Situering
• Studieopdracht &boek Kortom: “Analoog of digitaal?
Inclusief communiceren in de internetsamenleving.
• Verregaande digitalisering van economie, samenleving
en overheid
• Niet-digitalen vormen een uitstervend ras (?)
• Overheden digitaliseren & besparen op papier
• Ondertussen al ruim 20 jaar digitale inclusie initiatieven:
nood aan update
5.
Digitaliseringsdrang of besparingsdrang?
•Digitaal is het nieuwe normaal
• Radicaal digitaal
• Print is dead
• Digital first
• Digital by default
• Want:
• Bijna iedereen heeft internet
• Drukwerk is duur
• Drukwerk is weinig milieuvriendelijk
6.
• Digitaal ishet
nieuwe normaal!
• Radicaal digitaal!
• Print is dead!
• Digital first!
• Digital by default!
7.
Evolutie in kanaal-en contentstrategie - 1
(geïnspireerd op Atie de Heer, « content organizing in de praktijk »)
• Eilandenfase:
• elke dienst op zich, met eigen kanalen, vaak amateuristische aanpak
• Silofase:
• elk kanaal apart en met eigen filosofie; inbreng mogelijk vanuit verschillende diensten
• Concentratiefase:
• verschillende kanalen naast & met elkaar, geconcentreerd en beheerd vanuit één
(communicatie)dienst, met nadruk op informatie en werving (verkoop)
• Geïntegreerde netwerkfase:
• geïntegreerde contentontwikkeling, de hele organisatie doet mee, met ruimte voor
wisselwerking met doelgroepen, kanalen in een logische samenhang, elkaar
versterkend en ondersteunend (crossmediaal), niet allen info & werving, ook ruimte
voor communitybuilding en verbinding
8.
Evolutie in kanaal-en contentstrategie - 2
• Broadcasting
• Narrowcasting
• Pointcasting / one to one
Mythe of realiteit?
•“Het overgrote deel van de bevolking heeft internet thuis.
Dus kunnen we die als overheid ook bereiken met internet.”
• “Kansarmen en allochtonen maken weinig of geen gebruik
van internet.”
• “Wie zich in de digitale kloof bevindt, kunnen we best helpen
met gedrukte info.”
• “Sociale media zijn goed om de jeugd te bereiken.”
• “Digitaal is altijd goedkoper dan gedrukt.”
• “We moeten kiezen voor “radicaal digitaal”, anders hinken we
achterop en missen we de toekomst.”
10
11.
Wie zit inde digitale kloof?
(referentiebron: FOD Economie Barometer Informatiemaatschappij 2015)
• 1e graad:
• De niet-gebruikers van internet
• => 10 à 20% van de bevolking (83% heeft internet thuis)
• 2e graad:
• De internetgebruikers die technisch weinig internetvaardig zijn
• => 37% van de bevolking
• 3e graad:
• De internetgebruikers met onvoldoende infovaardigheden om
digitale middelen nuttig en doelgericht te gebruiken
• => …% van de bevolking
12.
• 45% vande Belgen gebruikt nog geen internet voor
contact met overheid. Redenen:
• Onvoldoende internetvaardig
• Weinig of geen zicht op beschikbare online overheidsinfo
• Gebrek aan vertrouwen in kanaal
• Voorkeur voor kanaal waar men meer mee vertrouwd is
• 49% van de Belgen gebruikte nog nooit een eID-
kaartlezer; 62% heeft er geen.
• 21% van de Belgen vindt zich onvoldoende digitaal
vaardig bij het invullen van online (overheids)formulieren.
16
• 1. Visie(Beweging.net/CM/ACV) 1.300.000 UPP
• 2. Klasse voor Ouders (Vl. overheid) 700.000 UPP
• 3. S-Magazine (Social. Mutualiteit) 503.700 UPP
• 4. Dag Allemaal 382.206 CIM
• 5. Ons Recht (LBC-NVK) 320.000 info uitgever
• 6. VAB Magazine 300.404 CIM
• 7. De Nieuwe Werker (ABVV) 300.000 PUB/info uitgever
• 8. Kerk&Leven 280.085 CIM
• 9. De Bond (Gezinsbond) 276.483 CIM
• 10. Profiel (Onafhankel.Ziekenfondsen) 253.000 UPP
De oplagetop tien,
volgens publiek toegankelijke bronnen
(CIM, PUB, UPP, voorjaar 2014) (foutmarge 10 à 20%)
Bron: MedianetwerkPlus / Memori (2014)
17.
• Een Vlaamsgezin krijgt maandelijks 6 tot 18 niet-
commerciële (“gratis”) bladen in de bus
(MedianetwerkPlus/Memori, 2014)
• De niet-commerciële pers neemt 58% van het
tijdschriftenlandschap beslag (bpost, 2012)
• Gemiddeld 10 à 25% niet-lezers ; gemiddeld 75 à 90%
lezers (MedianetwerkPlus/Memori, 2014)
• Bijna alle Vlaamse gemeenten hebben een
gemeentelijk informatieblad
• Stelselmatig gelezen in gemiddeld 3 op 4 gezinnen (Memori –
Thomas More, 2000-2013)
18.
Evolutie in informatiegedrag
•De burgers worden niet alleen digitaler maar ook omni-
medialer
• Afhankelijk van onderwerp hebben burgers andere
voorkeurkanalen
• Ondertussen: overheden worden multimedialer
• 1997: maximum 14 communicatiekanalen per gemeente
• 2013: maximum 28 communicatiekanalen per gemeente
(Groot Gemeentelijk Communicatieonderzoek, Thomas More)
Kanalenvoorkeur hangt afvan:
• Socio-economische achtergrond:
• Aandachtspunt van informatiegeletterdheid & mediawijsheid
• Mensen in armoede: mondelinge communicatie centraal
• Leeftijd
• Onderwerp van de communicatie
21.
1.00
1.50
2.00
2.50
3.00
3.50
4.00
Gemeente Bornem: kennisen gebruik van informatiekanalen x leeftijd
gem.score van 1 (ken ik niet) tot 4 (gebruik ik regelmatig)
25 jaar of jonger 26 tot 45 jaar 46 tot 65 jaar ouder dan 65 jaar
Bron: Gemeente Bornem / Thomas More – Memori (2012)
Dus…
• Er zijngeen standaardkanalen om mensen te bereiken:
noch het brede publiek noch het individu
• Kanaalvoorkeur is sterk afhankelijk van het onderwerp
van de communicatie
• Zelfs digitaal vaardige burgers willen niet alles digitaal
• In de communicatie van overheid naar burger:
voorkeurmix van digitale & papieren kanalen
• In de communicatie van burger naar overheid:
voorkeurmix van vnl. mondelinge en digitale kanalen
29
• 1. Aandachttrekken
• 2. Informeren / kennis verhogen
• 3. Overtuigen en werven
• 4. Ondersteunen
• 5. Onderhouden
• 6. Engageren, wisselwerken, verbinden
Communicatiedoelen: waarom communiceren?
Wat willen we bereiken met communicatie?
=> Zes clusters mogelijke doelen:
30.
• 1. aandachttrekken
• top of mind zijn
• stijgende bekendheid van beleid, diensten, activiteiten, ideeën...
• 2. Informeren / kennis verhogen
• alle info is beschikbaar voor wie er om vraagt
• alle info is vindbaar voor wie er naar zoekt
• de doelgroepen zijn actief geïnformeerd
• de informatie is kwaliteitsvol (tijdig, correct, bevattelijk, …)
• 3. Overtuigen en werven
• besef beïnvloeden (awareness)
• houding beïnvloeden (attitude)
• gedrag beïnvloeden (behavior)
• een beoogd imago nastreven (imagebuilding, branding,
reputatiemanagement…)
• voldoende deelnemers aan activiteiten / cliënten voor diensten /
aanhangers van een idee(ëngoed) genereren
30
31.
• 4. Ondersteunen
•regelmatig opnieuw aandacht trekken (reminders)
• beschikbaarheid voorzien van info voor wie méér, méér gedetailleerde,
méér info op maat wenst
• bekend en/of top of mind houden van de communicatiekanalen
(communicatie over de communicatie)
• 5. Onderhouden
• je publiek op duurzame wijze blijven bereiken: regelmaat in de
communicatie
• 6. Engageren, wisselwerken, verbinden
• interactie van / wisselwerking met de doelgroep bekomen
• positieve omgang met personen met vragen, kritieken, klachten,
suggesties…
• betrokkenheid genereren
• engageren
31
32.
32
Elk communicatiemediumheeft een specifiek
“communicatievermogen”: vermogen om aandacht te trekken,
te informeren, te overtuigen, te ondersteunen, publiek te
behouden, positief om te gaan met interactie en engagement.
Voor elk type communicatiedoel zijn verschillende
communicatiekanalen meer/minder geschikt
Dit is geen exacte wetenschap: veel hangt ook af van
doelgroep, omgeving, te communiceren inhoud/boodschap, …
=> samenspel van inzicht, expertise, inlevingsvermogen en
creativiteit
Aandacht is wenselijk voor de synergie tussen de verschillende
communicatiekanalen: crossmediale aanpak
33.
33
Doel 1: aandachttrekken, vooral via:
• (landelijke, regionale en/of lokale) pers: printmedia (dagbladen,
periodieken, huis-aan-huis, gemeentelijk infoblad), audiovisuele
media, digitale media
• affiches op geschikte locaties
• folder of pamflet (= flyer)
• persoonlijke brief / direct mail
• mondelinge media (aanspreken, telefoneren, …)
• stand op een beurs, evenement, …
• sms-bericht
• e-mail en e-zine
• sociale media
37.
37
Doel 2: informeren,vooral via:
• website
• Informatieblad/tijdschrift
• folder / brochure
• direct mail
• mondelinge media (aanspreken, telefoneren, infolijn,
vergadering, stand…)
• e-zine
• pers (+/-)