Vermijd oeverloze regulering
3. Soms is niets doen beter
4. Laat de markt wat ze beter doet
5. Leunen tegen de wind
6. Op de blaren zitten
7. Extern gezichtspunt
6. 2.1. Regels zijn geen normen
• Een ziekte van onze tijd is dat beleidsmensen geneigd zijn om
steeds meer regels te produceren.
Regels = complex en specifiek en je hebt er oneindig veel nodig.
Normen en waarden = eenvoudig en toepasbaar op een oneindig
aantal situaties.
Overregulering riskeert een compensatie te zijn voor een gebrek
aan principes, normen en waarden.
7. Bron: World Economic Forum
Onze 5 beste en slechtste concurrentiefactoren:
Kwaliteit managementscholen 2
Kwaliteit basisonderwijs 2
Kwaliteit wiskunde en wetenschapsonderwijs 3
Kwaliteit onderzoeksinfrastructuur 4
Kwaliteit haveninfrastructuur 5
Overheidsregulering 134
Flexibiliteit van loonafspraken 134
Overheidsschuld 138
Procedures aanwerven en ontslaan medewerkers 139
Effect belastingen op bereidheid te werken 142
8. 2.2. Vermijd oeverloze regulering
• Bewindslui moeten grens aftasten tussen het haalbare op korte termijn
en het noodzakelijke op lange termijn.
• Hoe ver moet overheid gaan met reguleren van de markt van vervoer?
Idee startbedrijf Uber: mensen laten bijverdienen als taxichauffeur via
een mobiele applicatie. Kritiek traditionele taximarkt: oneerlijke
prijsconcurrentie, niet behoorlijk verzekerd van de dienstverlening.
Vaststelling: regels rijden zich vroeg of laat vast.
Oplossing: taximarkt de technologie eigen te maken i.p.v. zich te
verzetten.
De Uber-historie geeft aan hoe moeilijk het is om te reguleren in
een snel evoluerende maatschappij.
9. 2.3. Soms is niets doen beter
• Het is moeilijk te achterhalen wanneer een actie, een wet een
positieve impact heeft op onze welvaart of welzijn. Niet zelden is de
toegevoegde waarde beperkt.
• Interveniëren is niet noodzakelijk beter of goedkoper. De aard van de
interventies is ook geen neutraal gegeven.
Sociale woningen zijn noodzakelijk maar liefst als aanvulling op
een goed werkende huur- en woningmarkt.
Het stimuleren van onderzoek inzake (groene) energie is positief,
subsidiëring van niet-rendabele massaconsumptie laat men best
achterwege.
10. 2.4. Laat de markt doen wat ze beter doet
• Rol van de overheid
Creëren van een aantrekkelijk ondernemingsklimaat.
Zorgen voor uitstekende infrastructuur en investeren in de
toekomst (onderwijs).
Beperking van regelgeving en bemoeienissen.
• Drie moeilijk te aanvaarden lessen
1. De overheid moet een kader uitzetten waarin de markt optimaal kan
presteren (Adam Smith en John Maynard Keynes).
2. De overheid doet wat de markt niet kan: defensie, rechtspraak,
publieke en sociale voorzieningen,…
3. De overheid laat aan de markt wat die beter doet dan zijzelf, hoe
slecht de markt het ook mogen doen.
11. 2.5. Leunen tegen de wind
• Ideaal is dat beleidsmakers streven naar evenwicht en als goede
huisvaders leunen tegen de wind, door proactief bij te sturen.
• Het principe van ‘leunen tegen de wind’ maakt opgang in de wereld van
het monetair beleid. Heden weinig aandacht voor de vorming van
zeepbellen en te veel gebrand op vermijden van recessies.
• Er wordt veel verwacht van het principe: de centrale bank moet
prijsstabiliteit én ook stabiliteit van het financieel systeem in acht nemen.
=> Zeepbel vroeg detecteren en doorprikken met een hogere rente.
12. 2.6. Op de blaren zitten
• Het feit dat verantwoordelijken van financiële instellingen nog altijd
vrijuit gaan indien het fout loopt, is een systeemhandicap.
• De maatregelen die werden genomen om het bankwezen veiliger te
maken, maken haar inherent zwak.
• De les is er voor te zorgen dat de mensen die risico's nemen, op de
blaren zitten als het fout gaat d.w.z. :
1. Banken moeten kunnen failliet gaan, maar de kleine spaarder mag
hier niet voor opdraaien.
2. Het ‘too big to fail’ probleem wordt aangepakt.
13. 2.7. Extern gezichtspunt
• De gelijkte manier om informatie uit een groep te halen, is het extern
gezichtspunt: de mening van alle van alle leden wordt afzonderlijk en
vertrouwelijk ingewonnen.
• De gangbare praktijk = open groepsdiscussie (intern gezichtspunt).
Het gevaar is een vertekening van de standpunten.
• Het extern gezichtspunt
beschermt tegen dat soort vertekeningen
bewapent tegen planningsfouten
14. 3. Besluit
• Een aantal vuistregels werden opgelijst die ons moeten behoeden voor
naïef interventionisme. Uitgangspunt: de sociaal gecorrigeerde vrije
markt = motor van onze welvaart.
• Wetten en regels zijn niet in staat om normen en waarden te
vervangen. Gebrek of overvloed aan regels is nefast. Uit interventies
op de huurmarkt, de energiemarkt en de arbeidsmarkt onthouden we
dat de overheid veel stof doet opwaaien. Het reguleren van de
financiële sector is zowaar nog complexer.
• De enige manier om de vicieuze cirkel te doorbreken is ervoor te
zorgen dat zij die fouten maken op de blaren komen te zitten.
Leunen tegen de wind + het extern gezichtspunt => aanpak gericht op
meer verantwoordelijkheid.
• Bewindslui moeten de lange termijn en het algemeen belang laten
primeren.