Dit document geeft een aantal pagina's van het boek: Evolutie: wetenschappenlijk model of seculier geloof (redactie Alfred Driessen en Gerard Nienhuis, uitgever Kok 2010). De introductie, cv van de 6 auteurs en de eerste pagina van de bijdragen zijn weergegeven.
1. Evolutie
wetenschappelijk model
of seculier geloof
Evolutie.indd 1 5-7-10 12:07
2. Alfred Driessen en Gerard Nienhuis (redactie)
Evolutie
wetenschappelijk model
of seculier geloof
Pleidooi voor intellectuele bescheidenheid
Evolutie.indd 3 5-7-10 12:07
4. Inhoud
Inleiding 7
Nico M. van Straalen 11
Waarom biologen niet twijfelen aan de evolutietheorie
Alfred Driessen 35
Evolutie bekeken met de bril van een natuurkundige
Gerard Nienhuis 49
Grenzen aan het fysische wereldbeeld
Everard de Jong 69
Evolutie en schepping
Tzvi C. Marx 115
Jodendom, Schepping en Evolutie
Mohammed M. Ghaly 129
Islam en Darwin: de receptie van Darwin en de
evolutietheorie in de Islamitische traditie
Evolutie.indd 5 5-7-10 12:07
5. Inleiding
Na afloop van het Darwinjaar 2009 kan men constateren dat
de persoon van Darwin en zijn geesteskind, de evolutietheo
rie, nog steeds de gemoederen raken. De voor en tegenstan
ders zoeken en vinden steeds nieuwe argumenten om hun
gelijk aan te tonen. Het is daarbij opmerkelijk dat de strijd
vooral buiten de wetenschappelijke kringen wordt gevoerd.
Je kunt je afvragen waarom een wetenschappelijke theo
rie, die op zoek is naar een systematiek in bepaalde biologi
sche ontdekkingen, zoveel aandacht trekt juist van mensen
die geen natuurwetenschapper zijn. Het antwoord hierop is
dat evolutie ook gaat over de biologie van de mens. Daarbij
worden in de theorie van de evolutie juist de meest essentiële
vragen behandeld, namelijk die naar onze oorsprong en in
zekere zin ook naar onze uiteindelijke bestemming, ook al
is die nog zo doelloos. En dat raakt natuurlijk onze meest
intieme gedachten en gevoelens.
Een persoonlijke herinnering schiet mij even te binnen.
In de weken voor het eindexamen gymnasium werden wij
scholieren door de verschillende leraren op een stimulerende
wijze toegesproken. Kort samengevat kwamen hun woor
den erop neer dat juist hun vak bijzondere aandacht ver
diende. Dat zei de leraar Engels met dezelfde overtuiging
als de leraar wiskunde of scheikunde. In de competitie van
vakdisciplines gebeurt hetzelfde. Als natuurkundige betrap
ik mijzelf en mijn vakgenoten er vaak op dat wij menen over
alles te kunnen meepraten. Het is een diep menselijke verlei
ding alleen kennis te nemen van wat ons interesseert en wat
wij denken te kunnen begrijpen. En dat beperkte deel van de
werkelijkheid beschouwen wij dan als het belangrijkste en
meest relevante.
7
Evolutie.indd 7 5-7-10 12:07
6. Als wij naar de evolutie kijken zien wij dat die vanaf
het begin niet als een uitsluitend biologisch model werd
beschouwd. Want onmiddellijk werden extrapolaties gedaan
naar kennisgebieden die weinig met biologie en natuurwe
tenschappen te maken hadden. Omgekeerd claimden niet
natuurwetenschappelijk gevormde personen dat hun visie
op biologische vraagstukken het laatste woord zou moeten
hebben. Als gevolg daarvan ziet men een wereldwijde discus
sie, die met veel inzet, overtuiging en emotie wordt gevoerd.
Met deze bundel willen de auteurs een inhoudelijke bij
drage aan deze discussie leveren. Enerzijds willen zij laten
zien dat het evolutiemodel van een hypothese inmiddels is
uitgewerkt tot een algemeen aanvaarde theorie in de biolo
gie. Anderzijds trachten zij duidelijk te maken dat een bio
logisch model inherente grenzen kent die alleen met behulp
van andere wetenschappen, de geesteswetenschappen name
lijk, kunnen worden overschreden.
Het boek bevat drie essays van deskundigen op het gebied
van de drie grote monotheïstische godsdiensten, het joden
dom, het christendom en de islam. Alle drie geven argumen
ten voor hun overtuiging dat wetenschap en geloof in een
transcendente God samen kunnen gaan. Wat niet samen
gaat, is evolutie als seculier geloof en het geloof in één God,
die in deze drie godsdiensten wordt beleden.
Het boek betreft daarmee de grenzen tussen kennisgebie
den en zoekt een weg om kennis uit de verschillende deel
gebieden te integreren. Het streeft ernaar intellectuele inte
griteit te respecteren, en zoekt daarmee naar eenheid van
kennis. Het boek is gericht op een publiek met enige belang
stelling voor wetenschappelijke en filosofische vraagstukken.
Het idee voor dit boek is ontstaan n.a.v. 2 lezingencycli, die
in het voorjaar van 2009 werden gehouden. Tzvi Marx en
Mohammed Ghaly spraken op een symposium Schepping
en Evolutie in het Museum Naturalis in Leiden, dat georga
8
Evolutie.indd 8 5-7-10 12:07
7. niseerd was door de Raad van Kerken. Nico van Straalen,
Everard de Jong en Alfred Driessen waren sprekers in een
lezingencyclus Schepping en/of Evolutie van het r.k. Studen
tenpastoraat in Amsterdam.
De redacteurs zijn Ernst Zwart van de uitgeverij Kok erken
telijk voor de steun en suggesties bij het tot stand komen van
dit boek.
Alfred Driessen
Gerard Nienhuis
9
Evolutie.indd 9 5-7-10 12:07
8. Waarom biologen niet twijfelen aan de
evolutietheorie
Nico M. van Straalen
Evolutie.indd 11 5-7-10 12:07
9. Nico M. van Straalen
Introductie
In de eerste bijdrage legt Nico M. van Straalen, hoogleraar
biologie aan de Vrije Universiteit, uit dat het evolutiemo
del sinds de introductie van Darwin is geëvalueerd van een
werkhypothese tot een algemeen aanvaarde theorie binnen
de biologie. Er worden enkele voorbeelden gegeven van
opmerkelijke biologische feiten die alleen met de evolutie
theorie kunnen worden verklaard. Ook geeft hij voorbeel
den van de vaak genoemde missing links die intussen wel
gevonden zijn. Ten slotte schetst hij beknopt de grenzen van
zijn vakgebied.
Biografie
Prof.dr. Nico M. van Straalen (1951) studeerde biologie
aan de Vrije Universiteit en promoveerde daar in 1983 op
het proefschrift Comparative demography of Collembola
populations. Daarna was hij werkzaam aan de VU eerst als
docent en vanaf 1992 als hoogleraar dierecologie. Hij is nu
vooral geïnteresseerd in de toepassing van moderne mole
culaire biologische inzichten op problemen van ecologie en
evolutie. Naast zijn wetenschappelijke publicaties schrijft hij
een wekelijkse column in het Noordhollands Dagblad.
12
Evolutie.indd 12 5-7-10 12:07
10. De evolutietheorie ligt veel mensen zwaar op de maag. Je
hoeft maar te kijken naar de vele antievolutiewebsites op
het internet en de talloze uitingen van maatschappelijke
groeperingen die de evolutiebiologie afwijzen omdat de con
clusies daarvan niet stroken met een letterlijke uitleg van de
Bijbel of de Koran. Het merkwaardige is echter dat je onder
biologen nauwelijks twijfel aantreft. De enkele biologen die
een creationistisch standpunt verkondigen, zoals Borger
(2009) worden door collega’s niet serieus genomen. Er zijn
zelfs vele gelovige evolutiebiologen zoals de Amerikanen
Kenneth Miller, Francisco Ayala en Francis Collins.
De reden dat biologen niet om de geldigheid van de evo
lutie heen kunnen is dat de hele biologie doortrokken is
van evolutie. Dit werd treffend onder woorden gebracht in
een beroemd artikel van de RussischAmerikaanse geneti
cus Theodosius Dobzhanski, dat biologen graag citeren:
“Nothing makes sense in biology except in the light of evo
lution” (Dobzhanski 1973). De Franse paleontoloog, filo
soof en Jezuïtisch priester Pierre Teilhard de Chardin drukte
het nog sterker uit, in zijn boek “Het verschijnsel mens”.
Een beetje theatraal (maar zo is zijn stijl) schrijft hij:
“De evolutie, een theorie, een systeem, een hypothese? – Vol
strekt niet; veel meer dan dat: een algemene voorwaarde waar
naar voortaan alle theorieën, alle hypothesen, alle systemen
zich moeten voegen, waaraan zij moeten beantwoorden willen
zij denkbaar en waar zijn. Een licht dat alle feiten bestraalt, een
curve waarmee alle lijnen moeten meegaan, dat is de evolutie”
(Teilhard de Chardin 1947, p. 193).
Sinds men op grote schaal begonnen is het complete erfelijk
materiaal van allerlei organismen in kaart te brengen is de
overtuiging dat alle levende organismen uit elkaar ontstaan
zijn en terug te voeren zijn op één oorsprong, alleen maar
toegenomen. In deze bijdrage wil ik drie typen van bewijs
materiaal bespreken: (1) de enorme uniformiteit in het leven,
(2) de evolutionaire historie die zichtbaar is in de lichaams
13
Evolutie.indd 13 5-7-10 12:07
11. Evolutie bekeken met de bril van een
natuurkundige
Alfred Driessen
33
Evolutie.indd 33 5-7-10 12:07
12. Alfred Driessen
Introductie
In de tweede bijdrage kijkt Alfred Driessen, emeritus hoog
leraar natuurkunde aan de Universiteit Twente, met de ogen
van een natuurkundige naar evolutie. Hij tracht aan te tonen
dat met de introductie van het begrip toeval in de biologie
al een grens wordt overschreden. Want hiermee verlaat de
onderzoeker het terrein van de natuurwetenschap, om zich
te begeven in de wereld van de ideeën en geesteswetenschap.
Daarnaast betoogt hij dat de mogelijkheid biologische syste
men te ontleden tot op de kleinste bouwstenen (moleculen en
atomen) niet inhoudt dat het organisme zonder meer vanuit
deze deeltjes kan worden geconstrueerd. Het evolutieproces
is subtieler dan het spelen met een blokkendoos.
Biografie
Prof.dr. Alfred Driessen (1949) studeerde natuurkunde in
Keulen en Bonn en rondde in 1972 zijn studie af aan de Uni
versiteit van Amsterdam. Na zijn promotie (1982) aan deze
universiteit en een postdocperiode werkte hij vanaf 1988
aan de Universiteit Twente op het gebied van geïntegreerde
optica. Daar werd hij in 2003 benoemd tot hoogleraar in
geïntegreerde optische microsystemen. Vanaf zijn studenten
jaren is hij geïnteresseerd in filosofische vraagstukken, met
name de filosofie van de natuurwetenschappen. Sinds 2008
heeft hij zijn werk aan de universiteit sterk gereduceerd en
werkt hij nu uitsluitend in enkele maatschappelijk georiën
teerde instellingen. Hij publiceert voornamelijk over onder
werpen uit de (technische) wetenschappen en in geringere
mate uit het gebied van wetenschapsfilosofie.
34
Evolutie.indd 34 5-7-10 12:07
13. 1 Inleiding
In het Darwinjaar 2009 is er een hernieuwde belangstelling
voor het werk van Darwin dat uiteindelijk tot de evolutiethe
orie heeft geleid. Deze theorie heeft een grote impuls gege
ven aan de biologische wetenschappen omdat hiermee een
veelvoud van feiten en fenomenen steeds meer een innerlijke
samenhang tonen. Want in het licht van de evolutie is de
grote uniformiteit in de levende natuur een vanzelfsprekend
heid. Daarnaast wordt de historische ontwikkeling van het
DNA begrijpelijk en kan er samenhang gevonden worden in
de fossiele gegevens. Het is daarom niet te verwonderen dat
de meeste biologen evolutie als een goed ontwikkelde en in
vele details bewezen theorie beschouwen.
Wat kan een natuurkundige hieraan toevoegen? Eerst
natuurlijk, denk ik, zou een natuurkundige een diep res
pect voor het werk van zijn collega’s in de biologie moeten
betuigen. Als natuurkundige ben je gewend alles tot rela
tief eenvoudige systemen te reduceren. Want alleen deze zijn
toegankelijk voor de beschikbare natuurkundige experimen
ten en theorieën1. In de biologie echter gaat het niet alleen
om uiterst complexe structuren zoals die bij voorbeeld ook
in de scheikunde worden bestudeerd. Het gaat vooral om
de functie die deze structuren hebben. Denk bij voorbeeld
aan groei op basis van celdeling of ook aan voortplanting
door het samenbrengen van ei en zaadcel. Het is duidelijk
dat voor de studie van biologische objecten eigen theorieën
en eigen methodes moeten worden ontwikkeld. Zoals later
opnieuw wordt opgemerkt is biologie niet alleen toegepaste
scheikunde en deze op haar beurt ook niet alleen toegepaste
natuurkunde.
Toch kan een natuurkundige wel degelijk iets betekenen
voor de ontwikkeling van een biologische theorie. Men mag
bij voorbeeld verwachten dat fundamentele wetten zoals de
gravitatiewet gelden voor biologische objecten net zo als
voor een emmer water of zand. De natuurkunde geeft in dit
Evolutie.indd 35 5-7-10 12:07
14. Grenzen aan het fysische wereldbeeld
Gerard Nienhuis
47
Evolutie.indd 47 5-7-10 12:07
15. Gerard Nienhuis
Introductie
Gerard Nienhuis gaat uit van het gegeven dat waarneembare
verschijnselen in de materiële wereld zich laten beschrijven
als natuurlijke processen, beheerst door wetmatigheden
zoals die in de basistheorieën van de natuurkunde worden
weergegeven. Dat is de basis van de natuurwetenschap, die
leidt tot kennis met een ongeëvenaarde betrouwbaarheid en
nauwkeurigheid. Ook ons inzicht in de geschiedenis van de
kosmos en het leven op aarde is daarop gebaseerd. Het fysi
sche wereldbeeld dat daardoor wordt opgeroepen heeft een
gesloten karakter. Als we die geslotenheid al te ernstig nemen
stuiten we echter op paradoxen. Er zijn dan ook gegronde
redenen om vraagtekens te zetten bij een volledig gesloten
wereldbeeld.
Biografie
Prof.dr. Gerard Nienhuis (1944) studeerde theoretische
natuurkunde te Utrecht, waar hij in 1970 promoveerde. Na
een verblijf in de Verenigde Staten werkte hij als wetenschap
pelijk medewerker en hoogleraar in Utrecht. Sinds 1991 is
hij hoogleraar aan de Universiteit Leiden. Zijn onderzoeks
gebied is de quantumoptica en de interactie tussen materie
en licht.
48
Evolutie.indd 48 5-7-10 12:07
16. De wereld als fysisch systeem
Biologie is de tak van de natuurwetenschap die het leven
bestudeert. Levende systemen kennen we alleen op aarde. Of
er vormen van leven zijn elders in het heelal weten we niet.
Daarmee richt de biologie zich uitdrukkelijk op de aarde.
Bij de natuurkunde en de scheikunde ligt dat anders. Voor
alle takken van de natuurwetenschap geldt dat ze gericht
zijn op systematisch begrip van waarneembare verschijnse
len en objecten. Daarmee richt de natuurwetenschap zich op
de materiële werkelijkheid. Die werkelijkheid doet zich aan
ons voor als uiterst gevarieerd en complex. De wereld om
ons heen is wisselvallig en grillig. Dat ervaren we in de onze
kerheden van het eigen leven, en in de alledaagsheid van het
weer. In de levende natuur zien we schoonheid en wreedheid,
en in het gedrag van anderen en van onszelf herkennen we
goed en kwaad, al zijn de grenzen daarvan niet altijd aan te
geven. Het is bepaald niet evident dat achter die verwarrende
verscheidenheid orde schuilgaat. Orde zien we wel in de ver
schijnselen die met de hemellichamen samenhangen. De regel
maat in de afwisseling van eb en vloed, van dag en nacht, en
van zomer en winter geeft een ritme aan het leven. Daardoor
is elke nieuwe dag niet alleen een unieke gebeurtenis, die de
onherroepelijkheid van het verglijden van de tijd aantoont,
maar ook een herkenbare en vertrouwde ervaring, waardoor
we ons in het leven en in de wereld thuis kunnen voelen.
De tegenstelling tussen de regelmatige orde van de hemel
en de grilligheid van aardse verschijnselen is inmiddels ver
dwenen, met de vooruitgang van de natuurwetenschap.
Gebleken is dat achter alle verschijnselen wetmatigheden
schuilgaan. Deze wetmatigheden worden weergegeven in
fundamentele fysische theorieën, die met wiskundige zeker
heid en precisie aangeven hoe een natuurlijk proces verloopt
vanuit een gegeven beginsituatie. Het is de natuurkunde die
deze natuurwetten opspoort en in theorieën beschrijft, door
in goed gecontroleerde situaties waarnemingen en metingen
Evolutie.indd 49 5-7-10 12:07
18. Everard de Jong
Introductie
Mgr. dr. Everard de Jong ziet de graduele ontwikkeling
van de soorten, tot de homo sapiens sapiens, als een vrij
wel onomstreden paradigma van de biologie. Zijn bijdrage
kan worden beschouwd als een filosofische reflectie op de
door biologen bereikte resultaten en inzichten. In het eer
ste deel geeft hij een historisch overzicht van predarwinis
tische opvattingen over het ontstaan van soorten, om dan
– via Darwins theorie en haar verdere uitwerkingen – naar
de moderne synthese van deze theorie over te gaan. In het
tweede deel spreekt hij over verschillende moeilijkheden die
opgeroepen worden door de verklaringsprincipes, die de
meeste biologen hanteren. Zijn laatste overwegingen gaan
daarbij over de mens en over God en de evolutie.
Biografie
Mgr. dr. Everard de Jong (1958) is bisschop van de Rooms
Katholieke Kerk. Na zijn technische schoolopleiding stu
deerde hij aan het Grootseminarie te Rolduc en later aan de
Pontificia Università San Tommaso d’Aquino – het Angeli
cum, waar hij in 1986 het licenciaat in de filosofie behaalde.
Hij promoveerde in 1989 in de filosofie aan de Catholic
University in Washington DC, op het proefschrift Galileo
Galilei’s Logical treatises and Giacomo Zabarella’s Opera
logica. A Comparison.
66
Evolutie.indd 66 5-7-10 12:07
19. Inleiding
De graduele ontwikkeling van soorten, tot en met de soort
homo sapiens sapiens, is inmiddels een vrijwel onomstre
den paradigma van de biologie.1 De vraag is echter of
alle consequenties van de geopperde verklaringsmodellen
van deze ontwikkeling voldoende zijn doordacht om deze
modellen met zo’n vanzelfsprekendheid te poneren. Binnen
deze denkkaders lijkt het bijv. uiteindelijk onmogelijk een
ethiek op meer dan totaal toevallige feiten of conventies
te grondvesten, wat haar normativiteit niet lijkt te kunnen
garanderen.
Om een genuanceerd beeld te krijgen van de feiten en
theorieën, zullen we in een eerste deel van dit artikel in een
historisch overzicht geven van de predarwinistische opvat
tingen over het ontstaan van soorten, om dan, via Darwins
theorie en haar verdere concretiseringen naar de moderne
synthese van deze theorie over te gaan.
In een tweede deel zullen we dan de verschillende moei
lijkheden die de geboden verklaringsprincipes, zoals deze
nu door de meerderheid van de biologen gehouden worden,
opleveren aan de orde stellen.
1 Historisch overzicht van opinies over de evolutie van
soorten
a. Een vrij statische kijk
In het algemeen kunnen we stellen dat het wereldbeeld tot
aan de negentiende eeuw de verschillende soorten levende
wezens statisch naast elkaar plaatste. Er zijn echter enige
filosofen en wetenschappers geweest die kleine openingen
boden naar een meer dynamische opvatting.
Empedocles (483/2423 v. Chr.) hield dat de aarde in het
begin allerlei soorten wezens zonder orde voortbracht. In
dat proces hebben echter bepaalde schepselen op een toe
vallige wijze zekere lichaamsdelen verworven die het meest
67
Evolutie.indd 67 5-7-10 12:07
21. Tzvi C. Marx
Introductie
Dr. Tzvi Marx, die zichzelf als een traditionele jood en rab
bijn presenteert, legt uit hoe de joodse traditie gewend was
de heilige Schrift te lezen. In deze open visie was en is er altijd
ruimte voor dieper inzicht van de waarheid. Het is dezelfde
God die de schepping, het werkterrein van de natuurweten
schappen, gebruikt om zich te openbaren, naast de bijzonde
re openbaring, de heilige Schrift. Darwin heeft daarmee een
natuurlijke plaats binnen de joodse traditie, in tegenstelling
tot de fundamentalistische creationisten. Als het ontstaan
van de mens in het geding is benadrukt hij echter dat alleen
de mens is “geschapen naar het beeld van God”. Daardoor
is er voor hem een categorische discontinuïteit tussen mens
en dier. Ook Darwin zelf bleef het begin van alle dingen als
een onoplosbaar mysterie beschouwen.
Biografie
Rabbijn dr. Tzvi C. Marx, is auteur van Disability in Jewish
Law (Routledge, 2002) en publicist over het jodendom in
Nederland. Hij woont sinds 1996 in Vught, waar hij de Tena-
chon uitgeeft, een driemaandelijks tijdschrift over joodse
thema’s. Hij heeft gedoceerd aan verschillende universiteiten
(Radboud Universiteit Nijmegen) en hogescholen (Windes
heim, Utrecht), instituten en studiegroepen in Nederland en
neemt deel aan interreligieuze activiteiten op internationaal
vlak. Hij is als rabbijn bevestigd aan de Yeshiva University
(New York City), heeft een graad in de wiskunde en psycho
logie, en behaalde zijn doctoraat aan de Katholieke Theolo
gische Universiteit te Utrecht. Hij is directeur van onderwijs
geweest van het Shalom Hartman Institute (Jerusalem). Hij
schrijft voor Tikkun, een tweemaandelijks tijdschrift over
Jodendom en Politiek, waarvoor hij ook in de adviesraad
zitting heeft.
112
Evolutie.indd 112 5-7-10 12:07
22. 1 Jodendom is in zijn wezen niet-fundamentalistisch
Een rabbijn is iemand die door zijn gemeenschap van joodse
gelovigen gemachtigd is om standpunten over kwesties van
morele en religieuze aard uiteen te zetten. Laat mij meteen
duidelijk stellen dat ik, als een traditionele jood en rabbijn,
serieus overtuigd en toegewijd ben aan de heilige teksten
en de leer van mijn traditie. Dat zijn de Thora, als heilige
Schrift, en de interpretatie van de klassieke en neoklassie
ke joodse geleerden, de Talmoed en Midrasj. Deze laatste
twee vormen de voornaamste schriftelijke weergaven van de
meest essentiële “mondelinge” traditie. Wij zijn van mening
dat de woorden van de Thora en zijn interpretatie een god
delijke oorsprong hebben, maar plaats ons alstublieft daar
om niet in het kamp van de fundamentalisten, dat wil zeggen
de literalisten, die de woorden van de Schrift in hun meest
eenvoudige notatie letterlijk nemen. Niets is minder waar.
Vanaf het allereerste begin is het jodendom een interprete
rende geloofstraditie, waarbij elk goddelijk woord, of het
nu gebeiteld is in de Stenen Tafelen, gekalligrafeerd op per
kament, of elektronisch ingevoerd in cyberspaceformaat,
onderwerp kan zijn van discussie met als doel om het in te
passen in de meest actuele “waarheden” zoals een intelligent
en denkend mens die kan begrijpen. Geschil en onenigheid
zijn bijna een grondbeginsel van het joodse denken. Neem,
bijvoorbeeld, het allereerste vers van de Schrift: “In het begin
schiep God hemel en aarde”. De 11de eeuwse Franse com
mentator bij uitstek, Rabbijn Shlomo ben Jitschak (bekend
als Rashi) wijst er meteen op dat “de tekst niet bedoeld is om
te wijzen op de volgorde van de scheppingshandelingen, – of
om te stellen dat hemel en aarde als eerste geschapen zijn”.
Men kan deze tekst niet letterlijk opvatten, want de hemel is
gemaakt van meer primaire componenten (water en vuur).
Dus die moeten voorafgegaan zijn aan deze eerste schepping.
Ook zegt dezelfde rabbijn uitdrukkelijk dat op grond van dit
verhaal in Genesis, “je moet erkennen dat de tekst niets leert
113
Evolutie.indd 113 5-7-10 12:07
23. Islam en Darwin
De receptie van Darwin en de evolutietheorie in de
Islamitische traditie1
Mohammed Ghaly
1 Ik ben Prof. P.S. van Koningsveld (Universiteit Leiden) zeer erkentelijk voor
zijn kritische en nuttige opmerkingen op de eerste versie van dit hoofdstuk. Mijn
hartelijke dank gaat ook uit naar mijn collega, Dr. Umar Ryad (Universiteit Leiden)
die me heeft geholpen met zijn rijke expertise op het gebied van het islamitische erf
goed in de 19de en begin 20ste eeuw. Ten slotte, heb ik nuttige opmerkingen op de
eindversie ontvangen van mijn student Rafik Dahman. Ik ben ook hem dankbaar.
125
Evolutie.indd 125 5-7-10 12:07
24. Mohammed Ghaly
Introductie
In zijn hoofdstuk benadrukt dr. Mohammed Ghaly dat de
islamitische traditie een rijk debat kent over Darwin en diens
evolutietheorie vanaf de negentiende eeuw. Hij geeft hier
van voorbeelden en laat daarbij voorstanders en tegenstan
ders van de evolutietheorie aan het woord. Hij betreurt het
dat dit debat nauwelijks bekend is bij de deelnemers aan
de moderne discussie over de evolutietheorie. Dat verklaart
volgens hem de onjuiste mediaberichten die moslimstuden
ten aan de VU en de creationist Harun Yahya presenteren
als dé vertegenwoordigers van de islamitische traditie. Hij
concludeert dat wetenschappelijk onderzoek onontbeerlijk
is om zulke misverstanden te ontzenuwen en om het niveau
van het publieke debat te verhogen.
Biografie
Dr. Mohammed Ghaly (1976) studeerde Islamic Studies
eerst aan de alAzharuniversiteit in Egypte (Bachelor, cum
laude, 1999) en daarna in Leiden (Master, cum laude, 2002).
In 2008 promoveerde hij in Leiden op “Islam and Disability:
Perspectives in Islamic Theology and Islamic Jurisprudence”
Zijn proefschrift werd eind 2009 gepubliceerd door Rou
tledge (London & New York) onder de titel Islam and Disa-
bility: Perspectives in theology and Jurisprudence. Sindsdien
werkt hij als universitair docent Islamitische Theologie aan
de Universiteit Leiden en verricht onderzoek naar de islami
tische biomedische ethiek en moslims in het Westen.
126
Evolutie.indd 126 5-7-10 12:07
25. “Moslimstudenten willen niets van evolutie weten”, zo
kopte het weekblad van de Vrije Universiteit Ad Valvas op
20 december 2004 (Koning 2006, 4849). Het ging over de
opstelling van een zevental tweedejaars moslimstudenten bij
de Faculteit Aard en Levenswetenschappen tijdens het col
lege ‘Mens en Evolutie’. Bij een vrije essayopdracht over de
evolutie van de mens keerden de studenten zich faliekant
tegen de evolutietheorie. De mens is door Allah geschapen,
punt uit (Raaij 2005, K1). Dit nieuws leidde destijds tot een
heftige discussie in Nederland waarbij onder andere ook
de toenmalige Minister van Onderwijs, Van der Hoeven,
betrokken was (Leezenberg 2005, 17).
Het incident voedde de algemene veronderstelling dat
het islamitische geloof onverenigbaar is met de evolutiethe
orie. De docent van het college ‘Mens en Evolutie’, dr. Cor
Zonneveld, zei zelfs te willen waken voor ‘wetenschappe
lijk fundamentalisme’ en meende dat het een illusie is om
te denken dat het moslimcreationisme vanzelf zal overgaan
(Raaij 2005, K1). Vergelijkbare signalen kwamen uit België.
Prof. Herwig Leirs, van de onderzoeksgroep evolutionaire
ecologie aan de Antwerpse universiteit, sprak eveneens over
problemen met moslimcreationisme (Bogaerts 2005, 36).
Bovendien concludeerde een scriptie voor de opleiding Jour
nalistiek bij de Lessius Hogeschool, Antwerpen, (winnaar
van de Vlaamse Scriptie Prijs, 2008) dat er geen draagvlak is
voor de evolutietheorie onder moslimstudenten. Anders dan
de Katholieken, “… geloven moslims de Koran wel letterlijk
te nemen als het gaat om de schepping van de mens”, zo
stelde de auteur (Bogaerts 2005, 28).
Dit moslimcreationisme is, volgens de Nederlandse kran
ten en de Vlaamse scriptie, te wijten aan de Turkse crea
tionist Harun Yahya die, zo schrijft de Volkskrant, over
een van de invloedrijkste websites beschikt die kritiek op
de evolutietheorie verspreiden (Raaij 2005, K1). Een van
de journalistieke artikelen van de Vlaamse scriptie droeg de
127
Evolutie.indd 127 5-7-10 12:07