Presentatie op de Landelijke Dag 2012 door Henk-Jan Ottens. Samenvatting: De afname van de Veldleeuwerik in Nederland is duizelingwekkend. Sedert de eerste
aantalsschattingen midden jaren zeventig is de populatie met honderdduizenden broedparen
afgenomen. En de afname gaat onverdroten door. Nog altijd neemt de populatie jaarlijks met ca. 5% af
waardoor huidige schattingen voor ons land uitkomen op nog slechts 30.000 broedparen.
In Oost Groningen wordt sinds 2007 onderzoek gedaan naar broedende Veldleeuweriken in
akkergebieden. Belangrijk doel van het onderzoek is om inzicht te krijgen in de effecten van agrarisch
natuurbeheer voor Veldleeuweriken. In de afgelopen jaren zijn zo’n 250 nesten opgezocht, zijn ouders
gevolgd, is onderzoek gedaan naar het voedsel en zijn 40 vogels met radio-zenders uitgerust om ze te
kunnen volgen.
Na al die jaren is een stevig beeld ontstaan van de betekenis van agrarisch natuurbeheer voor
broedende Veldleeuweriken. Op de landelijke dag ga ik hier nader op in en laat ik zien waar de schoen
wringt voor Veldleeuweriken in agrarische gebieden.
Brussels Waste Network - Solvay research and technology - AfvalbeheerBrussels Waste Network
Presentation done by Pierre Depret (Solvay Research and Technology) on the first meeting of the Brussels Waste Network, held on the 31th of JAnuary 2011 at BECI.
A variation of topics for farmer extension group Leusden-WoudenbergHenk Hogeveen
December 2012 I was invited to give a presentation for the farmers extension group Leusden-Woudenberg. These groups are organizations by and for farmers who organize excursions and meetings to learn. Quite interesting because my father used to be in the board of a precessor of this specific group. I still know a lot of the farmers in this group and I was more nervous for this presentaiton than for many others because of that.
The farmers asked me a quite large number of topics to present, so the presentation (in Dutch) offers a wide range of work we are involved with: optimization of mastitis therapy, drying off, grazing, shortened dry periods etc.
The Dutch Society for large ruminant veterinarians (VGH, say cattle vets), invited me on their lustrum conference to talk about the value of their services. This is a hot item for Dutch vets (and maybe for other vets as well).
The veterinarian profession is changing. From animal-based reactive work (an animal is ill and you have to see what it is and cure it) it becomes herd-based pro-active work. Getting paid for your advise (brains) instead of for your skills and drugs. This change gives insecurity: is our education good enough, do we know enough, are we able to compete with other advisors.
During the presentation I showed the costs of animal diseases (such as claw problems, mastitis), reduced fertility and poor young-stock raising, all fields where the vet can be of value for the farmer. So there is room for improvement, there is room for value creation, but that value need to be created by the vets. Vets have to take up the challenge. The coming change in milk payment system (end of the EU quota system in 2015) gives ample opportunity for the Dutch vet. Production disease become much more expensive. I showed that as well. So there is value in herd health: it needs to be created.
Brussels Waste Network - Solvay research and technology - AfvalbeheerBrussels Waste Network
Presentation done by Pierre Depret (Solvay Research and Technology) on the first meeting of the Brussels Waste Network, held on the 31th of JAnuary 2011 at BECI.
A variation of topics for farmer extension group Leusden-WoudenbergHenk Hogeveen
December 2012 I was invited to give a presentation for the farmers extension group Leusden-Woudenberg. These groups are organizations by and for farmers who organize excursions and meetings to learn. Quite interesting because my father used to be in the board of a precessor of this specific group. I still know a lot of the farmers in this group and I was more nervous for this presentaiton than for many others because of that.
The farmers asked me a quite large number of topics to present, so the presentation (in Dutch) offers a wide range of work we are involved with: optimization of mastitis therapy, drying off, grazing, shortened dry periods etc.
The Dutch Society for large ruminant veterinarians (VGH, say cattle vets), invited me on their lustrum conference to talk about the value of their services. This is a hot item for Dutch vets (and maybe for other vets as well).
The veterinarian profession is changing. From animal-based reactive work (an animal is ill and you have to see what it is and cure it) it becomes herd-based pro-active work. Getting paid for your advise (brains) instead of for your skills and drugs. This change gives insecurity: is our education good enough, do we know enough, are we able to compete with other advisors.
During the presentation I showed the costs of animal diseases (such as claw problems, mastitis), reduced fertility and poor young-stock raising, all fields where the vet can be of value for the farmer. So there is room for improvement, there is room for value creation, but that value need to be created by the vets. Vets have to take up the challenge. The coming change in milk payment system (end of the EU quota system in 2015) gives ample opportunity for the Dutch vet. Production disease become much more expensive. I showed that as well. So there is value in herd health: it needs to be created.
1. This document discusses research into how starling flocks form complex flocking behaviors through self-organization and local interactions between individuals.
2. A computer model called StarDisplay was able to replicate the shapes, internal structures, and variations in shape of empirical starling flocks by including behaviors like banking while turning and differences in speed.
3. The model also showed that asynchronous behaviors during turning, large flock sizes, and fewer interaction partners between individuals could lead to more complex and variable flock shapes, matching observations of birds.
Is er nog hoop voor de scholekster - Bruno Ens - Landelijke Dag SOVON 2011Sovon Vogelonderzoek
Het gaat al jaren slecht met de Scholeksters in Nederland. Het jaar 2008 werd daarom door SOVON en Vogelbescherming uitgeroepen tot "Jaar van de Scholekster". Ook in 2009 werden er nog overal in Nederland Scholeksters geteld door enthousiaste vrijwilligers. En in het voorjaar van 2011 kwam dan eindelijk het rapport over alle bevindingen. Die stemmen niet vrolijk. Alleen de stadse Scholeksters lijken het goed te doen, maar slechts een klein deel van de Scholeksters broedt in de stad. De grote meerderheid van de Scholeksters die in de weilanden en op de kwelders broedt heeft het daar moeilijk. Al jaren worden er veel te weinig jongen grootgebracht. En buiten de broedtijd, als de dieren in de Waddenzee en Delta overwinteren, is schraalhans keukenmeester. Kan het tij nog gekeerd worden? Zo ja, hoe?
Presentatie op de Landelijke Dag 2012 door Martin Poot.De Voordelta strekt zich uit van Zeeland tot aan de zuidpunt van Zuid-Holland. In dit Natura 2000-gebied is recent de Tweede Maasvlakte aangelegd. Om deze aanleg te compenseren, zijn er compenserende maatregelen genomen. Wat het effect daarvan is op de Grote sternkolonies, onderzoekt Martin Poot. Niet alleen vanuit het vliegtuig, maar ook met behulp van kleine GPS-loggers op de sterns zelf. Hoewel het onderzoek nog niet helemaal afgerond is, zal hij al wat conclusies laten doorschemeren
Nederland heeft als land de hoogste vogelteldichtheid in de wereld. We weten van bijna al onze
broedvogels en niet-broedvogels waar ze zitten en hoe de trend verloopt. Daarnaast verzamelen we
gegevens over broedsucces van heel wat soorten, we ringen grote aantallen vogels en weten in welke
dichtheden ze per habitattype voorkomen. Toch moeten we op de vraag waarom een bepaalde soort
achteruit gaat vaak het exacte antwoord schuldig blijven. En dat is nog duidelijker als we vragen naar
de meest effectieve beschermingsmaatregelen. Momenteel wordt er gewerkt aan een systeem dat
gegevens en informatie over vogelpopulaties verzamelt, analyseert en interpreteert. Een grote rol
spelen daarbij populatiemodellen die de diverse gegevensbronnen geïntegreerd analyseren.
Bij het verzamelen daarvan zien we een belangrijke rol voor de huidige waarnemers, de ogen en oren
in het veld. Dankzij dit werk kan Sovon beter begrijpen waarom zich bepaalde ontwikkelingen in de
vogelstand voordoen en kan Vogelbescherming beter ‘science-based’ beschermen en daarmee de
kansen vergroten dat de vogelstand snel en voldoende kan profiteren van beschermingsmaatregelen.
Het broedseizoen is voorbij en vele vogels zijn alweer op trek, maar een aantal blijft in Nederland overwinteren. Gedurende deze workshop voor beginnende vogelkijkers gaan we aan de slag met het herkennen van de Friese overwinterende watervogels. Hierbij leer je ook meer over de ecologie van deze vogels; waar komen ze voor, hoe overwinteren ze, welke gaan eventueel nog op trek of zijn juist naar Nederland getrokken? We sluiten de workshop af met leuke watervogelquiz!
1. This document discusses research into how starling flocks form complex flocking behaviors through self-organization and local interactions between individuals.
2. A computer model called StarDisplay was able to replicate the shapes, internal structures, and variations in shape of empirical starling flocks by including behaviors like banking while turning and differences in speed.
3. The model also showed that asynchronous behaviors during turning, large flock sizes, and fewer interaction partners between individuals could lead to more complex and variable flock shapes, matching observations of birds.
Is er nog hoop voor de scholekster - Bruno Ens - Landelijke Dag SOVON 2011Sovon Vogelonderzoek
Het gaat al jaren slecht met de Scholeksters in Nederland. Het jaar 2008 werd daarom door SOVON en Vogelbescherming uitgeroepen tot "Jaar van de Scholekster". Ook in 2009 werden er nog overal in Nederland Scholeksters geteld door enthousiaste vrijwilligers. En in het voorjaar van 2011 kwam dan eindelijk het rapport over alle bevindingen. Die stemmen niet vrolijk. Alleen de stadse Scholeksters lijken het goed te doen, maar slechts een klein deel van de Scholeksters broedt in de stad. De grote meerderheid van de Scholeksters die in de weilanden en op de kwelders broedt heeft het daar moeilijk. Al jaren worden er veel te weinig jongen grootgebracht. En buiten de broedtijd, als de dieren in de Waddenzee en Delta overwinteren, is schraalhans keukenmeester. Kan het tij nog gekeerd worden? Zo ja, hoe?
Presentatie op de Landelijke Dag 2012 door Martin Poot.De Voordelta strekt zich uit van Zeeland tot aan de zuidpunt van Zuid-Holland. In dit Natura 2000-gebied is recent de Tweede Maasvlakte aangelegd. Om deze aanleg te compenseren, zijn er compenserende maatregelen genomen. Wat het effect daarvan is op de Grote sternkolonies, onderzoekt Martin Poot. Niet alleen vanuit het vliegtuig, maar ook met behulp van kleine GPS-loggers op de sterns zelf. Hoewel het onderzoek nog niet helemaal afgerond is, zal hij al wat conclusies laten doorschemeren
Nederland heeft als land de hoogste vogelteldichtheid in de wereld. We weten van bijna al onze
broedvogels en niet-broedvogels waar ze zitten en hoe de trend verloopt. Daarnaast verzamelen we
gegevens over broedsucces van heel wat soorten, we ringen grote aantallen vogels en weten in welke
dichtheden ze per habitattype voorkomen. Toch moeten we op de vraag waarom een bepaalde soort
achteruit gaat vaak het exacte antwoord schuldig blijven. En dat is nog duidelijker als we vragen naar
de meest effectieve beschermingsmaatregelen. Momenteel wordt er gewerkt aan een systeem dat
gegevens en informatie over vogelpopulaties verzamelt, analyseert en interpreteert. Een grote rol
spelen daarbij populatiemodellen die de diverse gegevensbronnen geïntegreerd analyseren.
Bij het verzamelen daarvan zien we een belangrijke rol voor de huidige waarnemers, de ogen en oren
in het veld. Dankzij dit werk kan Sovon beter begrijpen waarom zich bepaalde ontwikkelingen in de
vogelstand voordoen en kan Vogelbescherming beter ‘science-based’ beschermen en daarmee de
kansen vergroten dat de vogelstand snel en voldoende kan profiteren van beschermingsmaatregelen.
Het broedseizoen is voorbij en vele vogels zijn alweer op trek, maar een aantal blijft in Nederland overwinteren. Gedurende deze workshop voor beginnende vogelkijkers gaan we aan de slag met het herkennen van de Friese overwinterende watervogels. Hierbij leer je ook meer over de ecologie van deze vogels; waar komen ze voor, hoe overwinteren ze, welke gaan eventueel nog op trek of zijn juist naar Nederland getrokken? We sluiten de workshop af met leuke watervogelquiz!
Met het najaar in het vooruitzicht zullen de ganzen langzamerhand Fryslân weer bezoeken vanuit hun broedgebied. Maar welke soorten ganzen zijn er waar in Fryslân te verwachten en in welke hoeveelheid?
In deze workshop worden diverse soorten ganzen uitgelicht en gaan we oefenen met de herkenning en het tellen van (grote) groepen ganzen. Leuk om te doen!
Vogels hebben net als mensen slaap nodig om te functioneren. Dit wordt buiten het broedseizoen door veel vogelsoorten in groepen gedaan op zogenaamde slaapplaatsen. Voor slaapplaatstellers is dit een uitgelezen mogelijkheid om onder andere de aantallen in kaart te brengen. Waarom vogels samen slapen op een slaapplaats, wat het tellen van slaapplaatsen aan informatie oplevert en hoe u zelf mee kunt doen zal in deze lezing ten gehore worden gebracht.
Voor stichting Anemoon hebben we dit jaar weer de Zeggenkorfslak en de Platte schijfhoren in Friesland in kaart gebracht. Voor de wetenschap en eigen studie hebben we de andere soorten korfslak ook geïnventariseerd.
Dit jaar is gewerkt aan een nieuwe lijst met soorten van Fries belang. Ook de vlinders zijn daarin meegenomen en voor het eerst ook de nachtvlinders. De lijsten zijn nog niet definitief, maar toch zullen we er al een presentatie over geven. Behalve de lijsten zelf zal er uitgebreider worden ingegaan op een paar ‘Friese’ vlinders. Hoe gaat het daarmee, en wat kunnen we doen om ze te helpen? Uiteraard wordt de presentatie verluchtigd met schitterende foto’s.
Broedvogels singels en wallen_Friese vrijwilligersdag-3 sept 2022.pptxSovon Vogelonderzoek
Het coulisselandschap van de Noardlike Fryske Wâlden (NFW) is een landelijk bolwerk voor een aantal houtwalspecialisten onder de broedvogels. Maar de samenstelling en dichtheid van de broedvogelgemeenschap van singels en wallen is in de NFW wel anders dan in Zuidoost-Fryslân. Dat heeft te maken met de samenstelling van de singels en wallen en met het landschap. Waar het verschil in zit, ga ik vertellen in de presentatie. Uit de habitatanalyse leid ik ook beheeraanbevelingen af voor de agrarische collectieven.
Insecten komen bij de provincie Fryslân steeds hoger op de agenda en de argusvlinder is zelfs uitgeroepen tot provinciale doelsoort. In de Argustelling worden de argusvlinder en de groene glazenmaker door vrijwilligers in beeld gebracht. Hoe dat werkt en wat de resultaten zijn, komt in deze lezing aan de orde. Ook hoe we de komende jaren gaan inzetten op bredere insectenmonitoring en hoe u daarbij kunt helpen.
Sinds 2017 monitoren Altenburg & Wymenga en de Zoogdiervereniging samen de Noordse woelmuis in Fryslân. De monitoring vindt plaats door op vaste locaties keutels te zoeken en te verzamelen. Middels DNA-analyse kan vastgesteld worden van welke soorten de keutels afkomstig zijn. Op deze manier kan de verspreiding van de Noordse woelmuis en die van concurrerende soorten woelmuizen in beeld gebracht worden. Sinds 2017 is de toch al beperkte verspreiding van de Noordse woelmuis in Fryslân verder afgenomen en is de soort waarschijnlijk uit een aantal leefgebieden verdwenen. In de presentatie wordt ingegaan op de factoren die hiervoor verantwoordelijk zijn. Op 2 september vindt een excursie plaats naar de Grutte en Lytse Griene in het Sneekermeergebied, waarbij we laten zien hoe die keutels gevonden kunnen worden. Tevens wordt dan ingegaan op verbetermaatregelen die in het gebied worden getroffen voor de Noordse woelmuis.
5. Stichting Werkgroep Grauwe Kiekendief
Van romantiek kan ook een Veldleeuwerik niet leven. Daarom sinds
2007 onderzoek naar “succesvol” leeuwerikbeheer.
Veldleeuwerikonderzoek in Oost-Groningen is gericht op:
• Monitoring (tellen).
• Meting reproductiesucces (nesten zoeken, conditiebepaling).
• Reproductiesucces individuele paren (zenderonderzoek).
• Benutting nestomgeving voedselzoekende ouders.
• Monitoring insecten in verschillende habitattypen.
• Metingen gewasontwikkeling.
• Analyse voedselsamenstelling jongen en ouders.
6. Stichting Werkgroep Grauwe Kiekendief
Verspreiding van de
Veldleeuwerik in
Nederland 1998-2000 Oost
Groningen
Schatting 50-70.000 broedparen Rolde
2010 schatting ca. 30.000 broedparen
-95%!
Wat gaat de nieuwe atlas
brengen?
12. Stichting Werkgroep Grauwe Kiekendief
Vanaf eind mei is nog maar
14% broedveilig habitat Legbegin in 10-daagse perioden van 2007-2012
beschikbaar. 20 WT LZ IG
18
16
14
12
Aantal
10
8
6
4
2
0
Decade
13.
14. Stichting Werkgroep Grauwe Kiekendief
De populatiedaling wordt vooral verklaard door het geringe
uitkomstsucces. In 2007-2012 bedroeg deze gemiddeld 13,4%.
Voor een stabiele populatie is minimaal een uitkomstsucces van 20%
nodig! Ervan uitgaande dat gemiddeld 2x per seizoen gebroed wordt.
23. Stichting Werkgroep Grauwe Kiekendief
• Waarmee is de Veldleeuwerik in het broedseizoen echt geholpen?
• Verhoging broedsucces is ‘keyfactor’
• Maatregelen op perceelsniveau noodzakelijk (seizoensbreed inbrengen van broedveilige
gewassen zoals akkerranden, luzerne, zomer/wintergranen, grasbraak)
• Extensivering teeltwijzen als agrarisch natuurbeheer-maatregel
• Laagblijvende plantensoorten in akkerrandenmengsel. 10-15kg zaaizaad.
• Geen akkerranden in de buurt van bebouwing en bosjes.
• Veehouders moeten ook kunnen deelnemen aan akkervogelbeheer (grasbraak)