Wilco Roobol
Tijdens de workshop ga je in groepjes aan de slag met een onderzoeksopzet om met name
18+-studenten actief in de lessen te behouden. Vooraf presenteren we vanuit de literatuur
en eerder onderzoek bekende speerpunten en conclusies.
Het domino-effect duidt op de dalende aanwezigheid, de dalende motivatie en de dalende
betrokkenheid van de student bij school. Zou er ook nog sprake kunnen zijn van een dubbel
domino-effect? In deze workshop zoek je zelf de antwoorden.
Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) betreft educatieve stimuleringsprogramma’s voor peuters en
kleuters die vanwege factoren gelegen in de thuissituatie onderwijsachterstanden dreigen op te lopen.
VVE kent al een lange geschiedenis en er wordt jaarlijks ruim 250 miljoen euro aan besteed. Het is dan
ook merkwaardig dat de empirische basis ervoor onduidelijk is, zeker in het licht van een trend naar meer
evidence-based overheidsbeleid. In dit artikel wordt op zoek gegaan naar de oorsprong van VVE en beoordeelt
op kritische wijze de kwaliteit van het bewijs dat wordt opgevoerd voor de positieve werking ervan.
Bovendien worden drie recente Nederlandse publicaties op het gebied van VVE samengevat en gewogen.
Het bewijs voor positieve effecten blijkt vooralsnog te ontbreken.
Geert Driessen (2012)TVO Voor- en Vroegschoolse Educatie.pdfDriessen Research
In Nederland wordt al geruime tijd beleid gevoerd op het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden die het gevolg zijn van sociale, economische en culturele factoren in de thuissituatie van kinderen. Momenteel vormt de Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) een speerpunt van dit beleid. In kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en kleutergroepen van de basisschool krijgen kinderen met (dreigende) achterstanden stimuleringsprogramma’s aangeboden, met name op het gebied van taal. Ten gevolge van de in 1998 in gang gezette decentralisatie hebben gemeenten en schoolbesturen veel autonomie en vrijheid gekregen bij de vormgeving van VVE. Dit heeft geleid tot een enorme variatie bij de uitvoering. Het heeft er erg veel van weg dat men binnen elke gemeente aan de slag is gegaan met het opnieuw uitvinden van het wiel. Dit is allebehalve efficiënt en bovendien kan men zich afvragen of hiermee goede condities worden geschapen voor een effectieve VVE.
Wilco Roobol
Tijdens de workshop ga je in groepjes aan de slag met een onderzoeksopzet om met name
18+-studenten actief in de lessen te behouden. Vooraf presenteren we vanuit de literatuur
en eerder onderzoek bekende speerpunten en conclusies.
Het domino-effect duidt op de dalende aanwezigheid, de dalende motivatie en de dalende
betrokkenheid van de student bij school. Zou er ook nog sprake kunnen zijn van een dubbel
domino-effect? In deze workshop zoek je zelf de antwoorden.
Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) betreft educatieve stimuleringsprogramma’s voor peuters en
kleuters die vanwege factoren gelegen in de thuissituatie onderwijsachterstanden dreigen op te lopen.
VVE kent al een lange geschiedenis en er wordt jaarlijks ruim 250 miljoen euro aan besteed. Het is dan
ook merkwaardig dat de empirische basis ervoor onduidelijk is, zeker in het licht van een trend naar meer
evidence-based overheidsbeleid. In dit artikel wordt op zoek gegaan naar de oorsprong van VVE en beoordeelt
op kritische wijze de kwaliteit van het bewijs dat wordt opgevoerd voor de positieve werking ervan.
Bovendien worden drie recente Nederlandse publicaties op het gebied van VVE samengevat en gewogen.
Het bewijs voor positieve effecten blijkt vooralsnog te ontbreken.
Geert Driessen (2012)TVO Voor- en Vroegschoolse Educatie.pdfDriessen Research
In Nederland wordt al geruime tijd beleid gevoerd op het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden die het gevolg zijn van sociale, economische en culturele factoren in de thuissituatie van kinderen. Momenteel vormt de Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) een speerpunt van dit beleid. In kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en kleutergroepen van de basisschool krijgen kinderen met (dreigende) achterstanden stimuleringsprogramma’s aangeboden, met name op het gebied van taal. Ten gevolge van de in 1998 in gang gezette decentralisatie hebben gemeenten en schoolbesturen veel autonomie en vrijheid gekregen bij de vormgeving van VVE. Dit heeft geleid tot een enorme variatie bij de uitvoering. Het heeft er erg veel van weg dat men binnen elke gemeente aan de slag is gegaan met het opnieuw uitvinden van het wiel. Dit is allebehalve efficiënt en bovendien kan men zich afvragen of hiermee goede condities worden geschapen voor een effectieve VVE.
Kinderen van de Griffioen ontwerpen de school van de toekomst. Innovatie in van het onderwijs gaat niet alleen over techniek, maar ook duurzaamheid en er moet veel zelf te leren en te ontdekken zijn. Leerkracht blijft heel belangrijk volgens de kinderen maar moet zorgen dat kinderen op hun eigen manier kunnen leren.
Wat is de betekenis van de digitale revolutie op onderwijs?
Het waarom, wat, en hoe van de verandering van didactiek en het innovatieproces.
presentatie gemaakt t.b.v. het Pettelaaroverleg 29 mei 2014 in het eLab.
Afstudeer onderzoek t.b.v. Magistrum Master in Leadership and Education.
Waarin het door Astrid Ottenheym ontwikkelde zelfevaluatie-instrument MKVS geëvalueerd is.
Dit onderzoek is bekroond met de Magistrum Prijs uitgereikt door professor Eric Verbiest.
4. Stellingen: eens – oneens ?
1. OPP is meer dan een perspectief.
2. OPP is een dynamisch plan.
3. OPP is van het plan van het kind,
ouders en school samen.
4. OPP moet van de inspectie.
5. Het OPP gaat over het
ondersteunen van de leerkracht.
5. Doel:
Elk kind krijgt het onderwijs en de
opvoeding die het nodig heeft om zich te
ontwikkelen zodat het op eigen wijze
invulling kan geven aan het leven in deze
maatschappij.
6.
7.
8. Ontwikkelingsperspectief Plan (OPP)
Bevat:
• Belemmerende en beschermende
factoren
• Verwachte uitstroom met
onderbouwing
• Afwijking onderwijs:
programma en begeleiding
ondersteuning.
Doel – vorm – duur
OPP maakt integraal onderdeel uit van
groeidocument!
Ouders en school voeren
overeenstemmingsgericht overleg
Bron: ondersteuningsplan SWV
12. Een leraar raakt de
eeuwigheid. Hij weet nooit
waar zijn invloed zal stoppen.
Henry Brooks Adams
Daniel Pennac (2009)
‘Schoolpijn’
Beslissing met impact
17. Positief beeld over het kind is een
beschermende factor:
1. Klimaat is warmer voor
kinderen van voorkeur
2. Input: meer les voor goede
kinderen
3. Meer responsiviteit: kinderen
kunnen langer reageren en
krijgen meer interactie
4. Meer positieve en meer
gedifferentieerde feedback
voor kinderen waar leraar hoge
verwachtingen voor heeft.
18. Leerrendement is meer dan
statistiek,
het verdient een zorgvuldige
onderbouwing
vanuit multi perspectief!
Vb. klik op foto
SWV Brabantse Wal
19. IQ is geen vaststaand feit,
het is ontwikkelbaar
Dus…Sitskoorn (2007)
Nisbet (2009),
Jolles (2011)
21. Kinderen die een OPP krijgen hebben vaak
veel minder succeservaringen en dit heeft
een belemmerende impact op hun
mindset.
Extra aandacht voor:
Toekomstperspectief en eigenaarschap
Doelen en plan samen bepalen
Zorg voor ontwikkelingsgerichte
feedback en feedforward (valideren)
Reflectie
Maak werk van een groei mindset
relatie
hoop
veerkracht
Deci & Ryan (2000)
Snyder (2003)
OECD (2013)
Brown (2013)