Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) betreft educatieve stimuleringsprogramma’s voor peuters en
kleuters die vanwege factoren gelegen in de thuissituatie onderwijsachterstanden dreigen op te lopen.
VVE kent al een lange geschiedenis en er wordt jaarlijks ruim 250 miljoen euro aan besteed. Het is dan
ook merkwaardig dat de empirische basis ervoor onduidelijk is, zeker in het licht van een trend naar meer
evidence-based overheidsbeleid. In dit artikel wordt op zoek gegaan naar de oorsprong van VVE en beoordeelt
op kritische wijze de kwaliteit van het bewijs dat wordt opgevoerd voor de positieve werking ervan.
Bovendien worden drie recente Nederlandse publicaties op het gebied van VVE samengevat en gewogen.
Het bewijs voor positieve effecten blijkt vooralsnog te ontbreken.
Geert Driessen (2017) Voor effectiviteit achterstandsleerlingenbeleid ontbree...Driessen Research
Al sinds de jaren ‘70 krijgen scholen extra geld voor
achterstandsleerlingen. Maar dat gebeurt op basis van
indicatoren die prestatieverschillen nauwelijks verklaren. Het ontbreekt bovendien aan
bewijs dat de achterstandsmiljarden iets opleveren.
De grootste uitdaging van het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) is (1) dat het extra geld terechtkomt bij de kinderen die het het hardste nodig hebben, en (2) dat het vervolgens doelmatig en effectief wordt besteed.
Geert Driessen, Annemiek Veen & Ineke van der Veen (2013) TVO Het bereik van ...Driessen Research
Onder de noemer van Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) zet de overheid momenteel zwaar in op het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden van jonge kinderen. In kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en kleutergroepen van de basisschool krijgen kinderen met (dreigende) achterstanden stimuleringsprogramma’s aangeboden, met name op het gebied van taal. Onduidelijk is in hoeverre de doelgroepen van dit beleid, en dan vooral de allochtone kinderen van laagopgeleide ouders, bereikt worden. Ook is er weinig bekend over welke factoren samenhangen met het bereik. In deze bijdrage worden op basis van grootschalige, landelijke gegevens uit het COOL-cohortonderzoek1 zowel bereik als factoren die daarmee samenhangen in kaart gebracht.
Geert Driessen (2024) OOP De generaliseerbaarheid van een VVE-modelprogramma....Driessen Research
SAMENVATTING
Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) richt zich op het voorkomen van achterstanden die het gevolg zijn van sociaal-etnische gezinsomstandigheden. De claim is dat het daarin effectief kan zijn, mits het van hoge kwaliteit is. Ondanks de input van vele miljarden zijn de achterstanden de afgelopen decennia echter alleen maar gegroeid. De vraag die hier gesteld wordt is daarom of die claim wel terecht is. Daartoe wordt de externe validiteit van het meest geciteerde voorschoolse programma, het Perry Preschool Project, onder de loep genomen. Kunnen de resultaten daarvan echt in die mate worden gegeneraliseerd als wordt geclaimd?
Kernwoorden: Voor- en Vroegschoolse Educatie; VVE; onderwijsachterstanden; Perry Preschool; James Heckman; generalisatie; externe validiteit
SUMMARY
Preschool Education programs aim at preventing educational delays resulting from socioethnic disadvantage in the home environment of young children. Proponents claim that such programs can be effective, provided they are of high quality. Despite the investment of huge budgets, the educational gap between socioeconomically deprived families and their wealthier counterparts still is widening. The question therefore is whether the programs’ claim is justified. This article focuses on the external validity of the most cited preschool program, the High/Scope Perry Preschool Project. Is it really possible to generalize its findings to other programs, settings and conditions, and target groups, as is being claimed?
Keywords: Pre- and Early School Education; educational disadvantage; Perry Preschool; High/Scope; James Heckman; generalization; external validity
Pre-print van: Driessen, G. (2024). De generaliseerbaarheid van een VVE-modelprogramma. Heckmans dubieuze claims. Orthopedagogiek: Onderzoek en Praktijk, 63(1), 18-29. ISSN 2211-6273
https://orthopedagogiek.eu/
Geert Driessen, Annemiek Veen & Maartje van Daalen TVO VVE in de voorschoolse...Driessen Research
Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) is gericht op het verbeteren van de onderwijskansen
van kinderen die in de thuissituatie onvoldoende stimulansen ontvangen. Daartoe
krijgen zij in de kinderopvang, peuterspeelzalen en kleutergroepen van basisscholen ontwikkelingsstimulerende
programma’s aangeboden. Door de decentralisatie van het VVEbeleid
naar gemeenten en schoolbesturen en de daarmee samenhangende vrijheden is er
op lokaal niveau een enorme variatie ontstaan in de vormgeving. In deze bijdrage wordt
nagegaan hoe dat in de praktijk uitpakt bij de indicatiestelling van de doelgroepkinderen
en de uitvoering van VVE in de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk. Om hier zicht op
te verkrijgen zijn in 12 gemeenten 11 JGZ-stafmedewerkers en 25 leidsters van kinderdagverblijven
en peuterspeelzalen geïnterviewd; daarnaast zijn 30 VVE-experts geraadpleegd.
De resultaten laten zien dat de betrokkenen in de praktijk op geëngageerde wijze vormgeven
aan voorschoolse educatie en dat er daarbij al veel is bereikt. De vraag rijst echter of er
via meer standaardisering niet een efficiëntie- en effectiviteitsslag kan worden gemaakt.
Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) betreft educatieve stimuleringsprogramma’s voor peuters en
kleuters die vanwege factoren gelegen in de thuissituatie onderwijsachterstanden dreigen op te lopen.
VVE kent al een lange geschiedenis en er wordt jaarlijks ruim 250 miljoen euro aan besteed. Het is dan
ook merkwaardig dat de empirische basis ervoor onduidelijk is, zeker in het licht van een trend naar meer
evidence-based overheidsbeleid. In dit artikel wordt op zoek gegaan naar de oorsprong van VVE en beoordeelt
op kritische wijze de kwaliteit van het bewijs dat wordt opgevoerd voor de positieve werking ervan.
Bovendien worden drie recente Nederlandse publicaties op het gebied van VVE samengevat en gewogen.
Het bewijs voor positieve effecten blijkt vooralsnog te ontbreken.
Geert Driessen (2017) Voor effectiviteit achterstandsleerlingenbeleid ontbree...Driessen Research
Al sinds de jaren ‘70 krijgen scholen extra geld voor
achterstandsleerlingen. Maar dat gebeurt op basis van
indicatoren die prestatieverschillen nauwelijks verklaren. Het ontbreekt bovendien aan
bewijs dat de achterstandsmiljarden iets opleveren.
De grootste uitdaging van het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) is (1) dat het extra geld terechtkomt bij de kinderen die het het hardste nodig hebben, en (2) dat het vervolgens doelmatig en effectief wordt besteed.
Geert Driessen, Annemiek Veen & Ineke van der Veen (2013) TVO Het bereik van ...Driessen Research
Onder de noemer van Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) zet de overheid momenteel zwaar in op het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden van jonge kinderen. In kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en kleutergroepen van de basisschool krijgen kinderen met (dreigende) achterstanden stimuleringsprogramma’s aangeboden, met name op het gebied van taal. Onduidelijk is in hoeverre de doelgroepen van dit beleid, en dan vooral de allochtone kinderen van laagopgeleide ouders, bereikt worden. Ook is er weinig bekend over welke factoren samenhangen met het bereik. In deze bijdrage worden op basis van grootschalige, landelijke gegevens uit het COOL-cohortonderzoek1 zowel bereik als factoren die daarmee samenhangen in kaart gebracht.
Geert Driessen (2024) OOP De generaliseerbaarheid van een VVE-modelprogramma....Driessen Research
SAMENVATTING
Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) richt zich op het voorkomen van achterstanden die het gevolg zijn van sociaal-etnische gezinsomstandigheden. De claim is dat het daarin effectief kan zijn, mits het van hoge kwaliteit is. Ondanks de input van vele miljarden zijn de achterstanden de afgelopen decennia echter alleen maar gegroeid. De vraag die hier gesteld wordt is daarom of die claim wel terecht is. Daartoe wordt de externe validiteit van het meest geciteerde voorschoolse programma, het Perry Preschool Project, onder de loep genomen. Kunnen de resultaten daarvan echt in die mate worden gegeneraliseerd als wordt geclaimd?
Kernwoorden: Voor- en Vroegschoolse Educatie; VVE; onderwijsachterstanden; Perry Preschool; James Heckman; generalisatie; externe validiteit
SUMMARY
Preschool Education programs aim at preventing educational delays resulting from socioethnic disadvantage in the home environment of young children. Proponents claim that such programs can be effective, provided they are of high quality. Despite the investment of huge budgets, the educational gap between socioeconomically deprived families and their wealthier counterparts still is widening. The question therefore is whether the programs’ claim is justified. This article focuses on the external validity of the most cited preschool program, the High/Scope Perry Preschool Project. Is it really possible to generalize its findings to other programs, settings and conditions, and target groups, as is being claimed?
Keywords: Pre- and Early School Education; educational disadvantage; Perry Preschool; High/Scope; James Heckman; generalization; external validity
Pre-print van: Driessen, G. (2024). De generaliseerbaarheid van een VVE-modelprogramma. Heckmans dubieuze claims. Orthopedagogiek: Onderzoek en Praktijk, 63(1), 18-29. ISSN 2211-6273
https://orthopedagogiek.eu/
Geert Driessen, Annemiek Veen & Maartje van Daalen TVO VVE in de voorschoolse...Driessen Research
Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) is gericht op het verbeteren van de onderwijskansen
van kinderen die in de thuissituatie onvoldoende stimulansen ontvangen. Daartoe
krijgen zij in de kinderopvang, peuterspeelzalen en kleutergroepen van basisscholen ontwikkelingsstimulerende
programma’s aangeboden. Door de decentralisatie van het VVEbeleid
naar gemeenten en schoolbesturen en de daarmee samenhangende vrijheden is er
op lokaal niveau een enorme variatie ontstaan in de vormgeving. In deze bijdrage wordt
nagegaan hoe dat in de praktijk uitpakt bij de indicatiestelling van de doelgroepkinderen
en de uitvoering van VVE in de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk. Om hier zicht op
te verkrijgen zijn in 12 gemeenten 11 JGZ-stafmedewerkers en 25 leidsters van kinderdagverblijven
en peuterspeelzalen geïnterviewd; daarnaast zijn 30 VVE-experts geraadpleegd.
De resultaten laten zien dat de betrokkenen in de praktijk op geëngageerde wijze vormgeven
aan voorschoolse educatie en dat er daarbij al veel is bereikt. De vraag rijst echter of er
via meer standaardisering niet een efficiëntie- en effectiviteitsslag kan worden gemaakt.
Inge Bruggers, Geert Driessen & Maurice Gesthuizen (2014) M&M Voor- en vroegs...Driessen Research
Early childhood facilities: effective or ineffective?
Early childhood facilities refer to policies which were designed to improve the
language and math performances of children between two and a half and
five years old from low-socioeconomic background. This study investigated
to what extent early childhood facilities are related to language and math
performances in second grade and performance differences between second
and fifth grade. We performed longitudinal multilevel analyses on data of the
COOL 5-18 cohort study, measurement waves 2007/2008 and 2010/2011. Our
findings, based on information of 3922 children, show that early childhood
facilities are ineffective in creating short- and longer-term improvements in
language and math performances. This study also indicates that children
participating in center-based programs progress more in language between
the second and fifth grade than children who participate in family-oriented
programs.
Guuske Ledoux, Geert Driessen et al. (2015) Het onderwijsachterstandenbeleid ...Driessen Research
Ledoux, G., Roeleveld, J., Veen, A., Karssen, M., Daalen, M. van, Blok, H., Kuiper, E., Dikkers, L., Mulder, L., Fettelaar, D., & Driessen, G. (2015). Het onderwijsachterstandenbeleid onderzocht. Werkt het zoals bedoeld? Nijmegen: ITS.
Geert Driessen (2012)TVO Voor- en Vroegschoolse Educatie.pdfDriessen Research
In Nederland wordt al geruime tijd beleid gevoerd op het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden die het gevolg zijn van sociale, economische en culturele factoren in de thuissituatie van kinderen. Momenteel vormt de Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) een speerpunt van dit beleid. In kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en kleutergroepen van de basisschool krijgen kinderen met (dreigende) achterstanden stimuleringsprogramma’s aangeboden, met name op het gebied van taal. Ten gevolge van de in 1998 in gang gezette decentralisatie hebben gemeenten en schoolbesturen veel autonomie en vrijheid gekregen bij de vormgeving van VVE. Dit heeft geleid tot een enorme variatie bij de uitvoering. Het heeft er erg veel van weg dat men binnen elke gemeente aan de slag is gegaan met het opnieuw uitvinden van het wiel. Dit is allebehalve efficiënt en bovendien kan men zich afvragen of hiermee goede condities worden geschapen voor een effectieve VVE.
Het Ministerie van OCW publiceerde vlak voor de verkiezingen het Nationaal Programma Onderwijs (NPO), een bijzonder ambitieus reparatieprogramma met navenant budget (8,5 miljard euro), bedoeld om de door corona opgelopen onderwijsachterstanden weg te werken. Bij nader inzien is het NPO behoorlijk ondoordacht.
Geert Driessen (2015) ITSNieuwsbrief Voorschoolse educatie voor wie en hoe.pdfDriessen Research
Driessen, G. (2015). Voorschoolse educatie: Voor wie en hoe? ITS Nieuwbrief, 10 maart 2015. Retrieved from http://www.ru.nl/its/vm-afgerond-0/doelgroepenbeleid/voorschoolse/
Geert Driessen (2014) TVO Wat heeft het onderwijsachterstandenbeleid opgeleve...Driessen Research
In Nederland wordt al ruim veertig jaar landelijk beleid gevoerd om onderwijsachterstanden van leerlingen die het gevolg zijn van sociale, economische en culturele factoren in hun thuissituatie te voorkomen en bestrijden. In het kader van dit beleid zijn in de loop der jaren uiteenlopende instrumenten ingezet. Jaarlijks is daar zo’n driekwart miljard euro mee gemoeid. In dit review wordt op basis van empirisch onderzoek nagegaan wat al deze instrumenten hebben opgeleverd. Allereerst moet worden geconcludeerd dat er überhaupt verrassend weinig onderzoek is uitgezet naar de effectiviteit van de beleidsinstrumenten. Bovendien blijkt dat er voor de werking van de meeste instrumenten nauwelijks of geen evidentie bestaat.
Geert Driessen (2022) Een halve eeuw onderzoek naar onderwijsachterstanden.pdfDriessen Research
Geert Driessen doet al 40 jaar onderzoek naar onderwijsachterstanden. Zijn voorstel voor de toekomst: handhaaf het totale budget, maar beperk het aantal onderzoeken, en verhoog de kwaliteit daarvan. Misschien nemen politici, ambtenaren en bewindslieden het dan meer serieus – ook wanneer de uitkomsten een inconvenient truth zouden inhouden. Het is bovendien aan de ‘vierde macht’, de ambtenaren, om breder en verder te kijken dan hun bewindslieden. Zij zijn de hoeders van goed onderwijs. Het wordt tijd dat zij die taak ook wat meer waarmaken?
Driessen, G. (2022). Een halve eeuw onderzoek naar onderwijsachterstanden. Blog Didactief Online, 30 juni 2022. Retrieved from https://didactiefonline.nl/blog/blonz/een-halve-eeuw-onderzoek-naar-onderwijsachterstanden
Geert Driessen (2021) Is de Inspectie een tandeloze tijger?Driessen Research
De Inspectie van het Onderwijs houdt al decennialang toezicht op de scholen en op het onderwijsstelsel. Daarover rapporteert ze, geeft adviezen en waarschuwingen. Aan de hand van het thema ‘gelijke kansen’ wordt hier de vraag gesteld wat dat allemaal heeft opgeleverd.
Driessen, G. (2021). Is de Inspectie een tandeloze tijger? Blog Didactief Online, 12 januari 2021. Retrieved from https://didactiefonline.nl/blog/blonz/is-de-inspectie-een-tandeloze-tijger
Frederik Smit, Geert Driessen, Jos van Kuijk & Cees de Wit (2009) VVE en oude...Driessen Research
Smit, F., Driessen, G., Kuijk, J. van, & Wit, C. de (2008). VVE en ouders. Ouderbetrokkenheid en -participatie in de Voor- en Vroegschoolse Educatie. Nijmegen: ITS.
<isbn>
[Brochure] [29 pp]
De bijlesindustrie. Kunnen we nog zonder? Frederik Smit
Bijles was ooit iets voor rijke ouders die extra aandacht regelden voor hun kinderen, omdat ze toch echt het vwo móesten halen. Tegenwoordig maakt ongeveer één op de drie middelbare scholieren en een op de vier basisschoolleerlingen in groep 8 gebruik van aanvullend onderwijs. Om de corona-achterstanden te bestrijden en het lerarentekort op te vangen, kunnen veel scholen niet meer om com- merciële instellingen heen. Ruim 30 miljoen coronasubsidie is al terechtgekomen bij commercieel onderwijs. De coronapandemie ver- sterkt de reeds ingezette trend om bijles- en huiswerkinstituten in de arm nemen om ook in de school structureel extra taken te verrichten.
Geert Driessen (2024) Demasqué VVE-modelprogramma's.pdfDriessen Research
Het effect van vve blijft in Nederland moeilijk aantoonbaar. Vve-beleid wordt daarom vaak gestoeld op bewijs uit Amerikaans onderzoek. Geert Driessen fileert de belangrijkste – Perry Preschool en Abecedarian. Er blijft weinig van het bewijs over.
Geert Driessen (2024) Encyclopedia Abecedarian an impossible model preschool ...Driessen Research
The primary goal of pre- and early-school programs is to prevent young children from socioeconomically disadvantage backgrounds to start school already with educational delays. The programs offer compensatory stimulation activities which are supposed to be not available in the home situation; the focus is on language development. Proponents claim that such programs can be effective, provided they are of high quality. The belief in their success is very much based on the outcomes of a few so-called model programs from the 1960s and 1970s. One of these programs is the Carolina Abecedarian Project, a small single-site project started in 1972. Four cohorts of in total 111 children and their poor, Black parents participated in this experiment with a random allocated treatment and a control group. The children were followed from 6 weeks after birth to 6 years of age, that is, when they entered school. They were regularly tested and observed, and then after the program had ended again until they were 40 years of age. The focus here is on the internal and external validity of the Abecedarian Project. Are the effects as reported by the program’s staff reliable and valid? Is it possible to generalize the findings of this model program to other times, settings, conditions, and target groups?
Driessen, G. (2024). Abecedarian: An impossible model preschool program. Encyclopedia, 11 January 2024.
ISSN 2309-3366
Retrieved from https://encyclopedia.pub/entry/121338
More Related Content
Similar to Geert Driessen (2017) Did Vve de ongemakkelijke waarheid.pdf
Inge Bruggers, Geert Driessen & Maurice Gesthuizen (2014) M&M Voor- en vroegs...Driessen Research
Early childhood facilities: effective or ineffective?
Early childhood facilities refer to policies which were designed to improve the
language and math performances of children between two and a half and
five years old from low-socioeconomic background. This study investigated
to what extent early childhood facilities are related to language and math
performances in second grade and performance differences between second
and fifth grade. We performed longitudinal multilevel analyses on data of the
COOL 5-18 cohort study, measurement waves 2007/2008 and 2010/2011. Our
findings, based on information of 3922 children, show that early childhood
facilities are ineffective in creating short- and longer-term improvements in
language and math performances. This study also indicates that children
participating in center-based programs progress more in language between
the second and fifth grade than children who participate in family-oriented
programs.
Guuske Ledoux, Geert Driessen et al. (2015) Het onderwijsachterstandenbeleid ...Driessen Research
Ledoux, G., Roeleveld, J., Veen, A., Karssen, M., Daalen, M. van, Blok, H., Kuiper, E., Dikkers, L., Mulder, L., Fettelaar, D., & Driessen, G. (2015). Het onderwijsachterstandenbeleid onderzocht. Werkt het zoals bedoeld? Nijmegen: ITS.
Geert Driessen (2012)TVO Voor- en Vroegschoolse Educatie.pdfDriessen Research
In Nederland wordt al geruime tijd beleid gevoerd op het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden die het gevolg zijn van sociale, economische en culturele factoren in de thuissituatie van kinderen. Momenteel vormt de Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) een speerpunt van dit beleid. In kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en kleutergroepen van de basisschool krijgen kinderen met (dreigende) achterstanden stimuleringsprogramma’s aangeboden, met name op het gebied van taal. Ten gevolge van de in 1998 in gang gezette decentralisatie hebben gemeenten en schoolbesturen veel autonomie en vrijheid gekregen bij de vormgeving van VVE. Dit heeft geleid tot een enorme variatie bij de uitvoering. Het heeft er erg veel van weg dat men binnen elke gemeente aan de slag is gegaan met het opnieuw uitvinden van het wiel. Dit is allebehalve efficiënt en bovendien kan men zich afvragen of hiermee goede condities worden geschapen voor een effectieve VVE.
Het Ministerie van OCW publiceerde vlak voor de verkiezingen het Nationaal Programma Onderwijs (NPO), een bijzonder ambitieus reparatieprogramma met navenant budget (8,5 miljard euro), bedoeld om de door corona opgelopen onderwijsachterstanden weg te werken. Bij nader inzien is het NPO behoorlijk ondoordacht.
Geert Driessen (2015) ITSNieuwsbrief Voorschoolse educatie voor wie en hoe.pdfDriessen Research
Driessen, G. (2015). Voorschoolse educatie: Voor wie en hoe? ITS Nieuwbrief, 10 maart 2015. Retrieved from http://www.ru.nl/its/vm-afgerond-0/doelgroepenbeleid/voorschoolse/
Geert Driessen (2014) TVO Wat heeft het onderwijsachterstandenbeleid opgeleve...Driessen Research
In Nederland wordt al ruim veertig jaar landelijk beleid gevoerd om onderwijsachterstanden van leerlingen die het gevolg zijn van sociale, economische en culturele factoren in hun thuissituatie te voorkomen en bestrijden. In het kader van dit beleid zijn in de loop der jaren uiteenlopende instrumenten ingezet. Jaarlijks is daar zo’n driekwart miljard euro mee gemoeid. In dit review wordt op basis van empirisch onderzoek nagegaan wat al deze instrumenten hebben opgeleverd. Allereerst moet worden geconcludeerd dat er überhaupt verrassend weinig onderzoek is uitgezet naar de effectiviteit van de beleidsinstrumenten. Bovendien blijkt dat er voor de werking van de meeste instrumenten nauwelijks of geen evidentie bestaat.
Geert Driessen (2022) Een halve eeuw onderzoek naar onderwijsachterstanden.pdfDriessen Research
Geert Driessen doet al 40 jaar onderzoek naar onderwijsachterstanden. Zijn voorstel voor de toekomst: handhaaf het totale budget, maar beperk het aantal onderzoeken, en verhoog de kwaliteit daarvan. Misschien nemen politici, ambtenaren en bewindslieden het dan meer serieus – ook wanneer de uitkomsten een inconvenient truth zouden inhouden. Het is bovendien aan de ‘vierde macht’, de ambtenaren, om breder en verder te kijken dan hun bewindslieden. Zij zijn de hoeders van goed onderwijs. Het wordt tijd dat zij die taak ook wat meer waarmaken?
Driessen, G. (2022). Een halve eeuw onderzoek naar onderwijsachterstanden. Blog Didactief Online, 30 juni 2022. Retrieved from https://didactiefonline.nl/blog/blonz/een-halve-eeuw-onderzoek-naar-onderwijsachterstanden
Geert Driessen (2021) Is de Inspectie een tandeloze tijger?Driessen Research
De Inspectie van het Onderwijs houdt al decennialang toezicht op de scholen en op het onderwijsstelsel. Daarover rapporteert ze, geeft adviezen en waarschuwingen. Aan de hand van het thema ‘gelijke kansen’ wordt hier de vraag gesteld wat dat allemaal heeft opgeleverd.
Driessen, G. (2021). Is de Inspectie een tandeloze tijger? Blog Didactief Online, 12 januari 2021. Retrieved from https://didactiefonline.nl/blog/blonz/is-de-inspectie-een-tandeloze-tijger
Frederik Smit, Geert Driessen, Jos van Kuijk & Cees de Wit (2009) VVE en oude...Driessen Research
Smit, F., Driessen, G., Kuijk, J. van, & Wit, C. de (2008). VVE en ouders. Ouderbetrokkenheid en -participatie in de Voor- en Vroegschoolse Educatie. Nijmegen: ITS.
<isbn>
[Brochure] [29 pp]
De bijlesindustrie. Kunnen we nog zonder? Frederik Smit
Bijles was ooit iets voor rijke ouders die extra aandacht regelden voor hun kinderen, omdat ze toch echt het vwo móesten halen. Tegenwoordig maakt ongeveer één op de drie middelbare scholieren en een op de vier basisschoolleerlingen in groep 8 gebruik van aanvullend onderwijs. Om de corona-achterstanden te bestrijden en het lerarentekort op te vangen, kunnen veel scholen niet meer om com- merciële instellingen heen. Ruim 30 miljoen coronasubsidie is al terechtgekomen bij commercieel onderwijs. De coronapandemie ver- sterkt de reeds ingezette trend om bijles- en huiswerkinstituten in de arm nemen om ook in de school structureel extra taken te verrichten.
Geert Driessen (2024) Demasqué VVE-modelprogramma's.pdfDriessen Research
Het effect van vve blijft in Nederland moeilijk aantoonbaar. Vve-beleid wordt daarom vaak gestoeld op bewijs uit Amerikaans onderzoek. Geert Driessen fileert de belangrijkste – Perry Preschool en Abecedarian. Er blijft weinig van het bewijs over.
Geert Driessen (2024) Encyclopedia Abecedarian an impossible model preschool ...Driessen Research
The primary goal of pre- and early-school programs is to prevent young children from socioeconomically disadvantage backgrounds to start school already with educational delays. The programs offer compensatory stimulation activities which are supposed to be not available in the home situation; the focus is on language development. Proponents claim that such programs can be effective, provided they are of high quality. The belief in their success is very much based on the outcomes of a few so-called model programs from the 1960s and 1970s. One of these programs is the Carolina Abecedarian Project, a small single-site project started in 1972. Four cohorts of in total 111 children and their poor, Black parents participated in this experiment with a random allocated treatment and a control group. The children were followed from 6 weeks after birth to 6 years of age, that is, when they entered school. They were regularly tested and observed, and then after the program had ended again until they were 40 years of age. The focus here is on the internal and external validity of the Abecedarian Project. Are the effects as reported by the program’s staff reliable and valid? Is it possible to generalize the findings of this model program to other times, settings, conditions, and target groups?
Driessen, G. (2024). Abecedarian: An impossible model preschool program. Encyclopedia, 11 January 2024.
ISSN 2309-3366
Retrieved from https://encyclopedia.pub/entry/121338
Geert Driessen (2023) Encyclopedia The Perry HighScope Preschool Program A Cr...Driessen Research
Early Childhood Education programs aim at preventing educational delays associated with socio-ethnic disadvantage in the home environment of young children. Advocates claim that such programs can be effective, provided they are of high quality. Despite the investment of enormous budgets, the educational gap between socio-economically deprived families and their wealthier counterparts is still widening. The question therefore is justifiied whether these claims are justified. This article focuses on the internal and external validity of the most cited preschool program, the High/Scope Perry PreschoolProject, which was carried out between 1962 and 1967 in one school in Ypsilant, MI. Are the program's effects as reported by, e.g. Lawrence Schweinhart and James Heckman, reliable and valid? And is it really possible to generalize the findings of this so-called model program to other programs, target groups, settings and conditions, as is being claimed?
Geert Driessen (2023) The Perry High/Scope Preschool program. A critique
Retrieved from https://encyclopedia.pub/entry/history/show/109024
Kees de Bot, Geert Driessen & Paul Jungbluth (1988) MLEML An exploration of t...Driessen Research
Bot, K. de, Driessen, G., & Jungbluth, P. (1988). An exploration of the effects of the teaching of immigrant language and culture. Paper International Conference on Maintenance and Loss of Ethnic Minority Languages, Noordwijkerhout, the Netherlands, August 28-30, 1988.
Geert Driessen (1992) MLEML Developments in first and second language acquisi...Driessen Research
Driessen, G. (1992). Developments in first and second language acquisition of Turkish and Moroccan children in the Netherlands. Paper Second International Conference on Maintenance and Loss of Ethnic Minority Languages, Noordwijkerhout, the Netherlands, September 1-4, 1992.
Geert Driessen, Lia Mulder & Paul Jungbluth (1994) ILAPSI Ethnicity and socia...Driessen Research
Driessen, G., Mulder, L., & Jungbluth, P. (1994). Ethnicity and social class as rivaling determinants of educational opportunities. A closer look at family characteristics and parental behaviour. Paper International Conference on Immigration, language acquisition and patterns of social integration, Jerusalem, Israel, June 29-30, 1994.
Geert Driessen & Pim Valkenberg (2000) AERA Islamic schools in the western wo...Driessen Research
Driessen, G., & Valkenberg, P. (2000). Islamic schools: the case of the Netherlands. Paper AERA Annual Meeting, New Orleans, LA, USA, April 24-28, 2000.
Geert Driessen (2000) AEGEE Islamic schools in the western world Paper.pdfDriessen Research
Driessen, G. (2000). Islamic schools in the Western World: The case of the Netherlands. Invited paper AEGEE Conference on Intercultural Education, Nijmegen, the Netherlands, April 14-16, 2000.
Geert Driessen & Frederik Smit (2005) ERNAPE Integration participation and ed...Driessen Research
Driessen, G., & Smit, F. (2005). Integration, participation and education: effects of minority parents’ societal participation on their children’s cognitive and non-cognitive competencies. Paper 5th International Conference of the European Research Network About Parents in Education (ERNAPE), ‘Family-School-Community Partnerships: Interrelation between Family and Education Merging into Social Development’. Oviedo, Spain, September 14-16, 2005.
Frederik Smit & Geert Driessen (2005) CARE Parent and community involvement i...Driessen Research
Smit, F., & Driessen, G. (2005). Parent and community involvement in education from an international comparative perspective. Challenges for changing societies. Invited paper international conference Children At-Risk in Education, (CARE), ‘Children at Risk. Advancing their Educational Frontiers’. Kuala Lumpur, Malaysia, December 2-4, 2005.
Geert Driessen (2006) ERCOMER Integration participation and education Pres.pptDriessen Research
Driessen, G. (2006). Integration, participation and education: Effects of minority parents’ societal participation on their children’s cognitive and non-cognitive competencies. Invited paper ERCOMER seminars, European Research Centre on Migration and Ethnic Relations, Utrecht, the Netherlands, November 6, 2006.
Michael Merry & Geert Driessen (2010) WCCES Integration by other means Hindu ...Driessen Research
Merry, M., & Driessen, G. (2010). Integration by other means: Hindu schooling in the Netherlands. Paper XIV World Congress of Comparative Education Societies, ‘Bordering, re-bordering and new possibilities in education and society’, Istanbul, Turkey, June 14-18, 2010.
Geert Driessen & Michael Merry (2013) AERA Tackling socioeconomic and ethnic ...Driessen Research
Driessen, G., & Merry, M. (2013). Tackling socioeconomic and ethnic educational disadvantage to prevent lifelong poverty. Paper Annual Meeting AERA 2013, San Francisco, CA, USA, April 27 – May 1, 2013.
Frederik Smit & Geert Driessen (2013) ERNAPE Dealing with street culture in s...Driessen Research
Smit, F., & Driessen, G. (2013). Dealing with street culture in schools: Are families, schools and communities able to work together to improve the quality of the daily interactions and communication? Paper 9th International Conference of the European Research Network About Parents in Education (ERNAPE), ‘Learn from the past, review the present, prepare for a future with equity’. Lisbon, Portugal, September 4-6, 2013. In Nieuwsbrief Ouders, scholen en buurt, juli 2013. Retrieved from http://itsexpertisecentrum.wordpress.com/2013/07/02/dealing-with-street-culture-in-schools-are-families-schools-and-communities-able-to-work-together-to-improve-the-quality-of-the-daily-interactions-and-communication/
Frederik Smit & Geert Driessen (2013) ERNAPE Critical lessons from practices ...Driessen Research
Smit, F., & Driessen, G. (2013). Critical lessons from practices for improving the quality of communication between parents and schools. Paper 9th International Conference of the European Research Network About Parents in Education (ERNAPE), ‘Learn from the past, review the present, prepare for a future with equity’. Lisbon, Portugal, September 4-6, 2013. In Nieuwsbrief Ouders, scholen en buurt, juli 2013. Retrieved from http://itsexpertisecentrum.wordpress.com/2013/07/02/critical-lessons-from-practices-for-improving-the-quality-of-communication-between-parents-and-schools/
Geert Driessen & Michael Merry (2015) RA The gross and net effects Pres.pdfDriessen Research
Driessen, G., & Merry, M. (2015). The gross and net effects of the schools’ denomination on student performance. Paper Annual Meeting AERA 2015, Chicago, Ill., USA, April 16 – 20, 2015.
DOI 10.13140/RG.2.2.30454.40006
Orhan Agirdag, Geert Driessen & Michael Merry (2015) ESA Is there a Catholic ...Driessen Research
Agirdag, O., Driessen, G., & Merry, M. (2015). Is there a catholic school effect for Muslim pupils? Paper 12th Conference of the European Sociological Association 2015, Prague, Czech Republic, August 25–28, 2015.
DOI 10.13140/RG.2.2.14725.76004/1
Geert Driessen (2016) College RUG Performance differences between religious a...Driessen Research
Driessen, G. (2016). Performance differences between religious and nonreligious schools. Gastcollege Bachelor Onderwijssociologie, Vakgroep Sociologie, RUG, Groningen, 25 februari 2016.
Geert Driessen (2016) College RUG Performance differences between religious a...
Geert Driessen (2017) Did Vve de ongemakkelijke waarheid.pdf
1. maart 2017
24
M
eer dan honderdduizend kinderen in
Nederland volgen voor- en vroegschoolse
educatie (vve). Er zijn de afgelopen
decennia miljarden in gepompt om de ontwikkeling
van kinderen met een achterstand te stimuleren. Maar
werkt het ook? Onlangs zijn er drie Nederlandse
publicaties verschenen over de effectiviteit van vve.
De eerste is van Fukkink, Jilink en Oostdam, die in
2015 de resultaten samen-
vatten van 21 deelstudies
naar taal, rekenen, algemene
intelligentie en sociaal-emo-
tionele ontwikkeling. In
totaal werden ruim 50 dui-
zend kinderen onderzocht,
die samen meer dan 60
miljoen uren vve volgden.
De conclusie van de onderzoekers is glashelder: ze
vonden geen significante effecten, voor geen enkel
domein. Het effect van vve is in de woorden van de
onderzoekers ‘kleiner dan klein’, en daalt sinds het
jaar 2000 zelfs licht. Dat is opvallend, want sindsdien
zijn er beleidsaanpassingen en investeringen gedaan
die vve-kinderen naar een hoger niveau zouden moe-
ten tillen.
Vve is zinnig, juichten de media afgelopen zomer. Zij baseerden zich op
nieuw cohortonderzoek. Maar wie beter kijkt, ziet dat de wetenschappelijke
onderbouwing van vve-beleid rammelt.
Vve: de ongemakkelijke
waarheid
Afgelopen zomer trok het grootschalige
pre-COOL-cohortonderzoek veel aandacht in de
media. Vve zou wél effect hebben; de achterstand
van vve-kinderen zou zelfs worden gehalveerd. Een
probleem in de vve-praktijk, dat doorsijpelt in dit
onderzoek, is dat de doelgroep heel verschillend
wordt gedefinieerd. Als centraal onderdeel van het
Onderwijsachterstandbeleid (OAB, zie kader) is vve
bedoeld voor kinderen van laagopgeleide allochtone
ouders. De oorspronkelijke focus op achterstand
blijkt steeds meer vermengd te raken met zorg (leer-
en gedragsproblemen) en passend onderwijs. Door
deze variatie komt een kind in de ene gemeente in
aanmerking voor vve, maar als het in een andere
gemeente zou wonen niet. Bovendien hangt de
beslissing ook af van het screeningsinstrument: deze
instrumenten zijn niet allemaal even betrouwbaar en
valide. Kinderen krijgen daardoor soms ten onrechte
vve, of krijgen het juist niet als dat wel zo zou moe-
ten zijn.
Fundamenteel bezwaar
De pre-COOL-onderzoekers hebben geprobeerd deze
problemen te omzeilen door de doelgroepen breed
te definiëren, op basis van ouderlijke opleiding,
etniciteit en thuistaal. Of een kind ook écht tot de
vve-doelgroep behoort en daadwerkelijk vve heeft ge-
volgd is niet meegenomen. Ook laat de studie buiten
beschouwing hoe lang en hoe intensief het kind vve
heeft gevolgd, en met welk programma. Dit alleen
al maakt het onmogelijk om op basis van pre-COOL
eenduidige conclusies te trekken over de effectiviteit
van vve.
Wat zijn, los van dit fundamentele bezwaar, de
uitkomsten van het onderzoek? Hebben de kinderen
vooruitgang geboekt in selectieve aandacht, woorden-
schat, speel-werkhouding, ontluikende rekenvaardig-
heid en taalvaardigheid? De doelgroepkinderen liepen
soms in op de andere kinderen, maar soms werd
hun achterstand juist groter. Deze effecten waren
niet allemaal significant. Op een totaal van vijftien
analyses werd slechts één positief effect gerapporteerd,
voor woordenschat, waarbij allochtone kinderen uit
Taalcursus
Voor- en vroegschoolse educatie (vve) is het speerpunt van het
Onderwijsachterstandbeleid (OAB). Dit educatieve programma,
op kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en in kleutergroepen,
stimuleert bij kinderen tussen 2,5 en zes jaar vooral de taalont-
wikkeling. Vve-leiders moeten dus zelf het Nederlands goed
beheersen. Veel leiders hebben daarom de afgelopen jaren een
taalcursus moeten volgen.
De vve-leiders scoren in het algemeen voldoende op pedagogi-
sche vaardigheden, maar duidelijk lager op educatieve compe-
tenties. Daar zou in de opleiding veel meer aandacht voor moeten
zijn. Formeel is een opleiding op mbo-niveau voldoende, maar
door het steeds complexere werk ligt een hbo-opleiding meer
voor de hand.
CPB baseert zich op
één evaluatie van
Amerikaans onderzoek
ONDERZOEK
PO
2. de doelgroepen van het onderzoek meer vooruitgingen
dan allochtone kinderen uit de controlegroep. Maar of
dat het resultaat is van vve weten we dus niet. De sug-
gestie in de media, dat nu duidelijk is dat vve werkt,
wordt helemaal niet ondersteund door het onderzoek.
Amerikaanse evaluatie
Ook het Centraal Planbureau (CPB) is vorig jaar
nagegaan welke vve-beleidsmaatregelen effectief zijn
en welke niet. Het plaatst een kanttekening bij studies
naar vve: geen enkel Nederlands vve-onderzoek
voldoet aan de methodologische criteria die het CPB
stelt, en buiten Nederland is dat nauwelijks beter.
Toch valt er leerwinst van vve te verwachten volgens
het CPB, en wel wanneer de huidige modale tien
uur vve per week in de voorschoolse fase wordt opge-
schroefd naar 24 uur. Dit zou een jaarlijkse investering
vragen van circa 5.100 euro per kind, boven op de
ruim 3.600 euro die het nu al kost. Voor een totaal
van zeventigduizend kinderen is dat zo’n 610 miljoen
euro.
Waarop baseert het CPB deze verwachting? De
belangrijkste bron is Head Start, in 1965 gestart in
Amerika. Dit is een mengelmoes van lokale program-
ma’s die zijn bedoeld voor gezinnen die leven onder de
armoedegrens. Ouders spelen in de programma’s een
belangrijke rol. Head Start is in de meeste opzichten
volstrekt onvergelijkbaar met de Nederlandse vve,
niet alleen qua financiering en budget, maar ook qua
doelgroepen, organisatie, vormgeving, inhoud, duur
en intensiteit. Toch is het CPB-advies vrijwel volledig
gebaseerd op één evaluatie van Head Start.
In die evaluatie zit bovendien een probleem: de resul-
taten zijn allesbehalve eenduidig. ‘De weinige effecten
die we hebben gevonden, laten geen duidelijk pa-
troon zien van gunstige of ongunstige gevolgen voor
kinderen,’ zeggen de onderzoekers zelf. Met andere
woorden: het CPB-advies leunt op bijzonder mager
empirisch bewijs.
Alleen positieve resultaten
Iedereen hoopt van harte dat vve werkt, maar bewijs
daarvoor ontbreekt helaas. Onderzoekers hebben
bovendien soms de neiging, volgens Fukkink e.a., om
alleen positieve effecten te rapporteren. De empirisch
vastgestelde, tegenvallende resultaten lijken voor de
boodschappers een inconvenient truth. Daarbij spelen
wellicht ook hun opdrachtgevers een rol. Ministeries
en politieke partijen hebben om sociaal-politieke
overwegingen baat bij positieve resultaten. De
investeringen zijn al gedaan en het is lastig om een
eenmaal ingeslagen beleidstraject terug te draaien.
Maar dat helpt kinderen natuurlijk niet verder, en
dat zouden onderzoekers, media en beleidsmakers
moeten beseffen voordat ze voorbarig over vve de
loftrompet steken. ■
Geert Driessen, Evidence-based VVE? De
gebrekkige empirische onderbouwing van Voor-
en Vroegschoolse Educatie, 2016.
Driessen is onafhankelijk onderzoeker en werkte
voorheen op het ITS.
Lees een uitgebreide
versie van dit artikel
op didactiefonline.nl,
onder andere over de
effectiviteit van verschil-
lende vve-programma´s.
Tekst Geert Driessen
maart 2017 25